Word abonnee

Voetbal

Abdelhak Nouri: We genieten van Abdelhak zoals hij nu is

ANP

Voetbal

Abdelhak Nouri: We genieten van Abdelhak zoals hij nu is

door: Barbara- & Frits Barend
28 juli 2022
25 tot 30 minuten lezen

Abdelhak Nouri was een van de grote talenten van Ajax. Op 8 juli 2017 kreeg hij op twintigjarige leeftijd een hartstilstand. Iedereen leefde met Appie mee. Voor het eerst vertellen de vrouwen in zijn leven hun aangrijpende verhaal. “Ons leven is nooit meer compleet.”

Er staan talloze Marokkaanse gerechten en nootjes op tafel in huize Nouri. De glazen in de woonkamer op de eerste verdieping worden voortdurend gevuld met water en Arabische thee. De gastvrijheid is nooit aangetast, ook niet na wat er op 8 juli 2017 gebeurde op een voetbalveld in Innsbruck. Op die dag stortte Abdelhak Nouri ter aarde tijdens een oefenwedstrijd tegen Werder Bremen. Een hartstilstand. Appie, kind van Ajax waar hij al speelde vanaf zijn zevende, leek voorbestemd om publiekslieveling te worden. Hij had de Gouden Stier al gewonnen, als beste speler van de eerste divisie, en was op zijn twintigste klaar voor het grote werk.

Na twee jaar verzorging in diverse revalidatieklinieken wordt hij vanaf najaar 2019 liefdevol verzorgd door zijn ouders en naaste familieleden in een aangepaste woning. Zijn twee oudere broers en zijn vader traden de laatste jaren sporadisch naar buiten. Hoe verging het de vrouwen in zijn leven? Eén keer willen ze hun verhaal doen, hun verdriet delen, als ze maar niet op de foto hoeven. Moeder Rabia Nouri El Iboudi, tante Rahmouna El Iboudi, schoonzus Yasmine Chentouf, de vrouw van oudste broer Abderrahim, schoonzus Rachida Es Sannouni, de vrouw van broer Mohammed, en Abdelhaks zeventienjarige zusje Fairouz en veertienjarige zusje Sabrine nemen plaats op de grote hoekbank. De twaalfjarige Amira, het jongste zusje van Appie, luistert mee. De twee oudste kleinkinderen lopen in en uit, de twee jongsten liggen lekker op schoot of in de wagen. Abdelhaks oudste zus Ghizlan is net getrouwd en kon mede daarom niet aanwezig zijn.

Appie luistert mee vanuit zijn bed, zoals hij vaak meeluistert als er bezoek is. Via een interne lift kan hij makkelijk in het huis worden verplaatst. “Ik was elf toen het gebeurde. Het is het ergste moment in mijn leven. Abdelhak was altijd zo lief voor me…” zegt Fairouz, het inmiddels zeventienjarige zusje van Abdelhak. “We waren thuis toen het gebeurde. Appie zou de volgende dag terugkomen uit Oostenrijk. Hij had mijn moeder gevraagd allemaal lekkere dingen in huis te halen.”

Moeder Rabia: “Ik kwam binnen, zette de boodschappentas in de keuken en ging in de kamer zitten. Toen belde mijn oudste zoon Abderrahim. Hij vroeg: ‘Mama, is alles goed met je?’ Ik zei dat ik net thuis was en dat ik alvast zou gaan koken voor Appie. Abderrahim zei verder niets. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Voor hij ophing, zei ik nog: Abdelhak speelt nu toch een oefenwedstrijd, hoe doet hij het? ‘Zit je niet te kijken?’ vroeg hij. Ik keek nooit. ‘O, hij speelt wel goed,’ zei Abderrahim, ‘ik kom meteen naar je toe.’

Toen ik de telefoon had opgehangen, zag ik allemaal appjes binnenkomen. Ik belde meteen mijn broertje om te vragen wat er aan de hand was. Mijn broer zei dat Appie was gevallen. ‘Ik hang nu op, kom meteen naar je toe,’ zei hij. Wat gek dacht ik: dat mijn zoon en mijn broertje meteen naar me toe willen komen. Ik wilde de tv in de woonkamer aandoen, maar kon de afstandsbediening niet vinden. Dus ik vroeg aan mijn dochters of zij wisten waar de afstandsbediening was. Toen we hem eindelijk hadden gevonden, deden we de televisie aan.”

Tekst gaat verder onder de foto

Abdelhak Nouri

Fairouz: “Ik had een appje van een vriendin gekregen dat Appie op het veld lag… Ik dacht aan een blessure. Toen mijn oudere zus de tv aanzette, zagen we ambulances en een helikopter op het veld. Mijn wereld stortte in. Ik was jong, maar besefte meteen dat het helemaal mis was.”

Rabia: “Ik was alleen met de meisjes, mijn man was bij zijn ouders op bezoek in Marokko en mijn tweede zoon zat in het vliegtuig naar Turkije. Ik raakte volledig in paniek.”

Zusje Sabrine van veertien: “Ik snapte niet wat er aan de hand was, snapte er niets van. Ze zeiden tegen mij en mijn twee jaar jongere zusje Amira dat we buiten moesten gaan spelen.”

Schoonzus Yasmine: “We probeerden Sabrine te beschermen. Ik was aan het leren voor een tentamen. Abderrahim en ik zaten samen de tweede helft te kijken toen het gebeurde. Eerst dacht ik nog aan een gewone blessure. Mijn vader werkt bij de brandweer en zat ook te kijken. Hij belde en zei meteen dat hij niet begreep waarom er door de dokter geen defibrillator op Abdelhak werd gezet. Hij zag onmiddellijk dat het niet goed ging. Maar wat konden wij hier? Ik zei ook niets tegen Abderrahim. Hij zei alleen: ‘Ik moet mijn moeder bellen.’ Hij was zo bezig zich kalm te houden.”

Yasmine breekt. “Het was zo vreselijk wat we zagen, Abderrahim stond te shaken, hij kon niet staan, niet zitten. Toen hij zijn moeder aan de telefoon had, was hij even kalm, maar daarna brak hij volledig. We zijn toen even gaan bidden in een poging om tot rust te komen. Hij begon vreselijk hard te huilen. Hard snikkend deed hij zijn smeekbedes. Ik zei nog dat hij iets moest drinken voor we naar zijn moeder gingen.”

Tante Rahmouna: “Ik was een tv aan het kopen toen ons broertje belde en zei dat ik meteen naar onze zus Rabia moest gaan. Maar die tv dan? Je moet nu meteen gaan, zei hij bijna boos. Toen begreep ik dat er iets niet klopte. Toen ik aankwam bij het huis van Mo en Rabia, leek het alsof heel Geuzenveld voor de deur stond.”

Yasmine: “Mijn schoonmoeder had nog maar net gehoord wat er aan de hand was toen wij binnenkwamen. We probeerden haar te troosten. De woonkamer zat al helemaal vol en binnen een paar seconden was het ook heel druk op straat. Het was zo druk, iedereen liep in en uit. Vanaf dat moment weet ik het niet meer, werd alles zwart.”

Moeder Rabia, snikkend: “Niemand ging meer naar huis, iedereen bleef slapen. Voor zover we slapen konden.”

Dat Abdelhak Nouri in elkaar was gezakt, ging meteen de wereld rond. De volgende ochtend vlogen moeder Rabia, haar zoons Abderrahim en Mohammed – die meteen was teruggevlogen uit Turkije -, haar broertje Abdelkader El Iboedi en Nathan van Kooperen, zoon van de manager van Abdelhak, met een lijnvlucht naar Innsbruck. Vader Mohammed vloog vanuit Marokko naar Oostenrijk en kwam na allerlei tussenstops twee dagen later aan.

Rabia: “We werden van het vliegveld opgehaald door een begeleider van Ajax en naar ons hotel gebracht. We mochten nog niet naar het ziekenhuis. In het hotel heeft de dokter van Ajax, Don de Winter, ons bijgepraat. Rond zes uur mochten we Appie eindelijk bezoeken, steeds in duo’s. Abderrahim en ik gingen als eersten. Daar lag hij… De dag ervoor had hij me nog gebeld en gezegd: ‘Mama, ga je lekker voor me koken als ik morgen terug ben?’

Moeder Rabia: ‘Daar lag hij… De dag ervoor had hij me nog gebeld: ‘Mama, ga je lekker voor me koken als ik morgen terug ben?’ Een dag later lag hij aan slangen en lijnen…’

Een dag later lag hij aan slangen en lijnen… Ik heb hem geknuffeld zoveel als ik kon, dat mocht gelukkig. Ik kon er door die slangen niet goed bij, kuste zijn voorhoofd en borst. Je kunt niet onder woorden brengen wat je als moeder voelt als je zoon daar ligt. Abderrahim streelde ondertussen zijn voeten en benen, deed zijn hoofd tussen zijn benen en wilde zijn broertje niet meer loslaten. Vervolgens deden we onze gebeden en vroegen Allah om genezing, we citeerden uit de Koran.

Met moeite hebben we Appie losgelaten, zodat mijn broertje en mijn andere zoon naar binnen konden. Zij stonden ook alleen maar te huilen. Toen zij naar buiten kwamen, wilden wij weer naar binnen, maar dat mocht niet van de artsen, omdat ze rust voor Abdelhak wilden. Ik heb ze gesmeekt of ik weer naar binnen mocht met mijn oudste zoon. Dat mocht uiteindelijk.”

Tranen vloeien, er vallen lange stiltes.
Rabia: “Dat moment dat ik Abdelhak voor het eerst in het ziekenhuis zag, gaat nooit meer weg. Elke nacht zie ik dat voorbijkomen… Als ik daaraan denk, begin ik altijd te huilen. Ook het beeld van Abderrahim die huilend aan het voeteneind zat tussen de voeten van zijn broertje blijft me altijd bij. Ik zou de hele dag kunnen huilen, maar wil verder voor mijn dochters, voor mijn zoons, voor onze kleinkinderen, voor de hele familie. Ik loop bij een psycholoog die heel lief is.”

Uiteindelijk ging Rabia met haar zoons en broer terug naar het hotel. “We hadden allemaal een eigen kamer, maar bleven bij elkaar op één kamer. We konden niet eten, niet drinken, niet slapen, waren alleen maar aan het huilen. Het was één grote, zwarte dag. ’s Nachts zaten we alleen maar te wachten tot we de volgende ochtend weer naar hem toe mochten. Elke keer als we terugkwamen uit het ziekenhuis, praatte de dokter van Ajax ons in een speciale kamer bij over verdere onderzoeken, scans en testen.

In het begin hoorden we dat zijn hart helemaal goed was. Die mededeling gaf ons aanvankelijk veel hoop. Ze hielden hem in slaap, waarop ik vroeg of ze hem niet wakker wilden laten worden. Maar dat kon nog niet in verband met de onderzoeken. De laatste dag zei de arts dat ze de medicatie zouden verminderen en dat hij dan wellicht langzaam wakker zou worden. Ik had een beetje hoop dat hij ons zou herkennen als hij wakker zou worden en dan misschien weer langzaam de oude kon worden…

Tot dat moment was er niets duidelijk over de mogelijke gevolgen. We zagen dat het niet goed was, maar hielden toch enige hoop. Don zei dat ze zouden bellen als hij wakker was, maar ze belden niet. Toen hebben wij het ziekenhuis maar weer gebeld. Ik zat de laatste dag in de dokterskamer te wachten tot Abdelhak zou worden teruggebracht na weer een scan.

Zusje Sabrine: ‘Ik was boos, vond het zo oneerlijk voor mijn broertje, dacht ook dat de artsen hem wel beter zouden maken. Daar zijn dokters toch voor?’

De professor die hem behandelde, kwam hem binnen brengen en deed ter plaatse nog een paar testjes, zoals tikken op zijn benen, waarna ze weer wegging voor overleg met dokter Don. Mijn zoon Mohammed hield het niet meer en zat voor de deur dat gesprek af te luisteren. Toen hoorde hij dat het helemaal mis was, dat het niet meer goed zou komen… Hij moest zo huilen en was zo boos toen hij het ons vertelde. Maar ik geloofde hem niet. Ik dacht: dan zouden ze het ons toch ook wel hebben verteld? Vervolgens werden we naar binnen geroepen en vertelden ze dat Abdelhak nooit meer zou kunnen praten en lopen…”

Rabia snikt het uit. Na een lange stilte zegt ze: “Hij zou nooit meer kunnen voetballen, nooit meer plezier kunnen hebben. Mijn zoons zaten verstijfd, mijn broertje stond, mijn man zat op een leuning. Hij verstaat geen Duits. Mohammed, die het gesprek had afgeluisterd, werd woedend. ‘Ik geloof er niets van,’ riep hij.

Mo liep de deur uit en smeet hem dicht. Mijn oudste zoon zei nog dat hij rustig moest blijven. Toen ze de mededeling vertaalden, viel mijn man zo van de leuning en stortte ineen in mijn armen. Ik riep alleen maar in het Engels dat ik het niet geloofde, dat hij beter zou worden en weer zou doen wat zijn grote passie was. Ik begon smeekbedes te uiten in het Arabisch, te bidden, Allah om hulp te vragen. En toen begon die arts ook vreselijk te huilen.

Ze omhelsde me, huilde zo hard, dat ik op een gegeven moment haar stond te troosten. Ik sprak tegen haar troostende woorden dat het goed zou komen, dat mijn zoon weer zou gaan voetballen en plezier zou maken waarop ze nog harder begon te huilen.

Hevig snikkend zei ze dat een patiënt haar nog nooit zo had geraakt als mijn zoon. ‘Ik moet professioneel zijn,’ zei ze, ‘ik moet me als dokter gedragen en geen gevoelens tonen, maar hij heeft me zoveel gedaan.’ Ze zei dat het voelde alsof ze haar eigen zoon behandelde.”

Rabia vertelt dat ze nog een tijd in die kamer hebben gezeten. Steeds hadden ze gehoopt op goed nieuws, maar dat was ijdele hoop gebleken. “Toen we wat gekalmeerd waren, gingen we alle vijf, mijn twee zoons, mijn broer, mijn man en ik, weer terug naar Abdelhak. De een hield zijn hand vast, de ander zijn voeten, weer een ander zijn hoofd. We kusten hem. Het verplegend personeel kwam ook langs om ons gedag te zeggen, iedereen huilde. De volgende dag werd Abdelhak met een speciaal vliegtuig terug naar Nederland gevlogen. Ik vroeg of ik mee mocht met dat vliegtuig, maar dat kon niet. Alleen de clubarts van Ajax vloog mee. Wij vlogen terug met een privévliegtuig.”

Yasmine, de schoonzus van Abdelhak, was in Amsterdam gebleven, zij was bij Ghizlan, Fairouz, Sabrine en Amira, de vier zusjes van Appie. “Appie is als een broertje voor mij, wij zijn heel close. Ik belde Rabia elke dag namens de meiden ze spraken haar aan de lijn en vroegen mij na het gesprek telkens of hun moeder wel de waarheid sprak. Rabia vertelde ons dat het allemaal goed zou komen. Ze wilden alleen nog wat onderzoeken doen en Abdelhak had rust nodig. Maar Ghizlan zei steeds dat er iets niet goed voelde en dat ze haar moeder goed kende. Waarop ik antwoordde: het komt goed, en als het nu niet goed komt, dan komt het later wel goed,” zegt Yasmine.

Rabia: “We hadden besloten om nog niets tegen de meisjes te zeggen. Mijn oudste dochter Ghizlan was zestien, vroeg waarom Appie niet wakker was, waarom ze niet met hem kon praten. Wij zeiden dat het goed ging, dat hij in slaap werd gehouden voor onderzoeken. Het was al zo heftig en dan moesten we ook nog liegen tegen onze dochters… Ik heb vervolgens al mijn zusters gebeld en gevraagd of ze wilden komen zodra we weer thuis waren. Eenmaal thuis hebben we de meisjes verteld dat hun broertje nooit meer zou kunnen voetballen. Ik weet nog precies waar iedereen zat toen we het vertelden. Ghizlan was helemaal in paniek, Fairouz begon te gillen, viel van de poef, de jongste twee begrepen het niet en vroegen alleen maar wanneer hij beter werd.”

Fairouz: “Appie was meer dan een broer voor mij, we waren zo close. We hoorden steeds dat hij beter zou worden, dat ze onderzoeken deden. Ineens hoorden we van papa, mama en onze broers dat hij nooit meer zou kunnen voetballen… Ik geloofde het niet meteen. Ik was boos, vond het zo oneerlijk voor mijn broertje, dacht ook dat de artsen hem wel beter zouden maken. Daar zijn dokters toch voor?”

Amira: “Ik was zes, begreep al die drukte toen niet.”

Moeder Rabia tegen Amira: “Jij vroeg wel elke dag wanneer Appie naar huis kwam. Je had gezegd dat jij de zondag dat hij thuiskwam met hem wilde gaan bowlen. Ik had over de telefoon al tegen Appie gezegd dat we met z’n allen zouden gaan bowlen als hij terug was. Appie had gezegd: ‘Oké, zeg maar tegen Amira dat we zondag met z’n allen gaan bowlen.’” Fairouz: “Appie was zo dol op al zijn zusjes, wilde alles met ons delen. Hij was als een soort vader voor ons. Hij nam voor elke reis met Ajax altijd echt even de tijd om afscheid van ons te nemen, wilde nooit zomaar weggaan. Ineens was dat weg… Ik kan heus wel weer genieten in het leven, maar er ontbreekt iets. Ons leven is nooit meer compleet. Ik heb veel gehuild, maar niet bij andere mensen.

Ik heb mijn verdriet ook niet met vriendinnetjes gedeeld. Heb wel veel met mijn ouders en mijn schoonzusjes gesproken, zij hebben me echt geholpen, waren en zijn er altijd voor me. Het ongeluk is een blijvend litteken. Je kunt letterlijk zeggen: er is een leven voor en een leven na het ongeluk. We hebben veel steun aan elkaar, maar als je slaapt ben je toch weer alleen…”

Rabia: “Ik herken dat. Ik heb gelukkig mijn andere kinderen, mijn schoondochters, mijn familie; we praten veel met elkaar. Maar al ligt mijn man naast me in bed, ik voel me toch alleen als ik aan Appie denk. Daarom ben ik op aanraden van m’n oudste zoon ook naar een psycholoog gegaan. Ik ga nog steeds naar hem toe, vooral omdat ik zoveel moeite heb met de nachten, met slapen. Ik doe ook EMDR, een therapie voor mensen die te maken hebben gehad met een heel schokkende ervaring.”

Tante Rahmouna: “Ik belde dagelijks met mijn broertje die met mijn zus mee was gegaan naar Oostenrijk. Ze zouden me bijpraten als ze terugkwamen. Toen mijn broer me het slechte nieuws vertelde, sloeg ik met mijn hoofd tegen de muur van ongeloof. Ik was bij de geboorte van Appie, op 2 april 1997, bracht mijn zus naar het ziekenhuis voor de bevalling, heb geholpen met opvoeden. Was een tweede moeder, was en ben heel close met mijn zus.

Ik weet nog dat Appie op een avond naar Scheveningen wilde. Hij was nog geen tien jaar en hups, daar gingen we, met zijn broers en een vriendin van mij kibbeling en patat eten. Ik was de verwentante… Mijn zus heeft het zo goed gedaan na die vreselijke achtste juli 2017. Door wel op vakantie te gaan met de kinderen, door toch alle aandacht voor haar dochters te houden. Wij waren er vaak om haar te helpen, maar zij moest het toch maar opbrengen om haar kinderen de noodzakelijke afleiding te geven. Ze wilde niet dat haar dochters hun jeugd werd afgenomen. Ze had geen zin in vakanties, maar deed het voor de kinderen.”

Schoonzus Rachida: ‘Laatst kwam er een jongen naar Mohammed toe waar ik bij stond. ‘Jullie broer Appie heeft mij een PlayStation en kleding gegeven toen ik in de gevangenis zat’’

Toen de situatie van Abdelhak Nouri bekend werd, stond de voetbalwereld massaal stil. In stadions in en buiten Neder land werd een minuut stilte gehouden. Of een wedstrijd werd onderbroken in de 34ste minuut, het rugnummer van Abdelhak bij Ajax, voor een staande ovatie. Spelers in binnen- en buitenland eerden hem met teksten op shirts, met het maken van een hartje met hun handen, wat Appie ook vaak deed.

Zus Fairouz: “Appie dacht nooit aan zichzelf, stond voor ieder- een klaar, dat maakte hem zo bijzonder. Hij wilde iedereen om hem heen blij zien, wilde iedereen helpen.”

Tante Rahmouna: “Ik woonde op de Admiraal de Ruijterweg. We hadden destijds veel probleemjongeren in Bos en Lommer. Weet je wat Appie deed vlak voor hij op trainingskamp naar Oostenrijk ging? Ging hij spontaan met die jongens voetballen bij Blauw Wit. Hij gaf ze aandacht, wilde hen helpen.” Schoonzus Rachida: “Laatst kwam er een jongen naar Mohammed toe, waar ik bij stond. Hij wilde iets kwijt. ‘Jullie broer Appie heeft mij een PlayStation en kleding gegeven toen ik in de gevangenis zat,’ zei hij. Dat was Appie, dat soort dingen hoor ik nog steeds. Toen Mo en ik elkaar leerden kennen, wilde Mo meteen dat ik met Appie kennis zou maken. Hij moest me als het ware keuren. Hij ging met me praten en zei: ‘Ze is leuk, het is goed.’” De impact op de ploeggenoten van Abdelhak was natuurlijk ook enorm. Zijn voetbalmaatjes waren met name de zestien dagen jongere Donny van de Beek en de zes maanden jongere Steven Bergwijn, met wie hij in de jeugd van Ajax speelde.

Rachida: “Estelle, de vrouw van Donny, was van de week nog bij ons op bezoek, we zijn nog steeds goed bevriend.”

Rabia: “Donny was zo in shock, wilde de eerste nachten in Appies bed slapen. Hij had zo vaak bij ons geslapen. Appie en Donny sliepen altijd samen op zijn kamer. Hij kon thuis niet slapen, hij wilde in het bed van Appie liggen. Hij zei dat hij dan het gevoel had dat hij bij Appie was en wij vonden dat ook fijn. Steven Bergwijn kwam ook vaak langs, Khalid Boulahrouz in het begin ook. Erna Spil, de fysio van Ajax, komt nog altijd twee keer per week langs om hem liefdevol te masseren. Frank Schoofs en Heini Otto blijven ook trouw komen, die horen echt bij de familie, sterker, zij zijn inmiddels familie. Frenkie de Jong komt altijd als hij in Nederland is.”

Zusje Fairouz: “De eerste twee maanden was het heel druk, was ons hele huis bezet, kwamen mensen ons troosten. Het leek alsof alle kamers bezet waren, we waren geen moment alleen.”

Rabia: “We kregen ook steeds eten van iedereen, heel lief.”

Schoonzus Yasmine: “In de keuken stond iedereen te helpen. Buren kookten, restaurants kwamen maaltijden brengen of er stond ontbijt als je de deur opendeed. Het was mooi dat zoveel mensen langskwamen om ons te troosten, maar die steun zorgde er ook voor dat we nauwelijks kans kregen het verdriet te verwerken. Van over de hele wereld kwamen mensen langs.”

Tante Rahmouna: “Er was een man die uit Singapore een dag langskwam in Nederland om alleen steun te betuigen en die ’s avonds weer terugvloog.”

Yasmine:
“We waardeerden het enorm en vonden het heel lief, maar achteraf was het ook heel zwaar, omdat het gezin niet de ruimte kreeg om het te verwerken. Wij waren mensen aan het troosten in plaats van getroost te worden. Met name mijn schoonouders hoorde je overdag niet huilen. Maar rond twee uur ’s nachts als iedereen weg was, hoorde je hen heel hard huilen in hun slaapkamer.”

Rabia: “Na twee maanden werd het wat stiller, dat was enerzijds wennen, maar zorgde er ook voor dat we zelf en met elkaar het verdriet konden gaan verwerken. Toen de drukte langzaam minder werd, voelden we pas echt de leegte die Appie had achtergelaten. Toen kwam de klap, konden we met elkaar pas verwerken wat er was gebeurd. De maanden na de drukte waren voor iedereen een zware periode, maar wel nodig.”

Rabia: “Nog steeds komen mensen langs, er gaat geen dag voorbij zonder een bezoeker. We kunnen niet meer iedereen binnenlaten, we moeten wel leven en onze dochters opvoeden.” Moeder Rabia vertelt dat ze met z’n allen veel steun hebben gevonden in het geloof.

Schoonzus Yasmine: “In het begin is het vers. Het is menselijk dat je denkt: waarom hij? Maar daarna dachten wij: Allah houdt van hem en dit is een beproeving. Allah heeft hem vast weerhouden van iets wat slecht voor hem of ons zou zijn. We zullen het nooit weten. Hoe dan ook: er zit een wijsheid achter.”

Rabia:
“Er is een verklaring voor deze hele gebeurtenis. In ons geloof weten we dat er een wijsheid achter zit. We hebben niet alles in de hand. De echte reden zullen wij nooit bevatten. Laat ik zeggen dat ik voor mijn gevoel vijf jaar geleden, als het gaat om de verdieping in de islam, op de derde trede stond en dat ik nu al op de achtste trede sta. Ik voel me daardoor sterker. De verdieping in ons geloof is een enorme steun. Of Abdelhak ooit nog beter wordt? Als Allah het wil, gebeurt het.”

Het geloof geeft ze de kracht om verder te leven.

Rabia:
“Wij zeggen dat Allah het meest houdt van mensen die hij het zwaarst beproeft. We zijn tijdelijk op aarde, denken ook dat het leven op aarde een stage is voor het echte leven dat hierna volgt. Ons doel is het hiernamaals.”

Er was de laatste jaren veel te doen over de schuldvraag. De vraag blijft natuurlijk: wat als de dokter van Ajax in Innsbruck adequaat had ingegrepen?

Schoonzus Rachida: “Wij willen niet oordelen, dat is aan de dokter zelf. Ik zou wel willen weten waarom hij zo heeft gehandeld. Het is hoe dan ook zwaar voor de dokter. Maar in het begin namen we het hem wel kwalijk.”

Rabia: “Hij is hier nooit langs geweest om iets uit te praten, maar eerlijk: voor mijn man en mij hoeft dat nu ook niet meer.”

Tante Rahmouna: “Ik zat naar de EK-wedstrijd te kijken waarin Christian Eriksen net als Abdelhak een hartstilstand kreeg en dacht later alleen maar: waarom hebben ze bij Appie niet zo goed gehandeld? Ik was wel boos.”
Het was onlangs vijf jaar geleden dat het leven van de hele familie Nouri voorgoed veranderde. Er is nooit een moment bij hen opgekomen Abdelhak te laten gaan.

Schoonzus Rachida: “We hebben die vraag veel gehad, maar dat is bij ons geen issue. Alleen als hij hersendood is, zou dat mogen.”

Schoonzus Yasmine: “Ik lees weleens commentaren op internet en dan zie ik dat ze denken dat Abdelhak leeft als een kasplantje. Dat is onzin. Ik praat met hem, hij reageert op ons, hij toont emoties, kan lachen en huilen. Hij hoort ons, begrijpt ons en reageert op zijn manier op ons.”

Rachida: “Soms zie ik hoe ze verhalen van vroeger terughalen en hij daar om kan lachen en de verhalen herkent. Daarom weet ik zeker dat zijn hersenen nog werken.”

Rabia: “Hij herkent mensen als ze binnenkomen, beweegt met zijn ogen, lacht als je tegen hem praat.”

Yasmine: “We merken vooral dat zijn geheugen nog werkt, dat het lijkt alsof hij alles van vroeger nog weet.”

Rachida: “Als zijn moeder binnenkomt, zie je dat hij haar volgt. Aan alles merk je dat hij je hoort. Je ziet hem stralen als je tegen hem praat.”

Zusje Sabrine: “Klopt, hij reageert op ons allemaal, dat maakt ons zo blij.”

Sinds hij thuis is, wordt hij met grote toewijdingen liefde door familieleden verzorgd. Er komt geen verppleegkundige aan te pas.

Rabia:
“We doen alles zelf. Mijn man en mijn broer wassen hem, kussen hem, scheren hem en je ziet dat Abdelhak geniet. Er zit 24 uur per dag iemand van de familie bij hem, hij slaapt ook nooit alleen.”

Tante Rahmouna:
“Sinds hij thuis is, is hij zo vooruitgegaan. Het kan één jaar duren, vijf jaar, maar hij zal weer praten. We gaan sinds hij een eigen huis heeft, nooit meer down naar huis na een bezoek.”

Als familie kunnen ze ook weer gelukkig zijn, zegt moeder Rabia. “Als ik in het begin met onze dochters op vakantie ging, voelde ik me schuldig dat ik Abdelhak alleen liet. Ik voel me nu niet meer schuldig, vind dat mijn dochters ook recht hebben op vakantie en pleziertjes.”

Schoondochter Yasmine: “Als Rabia met de kinderen op vakantie ging, hoorde ik soms heel nare dingen. Alsof zij niet meer mocht lachen en haar dochters geen recht meer hebben op plezier en geluk. Die berichten dat mensen het mijn schoonouders als het ware kwalijk nemen dat ze met de kleintjes op vakantie gaan, raken me. Omdat Rabia ook gewoon nog andere kinderen heeft waar ze aandacht aan besteedt en moeite voor doet. Ik weet dat ik die berichten niet moet lezen, maar ik kan het niet laten.”

Afgelopen jaar werd ook de Nouri Foundation opgericht.

Schoonzus Yasmine: “We willen in de eerste plaats voorkomen dat ooit nog iemand zal overkomen wat Abdelhak is overkomen. Dus willen we 34 defibrillators plaatsen in het land en cursussen regelen zodat mensen weten hoe ze moeten reageren. En we willen daarna uitzoeken wat we verder op dat gebied kunnen betekenen.”

In februari dit jaar trof Ajax uiteindelijk een schikking met de familie Nouri.

Rachida: “We hebben heel nare dingen gehoord na de regeling. De kleine zusjes kwamen soms met heel nare verhalen thuis die ze van leeftijdgenoten op school hadden gehoord. Die reacties hebben ons diep geraakt. Wij hebben dit niet gewild, we hebben al zo vaak gezegd dat we alles zouden inwisselen als Appie weer gezond wordt.”

Yasmine: “Maar we hebben geen woede meer.”

Rabia: “De islam leert ons niet lang boos te zijn. Het is menselijk om boos te zijn, maar het is beter om te vergeten en te vergeven. Zoals Allah ons ook zal vergeven als wij fouten maken. We hebben de situatie aanvaard en genieten van Abelhak zoals hij nu is.”

Helden Magazine 63

Het verhaal over Abdelhak Nouri komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn.

In deze editie lees je een uitgebreid interview met Kira Toussaint, ze heeft een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK.

Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995.

Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK.

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: