Schaatsen
Joep Wennemars (20) is hard bezig om uit de schaduw van vader Erben te treden. De wereldkampioen bij de junioren maakte de overstap naar Jumbo-Visma en heeft zich meteen aan de wereldtop genesteld. Waar eindigt dit? We bespreken met hem een elftal mensen die hem helpen, inspireren en die hij bewondert.
Renate Wennemars
“Waar zou ik zijn zonder mijn moeder? Nergens. Ze is mijn steunpilaar. Mijn moeder weet door mijn vader al wat het is om een topsporter in huis te hebben. Doordat ze het nu voor de tweede keer meemaakt, weet ze precies wat ik nodig heb en hoe ze me kan helpen. Ze staat altijd voor me klaar. Tegelijkertijd zorgt ze thuis voor de balans. Ze trapt bij mij en mijn vader op de rem, want dat is soms nodig. Mijn moeder kan dingen soms ook relativeren, want dat is thuis af en toe ook nodig.
Mijn moeder is fit en atletisch gebouwd, maar zegt soms dat ze niet zoveel met schaatsen en met sport überhaupt heeft. Des te knapper is het dat ze eerst mijn vader en nu mij in alles steunt. Ik heb er ook bewondering voor dat zij haar tv-carrière heeft opgegeven om mijn vader maximaal te ondersteunen tijdens zijn schaatscarrière. Toen ik werd geboren stopte mijn moeder bij de tv. Ze maakte tot die tijd tv programma’s bij RTL en Veronica en dat deed ze goed, hoor ik nog steeds van mensen die het kunnen weten. Ik heb er ook nog weleens een paar uitzendingen van haar teruggezien. Er staan nog video’s op YouTube van RTL Travel, dat ze samen met Floortje Dessing deed.
Daarna werd ze ‘de vrouw van’, heeft ze de hele loopbaan van mijn vader mee moeten maken. Toen mijn vader stopte, kwam er voor mijn moeder rust, voor zover dat bij ons kan... En wat denk je? Tien jaar nadat mijn vader stopte met schaatsen, begon het hele riedeltje voor haar opnieuw met mij. Eigenlijk laat ik te weinig zien hoe ik haar waardeer. Ik heb toevallig van de week een doosje Merci chocolaatjes voor haar gekocht. Dat verwachtte ze niet echt van mij, dus dat was wel leuk.”
Niels Wennemars
“Mijn broertje is net zo’n atleet als ik. Niels heeft wel geschaatst, maar vond het niet spannend genoeg. Hij is twee jaar geleden aangestoken door het motorcrossvirus. Niels bleek best wel talent te hebben en ons hele gezin kwam in een wereldje terecht waar wij niks van wisten. Het trekt een heel ander soort publiek dan het schaatsen. Ik vergelijk ze altijd een beetje met de shorttrackers, dat zijn ook meer de waaghalzen.
Maar zoals het bij ons altijd het geval is: wij doen dingen niet een beetje, het is alles of niks. Binnen de kortste keren had Niels ook een motor, hij zat bij een team en er moest drie keer per week gecrost worden aan de andere kant van het land. Mijn vader en m’n broertje waren hele dagen weg voor het motorcrossen. Niels had de ambitie uitgesproken dat hij de beste wilde worden en dus hielp mijn vader hem om dat te worden. Compromisloos en met honderd procent inzet.
Het ging goed met Niels, hij kreeg te horen dat hij talent had. Maar op een gegeven moment ging hij hard onderuit. Zijn schouder was kapot, maar hij herstelde snel. In de eerstvolgende wedstrijd ging het opnieuw mis, hij liep een compressiebreuk in zijn knie op. Dat was een serieuze blessure. Niels is net hersteld, maar de ongelukken hebben hem wel een beetje aan het denken gezet. Ik zie dat hij erg geschrokken is, dus ik weet niet hoe het nu allemaal verder gaat.
Ik vind het mooi om te merken dat Niels trots op mij is en ik vind het leuk om te zien dat hij ook zo gedreven kan zijn in van alles. Wat mijn band betreft met Niels: die mag nog wel wat hechter worden. We schelen tweeënhalf jaar, hebben allebei net de puberteit achter ons gelaten, dus de band zal naarmate we ouder worden automatisch hechter worden, schat ik in.”
Erben Wennemars
“De afstanden waar ik voor mijn gevoel het meest op kan bereiken, zijn de 1000 en 1500 meter. Niet geheel toevallig waren dat ook de afstanden waar mijn vader goed op uit de voeten kon.
'Kijk, als ik niet kon omgaan met de druk van de achternaam Wennemars, was ik sowieso niet geschikt voor topsport'
Ik ben door mijn vader natuurlijk begonnen met schaatsen. Stond op jonge leeftijd al op het ijs, nam het schaatsen meteen al erg serieus, maar ik was toen ik klein was nooit een heel bijzonder talent. Ik kon leuk schaatsen, maar er waren altijd jongens die drie koppen groter waren en die veel harder gingen. Mijn oma noemde mij als zij mij zag schaatsen altijd ‘Meneer Wijdbeens’, naar het typetje van André van Duin. Dat sloeg op de manier waarop ik destijds schaatste. Achter mijn rug om noemden anderen mij daarna ook zo.
Toen ik ouder werd, begon het beter te lopen. Mijn vader eiste nooit dat ik altijd won. Hij was wel altijd al eerlijk en hard richting mij, van kleins af aan werd er in geen enkele vorm van spel de winst uit handen gegeven. Mijn vader bakt geen zoete broodjes, maar is ook altijd de eerste om tegen ons te zeggen dat hij van ons houdt.
En ja, er werd door mijn achternaam van jongs af aan natuurlijk ook al extra op me gelet als ik op het ijs stond. Natuurlijk kleefden er ook nadelen aan die achternaam, maar het woog niet op tegen de voordelen. Ik had het voordeel dat ik van jongs af aan al wist hoe het leven van een topsporter er uitziet en ik kon altijd alles vragen aan mijn vader. En mijn vader heeft ook weer heel veel vrienden uit het schaatsen met een hele bak ervaring. Alle kennis was in huis of antwoorden waren snel te achterhalen, wat wil je nog meer?
Kijk, als ik niet kon omgaan met de druk van de achternaam Wennemars, was ik sowieso niet geschikt voor topsport. Ik heb geaccepteerd dat mensen misschien al iets van me vinden en vooroordelen hebben, voordat ze weten wie ik ben. Sinds ik een half jaar geleden de overstap maakte naar Team Jumbo-Visma en ik dus niet meer dagelijks met mijn vader train, merk ik dat mijn vader weer bezig is met zijn eigen sportplezier. Vaak stond dat voorheen namelijk in het teken van mijn programma. Nu is hij aan het proberen om zijn eigen leven te ontdekken op het gebied van sportvermaak. En nu moet hij dingen loslaten. Jac Orie bepaalt mijn schema en mijn vader weet ook dat hij zich niet meer hoeft te bemoeien met mijn trainingen.
Hij heeft ook alle vertrouwen in Jac en doet dat ook niet, maar dat neemt niet weg dat het voor hem wel even wennen is. Mijn vader is nu heel erg bezig om energie te steken in zijn hobby’s. Hij is veel aan het hardlopen en fietsen met vrienden of alleen. Vind ik mooi om te zien.
Wat niet verandert, is dat hij mij oppept. Op het trainingskamp in Cecina, toen ik net bij de ploeg zat, waren de tijdritten waardeloos. Ik moest mijn teleurstelling even kwijt. Dan is het lekker dat ik iemand kan bellen die precies begrijpt wat ik doormaak, die twintig jaar geleden op precies dezelfde plek precies dezelfde tijdritten heeft gereden onder leiding van Jac. Er zijn ook ploeggenoten met wie je die dingen kunt bespreken, maar dat is toch anders. M’n vader is er op die momenten echt voor me, weet me op te beuren en gerust te stellen. Wat ik fijn vind, is dat hij ook vaak tegen me zegt dat hij trots op me is.
Wat we nu wel afhouden, zijn de vader- zoon interviews. Ik snap dat journalisten het vragen, maar op een gegeven moment moet ik het zelf doen. Ik ben Joep, geen Erben. Mijn schaatsstijl lijkt wel op die van hem. Ik begin steeds meer op mijn vader te lijken, merk ik. Het is wat het is.”
Travis Scott
“Ik luister veel naar Amerikaanse rap. Travis Scott vind ik gaaf. Ik heb ook een documentaire Look Mom I Can Fly over
hem gezien. Een bijzondere gast, ik vind zijn muziek heel vet. Ik vind het altijd leuk om te luisteren naar wat de rappers zeggen en ik zing dat vaak mee. Ik vind het makkelijker om dat soort muziek mee te zingen. In onze krachtschuur, thuis in Dalfsen, hebben we ook een grote box staan, die staat altijd hard aan. Mijn vader heeft niet veel met muziek, vindt een paar bands uit zijn jeugd leuk, maar luistert geen muziek, kan niet meezingen; niks. Alle mensen hebben toch iets met muziek? Mijn mijn vader is de enige die ik ken die er echt niets mee heeft. Mijn moeder heeft er veel meer mee, maar weer totaal niet met de rap die ik leuk vind.”
Jac Orie
“Sinds een half jaar is Jac mijn coach. Mijn vader had me al verteld hoe Jac werkt en hoe hij als mens is. Jac had me ook al een paar keer aangesproken toen ik nog wat jonger was. En ik heb genoeg interviews met hem voorbij horen en zien komen. Ik wist dus wel wat mij te wachten stond toen ik overstapte naar Jumbo-Visma. Hij is ook precies zoals ik had verwacht.
Jac is een topcoach. Hij heeft zoveel kampioenen voortgebracht, hij krijgt het keer op keer voor elkaar. Ik vind het heel prettig dat hij alles zo goed kan onderbouwen. Jac weet precies waarom hij dingen doet en daar zit echt een plan achter. Op elke vraag heeft hij een antwoord. Hij kan ook precies vertellen waarom dingen wel of niet goed gaan bij mij. Ik durf echt met de volle honderd procent op hem te vertrouwen.
Jac zegt ook precies wat hij van mij verwacht, wat ik volgens hem in me heb. Doordat hij het steeds zegt, durf ik er echt op te vertrouwen dat dingen goed gaan komen. Over drie jaar zijn de Spelen in Milaan, dat roept Jac ook steeds. Daarmee geeft hij aan dat er nog genoeg tijd is om stappen te maken voordat de Spelen zijn.
Het is een eer om met Jac te trainen. Ik zit nu op de plek waar ik hier de hele dag mee bezig kan zijn met schaatsen en beter worden. Ik ben weer onderaan de ladder begonnen in deze ploeg, sta onderaan in de hiërarchie. Daar heb ik vrede mee. Voor nu. Ik wil elke minuut van de dag proberen beter te worden, wil alles in me opnemen, van iedereen leren. Soms kost dat mij de kop. Dan ben ik te veel met mijn sport bezig, slaap ik niet zo lekker. Als je te veel op schaatsen nadenkt, gaat het ook niet goed. Dat is een beetje mijn valkuil.”
Sven Kramer
“Sven vind ik echt geniaal. Iedereen wil natuurlijk graag de nieuwe Sven Kramer zijn. Zo knap hoe hij het al die jaren heeft aangepakt. Sven is altijd mijn idool geweest. Mijn vader heeft bij hem in de TVM-ploeg gereden, zij waren altijd close en daardoor leerde ik hem al kennen toen ik nog heel jong was. Sven is na aflopen seizoen gestopt als schaatser bij Jumbo-Visma, daarna kwam ik bij de ploeg.
Ik heb redelijk veel contact met hem. Niet dat wij elke dag bellen, maar ik vind het wel fijn dat Sven zich met mij bemoeit. Hij weet dondersgoed wat wij als schaatsers meemaken. Als ik het even niet weet of ik wil advies vragen, dan kan ik contact zoeken met Sven. Het kan gaan over trainingen en hoe het eraan toe gaat bij de ploeg. Maar ik spreek hem ook over het materiaal. Sven heeft daar ook veel verstand van. Ik loop vaak te klooien met m’n schoenen, daar kan hij me echt goed in adviseren. Het is trouwens niet zo dat ik Sven bel voor belangrijke wedstrijden. Dan moet ik het gewoon zelf doen.”
Gerard Kemkers
“Hij is ook de trainer van mijn vader geweest en ook voor mijn ontwikkeling heel belangrijk geweest. Gerard heeft TalentNED opgericht, waar junioren klaar worden gestoomd voor een profcarrière. Ik heb tot afgelopen seizoen bij de ploeg gereden en daar heel veel geleerd. Mede dankzij Gerard ben ik waar ik nu ben.
Zonder mijn twee topjaren bij TalentNED had ik niet zo snel de stap naar Jumbo-Visma kunnen maken. Ik heb er heel veel aan gehad dat ik dagelijks met de beste junioren van Nederland in één ploeg zat. Ik had geregeld contact met Gerard, maar hij was niet echt betrokken bij mij als trainer, bleef meer op de achtergrond. Mijn trainer was Robin Derks, met wie ik twee jaar lang een super samenwerking heb gehad.”
Michael Jordan
“Wat een baas. Ik heb de documentaire The Last Dance over hem en de Bulls gezien. Fantastisch hoe hij zijn carrière heeft beleefd, wat hij durfde te zeggen, hoe hij constant bezig was het maximale uit zichzelf en zijn team te halen. Wat ik zo inspirerend aan hem vind, is dat hij het keer op keer waarmaakte. Alles moest daarvoor wijken. In de documentaire kon je zien hoe goed hij met die immen- se druk en die ongekende grootsheid om kon gaan. Michael Jordan is een van de grootste sporters ooit, maar als ik moet kiezen, dan heb ik meer met Sven Kramer.”
Mathieu van der Poel
“Mijn fietsheld. Net als ik, is hij ook ‘zoon van’. Mathieu is het gelukt om helemaal uit de schaduw van zijn vader Adrie te treden. Hij weet zo goed wat hij wil, hij is zo kalm. Hij is voor mij een beetje Kramer-achtig. Maar wie Van der Poel zegt, moet natuurlijk ook Wout van Aert zeggen. Van Aert is ook geweldig. In mijn ogen zorgen Van der Poel en Van Aert voor de mooiste tweestrijd in de huidige sport. Van der Poel en Van Aert weten zo goed wat ze willen, durven hun eigen plan te trekken. Als ik naar hen zit te kijken dan denk ik echt: hoe doen die gasten het keer op keer weer? Een heel seizoen lang aanvallen en rammen. Zo vet om te zien. Ik kon vroeger ook best leuk fietsen, kreeg geregeld te horen dat ik moest gaan wielrennen. Het werd schaatsen.”
Arjen Robben
“Mijn voetbalheld. Arjen komt weleens over de vloer bij ons, is een goede vriend van mijn vader en ze delen hun passie voor hardlopen. Geniale voetballer was hij. Ik denk dat er maar weinig voetballers zijn die de topsportmentaliteit hebben die Robben had. Ik zag een oud filmpje van een training van Bayern München. De Brazilaan Rafinha deed de training heel plichtmatig, hij deed het omdat het moest van de trainer. Arjen zag je daarna heel gedreven aan het werk. Arjen werd op een gegeven moment pislink op Rafinha. Zo mooi om te zien.
Bij Arjen kwam het altijd uit zichzelf, hij was dag in dag uit bezig om beter te worden. In het hedendaagse voetbal zie je die instelling lang niet altijd. Ik zat laatst te kijken naar Jong PSV. Zag jongens van Jong PSV die heel lamlendig hun warming-up aan het doen waren. Ik dacht: kom op, je speelt bij PSV! Er stond ook nog eens een trainer naast die niets zei van dat gedrag. Ik heb er een filmpje van gemaakt en het meteen naar Jac geappt.
Nou, dan was Arjen Robben toch echt van een ander slag. Wat ik probeer te zeggen: ik kon en kan genieten van de interne motivatie van Arjen, omdat veel sporters extern gemotiveerd zijn. Arjen volgt me ook een beetje. Toen ik wereldkampioen junioren werd, stuurde hij me een appje, toen ik Nederlands kampioen werd ook. Leuk.”
Eric Heiden
“Hij was misschien wel de beste schaatser ooit. Het is natuurlijk helemaal gestoord en bijna onmogelijk wat die man heeft gepresteerd in zo’n korte tijd. Hij won natuurlijk alle vijf de afstanden op de Winterspelen van Lake Placid in 1980. Hij werd ook nog eens drie keer wereldkampioen allround en vier keer wereldkampioen sprint. Wat hij op de Spelen presteerde, gaat natuurlijk nooit meer gebeuren. En als je dan bedenkt dat hij nog hartstikke jong was toen hij stopte... Hij had het spel uitgespeeld, het was klaar voor hem.
Ik kijk graag naar oude schaatsbeelden op YouTube, maar van Eric Heiden is helaas weinig terug te vinden. Voor mij was Heiden als junior een grote inspiratiebron. En hij is ook nog een aardige gast. Ik heb een keer een dag samen met mijn vader met hem geskied in Park City, vlakbij Salt Lake City. Zo gaaf. Hij vertelde zulke mooie verhalen. Hij is voor mij de schaatser die de wereld duidelijk heeft gemaakt dat je zowel kunt allrounden als sprinten, dat je in allebei de allerbeste kunt zijn. Voor mij was dat als junior een mooie motivatie, want ik probeerde het allrounden en sprinten ook altijd te combineren.
Ik vond het balen dat je door de KNSB al op jonge leeftijd werd gepusht om te kiezen tussen allround of sprint. Heel veel toernooien zijn zo ingericht dat je moet kiezen. Door slechte planningen of doordat je in de verleiding wordt gebracht om met name lange afstanden te laten schieten. Ik dacht: fuck it, Eric Heiden kon het ook, ik ga het gewoon proberen. Vorig jaar is het gelukt om zowel allround als op de sprintafstanden Nederlands kampioen bij de junioren te worden en wereldkampioen allround, dat gaf mij wel het Heiden-gevoel.”
Helden Magazine 65
Het verhaal van Joep Wennemars komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi.
In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam.
Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet.
Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.