Word abonnee

Voetbal

‘Alles is nu anders’

Lars van den Brink

Voetbal

‘Alles is nu anders’

door: Barbara & Frits Barend
24 juni 2017
24 tot 29 minuten lezen

Tonny Vilhena werd in 2016 een grote meneer bij Feyenoord. Hij besloot ondanks buitenlandse aanbiedingen afgelopen zomer toch in Rotterdam te blijven. Daarnaast debuteerde hij in Oranje. Maar dat alles werd overschaduwd door het grote verdriet dat hem en zijn familie op 31 oktober trof. Moeder Jeannette overleed na een lang ziekbed. In Helden blikt Tonny voor het eerst terug, samen met vader Toy, zus Sabrina en broertje Randy.

“Mijn vader zat in De Kuip. Mijn moeder was al bedlegerig. Haar bed stond in de woonkamer, ze kon bijna niets meer. Haar beste vriendin Els was bij haar. Na mijn doelpunt is ze uit haar bed gesprongen en heeft ze met haar vriendin een rondedans in de kamer gemaakt, met zo’n rode clownsneus die hier lag. Zo blij was ze, zo gelukkig,” zegt Tonny Vilhena over het enige doelpunt dat hij maakte in de Europa League­wedstrijd tegen Manchester United op 15 september.
Op sportief vlak waren er in 2016 genoeg redenen voor een feestje voor de 22­jarige middenvelder. Hij scoorde belangrijke goals, debuteerde in Oranje, won de beker met Feyenoord en hij tekende een nieuw, verbeterd contract. Maar dat alles werd overschaduwd door de ernstige ziekte van mama Jeannette. “Twee weken na die wedstrijd tegen United verslechterde haar situatie ineens heel snel en vijf weken later overleed m’n moeder.” Er valt een lange stilte. Niet voor het eerst en niet voor het laatst huilen Tonny, vader Toy (48), zus Sabrina (27) en broertje Randy (16) om het grote gemis. En vinden ze troost bij elkaar.
Jeannette overleed op 31 oktober. Juist op die datum zou Helden met de dan nog 21­-jarige Tonny en zijn vader en moeder spreken in hun huis in Maassluis. Jeannette wilde nog één keer met man en kinderen haar verhaal doen. Het was haar wens. Het is er niet meer van gekomen. Jeannette werd slechts 52 jaar.
Tonny: “Ik ben niet van de tatoeages. Maar na het overlijden van m’n moeder heb ik ‘31­-10-­2016’ op mijn linker middelvinger laten tatoeëren. Tijdens een wedstrijd kijk ik soms even naar die vinger. Dat geeft me kracht, het gevoel dat ze altijd bij me is. Meteen na de begrafenis was ik tien dagen bij het Nederlands elftal. Ik was daardoor niet meer bij het graf geweest. Toen ik daar weer stond, besloot ik een tweede tatoeage te laten zetten op mijn linker wijsvinger: ‘OTF’. Dat betekent Only The Family.”

Tekst gaat verder onder de foto

De familieband is heel erg hecht, blijkt als we het gezin Vilhena eind december spreken vlak voor de kerstdagen en bijna twee maanden na het overlijden van Jeannette.
Tonny: “Op het veld kan ik echt alles vergeten. Het voetbal is de ideale uitlaatklep. Daarbuiten probeer ik m’n aandacht langzaam weer uit het verdriet te halen. Maar zoals daarnet over haar blijdschap na mijn doelpunt… Dat raakt me nog steeds. Dit is de eerste keer dat we met z’n allen zo over haar praten. Eigenlijk wil ik het er niet over hebben, want dan moet ik meteen weer huilen. Ik ben niet zo’n prater, laat liever m’n linkerbeen spreken. Gisteren keken we voor het eerst samen naar de foto’s van de begrafenis, dat zijn voor mij nog altijd heel moeilijke momenten. Als ik van de training thuiskom, word ik er elke keer mee geconfronteerd. Vroeger wachtte m’n moeder me op, vroeg ze hoe het was gegaan en of ik iets wilde eten. En nu? Nu loop ik soms een beetje doelloos rond.”
Tonny omschrijft zijn moeder als bescheiden en ingetogen, een vrouw van weinig woorden. “Ze was een beetje zoals ik, we lijken wel op elkaar. Als mensen vroegen hoe het ging, zei ze altijd ‘goed’. Ook toen het niet goed ging. Iedereen kon goed met haar opschieten. Ik kan me niet anders herinneren dan dat andere kinderen uit de buurt bij ons over de vloer kwamen. M’n moeder was heel belangrijk in de buurt, onze voordeur stond altijd open. Iedereen kende elkaar. Dit is ook echt mijn wijk, hier ben ik opgegroeid. Waar wij nu wonen in Maassluis, stonden vroeger flats. Best bijzonder dat we twintig jaar later hier nu in een mooi rijtjeshuis wonen. Ma was de spin in het web, van onze familie en van de buurt waarin we wonen.”
Tonny was een moederskindje, niets stond er tussen hem en Jean­ nette in. “Ik woon nog lekker thuis. Als ik naar de training ging, moest ik een berichtje sturen of bellen dat ik was aangekomen, elke keer weer. Als ik in het buitenland was, moest ik foto’s appen en dan wenste ze me altijd veel geluk. Mijn vader en moeder hebben me altijd gesteund, in mooie maar ook in moeilijke tijden. Altijd stonden ze voor me klaar. Ik kan eigenlijk nog niet zonder ma, maar nu moet ik wel.”

Toy en Jeannette Vilhena leerden elkaar 24 jaar geleden kennen. Jeannette was net gescheiden en was met haar tweejarige dochter Sabrina op vakantie in Portugal toen ze Toy trof. De geschiedenis van vader Toy is een verhaal op zich. Hij werd in 1968 geboren in de vroegere Portugese kolonie Angola, werd in 1986 opgeroepen voor het Angolese leger en deserteerde. Hij ontvluchtte op z’n achttiende zijn geboorteland. “Mijn ouders leven nog. Destijds hielden ze vol dat ze mij uit het oog waren verloren.”
Toy vond werk als manusje­van­alles in de Algarve. Nadat hij Jean­ nette had ontmoet, bleven ze elkaar schrijven. En van schrijven kwam niet veel later ontmoeten. Vader Toy in opvallend perfect Nederlands: “En toen ineens, pats, waren we smoorverliefd. Ik maakte kennis met haar ouders, die eerst natuurlijk argwanend waren. Maar ze zagen dat ik serieus aan een toekomst samen wilde werken, dat ik geen dubbele agenda had. En ik kreeg er meteen een dochter bij. Ik heb van alles gedaan nadat ik naar Nederland was gekomen, zoals werk in de tuinbouw. Ik wilde zo snel mogelijk Nederlands leren. Ik sprak Engels en Jeannette antwoordde me in het Nederlands. Ik heb mezelf Nederlands geleerd, heb mijn opleiding tot lasser met het woordenboek gedaan. Ik wilde echt een vak leren toen ik hier was. Ik durf te zeggen dat ik een toplasser ben geworden, heb me echt omhoog gewerkt, wilde hier absoluut slagen. Ik voel me ook geen Angolees meer, voel me Nederlander.”
De zoons die Toy en Jeannette kregen heten voluit Tonny Trindade en Randy Trindade. Het is een eerbetoon aan de Angolese moeder van Toy, want Trindade is haar familienaam.
Tonny: “We hadden het niet breed, maar zijn als kind nooit iets tekortgekomen, er was altijd eten en aandacht. We waren zo hecht.” Tonny breekt weer. “Sorry, kunnen we even stoppen?”
Toy na een lange stilte: “Jeannette heeft altijd achter me gestaan, nu is ons gezin ook incompleet. We hebben samen zoveel mee­ gemaakt. Toen Tonny nog in de jeugd voetbalde, wilden Jeannette en ik als het even kon mee naar buitenlandse jeugdtoernooien. Tijdens die toernooien sliepen we samen met Randy altijd zo low budget mogelijk.

Gelukkig waren er buiten ons gezin mensen die ons steunden. Toen Tonny in de jeugd speelde, stond Roy Makaay een keer naar een wedstrijd te kijken. We raakten in gesprek. Het klikte meteen. ‘Betaal jij zelf zijn voetbalschoenen?’ vroeg Roy. ‘Ja,’ zei ik. ‘Die zorg heb je vanaf nu niet meer,’ zei Roy, ‘ik heb een contract bij Adidas en ik regel dat Tonny alle schoenen van mij krijgt.’ Hij is bij ons thuis gekomen, hee het altijd in Tonny zien zitten en ons altijd gesteund. Ik kon zo genieten als ik Tonny zag spelen, als hij een mooie pass gaf. Dan ging ik de hele week uitend naar m’n werk. Ik zag meteen dat hij een ruwe diamant was, wilde meehelpen die te slijpen. Dus bracht ik hem altijd zelf naar de training. ‘Toy, als je blij overwerken, kun je het dubbele verdienen,’ zeiden ze op m’n werk. Interesseerde me niet, ik ging Tonny brengen en wilde bij de training zijn. Ik wilde hem optimaal begeleiden zodat hij later nooit kon zeggen dat we hem de kans niet hebben gegeven. Wlodi Smolarek zei altijd: ‘Toy, verlies die diamant nooit uit het oog.’”
Tonny: “Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd. Ik heb in de jeugd ook wel pijn gehad, als ik zag dat iedereen op vakantie ging en wij in plaats daarvan een dagje naar de Maasvlakte gingen. Maar uiteinde­ lijk kwam ik niets tekort. Voetbalschoenen kostten destijds twee­ honderd euro. Soms moest ik even wat langer wachten, maar ik kreeg ze wél. Ik zag hoe hard m’n ouders voor ons werkten, voerde mooie gesprekken met m’n vader. Toen ik een jaar of veertien was, werd ik mede daardoor heel snel volwassen. Feyenoord wilde me op die ee ijd al een soort van een overeenkomst laten tekenen. Mijn vader vroeg wat ik wilde worden. ‘Profvoetballer,’ zei ik. ‘Oké,’ zei hij, ‘dan tekenen we niets. Als je naar mij luistert, ben je op je zestiende prof en teken je een echt contract.’ Hij kreeg gelijk, op m’n zestiende debuteerde ik onder Ronald Koeman in het eerste, in een oefen­ wedstrijd tegen Telstar.”
Toy: “Zijn eerste contract was een emotioneel moment voor ons allemaal. Dat was wel reden voor een feestje. We hadden twee jaar daarvoor namelijk een eerste voorstel van Leo Beenhakker voor een opleidingsovereenkomst die uiteindelijk moest uitmonden in een jeugdcontract afgewezen. ‘Jullie weigeren dit!’ riep Don Leo vol verbazing. Ja, ik was al wakker. Vrienden van me zeiden: ‘Leo vreet je op in een gesprek.’ Ik zei: ‘Hij mag dan wel Leo heten, maar hij is geen leeuw.’ Ik zat daar heel nuchter, wilde niet de fout maken door Tonny te jong en te vroeg aan de club te binden. Toen hij zestien werd, kwam directeur Eric Gudde van Feyenoord met een hele delegatie bij ons thuis. Als ze het echt in je zien zitten, dan komen ze vanzelf naar je toe. In die tijd meldden zich ook te pas en te onpas zaakwaarnemers om Tonny’s zaken te behartigen. Jullie hebben geen idee wat er op ons afkwam, wat ons allemaal werd beloofd, maar we hebben, ook met ondersteuning van een zaakwaarnemer, altijd de regie in eigen hand gehouden. Het gaat uiteindelijk om ons kind.”

Toy: ‘Toen Tonny bijtekende, was Jeannette zo blij dat ze tranen met tuiten heeft gehuild. De blik van Jeanette zal ik nooit meer vergeten’

Alles ging crescendo met Tonny en zijn familie totdat ruim twee jaar geleden bij Jeannette een tumor werd ontdekt.
Tonny: “Mijn vader belde en zei dat er iets ernstigs was met ma, maar dat hij het me niet door de telefoon wilde zeggen, dat ik gauw naar huis moest komen. Thuis heeft hij verteld dat er een tumor was ontdekt. Ik geloofde hem eerst niet.”
Toy: “Ze zouden weefsel uit haar kaak verwijderen en daar ander weefsel uit haar been voor terugplaatsen. We zeiden met z’n allen tegen elkaar dat we ervoor zouden gaan. Maar de tweede diagnose, een paar maanden later, luidde al dat er niets meer aan te doen was. In die tijd werd hier en daar in de media gesuggereerd dat Tonny de ziekte van zijn moeder gebruikte om onder contractverlenging uit te komen. Dat hee ons pijn gedaan, heel veel pijn. Snapten die mensen wel wat ze zeiden? Alsof de ziekte ons gelegen kwam! Dat was erg, heel erg. Fred Rutten was toen trainer. Tonny kwam er onder hem in de tweede hel van het seizoen ineens naast te staan, hee vanaf maart 2015 alleen nog maar op de bank gezeten. Dan ga je nadenken: waarom? Dat waren geen leuke tijden. Toen Tonny in het eerste kwam, verschenen er ineens fake-accounts van Tonny op Facebook en Twitter. Op die neppro elen werden prijzen beloofd en dingen weggegeven. Tonny wist van niets, maar hij werd er wel op aangesproken. We hebben samen zoveel meegemaakt.”
Tonny: “Ik vond het allemaal heel gek, er kwam in die tijd zoveel op me af. En dan was mijn moeder ook nog ernstig ziek. Onder Koeman had ik alles gespeeld en ineens zat ik onder Rutten op de bank. Ik snapte het niet, maar ben ondanks de teleurstelling alleen maar harder gaan trainen. Ik liet me niet kennen en liet me ook niet verleiden tot een grote transfer.”

Het Italiaanse Sampdoria was in die tijd de eerste club die concrete interesse toonde. Bij die club kon hij per jaar het veelvoudige verdienen van zijn salaris bij Feyenoord, plus alles wat er nog bij zou komen.
Tonny: “De president van Sampdoria is hier geweest, we hebben gesproken in het Novotel en hij zei: ‘Jij vliegt vandaag nog met mij mee.’ Hij was ervan overtuigd dat we zouden tekenen. Maar ik zei: ‘Ik ga helemaal niet met jou mee.’ De makelaar die erbij zat, begreep er niets van. Hij zei: ‘Sla je dit aanbod af, jullie zijn gek.’ ‘Dan maar gek,’ zei ik, ‘wij denken verder.’”
Inmiddels was Giovanni van Bronckhorst in 2015 hoofdtrainer geworden. Onder hem werd het harde werken beloond: Tonny keer­ de terug in het eerste, sterker, werd een vaste waarde.
Tonny vervolgt: “Op de club praatte ik al veel met Karim El Ahmadi. Hij is ouder, hee meer levenservaring. Karim zei me vorig jaar ook dat het voor mijn voetbalontwikkeling beter was als ik nog minimaal een jaar bij Feyenoord zou blijven. Hij vertelde me over zijn jeugd, zijn ouders hadden het ook niet breed. Ik wilde niet weg, dat had ik mijn ouders ook verteld. Ik had het laatste half jaar van het seizoen 2015/2016 gelukkig weer alles gespeeld en vond zelf ook dat ik minimaal nog een jaar op dat niveau moest spelen. Ik was 21, heb gezien wat er met enkele van m’n oud­ploeggenoten is gebeurd die vroegtijdig zijn vertrokken. Die situatie is voor iedereen natuurlijk anders, maar ik voelde dat dit voor mij nog niet het juiste moment was. Ik heb in die tijd veel met trainer Van Bronckhorst gesproken, hij gaf mij vertrouwen en ik wilde hem dat vertrouwen teruggeven. Hij bleef me ondanks m’n a opende contract ook gewoon opstellen.”
Toy: “Van Bronckhorst hee er alles aan gedaan om Tonny te behouden. We hebben afgelopen jaar op alle fronten in een roller­ coaster geleefd, jullie hebben geen idee welke bedragen ons door makelaars werden voorgeschoteld als Tonny Feyenoord zou verlaten. Maar geld alleen maakt niet gelukkig. Wij wilden dat Tonny zou blijven, ondanks concrete interesse van clubs als FC Porto, Espanyol, Olympiakos Piraeus, maar ook Internazionale. Hij was transfervrij, dus diverse makelaars meldden zich bij ons om een transfer te bewerkstelligen. Maar we lieten ons niet gek maken.”
Toch leek een langer verblijf van Tonny in Rotterdam uitgesloten toen technisch directeur Martin van Geel op een zondag bij De Tafel van Kees verklaarde dat Feyenoord de onderhandelingen over verlenging van het aflopende contract met Vilhana had stopgezet, dat Tonny niet wilde bijtekenen en Feyenoord dus in de zomer van 2016 zou verlaten.
Wat is er precies gebeurd tussen die verklaring van Van Geel en de contractverlenging?
Tonny: “Mijn eerste optie is altijd geweest om bij Feyenoord te blijven. In de periode na de beker nale ben ik pas echt gaan naden­ ken over mijn toekomst en heb de situatie van mijn moeder daarin meegenomen. Ik ben met het Nederlands el al mee geweest en ontving kort daarna via mijn vader signalen dat de deur nog op een kier stond. Ik heb mijn ouders toen verteld dat ik wilde blijven. Ik voelde dat ik nog niet klaar was bij Feyenoord. Daarop hebben we Feyenoord gebeld om te zeggen dat ik wilde bijtekenen.”
Toy zegt het met de sprankelende ogen van een heel trotse vader. “Laat duidelijk zijn: we zijn heel tevreden met wat Feyenoord uit­ eindelijk hee geboden. Toen Tonny bijtekende, was Jeannette zo blij dat ze tranen met tuiten heeft gehuild. De blik van Jeannette zal ik nooit meer vergeten.”
Tonny: “Ja, het was echt een opluchting voor m’n moeder. Ze was bang dat ze me kwijt zou zijn als ik naar het buitenland zou vertrek­ ken. En dat was natuurlijk ook zo, ik had er niet aan moeten denken dat ik de laatste weken van haar leven en de weken na haar overlijden in het buitenland had gespeeld.”

Tekst gaat verder onder de foto

Na het overlijden van Jeannette op 31 oktober toonde de hele nationale voetbalwereld zich van zijn beste en mooiste kant. Het medeleven van spelers, trainers, directieleden, clubs en supporters uit het hele land was indrukwekkend en hartverwarmend.
Tonny: “Dirk Kuijt is op de dag van het overlijden van mijn moeder ’s middags bij ons thuis langsgekomen om steun te betuigen. Hij vertelde dat iedereen op de club enorm met ons meeleefde. Diezelfde avond kwam ook trainer Van Bronckhorst langs.”
Dirk Kuijt heeft hetzelfde meegemaakt, zijn vader overleed in juni 2007 na een lang ziekbed. Tonny: “Dirk voelde zo met me mee. Het mooie is: Dirk is dan wel 36, maar soms is hij nog 21, zowel in vreugde als in verdriet. Het bezoek van Dirk, trainer Van Bronckhorst en al die andere mensen gaf heel veel troost. Daar ben ik ze zo dankbaar voor.”
Een paar dagen later, op 6 november, speelde Feyenoord uit tegen Go Ahead Eagles. Tonny zat samen met zijn vader en met de gebles­ seerde Karim El Ahmadi op de tribune van de Adelaarshorst toen het hele stadion in de 52ste minuut, de lee ijd waarop Jeannette overleed, een minuut lang klapte voor Tonny.
Tonny: “Ik zou niet spelen, maar ik wilde wel mee naar de uitwed­ strijd in Deventer. Wat we toen meemaakten, is niet te beschrijven.” Op 20 november, bij zijn terugkeer in het elftal, stak Het Legioen hem en de andere gezinsleden een hart onder de riem met een zeer bijzondere sfeeractie. Bij opkomst voor de thuiswedstrijd tegen PEC Zwolle ontstak het publiek in De Kuip massaal sterretjes.
Tonny: “Dat was zo’n mooi en emotioneel eerbetoon. Kippenvel, iedereen was geweldig. Dat deed ons echt goed. Dirk had kort na het overlijden al gezegd dat de spelers ons waar mogelijk zouden steunen en met de hele selectie op de begrafenis wilden zijn, als wij dat wilden. Daarom zijn ze de vrijdag na de Europa League­wedstrijd tegen Zorya Luhansk, die ik ook voorbij liet gaan, extra vroeg vanuit Oekraïne teruggevlogen om op tijd te kunnen zijn. Heel bijzonder.
De hele selectie was er dan ook, de technische staf, de medische staf, onder meer Martin van Geel en Eric Gudde namens de directie, de bondscoaches Danny Blind en Fred Grim, jeugdtrainers. Het enige dat ik daarover kan zeggen is dat ik iedereen ontzettend dankbaar ben, natuurlijk was hun massale aanwezigheid een enorme steun voor me. Maar op het moment zelf besef je niet dat iedereen er is. Danny Blind had me ook al gebeld, gecondoleerd en me steun toe­ gezegd. ‘Iedereen bij het Nederlands elftal zal je steunen, we zijn er voor je,’ zei de bondscoach. Ja, dat vind ik heel bijzonder. Drie dagen na de begrafenis moest ik me melden bij Oranje. ‘Doe je ding en als er iets is, laat het ons weten,’ zeiden ze. Eigenlijk was het mede daardoor een heel relaxte week. Ik had een week niet getraind en toch mocht ik tegen België onverwacht nog invallen. Dat was door de omstandigheden heel bijzonder. Ik heb ook veel met elftalleider Hans Jorritsma gesproken, een goede man.”

Met assistent­bondscoach Fred Grim heeft Tonny een bijzondere band. Ze kennen elkaar al van Jong Oranje. Tonny: “Fred Grim hee me tijdens de ziekte van m’n moeder geregeld gebeld om te vragen hoe het ging. Normaal word je niet opgeroepen voor Jong Oranje als je, zoals ik toen, in het tweede speelde, maar hij deed het wel en kwam ook kijken op die maandagavonden. Soms wist ik niet eens dat hij er was. Hij zei dat hij het knap vond hoe ik op maandagavond in de kou speelde in het tweede met jongens van zeventien. ‘Je bent het voetballen niet verleerd,’ zei hij. Dat gaf me wel een enorme boost, want dat hoefde hij niet te doen. Net in de week dat m’n moeder hoorde dat het een a opende zaak was, hadden we een trainingsstage met Jong Oranje. Fred Grim belde en vroeg wat ik wilde. Ik zei dat ik graag bij m’n moeder in de buurt wilde zijn. ‘Dan blijf je toch thuis en sla je die week over,’ zei hij. Heel bijzonder allemaal.”
Memphis vloog speciaal voor de begrafenis over uit Manchester. Tonny: “Memphis hee me meteen gebeld na het overlijden van m’n moeder, is naar de begrafenis gekomen. Bij het Nederlands el al hebben we uitgebreid met elkaar gesproken. Hij zei steeds: ‘Als er iets is, als ik wat voor je kan doen, dan ben ik er voor je.’ Ik weet hoe mensen over hem denken, maar Memphis is echt een goede jongen, heeft een goed hart. Mensen denken dat hij arrogant is, maar ik zie hem als m’n broer. Eljero Elia is ook iemand met wie ik heel goed ben. Robin van Persie stuurde me een persoonlijk bericht en rond de wedstrijden tegen Fenerbahçe hebben we nog met elkaar gesproken. Tien jaar geleden was ik ballenjongen en Robin speler van Feyenoord 1, ineens stond ik samen met hem op het veld.”
De warmte van de club, Tonny is maar wat blij dat hij bij Feyenoord is gebleven. Tonny: “Toen ik in die tijd een keer op kantoor bij Giovanni van Bronckhorst zat, heb ik vreselijk gehuild. Dat kan hier, dat is wel heel jn. Karim, Eljero, Dirk, maar ook een jongen als Bilal Basaçikoglu, eigenlijk stonden alle jongens echt voor me klaar. Ik had er niet aan moeten denken dat ik de laatste weken voor en de periode rond het overlijden van m’n moeder ver weg in het buiten­ land had gezeten.”

Oudste zus Sabrina (27) sprak tijdens de uitvaart heel mooi namens de familie. Op het moment dat we haar vragen naar haar toespraak, breekt ze en komen de tranen. “Sorry, het is me ineens te veel. Het waren zulke he ige weken,” snikt ze. “Ik heb de actie van de sup­ porters thuis op tv gezien. Ik waardeer het enorm dat zij op deze manier hun steun aan ons hebben betuigd, dat we het spandoek dat de supporters hadden gemaakt met mijn moeders naam erop hebben gekregen. Het spreken tijdens de begrafenis vond ik niet zo moeilijk, ik had me er zo op geconcentreerd. Ineens was ik na het overlijden van mijn moeder de enige vrouw in het gezin, kreeg daardoor een beetje het gevoel dat ik de moederrol moest overnemen. Ik heb alles zelf gedaan, heb mijn moeder verzorgd, haar gewassen en mooi aan­ gekleed. Zo heb ik haar de laatste eer bewezen. Ik wilde heel sterk zijn, maar ben ook in een achtbaan vol emoties beland. In drie weken tijd ben ik m’n moeder verloren, getrouwd en pleegmoeder gewor­ den van een meisje van tweeënhalf jaar. Dat meisje hee ook wel het verdriet onderdrukt. Mama overleed 31 oktober, 14 november zijn we getrouwd en 15 november kregen we onze dochter. Ik had mama gevraagd als getuige en ze hee tot het laatste moment gezegd dat ze er zou zijn, wat er ook zou gebeuren. Maar ja, toen ging het ineens heel snel achteruit. De bruilo was dus heel dubbel, ik miste haar heel erg, maar voor mijn gevoel was ze erbij. We hebben het in het gemeentehuis heel klein gehouden zonder groot feest. Ik moest altijd sterk blijven, tot vandaag. Vandaag is de eerste keer na de begrafenis dat ik mijn tranen de vrije loop laat, het is de eerste keer dat we er met z’n allen zo uitgebreid over praten. Mijn broertjes zijn meer gesloten, ik ben wat opener. Ik zie dat mijn broertjes ook zoveel verdriet hebben. Ik wil er ook voor hen zijn. Met mijn vader is de band alleen maar sterker geworden. Ik vind het heel jn dat we er nu met z’n allen over praten.”
Broertje Randy: “Tonny en ik zijn niet zulke praters. Mijn vader had me erop voorbereid dat mama zou sterven. Ik was dus niet verrast. Ik heb gelukkig heel veel steun aan papa, mijn zus en broer.”
Tonny: “Alles is anders. Ik bespreek nu alles met m’n vader en zus.”

Sabrina: ‘Ik moest altijd sterk blijven, tot vandaag. Vandaag is de eerste keer na de begrafenis dat ik mijn tranen de vrije loop laat’

Tonny heeft een contract tot de zomer van 2018 bij Feyenoord. Nadenken over z’n toekomst deed hij niet in de achterliggende, verdrietige periode. “Ik leef van dag tot dag en voel me heel goed bij Feyenoord. Ooit zal ik de stap naar het buitenland maken. Als er een club komt, ga ik eerst goed nadenken. Ik moet ook de zekerheid hebben dat ik speel. Want als ik niet speel, ga ik niet. Ik heb geen haast, heb gezien hoe goede spelers van mijn lee ijd andere keuzes hebben gemaakt. Dat moet iedereen voor zichzelf bepalen, omdat elke situatie natuurlijk anders is. En als ik ga, gaan we met z’n drieën: mijn vader, m’n broertje en ik.”
Toy: “Als Tonny aangeeft dat het moment aangebroken is, dan gaan we meteen op zoek naar een internationale school voor Randy, want inderdaad, dan gaan we met z’n drieën. Ik laat Tonny niet alleen gaan en Randy kan ik niet achterlaten. Maar we gaan pas als Tonny honderd procent zeker is. Als die club niet komt, dan blijven we lekker hier. Tonny zit goed bij Feyenoord.”
Op sportief gebied draait nu alles om Feyenoord, dat de winterstop inging als koploper. Maakt Tonny deel uit van de ploeg die de eerste landstitel sinds 1999 binnensleept? “We zijn niet bezig met de titel, echt niet. Ook bij de club leven we van dag tot dag. Dat is voor de winterstop juist onze kracht geweest. En natuurlijk zou ik het gewel­ dig vinden om volgend seizoen met Feyenoord Champions League te spelen. Maar je weet één ding zeker in de voetballerij: niets is zeker.” En dat geldt voor het hele leven, weet Tonny nu ook als geen ander. “Ik hoop dat mijn vader, broertje, zus en iedereen die mij hee gesteund gelukkig zijn. Ik heb vlak voor haar dood nog een mooi gesprek met m’n moeder gevoerd. Toen heb ik haar beloofd dat ik goed voor Randy en de familie zou zorgen.”

Tonny breekt weer, pakt zijn vaders hand. Toy met gebroken stem: “Iedereen sliep de laatste dagen voor het overlijden van Jean­ nette hier, ik sliep ook beneden in de woonkamer. De nacht voor haar overlijden was ze even wakker. Toen heb ik alle kinderen geroepen en hebben we heel mooi met elkaar gesproken en afscheid genomen.” Tonny: “Mijn zus en ik zijn in januari jarig, mijn vader op 18 febru­ ari en m’n moeder zou 27 februari jarig zijn. En dan Randy in maart. Of we doen niets of we geven eind februari een heel groot feest. Ik zit echt na te denken om op de dag van m’n moeders verjaardag als eer­betoon aan haar een heel groot feest te geven met iedereen die ons zo heeft gesteund. Mijn moeder zou niets liever hebben gewild en zo kunnen we daar op gepaste wijze gehoor aan geven. Ja pa, dat wist je nog niet, maar dat heb ik al een tijdje in m’n hoofd, een feest op 27 februari ter ere van ma.”

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: