Word abonnee

Schaatsen

Ireen Wüst: ‘Ik wil niet aanbeden worden, hoor’

John Kramer

Schaatsen

Ireen Wüst: ‘Ik wil niet aanbeden worden, hoor’

door: Jasper Boks & Marlies van Cleeff
3 januari 2022
24 tot 29 minuten lezen

Ireen Wüst (35) is de succesvolste Nederlandse olympiër ooit. Ze won vijf keer goud, vijf keer zilver en één keer brons. Bij alle vier de Olympische Spelen waaraan ze meedeed won ze minimaal één keer goud. In Beijing zwaait Ireen af. Voor het zover is, leggen we de winnares van – vooralsnog – elf olympische plakken elf citaten voor.

‘Ik heb die innerlijke drive om nog altijd de beste te willen zijn. Ik ben verslaafd aan winnen, dat geeft zo’n kick.’ – Ireen in 2017
“De kick van winnen went nooit. Als ik terugdenk aan de Spelen van 2018: op de 3000 meter miste ik op zevenhonderdste het goud. Ik zei tegen mezelf: nu alles geven op de 1500 meter. Ik reed heel goed, op het moment suprême lukte het me weer. Een onbeschrijflijk gevoel. Maar het is niet zo dat ik nog schaats om alleen dat gevoel van winnen weer te ervaren. Ik geniet gewoon van de hele route.”

Kun jij tijdens je carrière al genieten van wat je hebt gewonnen?
“Het lukt me beter dan tien jaar geleden, maar het echte genieten komt pas als ik ben gestopt, denk ik. Ik kwam gisteren thuis bij mijn vriendin Letitia met een rugzak vol olympische medailles, haalde ze er even uit en dacht toen wel: dat is best veel, eigenlijk niet normaal meer, daar mag ik trots op zijn.” Lachend: “En mijn moeder heb ik ook nog om me duidelijk te maken dat ik mag genieten van wat ik heb gewonnen.”

‘Als het om winnaarsmentaliteit gaat, dan zijn Sven Kramer en ik een uniek duo.’ – Ireen in 2017
“Een bronzen medaille met een gouden randje bestaat in mijn beleving niet. Het is niet voor niets dat Sven en ik al zo lang aan de top staan. Dat heeft ook te maken met een manier van leven. Als ik om me heen kijk, dan beleven veel schaatsers hun sport anders dan hoe ik het beleefde vanaf het moment dat ik in Jong Oranje kwam. Mijn leven bestond uit trainen, eten en slapen. Ik zie dat veel schaatsers ’s middags niet even gaan slapen. Als je naar de fysiotherapeut moet, maar vriendinnen vragen of je af wil spreken, gebeurt het geregeld dat er wordt gezegd: ‘Ik kan morgen ook wel naar de fysio.’ Er worden keuzes gemaakt die Sven en ik niet maakten.”

Is dat een verschil in generatie?
“Misschien wel. Iedereen is ook veel mondiger. Toen ik met Jong Oranje in Thialf trainde en in de kleedkamer al die oude vedetten zag, durfde ik niks te zeggen. Als ik nu in het krachthonk in Thialf een stang in bezit heb en ik draai me even om, dan heeft iemand hem al inge­pikt. Ik wil niet aanbeden worden, hoor, dat bedoel ik er niet mee. Ik ga ook niet roepen dat alles vroeger beter was, maar het was wel anders.”

Hebben jullie met jullie winnaars­mentaliteit ook een nieuwe generatie geïnspireerd?
“Dat hoop ik.” Lachend: “Wat ik wel weet is dat er ook genoeg schaatsers zijn die balen dat Sven en ik niet eerder zijn gestopt.”

Jij lijkt in een olympisch seizoen vaak nog iets meer te kunnen dan anders. Is die killersmentaliteit op enige wijze over te dragen?
“Het moet vooral in je zitten. Het begint ermee dat je 24 uur per dag en zeven dagen in de week topsporter bent. Je hebt ook sporters die denken: het is nu een olympisch seizoen, ik ga dit jaar even heel serieus trainen. Nou, die hebben die killersmentaliteit dus niet. Voor mij is er geen verschil tussen een olympisch of een ander seizoen. Dan doel ik op de training. Ik ga ook tot het uiterste als niemand kijkt. En ook als het april is. Dat is denk ik mijn geheim.”

Is de intrinsieke motivatie bij Sven en jou groter dan bij anderen?
“Misschien wel. Ik vroeg toen ik net kwam kijken alles aan m’n ploeggenoten Renate Groenewold en Carl Verheijen. Er zijn nu gelukkig ook nog schaatsers die me de oren van m’n kop vragen. Dan denk ik: wat mooi dat jullie zo goed over je sport nadenken. Femke Kok, mijn ploeggenote bij Team Reggeborgh, is zo iemand.”

Heb je nog vaak contact met Sven?
“We appen geregeld, drinken af en toe een kop koffie samen, maar lopen de deur niet plat bij elkaar. Soms hebben we aan een blik of een knipoog al genoeg als we elkaar zien op de ijsbaan. Ik vind het heel mooi dat ik die band met Sven heb, dat er iemand is met wie ik dat hele traject heb afgelegd.”Lachend: “Nu we allebei 35 zijn, lopen we ook tegen dezelfde problemen aan. Sven en ik missen allebei zo nu en dan de aansluiting met de jongere generaties. Als ik de gesprekken hoor, dan voel ik me weleens oud. Hebben ze het over snapchat hier en snapchat daar. Ik probeer mee te praten, dat houdt me ook een beetje jong.”

‘Als ik Sven mijn schaatsbroer noem, dan is Gerard Kemkers zeker mijn schaatsvader. Ik kwam binnen als broekie. Gerard was er voor me toen mijn wereld ineens op z’n kop stond na het winnen van goud in Turijn. En hij nam me in bescherming toen ik overtraind was.’ Ireen in 2017
“Gerard is eigenlijk de rode lijn in mijn loopbaan. Van mijn negentiende tot en met mijn 27ste is hij mijn coach geweest bij TVM. Gerard bemoeit zich sinds 2014 niet meer met mijn trainingen, geeft mij geen technische aanwijzingen meer, maar bleef zijdelings betrokken bij m’n carrière. Op de achtergrond is Gerard als adviseur aanwezig geweest bij het opstarten van mijn eigen ploeg Team4Gold nadat TVM stopte in 2014. En toen ik na de Spelen van 2018 geen sponsor had, zorgde Gerard dat Infestos aanhaakte, waardoor niet veel later Talentned ontstond. Ik ben hem zo dankbaar, vind het ook heel mooi dat hij nu met Talentned sporttalenten –niet alleen schaatsers, maar ook wielrenners, mountainbikers en judoka’s – helpt zoals hij mij als broekie hielp.”

Als je ergens aan twijfelt, bel je hem niet even stiekem op?
“Eens in de zoveel tijd fietsen we even samen, puur voor de gezelligheid. Toen na de Spelen van Sochi de schaatsploeg TVM stopte en onze wegen scheidden, had ik het daar moeilijk mee. Ik had net vijf olympische medailles gewonnen, was voor mijn gevoel nog helemaal niet klaar met onze samenwerking. De houdbaar­ heidsdatum van Gerard was voor mij nog niet verstreken. Van iemand die me zo heeft geholpen, wil je in het begin wel graag een tip of een aanwijzing. Zeker toen het in het begin bij Team4Gold niet zo lekker ging, vroeg ik: kom even kijken bij een training om te zeggen wat je ervan vindt. Gerard zei heel resoluut: ‘Je hebt nu een andere coach, je moet het met hem overleggen.’”

Hoe belangrijk is hij buiten de sport voor jou geweest?
“Gerard is ook heel belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling als mens. Alles wat er op me af kwam na die olympische titel in 2006 had ook impact op mijn privéleven. Gerard heeft me heel erg geholpen alles te managen. In die periode hing ik mijn identiteit op aan mijn succes. Hoe goed ik me op het ijs voelde, had een rechtstreeks verband met hoe ik me als mens voelde. Ook daar hielp hij me mee. Vervolgens raakte ik in aanloop naar de Spelen in Vancou­ver overtraind. Fysiek en vooral mentaal worstelde ik.

Gerard en de psycholoog hebben me erg geholpen in die tijd. Gerard stelde zich zo mooi en goed op. Hij zei: ‘Het maakt me niet uit of je ooit nog hard schaatst, je hebt al veel gewon­ nen. Wat ik veel belangrijker vind is dat je weer gelukkig wordt met jezelf.’ Dat vond ik zo waardevol dat hij dat als coach zei. Ik had in 2009 ook nog een andere struggle. Ik viel op vrouwen en dat deel­ de ik al in een vroeg stadium met Gerard. Hij zei: ‘Dat is toch alleen maar mooi? Ga het lekker uitzoeken, ontdek wat het voor je doet.’”

‘Het goud in Vancouver was een overwinning op mezelf en ook een beetje een lange neus naar iedereen die me al had afgeschreven.’Ireen in 2017
Lachend: “Ik heb mezelf geen grote dienst bewezen door op m’n negentiende meteen olympisch goud te winnen. Het jaar erna ging het nog goed. In 2008 ook. Paulien van Deutekom werd dat jaar wereldkampioen allround en ik werd tweede. Toen hoorde ik voor het eerst dat het tijdperk­Wüst voorbij was… Ik was 21, werd tweede op het WK! Had ik die olympische titel niet gewonnen en was ik een jaar eerder niet al wereld­ kampioen allround geworden, dan had in de kranten gestaan dat het supertalent Wüst tweede werd. In aanloop naar de Spelen in Vancou­ver werd ik afgemaakt in de pers, ik bakte er niks meer van.

Tekst gaat verder onder de foto

Ireen Wüst

Ik had nog met het staartje van mijn overtraindheid te maken destijds. Op de 3000 meter kwam ik als regerend olympisch kampioen niet in de buurt van het podium. Niemand geloofde nog in mijn kansen op de 1500 meter. Maar toch wist ik die te winnen. Ik had Mark Tuitert goud zien winnen op de 1500 meter en had geïnspireerd door hem een plannetje bedacht dat ik met niemand had gedeeld. Ik had zoveel bewijsdrang naar mezelf en de buiten­ wereld. Daar dreef ik op.”

Je hebt al zo vaak meegemaakt dat je bent afgeschreven en weer terugkeerde om kampioen te worden.
“Rond Vancouver was het echt voor het eerst dat ik dat meemaakte, toen deed het me heel veel.” Lachend: “Nu heb ik er ervaring mee, als ik een keer niet goed presteer, denk ik gelijk al: roep en schrijf maar weer op dat ik moet stoppen.”

Doet je dat echt niets meer?
“Nou, ik vind dat er af en toe best wat meer respect mag zijn. Ik heb al zo vaak laten zien dat ik er sta op de momenten dat ik er echt moet staan. Bert Maalderink van de NOS heeft al heel wat keren gevraagd of het niet tijd werd om te stoppen. Vorig jaar werd ik wereldkampioen op de ploegen­ achtervolging bij de WK afstanden. Twee dagen later werd ik vijfde op de 1500 meter en kon ik volgens Bert beter stop­pen… Respectloos. Ik heb zoveel plakken thuis liggen om te bewijzen dat ik nog meekan. Schrijf mij nog maar niet af.

In Amerika ben je na één gouden medaille al je hele leven lang een held. ”Hoeft van mij ook weer niet, hoor. Maar kom op, een beetje meer waardering voor sporters mag gerust. Het is niet eerlijk om te verwachten dat iemand altijd maar wint. Als diegene dan een keer niet wint, moet hij of zij maar meteen stoppen? En stel dat ik niet meer win en ik beleef er nog heel veel plezier aan, dan maak ik toch lekker zelf uit of ik nog doorga? Daar hoef ik me toch niet voor te verdedigen?”

Word je daar gereserveerder door?
“Zeker. Je geeft jezelf minder snel bloot tegenover een journalist. Ik vertel nog steeds best veel als ik een klik met iemand heb, maar met die scorebord­ journalistiek heb ik niet zoveel. Met­ een na de wedstrijd met de tijden in de hand een mening geven, tja… Ik ben al teleurgesteld als het niet is gegaan zoals ik wilde, is het dan het doel om me nog verder de put in te duwen?”

Veel sporters hebben zich de laatste tijd uitgesproken over de immense druk waarmee ze te maken hebben. De hoge verwachtingen, social media waar­ op iedereen een mening over jou de wereld in slingert; een burn­out ligt om de hoek.
“Dat snap ik heel goed. Als men met iets meer respect naar prestaties en topspor­ ters kijkt, zou dat al enorm helpen. Top­ sporters zijn ook mensen met gevoelens, die hoewel ze keihard hun best doen ook een mindere dag kunnen hebben. Wij zijn geen robots.”

Hoe ga jij om met social media?
“Het wordt er allemaal niet leuker op als iedereen anoniem zijn ongezouten, ongefundeerde mening kan ventileren. Ik probeer me daarvoor af te sluiten, maar ik kan heel goed begrijpen dat het grote impact heeft op jonge sporters.”

‘De druk voor de 3000 meter in Sochi was het allergrootst. Toen verwachtte heel Nederland dat ik wel even goud zou winnen.’ – Ireen in 2017
“Het ging heel goed in aanloop naar Sochi. De verwachtingen van iedereen waren daardoor zo hoog. Gerard was ook toen heel belangrijk. Hij had in aanloop naar de Spelen één persmoment inge­pland. Een halve dag lang mocht ieder­ een alles aan me vragen en daarna was er rust. Het gevolg was dat ik daarna ook niet meer bezig was met andere dingen dan schaatsen.

Gerard was heel beschermend. In Turijn wilde Gerard bijvoorbeeld dat ik mijn telefoon inleverde. En die van de fysio wilde hij ook hebben. In Sochi mocht ik m’n telefoon houden, was ik acht jaar ouder en wijzer. Maar hij kon ook toen zeggen: ‘Leg dat ding nu maar even weg.’ Voor mij was het goed om op zulke din­gen te hameren. En als ik kijk naar de generatie van nu: het gebruik van tele­foons en social media wordt alleen maar erger. Je hebt echt iemand nodig die je bij de les houdt en je afschermt, denk ik.”

Best apart dat jij juist zo goed presteert onder immense druk, terwijl je in jouw jeugd bijna bezweek onder de druk.
“Een dag na een NK junioren lag ik overgevend in mijn bed door alle stressen spanning die eruit kwamen. Mijn broer heeft me toen heel erg geholpen, heeft me aangeleerd de dingen wat meer te relativeren. Dan verwees hij naar de kindjes in Afrika die het veel slechter hadden dan ik. De sportpsycholoog van Jong Oranje heeft me ook geholpen in die tijd. Ze gaven me handvatten om met die druk om te leren gaan. Van de druk die ik in m’n jeugd ervoer, heb ik later nooit meer last gehad.”

Je denkt nooit: waarom vind ik dit leuk?
“Die gedachte bekruipt me eigenlijk alleen op die momenten dat ik het gevoel heb dat ik alleen maar kan verliezen. Zoals bij een Olympisch Kwalificatietoernooi. Dan denk ik: waarom moest ik zo nodig doorgaan met schaatsen? Maar bij een WK heb ik dat totaal niet. Voor mij is het altijd wel heel belangrijk dat er publiek op de tribunes zit. Als ik in ga rijden voor mijn race doe ik even mijn ‘zwaairondje’ zoals ik dat altijd noem. Alle energie van de mensen op de tribune zuig ik in me op. Ik denk dan altijd: zo mooi dat ik voor al die enthousiaste mensen weer mijn trucje mag laten zien. Ik kan gewoon wat extra’s als mensen me aanmoedigen. Hoe belangrijker het moment, des te lekker­ der ik me voel.”

Tekst gaat verder onder de foto

Ireen Wüst

‘Vertrouwen is er alleen als je lekker in je vel zit, als je lichaam optimaal in balans is, als je in topvorm bent en als je op het ijs dat lekkere gevoel hebt.’ – Ireen in 2012
“Dat is wel iets veranderd. Tegenwoor­dig is het zo dat als ik ook maar één procent het gevoel heb dat het kan, dat voldoende houvast is om te geloven dat ik het kan. De Spelen van Vancouver zijn heel belangrijk geweest om zo te kunnen denken. Dat ik daar die 1500 meter won, terwijl de kans maar heel klein was gezien mijn vorm en voor­ geschiedenis, heb ik altijd met me mee­ genomen. In aanloop naar de Spelen in Pyeong­ chang was ik ook niet zo goed in vorm. Ik had alles gezet op de 3000 meter, daar had ik het hele jaar voor getraind. Ik werd tweede, Carlijn Achtereekte was die dag beter.

Natuur­lijk was ik op dat moment enorm teleur­ gesteld, maar in de kleedkamer ging de knop al om. Ik zei tegen de fysio: over twee dagen is de 1500 meter, die wordt van mij. Ik moest na de 3000 meter naar het Holland Huis, daar was ook mijn hele familie. Zij waren een beetje aan het aftasten hoe ze met me om moes­ten gaan, vonden het heel erg voor me. Ik zei: ik heb alles gegeven, maar kwam zevenhonderdste tekort, dat is ook topsport. En nu de 1500 meter, daarop krijg ik nog een kans.

‘Nu heb ik er ervaring mee, als ik een keer niet goed presteer, denk ik gelijk al: roep en schrijf maar weer op dat ik moet stoppen’

Ik had weliswaar veel minder getraind op de 1500 meter. De dag ervoor moest ik ergens in de bergen mijn medaille van de 3000 meter nog ophalen. En de 1500 meter was in Pyeongchang pas om kwart voor elf ’s avonds. Bij het inrijden op de ochtend van de 1500 meter had ik zere benen. Daarna heb ik alleen maar op bed gelegen. Ik viel steeds even in slaap om meteen weer de zenuwen te voelen als ik wakker werd. Het was een lange, ver­ velende dag. Maar toen ik eenmaal aan de start stond ’s avonds was het meteen: oké, ik ga het doen.

We begonnen met een valse start. Daar­ na gaf mijn tegenstander me bijna geen ruimte. Ik dacht: het zal me toch niet gebeuren dat jij hier mijn race verknalt? De rest van de race zat ik in een flow. Ik zette de tijd: 1.54 is gewoon goed. Daarna begon het lange wachten, want al mijn grote concurrenten moesten nog. Ik wist wel: ik heb een tijd gereden waar de rest van schrikt. Toen ik goud had, volgde een bizarre ontlading. Ik had op dat moment nog de overtuiging dat het mijn laatste Spelen waren. Voor de vierde Spelen op rij goud, mijn hele familie, 32 man sterk, zat op de tribune. Toen dat allemaal tot me doordrong, kwamen de emoties los.”

Hoe belangrijk is het voor jou om de succesvolste Nederlandse olympiër te zijn?
“Dat vind ik niet belangrijk, daar loop ik ook zeker niet mee te koop.”

‘Als ik in Pyeongchang in elk geval één gouden medaille win, dan is de droom uitgekomen en de missie volbracht.’ Ireen in 2017.
“Eigenlijk was mijn carrière al geslaagd na 12 februari 2006, toen ik in Turijn op m’n negentiende mijn eerste olym­pische titel won. Mijn broer zei destijds meteen: ‘Ireen, je kunt stoppen, wat er ook gebeurt: je loopbaan is geslaagd.’ Hoe ik het nu zie, is dat ik al in de bonus zit. Ik zit in de nadagen van mijn carrière en geniet er meer dan ooit van. Mijn status is niet meer afhankelijk van wel­ke medaille er nog bij komt. Ik sta nu dagelijks op met de gedachte: hoe mooi is het dat ik dit nu nog even kan doen?

Ik kijk meer om me heen, de blik is tegenwoordig wat wijder. Dat neemt niet weg dat ik nog net zo gemotiveerd ben als tien jaar geleden. Het vuurtje brandt nog steeds in mij. Ik zou het zo geweldig vinden om weer een medaille te winnen op de Spelen. Ik heb de volle overtuiging dat ik dat kan, anders was ik er niet aan begonnen.

Vier jaar geleden zei ik dat de Spelen in Pyeongchang mijn laatste zouden worden, maar toen maakte ik al het voor­ behoud dat het niet mijn laatste schaats­ seizoen zou zijn. Ik was er toen eigenlijk nog niet helemaal klaar voor om te stop­pen. Nu ben ik weer vier jaar ouder. Ik weet nu dat dit echt mijn laatste seizoen is en daar heb ik ook vrede mee.”

Er kwam nog een tegenstander bij in aanloop naar de Spelen: corona.
“Ik heb het al niet zo op trainingswed­ strijden, nou, zo voelde het voor mij om vorig jaar in Thialf voor lege tribunes te rijden. Toen wij in de bubbel zaten, was er ook nog eens natuurijs. Kreeg ik telkens van die filmpjes van mensen die buiten lekker aan het schaatsen waren onder een mooie, blauwe lucht… De meiden van Team Nuyt, mijn vriendin­nen van de Foundation van Paulien van Deutekom, waren ook aan het schaat­sen op natuurijs en stuurden filmpjes met teksten als: ‘Wat zou het mooi zijn geweest als Paulien en jij hier ook bij waren.’ Als je toen in mijn hart had geke­ken, dan was ik veel liever daar geweest. Doordat ik zo dacht, had ik de wedstrijd eigenlijk al verloren.

Maar goed, de kans is groot dat de Spelen in Beijing ook zonder publiek zijn en sowieso zonder familie en vrien­den. Ik weet nu wel hoe het was in de bubbel. Daar kan ik lering uit trekken.”

‘Sinds Pauliens overlijden sta ik anders in het leven.’ – Ireen in 2019
“Ik denk er sinds het overlijden van Paulien veel meer over na dat het leven eindig is. Maar ik sta ook meer stil bij dingen. Dat is ook de reden waarom ik afgelopen jaren steeds tegen mezelf heb gezegd: waarom zou ik stoppen als ik ergens nog zoveel plezier aan beleef?”

‘De foto van Paulien staat bij ons in de keuken. Als ik alleen thuis ben, praat ik weleens tegen haar’

Denk je nog dagelijks aan Paulien?
“Ja.”

Praat je ook tegen Paulien?
“Soms, als Letitia niet thuis is. De foto van Paulien staat bij ons in de keuken. Als ik alleen thuis ben, praat ik weleens tegen haar.”

Is de pijn in drie jaar tijd minder geworden?
“Het was een open wond en er zit nu een korstje op. Maar een litteken blijft het altijd. Op de gekste momenten ben ik ineens verdrietig. Door een liedje, of door een herinnering die ineens boven­ komt. De wereld blijft maar doordraai­en, ergens is dat zo raar. Een half jaar na het overlijden van Paulien was het logisch dat mensen er nog naar vroegen of werd het als normaal gezien dat ik nog verdrietig was. Het lijkt wel of mensen nu sneller denken: het is al zo lang geleden, dat heeft ze inmiddels wel verwerkt. Mensen die een dierbare hebben verloren zullen dat wel herkennen. Wat voor de een al drie jaar geleden is, voelt voor een ander als slechts drie jaar terug.”

Jij zei dat je vlak na haar overlijden rare dingen meemaakte. De tv en het licht die opeens aan gingen. Het horloge van je oma dat ineens weer ging lopen. Heb je nog steeds zulke ervaringen?
“Dat niet meer. Ik heb een tijdje het idee gehad dat Paulien soms echt bij me was. Dat gevoel heb ik nu minder. Dat is misschien ook wel goed.”

Anderhalve maand na het overlijden van Paulien pakte je de wereldtitel op de 1500 meter in Inzell…
“Het is de enige titel die ik niet voor mezelf wilde winnen, maar voor iemand anders. Toen dat ook nog eens lukte… Zo emotioneel. Of het de mooiste overwin­ning is, weet ik niet, daarmee doe ik alle andere titels tekort. Maar het is wel de meest emotionele overwinning.”

Tekst gaat verder onder de foto

Ireen Wüst

‘Jullie zullen me niet meer zien in het schaatsen. Nu vind ik schaatsen nog fantastisch, maar het leven heeft nog zoveel meer te bieden dan alleen de ijsbaan.’ – Ireen in 2019
“Ik zou het heel leuk vinden om talenten te helpen als een soort mentor. Dat hoeft niet alleen in het schaatsen te zijn. Het is zo jammer om met die schat aan ervaring die ik heb opgebouwd niets meer te doen. Ik zou ook graag mijn ervaringen willen delen met mensen uit het bedrijfsleven. Omdat de raakvlakken met topsport er zeker zijn. Jonge ceo’s die hun doelen en targets willen halen, dat komt heel erg overeen met een belangrijke wedstrijd.”

Staat de studie psychomotorische therapie nog steeds op het lijstje?
“Wel ergens, maar het is niet meer de studie waarmee ik meteen wil beginnen. Als ik ergens een rol als mentor kan krij­gen en ik kan die combineren met een aanvullende cursus, zodat ik de dingen die ik wil bijbrengen nog wat beter kan overbrengen, dan is dat misschien in het begin waardevoller.”

Ben je ook bang voor een leven zonder schaatsen?
“Na Sochi was die angst er zeker geweest. Toen was ik gewoon nog niet klaar voor een leven zonder schaatsen. Natuurlijk ga ik de topsport missen, maar ik ben er ook klaar voor om aan het nieuwe hoofdstuk van mijn leven te beginnen.”

Meedoen aan Expeditie Robinson? Dat is denk ik niks voor mij. Ik word heel chagrijnig als ik honger heb.’ Ireen in 2017
“Je gaat mij niet in zo’n tv­-programma zien. Komt ook nog bij dat ik vreselijk bang ben voor slangen.”

Wie Is De Mol? leek jou wel een leuk tv­ programma om aan mee te doen.
“Daarvoor hebben ze me ooit gebeld, maar zij konden me toen niet garande­ren dat ik elke dag goed eten en een goed bed kreeg. Maar het is niet zo dat ik een carrière in de spotlights of op tv ambieer. Ik vind het niet erg om juist een beetje de schaduwzijde op te zoeken.”

Zijn er dingen waar je de afgelopen twintig jaar geen tijd voor hebt gehad en waarvan je niet kunt wachten ze straks te gaan doen?
“Nou, dat hangt er ook vanaf hoelang Letitia nog doorgaat met schaatsen. Nu moeten wij een weekendje Rome echt inplannen als vakantie. Het lijkt me zo lekker dat we tegen elkaar kunnen zeg­gen: goh, zullen we dit weekend lekker naar het strand gaan zonder racefietsen en trainingspakken mee? Lijkt me zo chill om niet elke keuze af te wegen met topsport in het achterhoofd.”

Heb je nog specifieke voeding die je al die jaren hebt laten staan en waarvan je niet kunt wachten om het zonder gêne te nemen?
“O nee. Ik ben tijdens mijn carrière zo nu en dan ook wel van een frikandel­ speciaal geweest. En ik heb op z’n tijd ook gewoon een wijntje gedronken. Ik heb mezelf altijd voorgenomen dat de boog niet altijd gespannen kan zijn.”

‘Letitia en ik willen ook kinderen en we willen niet nog jaren wachten.’ – Ireen in 2019
“Dat geldt nog steeds.” Lachend: “We hebben nu een hond, dat is de eerste aanzet. Billie. Zij is nu een half jaar oud.”

Jullie zouden afgelopen zomer trouwen, maar door corona is dat uit­ gesteld.
“Hopelijk kan het na de Spelen, als we maar een normaal feest kunnen houden.”

Helden Magazine 60

Het verhaal van Ireen Wüst komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand.

In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd, spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers én lacht het leven Irene Schouten toe, al weet ze ook maar al te goed hoe de andere kant van de medaille eruitziet.

Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels.

Verder zijn Chris Vos en Lisa Bunschoten de beste paralympische snowboarders van Nederland. In aanloop naar de Paralympics gingen we bij hen langs én een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief.

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: