Het leven van Vincent Janssen laat zich lezen als een jongensboek. Hij werd weggestuurd bij Feyenoord, niet goed genoeg. Via de Jupiler League kwam hij bij AZ, Tottenham Hotspur, Fenerbahce, CF Monterrey, Antwerp en Oranje. In de zomer van 2018 reisde Helden af naar Londen voor een gesprek met de toenmalig Tottenham aanwinst en eerste spits van het Nederlands elftal. Een verhaal uit de oude doos.
Zoals veel jonge voetballers droomde ook Vincent Janssen van een toekomst in grote stadions. Hij werd op z’n vijftiende gescout door Feyenoord, verliet het ouderlijk huis in Oss en verhuisde naar Rotterdam. Bij verreweg de meeste jongens eindigt de droom in een desillusie. Dat lot leek ook Vincent te wachten toen Feyenoord hem in 2013 na vier jaar via een koele ontslagbrief wegstuurde. Maar hij had grotere klappen overwonnen, vooral privé. Drie jaar na zijn gedwongen vertrek uit Rotterdam draagt hij het heilige nummer 9 van de Engelse topclub Tottenham Hotspur en is hij voor bondscoach Danny Blind de eerste spits van Oranje.
Ontslagbrief
Vincent woont sinds zijn transfer in een pittoresk dorpje ten noorden van Londen vlak bij het trainingscentrum van zijn club. Hij woont alleen en kookt graag zelf. “Ik doe hier in de buurt boodschappen en kook veel pasta, want dat vind ik wel zo makkelijk. Maar meestal eet ik bij de Spurs.”
Als we door zijn prachtige appartement lopen, valt één meubel meteen op: een piano. “Ik had in Nederland een keyboard en wilde altijd al een piano hebben. Je hebt als voetballer veel vrije tijd. Toen ik hier kwam wonen, besloot ik in plaats van te gaan studeren een piano te kopen. Ik heb drie uur in de week les, kan inmiddels noten lezen, oefen kinderliedjes en wil voor het einde van het jaar meerdere liedjes kunnen spelen. Ik hoor nu meteen of iemand vals speelt of een foute noot aanslaat, maar ik zie me later zeker niet in bandjes spelen. Thuis achter de piano kan ik me heel goed ontspannen; ik vind het lekker om na een wedstrijd even met iets heel anders bezig te zijn.”
Je komt uit een heel sportief, maar hard werkend Brabants gezin met als moeder de wereldkampioen zwemmen en sportvrouw van het jaar 1982, Annemarie Verstappen. Je lijkt ons geen druktemaker of iemand die meteen een auto van vijf ton koopt.
“Vergis je niet, ik was vroeger een druk kind, werd veel uit de klas gestuurd. Ik was de clown van de klas, de gangmaker. En natuurlijk werkte het op school mee dat ik al bij Top Oss en later bij NEC voetbalde. Ik was wel het mannetje, hoor. Later bij NEC, maar zeker bij Feyenoord, ben ik een stuk rustiger geworden. In de jeugd bij Feyenoord liepen alleen maar druktemakers rond. Als je dan de eerste drie jaar ook nog nauwelijks speelt, word je niet alleen wat onzekerder, maar zeker ook minder druk.
Er waren momenten dat ik huilend naar huis belde en zei: ik nok ermee. Met name m’n moeder probeerde me dan op te beuren, zij weet als geen ander wat voor offers je moet brengen om de top te halen. Mijn ouders zijn na zo’n telefoontje ook wel eens meteen naar me toe gereden, om even bij me te zijn en me op te beuren. En ik heb veel steun gehad aan een jongen die ik kende uit Rotterdam. Hij werd echt een vriend, ik was onlangs nog getuige op zijn huwelijk. Als m’n ouders na zo’n moeilijk moment naar huis reden, kon ik toch de knop weer omzetten en me richten op dat ene doel: als spits de top halen.”
Op je vijftiende kwam je te wonen in een van die Feyenoordflats tegenover de Kuip met jeugdspelers als Bruno Martins Indi, nu Stoke City, en Kamohelo Mokotjo, nu FC Twente. Hoe was dat?
“Wij woonden daar met heel veel jeugdspelers, verdeeld over acht aan elkaar geschakelde flats. Beneden woonde het gastgezin, Jenny en Rinus Mikkers. Daar stond een supergrote keuken waar we gezamenlijk om zes uur ’s avonds moesten eten. Als je niet naar school ging, moest je daar ook om acht uur samen ontbijten. Was echt supergoed geregeld. Om elf uur ging het internet eruit en kwam Rinus langs om te controleren of we naar bed gingen.
Ontsnappen of ’s avonds de stad ingaan, dat soort zaken leefde helemaal niet bij ons. Als je wegwilde, moest je ook precies opgeven waar je naartoe ging en hoe laat je thuis zou zijn. We waren heus geen heilige boontjes, maar we deden geen gekke dingen. Ik heb vier jaar een appartement gedeeld met Bryan Thong, een Limburgse jongen die nu bij Roda JC speelt. De laatste twee jaar was dat gastgezin er niet meer en moesten we zelf boodschappen doen en eten koken. Daar heb ik leren koken. Maar ook dat ging goed.”
Je oude huisgenoot Bruno Martins Indi kwam je tegen toen Tottenham onlangs tegen Stoke City speelde.
“Bruno was in de jeugd bij Feyenoord wel een jongen tegen wie ik opkeek. Hij is drie jaar ouder en was heel uitgesproken. Ik had een keer een uurtje op school gespijbeld en toen kwam Bruno naar me toe om me terecht te wijzen, dat school ook heel belangrijk was. Hij was de grote grappenmaker, maar ook serieus op de juiste momenten. Toen we samen in een van die flats woonden, maakte hij al zijn debuut in het eerste. Maar tegen ons bleef hij de Bruno die hij altijd was. Ineens stond ik in de Premier League tegenover hem. Ik viel twintig minuten voor tijd in. We hebben na de wedstrijd shirtjes gewisseld.”
Je werd na vier jaar weggestuurd bij Feyenoord. Kun je de ontslagbrief nog herinneren?
“Ja. Ik had tegelijk een gesprek met het toenmalige hoofd opleidingen, Stanley Brard, en die zei dat Feyenoord niet met me door wilde gaan. Feyenoord had Graziano Pellè, Mitchell te Vrede (nu Heerenveen), Anass Achahbar (nu PEC Zwolle) en ook Sekou Cissé liep er nog rond. Ze zagen geen toekomst voor mij. Natuurlijk voelde ik me niet lekker na dat gesprek en was ik teleurgesteld, maar ik had het ook wel een beetje zien aankomen.
Ik had wel gehoopt op iets meer krediet omdat ze vier jaar daarvoor zo hard hun best hadden gedaan om me te halen. Stanley Brard was toen naar ons huis gekomen om duidelijk te maken dat Feyenoord me per se wilde hebben. Dat was een hele stap, want het gevolg was dat ik uit huis moest. NEC bood me nog een soort jeugdcontract aan, maar het ging me niet om geld. Vooral mijn moeder zei dat ik die kans moest grijpen. Het gekke is dat ik het laatste jaar in de jeugd wel vaak speelde en ook veel begon te scoren, maar het was blijkbaar niet genoeg om in mij de toekomstige spits van Feyenoord te zien. Ik had ook m’n trots en dacht: graag of niet. Ik was ook absoluut niet bang voor mijn carrière.”
Dus je dacht geen seconde: het is over.
“Nee, ik wist dat ik het kon. NEC wilde me terughalen, maar ik wilde een duidelijk kans om eerste spits te worden. Na het gesprek wist ik meteen dat ik niet naar NEC wilde, ook al zou ik dan bij een eredivisieclub spelen. Ik heb ook met FC Den Bosch en FC Oss gesproken, tot ik op een zondag in de auto werd gebeld door de trainer van Almere City, Fred Grim.
Hij had me de dag daarvoor met de A1 van Feyenoord in de kampioenswedstrijd tegen AZ zien spelen, een wedstrijd waarin ik drie doelpunten in acht minuten maakte. Grim zei: ‘Ik weet dat je nu denkt: wat moet ik in Almere? Toch nodig ik je uit een keer langs te komen.’ Dat heb ik gedaan en ik was niet alleen onder de indruk van de faciliteiten, die beter waren dan bij Feyenoord, maar ook van het verhaal van Fred.
Zijn manier van denken over voetbal sprak me aan en ook wat hij met me van plan was. Ik nam voor lief dat ik een stap terug moest doen en in de Jupiler League zou spelen en tekende voor twee jaar. Het eerste jaar startte ik in 25 van de 38 wedstrijden en scoorde tien keer. Voor een jongen van achttien niet slecht. Ik had het naar m’n zin, dus toen Almere voorstelde mijn tweejarig contract open te breken, heb ik een jaar bijgetekend. Dat tweede jaar liep het meteen goed. En ja, natuurlijk ben ik blij dat Fred nu assistent-bondscoach is, vooral omdat ik weet hoe hij over voetbal denkt en met spelers omgaat.”
De eigenaar van Almere City, de bekende vastgoedmagnaat Lesley Bamberger, zei ons onlangs dat er in de winterstop van dat tweede seizoen al belangstelling voor je was, maar dat hij je niet wilde verkopen omdat Almere City de eerste periode had gewonnen. Hij hoopte met jou via de play-offs op promotie naar de eredivisie.
“Klopt. AZ en Heerenveen wilden me in die winter al kopen, maar Almere wilde me niet laten gaan. Als ik bleef, zouden ze in de zomer meewerken aan een transfer.”
Daar had je begrip voor?
“Aanvankelijk helemaal niet, ik wilde als jonge spits meteen naar de eredivisie. Eigenaar Bamberger was heel duidelijk en achteraf ben ik hem dankbaar, want anders was ik waarschijnlijk naar Heerenveen gegaan. Die club was in de winter het meest concreet. Ik heb nog een visje gegeten bij Riemer en Annie van der Velde thuis, was heel leuk. Daarna ben ik het zakelijke gesprek aangegaan, samen met mijn zaakwaarnemer Patrick van Diemen. Het zag er goed uit, ik zag me daar ook wel voetballen, Heerenveen is een mooie club.”
Waarom werd het in de zomer uiteindelijk AZ?
“AZ was toen het erop aankwam het meest concreet. Ik heb heel lang op Heerenveen gewacht, maar die club kwam er maar niet uit met Almere. Ik had inmiddels een heel goed gesprek gehad met John van den Brom, de trainer van AZ. Toen AZ vervolgens heel snel zaken wilde doen met Almere, heb ik de knoop doorgehakt.”
Topsalaris
Na één jaar AZ wilde je als topscorer van de eredivisie met 27 goals en de titel talent van het jaar meteen weg. Hebben Ajax en PSV nooit tot de mogelijkheden behoord?
“Jawel, maar PSV had Luuk de Jong, Ajax had Arkadiusz Milik, dus waarom zouden ze dan Vincent Janssen halen? Bovendien liet AZ al gauw merken dat ik meer dan twintig miljoen euro moest kosten, dan weet je dat clubs in Nederland afhaken. Voor de top van Nederland was ik onbetaalbaar.”
Was je verrast dat Tottenham Hotspur meer dan twintig miljoen voor je wilde betalen na net een jaar eredivisie?
Vincent haalt zijn schouders op. “Eigenlijk niet, want er waren clubs die zelfs meer geld wilden betalen dan de Spurs. Maar ik heb meteen tegen AZ gezegd: ik wil alleen naar de Spurs en niet naar een club die jullie misschien meer biedt. Dat betrof geen club in de woestijn, maar clubs uit mooie competities, zoals VfL Wolfsburg. En ook een club in de Premier League, maar ik vind het niet correct die club te noemen.”
Waarom wist je zo zeker dat het Spurs moest worden, waar international Harry Kane ook al in de spits speelt?
“Ik ben met medeweten van AZ een dag met mijn zaakwaarnemers Van Diemen en Louis Laros op bezoek in Londen geweest, heb een rondleiding gehad op het prachtige trainingscomplex en uitgebreid met trainer Mauricio Pochettino gesproken. Hij zei eerlijk: ‘We hebben Harry Kane, maar achter hem kunnen we zeker iemand gebruiken. Bovendien gaan we Champions League spelen. We spelen zoveel wedstrijden dat we een extra spits willen en jij bent precies het type dat we zoeken.’ Na dat bezoek wist ik dat ik maarnaar één club wilde. En ik kreeg rugnummer negen, dat gaf ook vertrouwen. Natuurlijk had ik gehoopt dat ik vaker zou spelen toen Kane geblesseerd raakte. Maar ik raak niet zo gauw meer in paniek, ik heb altijd en overal vertrouwen moeten winnen. En de club geeft me de tijd om te wennen aan de Premier League.”
We hoeven niet te weten hoeveel je verdient, maar je bent op je 22ste ineens miljonair. Denk je weleens: ben ik dat wel?
“Nee, mede omdat ik niet voor het geld heb gekozen. Geloof me, ik had elders aanzienlijk meer kunnen verdienen, ook in Engeland. De eigenaar van Tottenham, Daniel Levy, zei ook dat ze me heel graag wilden hebben en dat ik trots moest zijn om het shirt van Spurs te mogen dragen. Ik was daar gevoelig voor.”
Wat is het dan precies dat je voor Spurs kiest en niet voor Wolfsburg of een club uit Spanje of een andere club uit Engeland?
“Dat prettige gevoel. En alles wat ik hoopte, is tot nu toe uitgekomen. Ik ben fantastisch opgevangen. Teammanager Allan Dixon is de eerste vijf dagen overal met me heen geweest. Hij kwam me ophalen, bracht me naar de training, heeft me rondgeleid in Londen, is huizen en een auto met me gaan zoeken, is met me gaan eten en heeft me alle winkelcentra getoond. Als ik hem nodig heb, staat hij er.”
Heb je echt nooit het gevoel dat je droomt?
“Soms wel, als ik naar de garage loop en m’n auto start. Maar als ik dan op het trainingscomplex aankom en de auto’s van de meeste andere spelers zie...”
Dan kom je bij de Spurs en tref je vijf spelers met een eredivisie-verleden: Michel Vorm, Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Christian Eriksen en Moussa Dembele.
“Wel lekker dat ik af en toe even Nederlands kan spreken. Nacer Chadli was er in het begin ook nog, Victor Wanyama heeft in België gespeeld en verstaat ook Nederlands. Als je nieuw bent, is het lekker dat je via de Nederlandssprekende spelers weet hoe andere spelers in elkaar steken. En heel soms begrijp ik de trainer niet, dan is het ook prettig dat zij mij kunnen helpen.”
Ruud Gullit zei laatst bij Match of the Day van de BBC dat je te veel wilt doen en daardoor voor de goal niet scherp bent. Hoe ga je om met die kritiek?
“Ik ben wel wat gewend. Toen ik vorig jaar in de eredivisie de eerste zeven wedstrijden niet scoorde, las en hoorde ik ook dat ik geen eredivisiespits was, zijn er ook negatieve dingen over mij geschreven en gezegd. Programma’s en kranten hebben dat nodig, so be it.”
Danny Blind
Bondscoach Danny Blind zei ons in augustus al dat jij de komende tijd onbetwist zijn eerste spits bent.
“Blind heeft me laten debuteren en heeft vertrouwen in me. Daarvoor ben ik hem heel dankbaar. In de laatste zeven interlands stond ik in de basis met rugnummer 9, maar dat is natuurlijk geen garantie, ik zal wel moeten blijven presteren.”
Raakt de bestuurlijke chaos bij de KNVB jullie als spelers?
“Nee, helemaal niet. Het zal ons een zorg zijn wie directeur is of wie er in de Raad van Commissarissen zitten of wie opstappen. Het vertrek van de assistenten raakte ons meer en natuurlijk hadden wij het graag met die trainers afgemaakt, maar als die mensen besluiten dat ze iets anders willen, is dat hun zaak. Ik heb in elk geval niet gemerkt dat Dick Advocaat ongelukkig was als assistent.”
Je wordt als spits meer vergeleken met Ruud van Nistelrooij dan met Marco van Basten. Beiden waren assistent.
“Dat was natuurlijk fijn, spitsen weten wat jij voelt. Ruud nam me na de interland tegen Ierland apart. ‘Natuurlijk is het goed dat je je aanbiedt voor een combinatie als de speler op de vleugel een oplossing zoekt,’ zei hij, ‘dat ligt jou en dat typeert je als spits, maar misschien moet je als echte spits toch iets vaker voor de goal blijven.’ Meteen de interland erna scoorde ik door zo’n beslissing, door bewust weg te blijven van de combinatie op de vleugel. Dat gaf mij, en ik denk ook Ruud, wel een goed gevoel.
Ik heb een speciale band met Ruud. Ik heb hem ook vertrouwelijk advies gevraagd toen de eerste clubs zich meldden, wat hij me zou aanraden en ook specifiek gevraagd hoe hij tegen een transfer naar de Spurs aankeek. En ook hoe ik zo’n gesprek met de club moest voeren. Laat ik het zo zeggen: hij keek niet negatief naar mijn transfer naar de Spurs. Ik heb Ruud ook verzocht om me de prijs van topscorer van de eredivisie uit te reiken. En Marco van Basten had ik natuurlijk eerst nog heel even bij AZ meegemaakt.”
Hard lachend: “Ineens bedenk ik: Marco van Basten gaat telkens weg als ik ergens kom... Ik heb Marco nooit zien spelen, Ruud nog wel. Om Ruud keek ik naar Manchester United, maar zo keek ik ook naar Klaas-Jan Huntelaar en Robin van Persie. Ik was wel een speler die hard juichte als een Nederlander scoorde.”
Je bent afgelopen seizoen gekozen tot talent van het jaar, sinds 2003 de Johan Cruijff-talentprijs. Spelers als Wesley Sneijder, Arjen Robben, Klaas-Jan Huntelaar, Davy Klaassen, maar ook Adam Maher en Memphis gingen je voor.
“Ja, ik snap wat jullie bedoelen, die prijs is maar een begin. Toevallig zag ik al die namen voorbijkomen toen ik aanwezig was op het Johan Cruyff Court van de Spurs. Clarence Seedorf, Christian Eriksen en Dennis Bergkamp waren ook ooit talent van het jaar! Ik mag nu in Oss ook zo’n court aanleggen. De locatie weet ik maar daar gaat nog wel een proces overheen van vergunningen enzo. Ik was die dag in Londen onder de indruk van de impact van zo’n Cruyff Court in de buurt van ons stadion White Hart Lane.
Er zijn vijf courts in Londen en laat ik het zo formuleren: die liggen niet in villawijken. Ik zag zoveel kinderen spelen. Ik heb ze ook gesproken en bijna allemaal zeiden ze dat ze zonder dat veldje thuis zouden zitten of doelloos rond zouden hangen. Ze vertelden enthousiast dat ze dankzij dat veldje konden sporten, konden voetballen, maar ook dat ze daardoor vrienden maakten. Mede daarom kan ik me nu verheugen op mijn eigen Johan Cruyff Court.”
Wat zegt de naam Cruijff bij de Spurs?
“Hij overstijgt alles. Ik zat in de kleedkamer toen een nieuwe speler het nummer veertien kreeg, een Franse jongen van 21, Georges- Kevin N’Koudou. Ook hij zei dat veertien eigenlijk het nummer van Cruijff is. Ik heb Johan Cruijff nooit ontmoet, ik maakte mijn debuut voor het Nederlands elftal in die wedstrijd tegen Frankrijk in de Arena waarin hij werd geëerd. En ik stond in het veld een paar dagen later op Wembley tijdens dat applaus en eerbetoon in de veertiende minuut. Dat was ook voor mij als speler een kippenvelmoment.”
Luis Suarez
Even terug naar het gezin Janssen. We kennen allemaal je moeder, niemand kent je vader.
“Maar hij is heel belangrijk in ons gezin en voor m’n carrière. Hij heeft op redelijk niveau bij de amateurs van Top Oss gevoetbald, is projectleider bij wegaanleggingen en probeert bij al m’n wedstrijden te zijn. Mijn moeder weet wat topsport is, maar heeft een veel hogere hartslag als ik een penalty moet nemen dan m’n vader. Toen ik op Wembley tegen Engeland in de basis zou debuteren, was mijn moeder nerveuzer dan mijn vader. Ik voelde zelf totaal geen extra druk of spanning.”
Hoe kan dat?
“Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan, misschien is dat het. Ook na het ontslag bij Feyenoord voelde ik geen stress. Of neem de penalty op Wembley tijdens Engeland-Nederland. Ik had een kans gemist en was blij dat uit diezelfde aanval de penalty voortkwam. Ik dacht meteen: dit is de kans om vannacht niet wakker te liggen van die gemiste kans. Want ik lig niet graag wakker, dus die penalty kwam goed uit. Ik pakte de bal en gaf hem niet meer af. Zo kon ik mijn fout goed maken.”
Ben je volledig tweebenig?
“Ik was oorspronkelijk rechts, maar heb vooral in de jeugd bij Feyen- oord heel veel op m’n linkerbeen geoefend. Ik heb nu zelfs een voor- keur voor links. Een vrije trap neem ik met links, maar een corner neem ik liever met rechts. Na een training ging ik nog een half uur op doel schieten, de derde keeper van Feyenoord stond dan op doel. Ik weet nog dat we zelf vijf ballen kochten en dan gingen trainen.
Ik was geen straatvoetballer zoals je ze nu ziet, met panna’s en zo. Was al meteen een grasvoetballer, heb ook niet de techniek van bijvoorbeeld Robin van Persie. Maar ik heb een functionele techniek, denk ik. Ik kan een bal meteen uit de lucht meenemen, sta altijd goed. Ben meer een type Luis Suarez, van wie ze ook zeggen dat hij niet super technisch is, maar die zich toch overal langs wurmt. Ik kan me ook heel goed verplaatsen in zijn emotie. Ik praat het niet goed, maar als je ziet hoeveel schoppen hij krijgt, begrijp ik wel dat hij zich soms afreageert.”
You hate him or you love him, Suarez.
“I love him, ik haat hem zeker niet. Als je ziet wat hij heeft gepresteerd, als je ziet hoe hij leeft voor het voetbal, hoe hij zich inzet voor elke wedstrijd, ja, dat vind ik prachtig.”
Leukemie
Je bent pas 22, wat zijn je hoogte- en dieptepunten?
“Een hoogtepunt is mijn debuut als invaller bij het Nederlands elftal tegen Frankrijk. Dat heb ik binnen, dacht ik toen, ik heb in elk geval het Nederlands elftal gehaald. Als ik een paar dagen later tegen Engeland op de tribune had moeten zitten, was mijn week al geslaagd. Maar het werd nog mooier. Een dag voor de wedstrijd op Wembley werd de opstelling op een papier bekend gemaakt. Automatisch keek ik eerst naar de wissels. Hé, dacht ik, ik zie m’n naam niet staan. Toen keek ik naar rechts, naar de basis en daar stond ik met nummer negen.
Mijn ouders kwamen sowieso al kijken en toen kon ik ze ook nog zeggen dat ik in de basis stond. Dat zijn tot nu toe wel m’n hoogtepunten. En die hattrick met AZ tegen Feyenoord, tegen m’n oude club. Tegen de club die ik uiteindelijk heel dankbaar ben omdat ik er veel heb geleerd, maar die het toch niet in me zag zitten. Op de Johan Cruijff Award ben ik ook heel trots.
Een dieptepunt is het overlijden van mijn twee jaar oudere broer Jan toen ik zes was, nu zestien jaar geleden. Hij had leukemie. De laatste twee jaar voor zijn overlijden weet ik me nog heel goed te herinneren. Mijn ouders woonden het laatste jaar met hem in het Ronald McDonald Huis in Leiden waar hij heel lang is verpleegd. Uiteindelijk was hij beter verklaard en kwamen ze weer naar huis. Korte tijd later deden ze een check en toen bleek dat het overal was uitgezaaid. Niet lang daarna is hij overleden.
Ik heb in die tijd een jaar lang bij een oom en tante gewoond, die zelf twee zoons en een dochter hadden en van wie een zoon ook bij Top Oss speelde, Sjors de Bruijn. Heeft nog zo’n tien wedstrijden in het eerste gespeeld. Mijn oudere zus woonde bij een andere oom en tante. Mijn jongere zus was net geboren, mijn jongste broer was er nog niet. Dus zij hebben het niet meegemaakt.
Mijn broer bestaat voor mij nog altijd. Ik denk heel vaak dat Jan trots op me zou zijn geweest, ben ervan overtuigd dat hij me af en toe ziet. Gelukkig kunnen mijn ouders wel weer genieten van de mooie dingen in het leven, merkte ik mede nu ze net oma en opa zijn geworden.
Ik heb sinds kort een nichtje, Lauren, haar geboorte beschouw ik ook als een van mijn hoogtepunten. Het is niet eens mijn eigen kind, maar meteen toen ik haar zag, was ik verliefd. Ze waren laatst vijf dagen hier, dat was vijf dagen feest. Ik heb meteen een bedje gekocht, was verbaasd over mezelf, wist niet dat ik zoveel van een kind kon houden. Is wel een grappig verhaal. Ik woonde nog in Haarlem en werd om zes uur ’s ochtends gebeld. Ik voelde de telefoon trillen, maar had geen zin om zo vroeg op te nemen. Meteen daarna dacht ik: misschien is m’n zusje bevallen. Dat was zo.
Mijn zwager zei dat ik ’s avonds kon langskomen als ik wilde. Natuurlijk wilde ik dat. Ik had een cadeautje gekocht en reed na de training bij AZ rond een uur of zes weg. Ik zat net in de auto toen Max Huiberts, de technisch directeur van AZ, belde: ‘Vincent, we hebben een akkoord met Tottenham.’ Die dag vergeet ik nooit meer.”
Meer Helden?
Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.