Word abonnee

Voetbal

Riemer van der Velde: ‘Ik heb het geluk dat ik Abe heb zien voetballen’

Hans Reitzema

Voetbal

Riemer van der Velde: ‘Ik heb het geluk dat ik Abe heb zien voetballen’

door: Andries de Jong
22 mei 2022
9 tot 14 minuten lezen

Door zijn talent voor scouting en financiën drukte Riemer van der Velde (81) als voorzitter zijn stempel op sc Heerenveen. Met lede ogen moest hij toezien hoe de cultuur van de club na zijn vertrek veranderde. Een gesprek over de ontwikkelingen bij zijn cluppie, maar ook over de eigenwijsheid van Abe Lenstra, de Friese roots van Johan Cruijff en de borreltjes van René van der Gijp.

In het Friese watersportdorp Langweer staat Riemer van der Velde ons niet in zijn eentje op te wachten als we de poort van zijn ruime woning aan het water binnenrijden. Zijn vrouw Annie loopt tussen grote zinken teilen vol bloemetjes heen en weer, enthousiast meedenkend met de tuinman. Ook een van de twee honden maakt deel uit van het ontvangstcomité. Riemer vertelt dat het dier sinds een paar weken blind is. “We hebben al 58 jaar honden,” zegt Annie. Riemer vult aan: “We hadden net verkering toen ik van de eigenaar van drukkerij Lageveen in Gorredijk een jonge boxer cadeau kreeg.

Die kreeg de naam Knuffel. In die tijd woonde ik nog bij mijn ouders. Toen Annie en ik gingen samenwonen, bleef Knuffel bij mijn vader en moeder. Wij kregen een herder van de Nederlands kampioen zijspanwegraces Jaap Geerts en vanaf toen hebben we altijd honden gehad. Herders, Friese waterhonden en ook weleens een Berner Sennen. We hebben er nu twee: Messi is vernoemd naar de voetballegende en Rossi naar de Italiaanse motorcoureur Valentino Rossi.” Twee grote passies van de markante oud-voorzitter van sc Heerenveen komen samen in de namen van zijn honden.

Aan de keukentafel kijk je uit over het meer de Langwarder Wielen. Koffie en een stukje Friese lekkernij erbij. Zo komt het gesprek vlot op gang. Riemer was voorzitter van Heerenveen van september 1983 tot 1 oktober 2006. Van een matige eerstedivisionist groeide de club onder zijn leiding uit tot een financieel gezonde eredivisionist die jaarlijks meedeed om Europees voetbal. Hij zag vele door de club zelf gescoute voetballers uitgroeien tot internationale topspelers, maakte miljoenentransfers mee, bouwde mee aan een bloeiend zakelijk netwerk en zag de club zo populair worden dat er lange wachtlijsten ontstonden voor een seizoenkaart. Kers op de bestuurderstaart was het spelen van Champions League- voetbal in 2000/2001. Na zijn vertrek als voorzitter in 2006 belandde de club bestuurlijk, financieel en sportief in een negatieve draaikolk die maar moeilijk te stoppen blijkt.

Riemer kijkt met gevoel voor romantiek terug op onvergetelijke hoogtepunten die hij met zijn cluppie meemaakte. Memorabel is bijvoorbeeld de onwaarschijnlijke manier waarop Heerenveen in seizoen 1989/1990 vanaf een zestiende plek in de eerste divisie wist te promoveren naar de eredivisie met Fritz Korbach als coach. Riemer heeft de details paraat: “In de nacompetitie zaten we in een poule met Go Ahead Eagles en NAC. We hadden het niet meer in eigen hand, want uit tegen de Eagles moest NAC winnen, maar met niet meer dan één goal verschil. Dat gebeurde, waardoor wij beslissingswedstrijden tegen Emmen moesten spelen. Uit bij Emmen verloren we.

Thuis moesten we met twee doelpunten verschil winnen. Gertjan Verbeek maakte 1-0, Marten Dijk 2-0. Door een wonderbaarlijke redding van doelman Johan Tukker bleef het 2-0 en promoveerden we naar de eredivisie, waaruit we na een legendarisch mooi seizoen helaas meteen weer degradeerden. Maar we hadden toen de smaak te pakken en in 1993 promoveerden we weer naar de eredivisie met Foppe de Haan als trainer, toen om te blijven.”

Abe en Cruijff

De club zorgvuldig opbouwen naar zowel sportief als financieel een gezonde eredivisionist, was tijdens zijn voorzitterschap een van de doelstellingen. Met de juiste mensen om hem heen lukte dat met vlag en wimpel. Onder zijn bewind werd er een nieuw stadion gerealiseerd, dat in 1994 in gebruik werd genomen. Is er eigenlijk ooit overwogen om het stadion níét te vernoemen naar clubicoon Abe Lenstra? “Dat is nooit ook maar bij iemand opgekomen. Het oude stadion heeft zelfs nog een aantal jaren Abe Lenstra Stadion geheten. Abe heeft dat helaas zelf niet meer meegemaakt; hij overleed in 1985 en een paar jaar later hebben we het stadion pas naar hem vernoemd.

We hadden er eerder aan moeten denken, dan had hij het nog meegekregen. De Arena is ook pas naar Johan Cruijff vernoemd toen hij al was overleden. Nou vind ik het woord ‘arena’ trouwens een vreselijke benaming, want er gebeurden in de tijd van de oude Romeinen de meest afschuwelijke dingen in arena’s. Het Abe Lenstra Stadion klinkt toch veel mooier dan de Abe Lenstra Arena? Daarom vind ik het Johan Cruijff Stadion ook veel mooier staan dan de Johan Cruijff Arena. Maar goed, dat is niet gebeurd. Wat Heerenveen betreft: het was voor iedereen zo klaar als een klontje dat het nieuwe stadion dus net als het vorige ook Abe Lenstra Stadion moest heten.

Tekst gaat verder onder de foto

Riemer van der Velde

Er is weleens beweerd dat wij dat als bestuur hebben bedacht of doorgedrukt. Nee. Als je in Friesland honderd mensen vraagt hoe het stadion van Heerenveen moet heten, zeggen er 99: Abe Lenstra Stadion. Er bestond geen discussie over. Het behoorde bij ons toen ook niet tot de mogelijkheden. Dat een bouwer of sponsor zijn naam aan het stadion zou kunnen geven. Ik vind het bar en boos dat je nu stadions hebt met de naam van de sponsor in de stadionnaam. Als het sponsorcontract is afgelopen, krijgt het stadion weer een nieuwe naam; ik vind dat je op dat punt commercie en clubhistorie van elkaar moet scheiden. Net als de eerste divisie, die de Keuken Kampioen Divisie heet: dat is toch verschrikkelijk? Prima als je ergens een sponsor aan koppelt, maar dat kan ook op andere manieren.”

‘Abe was in mijn ogen de beste voetballer uit de vorige eeuw. Rond de eeuwwisseling koos een panel van sportjournalisten – de meesten kwamen uit de randstad – voor Johan Cruijff’

Het Abe Lenstra Stadion werd het eerste stadion in Nederland zonder hekken. Riemer: “We wilden graag dat mensen met vrij zicht naar voetbal konden kijken. We waren grote voorstanders van een stadion zonder hekken, maar het mocht in die tijd niet van de KNVB. Wij kwamen met het plan voor een gracht om het veld heen, zodat het publiek niet zomaar het veld op kon, maar wel op een vrije manier naar voetbal kon kijken.”

Op de vraag wat Riemer het belangrijkste vindt dat hij met de mensen om hem heen voor elkaar heeft gekregen bij de club, antwoordt hij: “Het gaat niet om het belangrijkste, maar ik wil wel vertellen wat ik het leukste vind, en dat is dat ik al meer dan zeventig jaar supporter ben van deze prachtclub. Dat ik als kind Abe Lenstra heb zien voetballen, heeft onvergetelijke indrukken opgeleverd. Abe was in mijn ogen de beste voetballer uit de vorige eeuw. Rond de eeuwwisseling koos een panel van sportjournalisten – de meesten kwamen uit de Randstad – voor Johan Cruijff.

Dat was denk ik te wijten aan een gebrek aan historische kennis, want Abe heeft gevoetbald van voor de oorlog tot dik na de oorlog in de jaren vijftig, toen hij al ver in de veertig was. Hij speelde iets van 800 wedstrijden op het hoogste niveau, waarin hij meer dan 700 keer scoorde. Abe kon een lastpak zijn, net als Cruijff. Toen ze bij het Nederlands elftal tegen Abe zeiden dat hij linksbuiten moest spelen, zei hij dat ze Germ Hofma van Heerenveen mee hadden moeten nemen: ‘Want hij is linksbuiten. Ik ben linksbinnen.’ Dan trok hij zijn voetbalschoenen uit en ging weer naar huis.

Op een boekpresentatie waarbij ik het eerste exemplaar aan Johan Cruijff mocht aanbieden, heb ik gezegd dat als Abe in Amsterdam was geboren, hij tot beste voetballer van de eeuw was verkozen. Maar toen ik ontdekte dat er in het bloed van Cruijff ook een stukje Friesland mee stroomde vanwege een deel Friese historie in zijn roots, heb ik Cruijff gezegd dat ik me erbij neer kon leggen.” Inderdaad valt via de afdeling genealogie van het gemeentearchief Amsterdam uit te pluizen hoe het zit met de voorouders van Johan Cruijff.

De twee naamgevende familietakken, Cruijff en Draaijer, zijn tot in de tweede helft van de achttiende eeuw terug te volgen. De Amsterdamse bloedlijn van Johan Cruijffs voorouders gaat terug tot 1790. Terugrekenend komt van vaderskant een oertak uit Amersfoort en uit Leeuwarden. En van zijn moederskant komt een oertak uit Breukelen, Drachten en Harlingen. Cruijff had dus via vaders- en moederskant Fries bloed in de aderen.

Helden Magazine 63

Het eerste gedeelte van het verhaal van Riemer van der Velde komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn.

In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop. Maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK.

Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995.

Verder haalde Timothy Beck als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK.

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: