Word abonnee

Column

Column Jasper Boks: Een bizarre hockeysoap

door: Jasper Boks
30 september 2014

30 september 2000

De Nederlandse hockeymannen wonnen vandaag veertien jaar geleden de olympische titel. De ploeg leek een paar dagen eerder nog dood en begraven, er was ruzie in de tent.

Het was over en uit. De meeste hockeyers kwamen met hangende koppies van het veld. Bij anderen was de woede van het gezicht te lezen, die scholden en vloekten. Als regerend olympisch kampioen, winnaar van de wereldtitel in Utrecht in 1998 en als topfavoriet waren de Nederlandse mannenhockeyers naar Sydney gekomen. Er werd in de poule al gelijk gespeeld tegen Maleisië en Duitsland en op 26 september 2000 donderde de ploeg van z’n voetstuk, na een 2-0 nederlaag tegen Pakistan in de laatste poulewedstrijd. Het draaide voor geen meter, van chemie was geen sprake. De ploeg ging af door de zijdeur, leek zich op te moeten maken voor de strijd om plek vijf.

Dat Veen de aanvoerdersband accepteerde, voelde voor Brinkman als een dolksteek in de rug

De Duitsers betraden na Nederland het veld, hadden voldoende aan een punt tegen het zwakke Groot-Brittannië. Naar die wedstrijd werd niet eens gekeken, de spelers stapten de bus in, wilden zo snel mogelijk terug naar het olympisch dorp.

De bloedfanatieke Jacques Brinkman koos er zelfs voor om lopend terug te gaan, hij liep sowieso al met de pest in zijn lijf rond in Australië. Hij had zijn favoriete positie van middenmid in moeten ruilen voor een plek als linkermiddenvelder onder bondscoach Maurits Hendriks en gaande het olympisch toernooi mocht hij niet langer de strafcorner aangeven en kreeg hij steeds minder speeltijd. En dan was er nog het feit dat niet hij na de Spelen in Atlanta de gestopte Marc Delissen opvolgde als aanvoerder, maar dat Oltmans hem passeerde en voor Stephan Veen had gekozen. Dat Veen de aanvoerdersband accepteerde, voelde voor Brinkman als een dolksteek in de rug. De vriendschap tussen Brinkman en Veen was daardoor meteen bekoeld en die bleef dat.

Keeper Ronald Jansen kon zo’n roemloos einde van zijn interlandcarrière ook niet verkroppen, bekritiseerde de jonge spelers die volgens hem niet realiseerden wat er bij een olympisch toernooi kwam kijken. Alle ergernissen die de twee routiniers in aanloop naar en tijdens de Spelen probeerden weg te slikken, kwamen naar buiten. Voor de camera van de NOS en tegenover de schrijvende pers deden ze hun beklag. Daarna barstte de bom nog eens in het olympisch dorp. Vooral bondscoach Maurits Hendriks moest het ontgelden.

Veel van de oudere spelers dachten zelf wel te weten wat goed voor hen was en zij namen Hendriks niet serieus

Hendriks, die bij de Spelen in Atlanta en het WK in Utrecht nog assistent was van Roelant Oltmans, was in december 1998 gepromoveerd nadat Oltmans inging op het aanbod van voetbalclub NAC om daar technisch directeur te worden. Sommige spelers vonden dat ‘de hockeyprofessor’, zoals hij wordt getypeerd, het elftal had laten ontsporen in aanloop naar de Spelen. Volgens met name Jansen en Brinkman was Hendriks kil en voelde hij zich verheven boven de spelersgroep, terwijl veel van de oudere spelers zelf wel dachten te weten wat goed voor hen was en zij namen Hendriks niet serieus.

Tijdens het EK in 1999, in Italië, had de bondscoach voor zichzelf een luxe hotelkamer op de bovenste verdieping bedongen, terwijl de spelers het moesten doen met kleinere, veel minder luxe kamers. En dat was tegen het zere been van de ervaren jongens. Ook binnen de begeleiding was het alles behalve rustig, ook daar lag Hendriks onder vuur.

Hendriks kon beter per direct wegwezen, vond een deel van de spelersgroep, na de blamage tegen de Pakistanen in Sydney.

Moest hij Jansen en Brinkman uit de ploeg gooien? Hendriks besloot het toch niet te doen

Maar toen sijpelde om een uur of acht ’s avonds ineens het nieuws door dat Duitsland met 2-1 had verloren van de Britten. Een deel van de ploeg zat in de eetzaal van het olympisch dorp. De ploeg die met 4-2 van Nederland en 8-1 had verloren van Pakistan en al uit was geschakeld voor de halve finales, won zomaar van de Duitsers? Dan kon niet waar zijn. Maar het bleek geen grap.  Een ander deel van de spelersgroep had het in hun appartement met eigen ogen gezien. Het verdriet en de frustratie maakten plaats voor opluchting en vreugde. Jubelend liepen de spelers ineens door het olympisch dorp.

Tekst gaat verder onder de foto

Maar ja, de interne wrevel en kritiek op de bondscoach lag al op straat, die was al geventileerd in de media. Jansen en Brinkman hadden na de nederlaag en er vanuit gaande dat hun interlandloopbaan voorbij was, hun onvrede over ploeg en begeleiding kenbaar gemaakt. Aanvoerder Stephan Veen sprak van zestien BV’tjes in Sydney.

De krant met de felle kritiek kreeg Hendriks voor ogen vlak na de wonderbaarlijke ontsnapping. En die kritiek kwam keihard aan. De bondscoach besloot in het donker een wandeling door het olympisch dorp te maken om de boel voor zichzelf op een rijtje te zetten. Moest hij Jansen en Brinkman uit de ploeg gooien? Hendriks besloot het toch niet te doen, hij had de routiniers nodig en stapte over zichzelf heen.

Dat deden ook de spelers onderling. Ook nadat bekend was geworden dat enkele spelers het wonderbaarlijke bereiken van de halve finales op doelsaldo naar het Holland Heineken House waren gegaan. Er werd een streep gezet onder alles wat was gebeurd. Nog twee wedstrijden moesten ze allemaal het verstand op nul zetten.

Bondscoaches kwamen en gingen. Het is nu aan Max Caldas om het tij te keren en plaats te nemen op de heetste zetel in het hockey

Hendriks deed aanpassingen en Brinkman kreeg de zo gewenste positie van middenmid terug in de halve finale tegen de Australiërs. Uitgerekend keeper Jansen hield de ploeg op de been twee dagen na de bijna-uitschakeling. Nederland won na 0-0 en een gestopte strafbal door Jansen in de serie. Na afloop verklapte Hendriks dat er intensief was getraind op strafballen, zelfs de hulp van de Britse psycholoog John Syer was ingeschakeld om beter met de stress van de strafballenserie om te kunnen gaan.

Op 30 september 2000 was aanvoerder Stephan Veen, in 1998 en 2000 ’s werelds beste hockeyer, de grote man. Op zijn dertigste en in zijn allerlaatste interland maakte hij in de olympische finale tegen Zuid-Korea de 1-1 uit een strafbal. Ook maakte hij de 2-1 en zeven minuten voor tijd de 3-1. De Koreanen kwamen vlak voor tijd nog terug tot 3-3. Opnieuw moesten er strafballen aan te pas komen. Zuid-Korea pushte de vierde strafbal naast. Veen mocht de allerlaatste nemen en faalde niet. Goud. Veen werd bedolven na de laatste strafbal, alle ellende was even vergeten.

Begin 2001 werd Hendriks bedankt door de bond en hij ging aan de slag als bondscoach in Spanje. In Andere Tijden Sport, het wonder van Sydney, zei Hendriks over de gouden plak van 2000: ‘Ik heb er geen herinnering van en ik heb er geen gevoel bij. Dat heeft te maken met het feit dat je zo op de toppen van je tenen loopt en het maximale uit jezelf moet halen. Het is daarna gewoon weg. Dat is ongelooflijk jammer, omdat het nou juist een moment is dat je wilt voelen en vieren. Dat heb ik bij andere kampioenschappen wel gehad. Ik was ook gewoon leeg.’

Vandaag veertien jaar geleden wonnen de Nederlandse hockeymannen voor het laatst een grote titel. Strubbelingen, conflicten en spelersopstanden waren er sindsdien nog genoeg in en rond de Nederlandse mannenploeg. Bondscoaches kwamen en gingen. Het is nu aan Max Caldas om het tij te keren en plaats te nemen op de heetste zetel in het hockey.

Delen: