Word abonnee
Meer

Boksen

Peter Aerts: God in Japan

Door zijn zeges in het prestigieuze K-1 toernooi is Peter Aerts (53) alias The Lumberjack een legende in Japan. Fans spreken hem in zijn ‘nieuwe vaderland’ aanvoor een selfie. Met zijn kersverse vechtsportbond LEGEND organiseert Peter dit jaar in Japan vier gala’s. Er zijn vergevorderde plannen voor een eigen sportschool in Tokio, de eerste van een keten. Wij zochten hem voor Helden Magazine 71 op in Japan. ‘Peter Aerts, Mister K-1!’ Voormalig kickbokskampioen Peter Aerts, 53 jaar inmiddels, loopt ’s avonds laat ontspannen in zwarte trainingsbroek en zwarte jas over straat in uitgaanswijk Roppongi in de Japanse hoofdstad Tokio. Hij steekt met kop en schouders uit boven zijn omgeving en wordt aan de lopende band herkend. Fans reageren vol ontzag en willen dolgraag met hem poseren. Voor de gelegenheid neemt Peter steevast een bokshouding aan en zegt met een grijns op zijn gezicht: “Osu.” Dat betekent ‘respect’. Dertig jaar na zijn eerste overwinning in het K-1-toernooi – de Champions League van het kickboksen – is Peter Aerts in Japan een levende legende. Hij won het toernooi drie keer en stond nog eens drie keer in de finale. De titanenstrijd in de Tokyo Dome trok steevast ruim zeventigduizend bezoekers, op tv keken tientallen miljoenen mensen live mee. Ontelbare keren was Peter te zien in reclamespots en populaire tv-shows. Max Verstappen zei na afloop van de door hem gewonnen GP van Japan in 2023 tegen Peter: “Ik ken jou wel. Ik keek altijd met mijn vader naar jouw wedstrijden.” In zijn hoogtijdagen was de chique club V2 in Roppongi zijn thuishonk. Boven de club had hij een hotelkamer waar hij gratis mocht logeren en gasten kon ontvangen. Bij de entree hangen portretten van beroemdheden die hier ooit geweest zijn, onder wie de popsterren Justin Bieber en Ariana Grande. Uiteraard hangt er ook een portret van Mister K-1. Hoewel Peter zijn komst niet gemeld heeft, leidt het hoofd beveiliging – een voormalig MMA-kampioen – ons na een buiging en een omhelzing naar een tafel in het vipgedeelte. De drankjes zijn vanzelfsprekend van de zaak. De volgende middag wordt Peter midden op Shibuya Crossing Square, het drukste kruispunt ter wereld met per groen licht soms wel 2500 passanten, aangesproken voor een selfie. Hij stopt tussen de immense menigte en poseert vriendelijk. “Vroeger was het veel erger. Auto’s stopten midden op de weg om naar mij te toeteren en er ontstonden files. Iedereen rende naar me toe om foto’s met mij te maken. Er zijn zelfs fans die mij op hun lijf hebben getatoeëerd.” [caption id="attachment_19683" align="alignnone" width="2560"] V.l.n.r.: Esther, Montana, Peter en Marciano Aerts in Japan.[/caption] Peter Aerts is inmiddels een halve Japanner. Hij huurt een riant appartement op de achttiende verdieping van een wolkenkrabber in de zakenwijk Shinagawa. Daar verblijft hij het grootste deel van het jaar. Hij heeft de papieren ingeleverd om een vaste inwoner van Tokio te worden. “Op die manier hoef ik ook niet Nederlandse én Japanse belasting te betalen. De mensen zijn hier zo beleefd. Ik woon daarom liever in Japan dan in Nederland. Mensen hebben respect voor elkaar en het is schoon en georganiseerd. In Nederland is dat toch minder het geval.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Peter Aerts is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Door zijn zeges in het prestigieuze K-1 toernooi is Peter Aerts (53) alias The Lumberjack een legende in Japan. Fans spreken hem in zijn ‘nieuwe vaderland’ aanvoor een selfie. Met zijn kersverse vechtsportbond LEGEND organiseert Peter dit jaar in Japan vier gala’s. Er zijn vergevorderde plannen voor een eigen sportschool in Tokio, de eerste van een keten. Wij zochten hem voor Helden Magazine 71 op in Japan. ‘Peter Aerts, Mister K-1!’ Voormalig kickbokskampioen Peter Aerts, 53 jaar inmiddels, loopt ’s avonds laat ontspannen in zwarte trainingsbroek en zwarte jas over straat in uitgaanswijk Roppongi in de Japanse hoofdstad Tokio. Hij steekt met kop en schouders uit boven zijn omgeving en wordt aan de lopende band herkend. Fans reageren vol ontzag en willen dolgraag met hem poseren. Voor de gelegenheid neemt Peter steevast een bokshouding aan en zegt met een grijns op zijn gezicht: “Osu.” Dat betekent ‘respect’. Dertig jaar na zijn eerste overwinning in het K-1-toernooi – de Champions League van het kickboksen – is Peter Aerts in Japan een levende legende. Hij won het toernooi drie keer en stond nog eens drie keer in de finale. De titanenstrijd in de Tokyo Dome trok steevast ruim zeventigduizend bezoekers, op tv keken tientallen miljoenen mensen live mee. Ontelbare keren was Peter te zien in reclamespots en populaire tv-shows. Max Verstappen zei na afloop van de door hem gewonnen GP van Japan in 2023 tegen Peter: “Ik ken jou wel. Ik keek altijd met mijn vader naar jouw wedstrijden.” In zijn hoogtijdagen was de chique club V2 in Roppongi zijn thuishonk. Boven de club had hij een hotelkamer waar hij gratis mocht logeren en gasten kon ontvangen. Bij de entree hangen portretten van beroemdheden die hier ooit geweest zijn, onder wie de popsterren Justin Bieber en Ariana Grande. Uiteraard hangt er ook een portret van Mister K-1. Hoewel Peter zijn komst niet gemeld heeft, leidt het hoofd beveiliging – een voormalig MMA-kampioen – ons na een buiging en een omhelzing naar een tafel in het vipgedeelte. De drankjes zijn vanzelfsprekend van de zaak. De volgende middag wordt Peter midden op Shibuya Crossing Square, het drukste kruispunt ter wereld met per groen licht soms wel 2500 passanten, aangesproken voor een selfie. Hij stopt tussen de immense menigte en poseert vriendelijk. “Vroeger was het veel erger. Auto’s stopten midden op de weg om naar mij te toeteren en er ontstonden files. Iedereen rende naar me toe om foto’s met mij te maken. Er zijn zelfs fans die mij op hun lijf hebben getatoeëerd.” [caption id="attachment_19683" align="alignnone" width="2560"] V.l.n.r.: Esther, Montana, Peter en Marciano Aerts in Japan.[/caption] Peter Aerts is inmiddels een halve Japanner. Hij huurt een riant appartement op de achttiende verdieping van een wolkenkrabber in de zakenwijk Shinagawa. Daar verblijft hij het grootste deel van het jaar. Hij heeft de papieren ingeleverd om een vaste inwoner van Tokio te worden. “Op die manier hoef ik ook niet Nederlandse én Japanse belasting te betalen. De mensen zijn hier zo beleefd. Ik woon daarom liever in Japan dan in Nederland. Mensen hebben respect voor elkaar en het is schoon en georganiseerd. In Nederland is dat toch minder het geval.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Peter Aerts is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Formule 1

Max Verstappen: Het is niet makkelijk om teamgenoot van Max Verstappen te zijn

De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Giedo van der Garde: ‘Wat ben ik een geluksvogel’

Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Nyck de Vries: ‘Het gaat nu pas echt beginnen’

Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Boksen

Nouchka Fontijn: ‘Waarom ik, waarom is dit mij overkomen?’

Dat had ze niet verwacht. Dat de tranen in haar ogen zouden springen bij het terugblikken op de gouden WK-medaille die ze alweer kwijt was nog voor hij om haar nek hing. Op verzoek is Nouchka Fontijn – 35 en sinds 2021 gestopt met boksen – in gedachten teruggegaan naar het in Siberië gelegen OelanOede, waar ze in oktober 2019 een passend vervolg zou gaan geven aan haar bokscarrière. WK-brons en -zilver waren al in haar bezit, dus was ze maar in één kleur geïnteresseerd. Groot was de bevrijding toen na de finale haar arm door de scheidsrechter omhoog werd getild en ze werd uitgeroepen tot wereldkampioen. Maar na een eindeloos voelend wachten op de medailleceremonie ging het goud ineens naar tegenstander Lauren Price. “De lijn van mijn WK’s was duidelijk. Bij mijn eerste, in 2010, haalde ik de A-status van het NOC*NSF, wat me hun financiële steun opleverde. In 2014 pakte ik brons en in 2016 en 2018 zilver. In 2019 wist ik zeker dat ik goud kon binnenhalen. Alles verliep naar wens en in de finale trof ik een Britse tegenstander. In 2017 had ik voor het eerst tegen haar gebokst en na afloop had ze gezegd dat ze nog nooit een vrouw was tegengekomen die haar zo hard had geslagen. Daarna heeft zij zich enorm weten te verbeteren. Op het WK 2018 heb ik nog van haar gewonnen, maar was het al kielekiele. En in de zomer van 2019, bij de European Games, won zij van mij. Dus zijn we gaan analyseren: wat moet anders en beter? Ze was kleiner dan ik, stond rechts voor, bewoog heel snel, stapte heel snel in en uit en klemde vaak. Zulke puzzels vond ik altijd leuk om op te lossen. Maar ze was wel een irritante opponent. Zoals altijd had ik m’n gameplan op papier en ik heb constant in m’n hoofd herhaald: dit zijn je taken, hier moet je aan denken en aan niks anders. De 24 uur voor een wedstrijd waren er om m’n plan te trekken. In die driemaal drie minuten in de ring moest het gebeuren en daarin had ik geen tijd meer om van alles te ‘bedenken’. Als ik een klap kreeg, was het: shit en door, herpakken. Je kon er niet bij stilstaan van: o, waar kwam die ineens vandaan? En wat nu? Fantastisch slapen was er de nacht voor een finale niet bij. M’n lichaam voelde ook dat ik al wedstrijden achter de rug had. M’n armen waren verzuurd. Mijn vaste wedstrijddagprogramma luidde: gewogen worden, ontbijten, wandelen, rust pakken, filmpje kijken, havermout maken met de elektrische pan die altijd meeging, douchen, tas inpakken en dan met m’n coaches op weg. Die laatste uren voor zo’n wedstrijd waren verschríkkelijk. In de kleedkamer, bij het omkleden en de warming-up vloog je hartslag omhoog en dat wilde ik niet. Tijdens m’n oefeningen ging ik dan altijd tellen; om daar maar mee bezig te zijn, als afleiding, om rustig te blijven en te focussen. Tijdens die warming-up voelde ik heel snel vermoeidheid, én spanning; terwijl ik een ‘energie-spaarmodus’ probeerde te zoeken. ‘Ik wilde niet alleen maar geïdentificeerd worden als het meisje dat dacht dat ze wereldkampioen was en het niet was’ In de ring, op het moment dat de bel ging, viel dat allemaal weg. Dan waren er alleen maar de tegenstander en m’n coach, Abdul Fkiri, en assistent-coach Sayit Yanik die ik allebei altijd hoorde. Soms hoorde ik ook de coaches van m’n tegenstander, wat niet altijd handig was. Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nouchka Fontijn komt voort uit Helden Magazine 66. De 66ste editie staat in het teken van ‘nieuwe Helden’. Op zijn 28ste heeft Nyck de Vries een stoeltje in de Formule 1 bemachtigd. Helden ging bij hem langs in Monaco en sprak hem over het bizarre leven dat hij leidt. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste is Fenna Kalma de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Dat had ze niet verwacht. Dat de tranen in haar ogen zouden springen bij het terugblikken op de gouden WK-medaille die ze alweer kwijt was nog voor hij om haar nek hing. Op verzoek is Nouchka Fontijn – 35 en sinds 2021 gestopt met boksen – in gedachten teruggegaan naar het in Siberië gelegen OelanOede, waar ze in oktober 2019 een passend vervolg zou gaan geven aan haar bokscarrière. WK-brons en -zilver waren al in haar bezit, dus was ze maar in één kleur geïnteresseerd. Groot was de bevrijding toen na de finale haar arm door de scheidsrechter omhoog werd getild en ze werd uitgeroepen tot wereldkampioen. Maar na een eindeloos voelend wachten op de medailleceremonie ging het goud ineens naar tegenstander Lauren Price. “De lijn van mijn WK’s was duidelijk. Bij mijn eerste, in 2010, haalde ik de A-status van het NOC*NSF, wat me hun financiële steun opleverde. In 2014 pakte ik brons en in 2016 en 2018 zilver. In 2019 wist ik zeker dat ik goud kon binnenhalen. Alles verliep naar wens en in de finale trof ik een Britse tegenstander. In 2017 had ik voor het eerst tegen haar gebokst en na afloop had ze gezegd dat ze nog nooit een vrouw was tegengekomen die haar zo hard had geslagen. Daarna heeft zij zich enorm weten te verbeteren. Op het WK 2018 heb ik nog van haar gewonnen, maar was het al kielekiele. En in de zomer van 2019, bij de European Games, won zij van mij. Dus zijn we gaan analyseren: wat moet anders en beter? Ze was kleiner dan ik, stond rechts voor, bewoog heel snel, stapte heel snel in en uit en klemde vaak. Zulke puzzels vond ik altijd leuk om op te lossen. Maar ze was wel een irritante opponent. Zoals altijd had ik m’n gameplan op papier en ik heb constant in m’n hoofd herhaald: dit zijn je taken, hier moet je aan denken en aan niks anders. De 24 uur voor een wedstrijd waren er om m’n plan te trekken. In die driemaal drie minuten in de ring moest het gebeuren en daarin had ik geen tijd meer om van alles te ‘bedenken’. Als ik een klap kreeg, was het: shit en door, herpakken. Je kon er niet bij stilstaan van: o, waar kwam die ineens vandaan? En wat nu? Fantastisch slapen was er de nacht voor een finale niet bij. M’n lichaam voelde ook dat ik al wedstrijden achter de rug had. M’n armen waren verzuurd. Mijn vaste wedstrijddagprogramma luidde: gewogen worden, ontbijten, wandelen, rust pakken, filmpje kijken, havermout maken met de elektrische pan die altijd meeging, douchen, tas inpakken en dan met m’n coaches op weg. Die laatste uren voor zo’n wedstrijd waren verschríkkelijk. In de kleedkamer, bij het omkleden en de warming-up vloog je hartslag omhoog en dat wilde ik niet. Tijdens m’n oefeningen ging ik dan altijd tellen; om daar maar mee bezig te zijn, als afleiding, om rustig te blijven en te focussen. Tijdens die warming-up voelde ik heel snel vermoeidheid, én spanning; terwijl ik een ‘energie-spaarmodus’ probeerde te zoeken. ‘Ik wilde niet alleen maar geïdentificeerd worden als het meisje dat dacht dat ze wereldkampioen was en het niet was’ In de ring, op het moment dat de bel ging, viel dat allemaal weg. Dan waren er alleen maar de tegenstander en m’n coach, Abdul Fkiri, en assistent-coach Sayit Yanik die ik allebei altijd hoorde. Soms hoorde ik ook de coaches van m’n tegenstander, wat niet altijd handig was. Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nouchka Fontijn komt voort uit Helden Magazine 66. De 66ste editie staat in het teken van ‘nieuwe Helden’. Op zijn 28ste heeft Nyck de Vries een stoeltje in de Formule 1 bemachtigd. Helden ging bij hem langs in Monaco en sprak hem over het bizarre leven dat hij leidt. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste is Fenna Kalma de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Juul Franssen: ‘De onbevangenheid heb ik nu weer terug’

De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Michael Korrel: ‘Ik balanceer voortdurend op het randje’

Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Sanne van Dijke: ‘Is dit dan nu mijn leven?

Sanne van Dijke (25) verloor anderhalf jaar geleden onverwachts haar broer Steven en twee maanden later oud-trainingsmaatje Ilona Lucassen. Terwijl ze haar verdriet noodgedwongen probeerde te parkeren, blonk ze uit op de judomat. Ze werd Europees kampioen, won WK-brons en olympisch brons. “Ik ben trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig.” “De Olympische Spelen overtroffen al mijn verwachtingen. ‘Met publiek zijn de Spelen nog zoveel gaver,’ zeiden mensen om mij heen. Nou, ik vond het in Tokio allesbehalve saai. Ik vond het jammer dat mijn familie er niet bij kon zijn, maar dit was sport in de puurste vorm. Daar leef ik voor. Een week voor de start van de Spelen hadden we ons voorbereid op een plek bij een universiteit waar we vaker wa­ren geweest. Er stond een boom in ons hotel, daarin hadden Japanse kinderen gelukwensen gehangen. Die spreuken hadden ze voor ons proberen te ver­ talen. Op een stond: ‘Ik verwacht een medaille.’ Die vond ik mooi, want ik verwachtte ook echt een medaille van mezelf. Het briefje heb ik uit de boom gehaald en op de kast voor mijn bed geplakt. Iedere ochtend als ik wakker werd, zag ik die Japanse spreuk. Op de wedstrijddag las ik hem en ik zei tegen mezelf: nou San, ga het maar doen. Ik had er zin in en de eerste partij ging goed. Ik won op ippon. De tweede partij werd een tricky gevecht. Ik won dankzij golden score. In de halve finale stond ik tegenover de Oostenrijkse Michaela Polleres, een meisje van wie ik echt kon winnen. Ik zette een schouderworp in, dacht dat ik haar had. Maar ze pakte me over. Ik zat even goed stuk. Ik heb even goed gescholden en met wat dingen gegooid. Na een paar minuten dacht ik: oké, focus, ik kan nog brons winnen. Na een half uur stond ik op de mat tegen­ over de Duitse Giovanna Scoccimarro. Zij is meer een tactische judoka, dat ligt mij niet echt. Ik kwam achter met twee shido’s, bij drie had ik verloren. Met mijn rug stond ik tegen de muur, werd er moedeloos van. Ik probeerde aan te val­len, maar het lukte niet. Toen gingen we de golden score in, iedere fout was funest. Ik merkte dat zij moe werd, daardoor kon ik wat beter aanvallen. Ik zag een gaatje en kon haar ver op haar rug vast­ pakken. Dit moet hem zijn, dacht ik. De eerste poging mislukte, maar ik had haar nog steeds vast. De tweede poging dan. Ik voelde haar tenen wankelen en dacht: daar ga je. Zo opgelucht was ik. Ik zakte in elkaar en voelde hoe moe ik was, het had bijna acht minuten geduurd voor­ dat ik die golden score maakte. Daarna kwamen de emoties eruit. Het was gelukt. En ik dacht: deze is voor Steven." • Steven is op 8 april 2020 uit het leven gestapt. Mijn broers Steven, Wouter en ik waren heel close. Steven leek op mijn moeder, was net als zij echt een gevoelsmens en een ontzettend lieve jongen. Hij deelde veel over zijn leven met me, maar had het nooit over de dingen waar hij tegenaan liep. Steven wilde altijd een ander helpen, maar zelf hoefde hij niet geholpen te worden. Ik ben ook niet zo’n prater, maar als ik met iets zat, ging ik naar Steven of mijn moeder. Steven was ook altijd enorm betrokken bij mijn judo. Zonder hem had ik überhaupt niet gejudood, ik was denk ik een jaar oud, toen ik al met hem meeging naar de judotraining. Wouter is ook betrokken hoor, maar hij is, net als ik, altijd druk. Wouter heeft een succesvol bedrijf dat hij al vanaf zijn zeventiende aan het uitbouwen is. Als ik bij mijn moeder aan het eten was, kon Wouter zeggen: ‘Hé, ik zie je koffer in de gang staan, ga je weer weg?’ Dan wist hij niet dat ik een maand naar Azië ging. ‘O, veel plezier,’ zei hij dan. Steven wist altijd precies wat ik deed en waar ik was. Hij zette de wekker voor mijn wedstrijden en bleef ervoor thuis. Steven haalde weleens mijn oma op in Geldrop, dan zette hij een beamer aan en keek met haar naar mijn wedstrijden. Hij zei ook geregeld dat hij trots op me was, kon ineens zeggen: ‘San, ik ben zo trots op wie je bent.’ Ik zou ook nog zoveel tegen hem willen zeggen... Met Wouter ben ik ook close, maar hij is zakelijker. Sinds het overlijden van Steven is onze band wel veranderd. Nu hij er niet meer is, hebben we bijna iedere dag contact. Dat Steven uit het leven wilde stappen, heb ik niet aan zien komen. Hij had gokproblemen en was al eerder teruggevallen, dus we wisten dat het weer mis kon gaan. We waren er dus wel mee bezig, maar aan deze consequentie hadden we nooit gedacht. Ik heb heel veel verdriet gehad om Steven, maar na een paar maanden trainen leek het of ik het verdriet een beetje kon parkeren. Ik merkte ineens hoe sterk het mentale vermogen van een mens is. Je kunt bepaalde dingen blijkbaar voor je uit duwen. Net als wanneer je op vakantie gaat en dan ineens ziek wordt. Je mind laat in die drukke periode ervoor niet toe dat je ziek wordt. Met je hoofd kun je iets lichamelijks tegenhouden. Bij mij was het dat ik het rouwen onbewust deels uitstelde. De Spelen stonden nog op het programma. Ik moest aan de gang, had werk te doen. Ik zat ook nog eens in een volle concurrentiestrijd met Kim Polling. Het voelde heel cru dat ik eigenlijk moest zeggen dat ik mijn verdriet uit moest stellen. Aan motivatie had ik geen gebrek, maar ik zat wel in de knoop met mezelf. Ik wilde rouwen, maar had daar geen tijd voor. Een psycholoog hielp me in die periode. Ik wist ook dat Steven het heel erg zou vinden als ik zou opgeven. Hij wilde niks liever dan dat ik naar de Spelen zou gaan. Als hij niks met judo had gehad, dan was het een ander verhaal geweest, dan had ik niet aan mezelf kunnen verantwoorden dat ik er zo snel mee was doorgegaan. Maar Steven wilde niet dat wij ons leven zouden stilzetten om hem. Als hij had kunnen zien dat ik die droom had opgegeven, zou hij daar ontzettend van hebben gebaald. Vanwege het coronavirus mochten we in mei pas weer judoën. De Spelen waren uitgesteld, in mijn hoofd had ik toen ook totaal geen ruimte voor de Spelen. Toen ik weer begon met judo, had ik ruimte voor structuur, meer ook niet. Judo was een reden om uit bed te komen. Mijn beste vrienden, onder wie Michelle Schellekens, hebben mij echt op de been gehouden. Mijn coach Micha Bazynski is ook heel belangrijk geweest. Belangrijker dan hij zelf beseft. Hij heeft me gesteund en veel naar me geluisterd, maar hij hielp me vooral door naar Papendal te komen. Hij zei: ‘Ik ben er, kijk maar wat voor jou goed voelt. Ik snap het als je niet komt en als je wel komt, gaan we trainen.’ Micha woont in Duitsland en reed er wel ruim twee uur voor naar Papendal. Dus als ik niet zou komen, zou hij dat hele stuk voor niks hebben gereden. Zonder mij druk op te leggen, zorgde hij voor structuur in mijn leven. Judo was zo goed voor me in die periode. Ik bewoog, wat al goed voor me was, reed iedere dag een uur naar Papendal en weer terug, daarna was de halve dag al om. Dat hielp me enorm. Toen gebeurde het weer. Twee maanden later, op 12 juni, overleed mijn oude trainingsgenoot Ilona Lucassen. Ook zij stapte uit het leven. Het klinkt raar, maar om Ilona ben ik op dat moment minder verdrietig geweest als om Steven. Mijn emmer met verdriet zat al vol. Ik was al een vaatdoek, wat word je daarna, een servetje? Wel merkte ik dat ik de wereld heel oneerlijk begon te vinden. Ik had het gevoel dat iedereen tegen mij was en werd heel negatief, dacht: wat heeft het voor zin, iedereen gaat toch dood. Met Ilona had ik jarenlang in Eind­hoven getraind. Ze was een paar jaar jonger dan ik en een beetje een gekkie. Ilona was een sfeermaker, maar ze was ook heel beïnvloedbaar. Je kon haar opnaaien om alles. Als we iets grappigs hadden bedacht, voerde zij het wel uit. Als we op het matje moesten komen bij een trainer, wist ik zeker dat zij wat terug zou zeggen. Ik heb misschien een grote bek, maar Ilona had dat helemaal. We waren allebei een beetje ratjes. Echte pubers. Op Papendal zijn we een beetje uit elkaar gegroeid. Ik werd serieuzer in mijn sport. We zagen elkaar nog steeds iedere dag, maar hadden minder contact. Op Papendal werd ik een wat belangrijkere speler. Ik had vroeger te maken met types als Edith Bosch. Zij kon echt een bitch zijn, trapte tegen je schenen en haalde je onderuit. Ik haatte haar toen, maar waardeer nu wat ze heeft gedaan. Ik ben er knetterhard van geworden, zonder Edith en de andere oudere judoka’s was ik niet waar ik nu was. ‘Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht’ Dat gedrag nam ik ook een beetje over. Als iemand zat te klooien, kon ik ook zeggen: ga lekker naar huis als je niet je best doet. Dat heb ik ook bij Ilona moeten doen. Zij kon dat totaal niet van mij hebben, dacht: wij zijn juist toch maatjes? Ilona vond het lastig als ik haar ergens op aansprak. Judo heeft Ilona op het rechte pad gehouden. Van mezelf denk ik soms ook: als ik niet had gejudood, weet ik ook niet hoe ik terecht was gekomen. Maar bij Ilona dacht ik dat helemaal. Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht. Margriet Bergstra, een van mijn beste vriendinnen, was Ilona’s beste vriendin. Zij heeft het van dichtbij meegemaakt dat zij weggleed. Margriet belde mij meteen toen het vreselijke nieuws over Ilona bekend was. Ik dacht: nee, niet nog een keer. Ik kreeg wel een klap, maar niet zo erg als die aankwam bij de anderen, omdat ik zelf dus al vol zat met verdriet. Vooral probeerde ik er voor Margriet te zijn. Bij de uitvaart van Ilona ben ik niet geweest, dat mocht niet vanwege corona. We hebben het in Eindhoven online gekeken met andere judoka’s en coaches en hadden een erehaag gemaakt voor haar. Ik heb me heel eenzaam gevoeld. Michelle en ik hebben wel veel steun aan elkaar gehad. Zij was ook een heel goede vriendin van Ilona en van Steven. We zijn allebei geen praters, maar bij elkaar zijn, hielp al. We keken films, hingen op de bank. Het was zo veel wat er was gebeurd, we konden dat allebei niet behappen. In die tijd was ik eigenlijk een beetje ontoerekeningsvatbaar. Ik dronk veel, was mijn verdriet niet aan het verwerken, maar meer aan het ontsnappen. Structuur, bewegen en een dagelijks doel om mijn bed uit te komen, gaven mij houvast. Maar de Spelen konden me echt gestolen worden. Ik heb zelfs gezegd: laat Kim Polling maar gewoon gaan. Als onze strijd niet zo persoonlijk was geworden, had ik mijn vorm misschien nooit meer teruggevonden. De manier waarop de concurrentiestrijd met Kim is gegaan, heeft me enorm geraakt. Lang hebben Kim en ik niks met elkaar te maken gehad, zij is vijf jaar ouder. In 2017 werd ik Europees kampioen in Warschau. Dat was het startschot van onze concurrentiestrijd. Kim riep geregeld wat over mij en dat krenkte me. Die gevoelens parkeerde ik, maar die kwamen eruit toen bekend werd dat ik de olympische selectie van Kim had gewonnen. Ik was niet blij, voelde vooral boosheid, had zo’n negatief gevoel overgehouden aan die strijd. In die tijd heb ik veel met een psycholoog gepraat. Die zei: ‘Je moet het afsluiten.’ Op aanraden van haar schreef ik briefjes waarop ik mijn negatieve gevoelens schreef. Die heb ik in de houthaard in de tuin gegooid. Daarna heb ik in mijn eentje een fles champagne opengemaakt. Eerst heb ik een glas gedronken, daarna ben ik naar Michelle gefietst en heb ik met haar een glas gedronken. Tot slot ben ik naar mijn moeder gegaan en heb ik met haar nog een glas genomen. Mijn moeder vond het geweldig dat ik de Spelen had gehaald. Eindelijk voelde ik die blijdschap toen ook een beetje. Vervolgens spande Kim nog een rechtszaak aan om op die manier te proberen alsnog het olympische ticket af te dwingen. Ik denk dat Kim heel anders is dan ik en haar acties daarom niet zo goed begrijp. Veel dingen heeft ze ook netjes gedaan, ze heeft me gecondoleerd na het overlijden van Steven. En ze heeft me gefeliciteerd met mijn kwalificatie voor de Spelen en na het winnen van een medaille. Ik vind het knap dat ze dat kon opbrengen, weet niet of ik dat had gekund. Wat betreft mijn judocarrière: ik wil sowieso doorgaan tot en met de Spelen in Parijs. En als mijn lichaam het houdt en ik heb er nog plezier in, dan ga ik door tot en met de Spelen in Los Angeles in 2028. Met mijn twee Europese titels, WK-brons en een bronzen olympische medaille is mijn carrière al geslaagd. Alles wat ik graag wilde, heb ik behaald. Natuurlijk zal ik straks weer meegesleept worden in de olympische hype en wil ik dat ticket bemachtigen, maar er zit wel een bepaalde rust in me. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. In Tokio zag ik judo als werk, in Parijs ga ik er hopelijk van genieten. Met mijn familie op de tribune. • Na Tokio ben ik bij Stevens graf geweest met mijn medaille in mijn zak. We hebben het geflikt hè, zei ik. Ondanks alles wat er is gebeurd, heb ik dit jaar heel goed gepresteerd. Op judogebied ging het heel goed, maar ik heb wel gemerkt: succes is niet zaligmakend. Mijn leven is niet ineens goed met een olympische medaille. Ik ben er trots op en heel blij mee, hoor, het is een beloning voor het harde werken. Maar alles wat er is gebeurd, is niet ineens weg. Na Tokio ben ik opnieuw het verwerkingsproces in gegaan. Toen de Spelen afgelopen waren, haalde het verdriet me in. De eerste maand na de Spelen heb ik 26 nachten nachtmerries gehad over Steven. Dan was hij er ineens weer in mijn dromen en zei hij dingen als: ‘Het is allemaal in scène gezet.’ Vlak nadat hij was overleden, had ik ook die nachtmerries, maar in de zes maanden voor de Spelen had ik er geen last van gehad. Ineens merkte ik hoe erg ik mijn verdriet aan de kant had gezet. ‘Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte’ Aan Steven denk ik iedere dag. Meestal voordat ik naar bed ga, maar er zijn ook veel andere momenten waarop ik aan hem denk. Bij films en muziek, tijdens gesprekken die ik met mensen voer, of als zijn club PSV moet voetballen. Vroeger speelden we altijd samen het spel Football Manager. Als we dan lazen dat een speler was verkocht voor veel geld, konden we tegen elkaar zeggen: ‘Ja, maar wij hebben hem gescout, hè.’ Als ik nu iets lees over een speler die een transfer maakt, heb ik de neiging Steven te appen. De rollercoaster van de afgelopen twee jaar is gelukkig voorbij. Tot en met de Spelen werd ik geleefd, nu kan ik alles even op mijn manier doen. Maar het licht aan het einde van de tunnel zie ik nog niet. Ik ga twee stappen achteruit, en dan weer één stap vooruit. Mijn psycholoog heeft gezegd dat het niet raar is dat ik nu terugval. En iedereen die ik spreek die iets soortgelijks heeft meegemaakt, zegt: het gaat nooit helemaal voorbij. De gedachte dat ik hier nooit meer overheen kom, vind ik zo heftig. Is dit dan nu mijn leven? Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte. Mijn geluk is dat ik heel fijne mensen om me heen heb. Ik heb een fantastische vriendengroep en een heel lieve vriendin, Natalie Powell. Natalie is ook judoka, we zijn nu drieënhalf jaar samen. Bij haar kan ik mezelf zijn. Sinds kort wonen we samen. Soms kan ik niet uit mijn bed komen, heb ik een offday, dan komt ze een kop thee brengen. Af en toe is het voor haar ook lastig. Ik kan nog weleens flippen als het me te veel wordt en primitief reageren. Maar ze gaat er heel goed mee om. Ik vind het heel fijn dat ze Steven nog gekend heeft. Ik zie echt een toekomst met haar, volgens mij zij ook met mij. • Ik probeer nu ook meer op anderen te letten, door bewuster en wat vaker te vragen: hoe gaat het nou met je? Dat in plaats van vluchtig: hé, hoi, hoe is het? Als je je er bewust van bent, merk je dat heel veel mensen tegen dingen aanlopen of zich soms niet zo gelukkig voelen. We doen allemaal maar alsof we het zo goed voor elkaar hebben, maar schijn bedriegt. Als je met een kater op de bank ligt en door Instagram scrolt, zie je de ene na de andere perfecte bikinifoto op Bali verschijnen. Op jouw slechtste moment zie je het beste moment van iemand anders. Nou, dan voel je je vanzelf wel een mislukkeling. Dat is wat sociale media teweegbrengen. Met een goede vriendin heb ik dit najaar de marathon van Amsterdam gelopen. Dat plan ontstond al vorig jaar in coronatijd, maar toen ging de marathon niet door. Ik wilde er een goed doel aan koppelen, dat werd 113 Zelfmoordpreventie. We hebben ruim 15.000 euro opgehaald. Dat geld is belangrijk en hard nodig, maar ik vind het vooral belangrijk dat het gesprek wordt opengebroken. Dat mensen die niet gelukkig zijn, zich uitspreken, en er in een vriendengroep niet stoer over wordt gedaan of dat het weggelachen wordt.” Helden Magazine 59 Het verhaal van Sanne van Dijke komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Sanne van Dijke (25) verloor anderhalf jaar geleden onverwachts haar broer Steven en twee maanden later oud-trainingsmaatje Ilona Lucassen. Terwijl ze haar verdriet noodgedwongen probeerde te parkeren, blonk ze uit op de judomat. Ze werd Europees kampioen, won WK-brons en olympisch brons. “Ik ben trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig.” “De Olympische Spelen overtroffen al mijn verwachtingen. ‘Met publiek zijn de Spelen nog zoveel gaver,’ zeiden mensen om mij heen. Nou, ik vond het in Tokio allesbehalve saai. Ik vond het jammer dat mijn familie er niet bij kon zijn, maar dit was sport in de puurste vorm. Daar leef ik voor. Een week voor de start van de Spelen hadden we ons voorbereid op een plek bij een universiteit waar we vaker wa­ren geweest. Er stond een boom in ons hotel, daarin hadden Japanse kinderen gelukwensen gehangen. Die spreuken hadden ze voor ons proberen te ver­ talen. Op een stond: ‘Ik verwacht een medaille.’ Die vond ik mooi, want ik verwachtte ook echt een medaille van mezelf. Het briefje heb ik uit de boom gehaald en op de kast voor mijn bed geplakt. Iedere ochtend als ik wakker werd, zag ik die Japanse spreuk. Op de wedstrijddag las ik hem en ik zei tegen mezelf: nou San, ga het maar doen. Ik had er zin in en de eerste partij ging goed. Ik won op ippon. De tweede partij werd een tricky gevecht. Ik won dankzij golden score. In de halve finale stond ik tegenover de Oostenrijkse Michaela Polleres, een meisje van wie ik echt kon winnen. Ik zette een schouderworp in, dacht dat ik haar had. Maar ze pakte me over. Ik zat even goed stuk. Ik heb even goed gescholden en met wat dingen gegooid. Na een paar minuten dacht ik: oké, focus, ik kan nog brons winnen. Na een half uur stond ik op de mat tegen­ over de Duitse Giovanna Scoccimarro. Zij is meer een tactische judoka, dat ligt mij niet echt. Ik kwam achter met twee shido’s, bij drie had ik verloren. Met mijn rug stond ik tegen de muur, werd er moedeloos van. Ik probeerde aan te val­len, maar het lukte niet. Toen gingen we de golden score in, iedere fout was funest. Ik merkte dat zij moe werd, daardoor kon ik wat beter aanvallen. Ik zag een gaatje en kon haar ver op haar rug vast­ pakken. Dit moet hem zijn, dacht ik. De eerste poging mislukte, maar ik had haar nog steeds vast. De tweede poging dan. Ik voelde haar tenen wankelen en dacht: daar ga je. Zo opgelucht was ik. Ik zakte in elkaar en voelde hoe moe ik was, het had bijna acht minuten geduurd voor­ dat ik die golden score maakte. Daarna kwamen de emoties eruit. Het was gelukt. En ik dacht: deze is voor Steven." • Steven is op 8 april 2020 uit het leven gestapt. Mijn broers Steven, Wouter en ik waren heel close. Steven leek op mijn moeder, was net als zij echt een gevoelsmens en een ontzettend lieve jongen. Hij deelde veel over zijn leven met me, maar had het nooit over de dingen waar hij tegenaan liep. Steven wilde altijd een ander helpen, maar zelf hoefde hij niet geholpen te worden. Ik ben ook niet zo’n prater, maar als ik met iets zat, ging ik naar Steven of mijn moeder. Steven was ook altijd enorm betrokken bij mijn judo. Zonder hem had ik überhaupt niet gejudood, ik was denk ik een jaar oud, toen ik al met hem meeging naar de judotraining. Wouter is ook betrokken hoor, maar hij is, net als ik, altijd druk. Wouter heeft een succesvol bedrijf dat hij al vanaf zijn zeventiende aan het uitbouwen is. Als ik bij mijn moeder aan het eten was, kon Wouter zeggen: ‘Hé, ik zie je koffer in de gang staan, ga je weer weg?’ Dan wist hij niet dat ik een maand naar Azië ging. ‘O, veel plezier,’ zei hij dan. Steven wist altijd precies wat ik deed en waar ik was. Hij zette de wekker voor mijn wedstrijden en bleef ervoor thuis. Steven haalde weleens mijn oma op in Geldrop, dan zette hij een beamer aan en keek met haar naar mijn wedstrijden. Hij zei ook geregeld dat hij trots op me was, kon ineens zeggen: ‘San, ik ben zo trots op wie je bent.’ Ik zou ook nog zoveel tegen hem willen zeggen... Met Wouter ben ik ook close, maar hij is zakelijker. Sinds het overlijden van Steven is onze band wel veranderd. Nu hij er niet meer is, hebben we bijna iedere dag contact. Dat Steven uit het leven wilde stappen, heb ik niet aan zien komen. Hij had gokproblemen en was al eerder teruggevallen, dus we wisten dat het weer mis kon gaan. We waren er dus wel mee bezig, maar aan deze consequentie hadden we nooit gedacht. Ik heb heel veel verdriet gehad om Steven, maar na een paar maanden trainen leek het of ik het verdriet een beetje kon parkeren. Ik merkte ineens hoe sterk het mentale vermogen van een mens is. Je kunt bepaalde dingen blijkbaar voor je uit duwen. Net als wanneer je op vakantie gaat en dan ineens ziek wordt. Je mind laat in die drukke periode ervoor niet toe dat je ziek wordt. Met je hoofd kun je iets lichamelijks tegenhouden. Bij mij was het dat ik het rouwen onbewust deels uitstelde. De Spelen stonden nog op het programma. Ik moest aan de gang, had werk te doen. Ik zat ook nog eens in een volle concurrentiestrijd met Kim Polling. Het voelde heel cru dat ik eigenlijk moest zeggen dat ik mijn verdriet uit moest stellen. Aan motivatie had ik geen gebrek, maar ik zat wel in de knoop met mezelf. Ik wilde rouwen, maar had daar geen tijd voor. Een psycholoog hielp me in die periode. Ik wist ook dat Steven het heel erg zou vinden als ik zou opgeven. Hij wilde niks liever dan dat ik naar de Spelen zou gaan. Als hij niks met judo had gehad, dan was het een ander verhaal geweest, dan had ik niet aan mezelf kunnen verantwoorden dat ik er zo snel mee was doorgegaan. Maar Steven wilde niet dat wij ons leven zouden stilzetten om hem. Als hij had kunnen zien dat ik die droom had opgegeven, zou hij daar ontzettend van hebben gebaald. Vanwege het coronavirus mochten we in mei pas weer judoën. De Spelen waren uitgesteld, in mijn hoofd had ik toen ook totaal geen ruimte voor de Spelen. Toen ik weer begon met judo, had ik ruimte voor structuur, meer ook niet. Judo was een reden om uit bed te komen. Mijn beste vrienden, onder wie Michelle Schellekens, hebben mij echt op de been gehouden. Mijn coach Micha Bazynski is ook heel belangrijk geweest. Belangrijker dan hij zelf beseft. Hij heeft me gesteund en veel naar me geluisterd, maar hij hielp me vooral door naar Papendal te komen. Hij zei: ‘Ik ben er, kijk maar wat voor jou goed voelt. Ik snap het als je niet komt en als je wel komt, gaan we trainen.’ Micha woont in Duitsland en reed er wel ruim twee uur voor naar Papendal. Dus als ik niet zou komen, zou hij dat hele stuk voor niks hebben gereden. Zonder mij druk op te leggen, zorgde hij voor structuur in mijn leven. Judo was zo goed voor me in die periode. Ik bewoog, wat al goed voor me was, reed iedere dag een uur naar Papendal en weer terug, daarna was de halve dag al om. Dat hielp me enorm. Toen gebeurde het weer. Twee maanden later, op 12 juni, overleed mijn oude trainingsgenoot Ilona Lucassen. Ook zij stapte uit het leven. Het klinkt raar, maar om Ilona ben ik op dat moment minder verdrietig geweest als om Steven. Mijn emmer met verdriet zat al vol. Ik was al een vaatdoek, wat word je daarna, een servetje? Wel merkte ik dat ik de wereld heel oneerlijk begon te vinden. Ik had het gevoel dat iedereen tegen mij was en werd heel negatief, dacht: wat heeft het voor zin, iedereen gaat toch dood. Met Ilona had ik jarenlang in Eind­hoven getraind. Ze was een paar jaar jonger dan ik en een beetje een gekkie. Ilona was een sfeermaker, maar ze was ook heel beïnvloedbaar. Je kon haar opnaaien om alles. Als we iets grappigs hadden bedacht, voerde zij het wel uit. Als we op het matje moesten komen bij een trainer, wist ik zeker dat zij wat terug zou zeggen. Ik heb misschien een grote bek, maar Ilona had dat helemaal. We waren allebei een beetje ratjes. Echte pubers. Op Papendal zijn we een beetje uit elkaar gegroeid. Ik werd serieuzer in mijn sport. We zagen elkaar nog steeds iedere dag, maar hadden minder contact. Op Papendal werd ik een wat belangrijkere speler. Ik had vroeger te maken met types als Edith Bosch. Zij kon echt een bitch zijn, trapte tegen je schenen en haalde je onderuit. Ik haatte haar toen, maar waardeer nu wat ze heeft gedaan. Ik ben er knetterhard van geworden, zonder Edith en de andere oudere judoka’s was ik niet waar ik nu was. ‘Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht’ Dat gedrag nam ik ook een beetje over. Als iemand zat te klooien, kon ik ook zeggen: ga lekker naar huis als je niet je best doet. Dat heb ik ook bij Ilona moeten doen. Zij kon dat totaal niet van mij hebben, dacht: wij zijn juist toch maatjes? Ilona vond het lastig als ik haar ergens op aansprak. Judo heeft Ilona op het rechte pad gehouden. Van mezelf denk ik soms ook: als ik niet had gejudood, weet ik ook niet hoe ik terecht was gekomen. Maar bij Ilona dacht ik dat helemaal. Judo gaf Ilona structuur, maar door corona viel dat weg. Maar dat ze dit zou doen, had ik nooit verwacht. Margriet Bergstra, een van mijn beste vriendinnen, was Ilona’s beste vriendin. Zij heeft het van dichtbij meegemaakt dat zij weggleed. Margriet belde mij meteen toen het vreselijke nieuws over Ilona bekend was. Ik dacht: nee, niet nog een keer. Ik kreeg wel een klap, maar niet zo erg als die aankwam bij de anderen, omdat ik zelf dus al vol zat met verdriet. Vooral probeerde ik er voor Margriet te zijn. Bij de uitvaart van Ilona ben ik niet geweest, dat mocht niet vanwege corona. We hebben het in Eindhoven online gekeken met andere judoka’s en coaches en hadden een erehaag gemaakt voor haar. Ik heb me heel eenzaam gevoeld. Michelle en ik hebben wel veel steun aan elkaar gehad. Zij was ook een heel goede vriendin van Ilona en van Steven. We zijn allebei geen praters, maar bij elkaar zijn, hielp al. We keken films, hingen op de bank. Het was zo veel wat er was gebeurd, we konden dat allebei niet behappen. In die tijd was ik eigenlijk een beetje ontoerekeningsvatbaar. Ik dronk veel, was mijn verdriet niet aan het verwerken, maar meer aan het ontsnappen. Structuur, bewegen en een dagelijks doel om mijn bed uit te komen, gaven mij houvast. Maar de Spelen konden me echt gestolen worden. Ik heb zelfs gezegd: laat Kim Polling maar gewoon gaan. Als onze strijd niet zo persoonlijk was geworden, had ik mijn vorm misschien nooit meer teruggevonden. De manier waarop de concurrentiestrijd met Kim is gegaan, heeft me enorm geraakt. Lang hebben Kim en ik niks met elkaar te maken gehad, zij is vijf jaar ouder. In 2017 werd ik Europees kampioen in Warschau. Dat was het startschot van onze concurrentiestrijd. Kim riep geregeld wat over mij en dat krenkte me. Die gevoelens parkeerde ik, maar die kwamen eruit toen bekend werd dat ik de olympische selectie van Kim had gewonnen. Ik was niet blij, voelde vooral boosheid, had zo’n negatief gevoel overgehouden aan die strijd. In die tijd heb ik veel met een psycholoog gepraat. Die zei: ‘Je moet het afsluiten.’ Op aanraden van haar schreef ik briefjes waarop ik mijn negatieve gevoelens schreef. Die heb ik in de houthaard in de tuin gegooid. Daarna heb ik in mijn eentje een fles champagne opengemaakt. Eerst heb ik een glas gedronken, daarna ben ik naar Michelle gefietst en heb ik met haar een glas gedronken. Tot slot ben ik naar mijn moeder gegaan en heb ik met haar nog een glas genomen. Mijn moeder vond het geweldig dat ik de Spelen had gehaald. Eindelijk voelde ik die blijdschap toen ook een beetje. Vervolgens spande Kim nog een rechtszaak aan om op die manier te proberen alsnog het olympische ticket af te dwingen. Ik denk dat Kim heel anders is dan ik en haar acties daarom niet zo goed begrijp. Veel dingen heeft ze ook netjes gedaan, ze heeft me gecondoleerd na het overlijden van Steven. En ze heeft me gefeliciteerd met mijn kwalificatie voor de Spelen en na het winnen van een medaille. Ik vind het knap dat ze dat kon opbrengen, weet niet of ik dat had gekund. Wat betreft mijn judocarrière: ik wil sowieso doorgaan tot en met de Spelen in Parijs. En als mijn lichaam het houdt en ik heb er nog plezier in, dan ga ik door tot en met de Spelen in Los Angeles in 2028. Met mijn twee Europese titels, WK-brons en een bronzen olympische medaille is mijn carrière al geslaagd. Alles wat ik graag wilde, heb ik behaald. Natuurlijk zal ik straks weer meegesleept worden in de olympische hype en wil ik dat ticket bemachtigen, maar er zit wel een bepaalde rust in me. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. In Tokio zag ik judo als werk, in Parijs ga ik er hopelijk van genieten. Met mijn familie op de tribune. • Na Tokio ben ik bij Stevens graf geweest met mijn medaille in mijn zak. We hebben het geflikt hè, zei ik. Ondanks alles wat er is gebeurd, heb ik dit jaar heel goed gepresteerd. Op judogebied ging het heel goed, maar ik heb wel gemerkt: succes is niet zaligmakend. Mijn leven is niet ineens goed met een olympische medaille. Ik ben er trots op en heel blij mee, hoor, het is een beloning voor het harde werken. Maar alles wat er is gebeurd, is niet ineens weg. Na Tokio ben ik opnieuw het verwerkingsproces in gegaan. Toen de Spelen afgelopen waren, haalde het verdriet me in. De eerste maand na de Spelen heb ik 26 nachten nachtmerries gehad over Steven. Dan was hij er ineens weer in mijn dromen en zei hij dingen als: ‘Het is allemaal in scène gezet.’ Vlak nadat hij was overleden, had ik ook die nachtmerries, maar in de zes maanden voor de Spelen had ik er geen last van gehad. Ineens merkte ik hoe erg ik mijn verdriet aan de kant had gezet. ‘Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte’ Aan Steven denk ik iedere dag. Meestal voordat ik naar bed ga, maar er zijn ook veel andere momenten waarop ik aan hem denk. Bij films en muziek, tijdens gesprekken die ik met mensen voer, of als zijn club PSV moet voetballen. Vroeger speelden we altijd samen het spel Football Manager. Als we dan lazen dat een speler was verkocht voor veel geld, konden we tegen elkaar zeggen: ‘Ja, maar wij hebben hem gescout, hè.’ Als ik nu iets lees over een speler die een transfer maakt, heb ik de neiging Steven te appen. De rollercoaster van de afgelopen twee jaar is gelukkig voorbij. Tot en met de Spelen werd ik geleefd, nu kan ik alles even op mijn manier doen. Maar het licht aan het einde van de tunnel zie ik nog niet. Ik ga twee stappen achteruit, en dan weer één stap vooruit. Mijn psycholoog heeft gezegd dat het niet raar is dat ik nu terugval. En iedereen die ik spreek die iets soortgelijks heeft meegemaakt, zegt: het gaat nooit helemaal voorbij. De gedachte dat ik hier nooit meer overheen kom, vind ik zo heftig. Is dit dan nu mijn leven? Ik ben heel blij en trots op wat ik heb gepresteerd, maar ik ben niet gelukkig. Ik weet niet of ik me ooit weer beter ga voelen, dat is een heel enge gedachte. Mijn geluk is dat ik heel fijne mensen om me heen heb. Ik heb een fantastische vriendengroep en een heel lieve vriendin, Natalie Powell. Natalie is ook judoka, we zijn nu drieënhalf jaar samen. Bij haar kan ik mezelf zijn. Sinds kort wonen we samen. Soms kan ik niet uit mijn bed komen, heb ik een offday, dan komt ze een kop thee brengen. Af en toe is het voor haar ook lastig. Ik kan nog weleens flippen als het me te veel wordt en primitief reageren. Maar ze gaat er heel goed mee om. Ik vind het heel fijn dat ze Steven nog gekend heeft. Ik zie echt een toekomst met haar, volgens mij zij ook met mij. • Ik probeer nu ook meer op anderen te letten, door bewuster en wat vaker te vragen: hoe gaat het nou met je? Dat in plaats van vluchtig: hé, hoi, hoe is het? Als je je er bewust van bent, merk je dat heel veel mensen tegen dingen aanlopen of zich soms niet zo gelukkig voelen. We doen allemaal maar alsof we het zo goed voor elkaar hebben, maar schijn bedriegt. Als je met een kater op de bank ligt en door Instagram scrolt, zie je de ene na de andere perfecte bikinifoto op Bali verschijnen. Op jouw slechtste moment zie je het beste moment van iemand anders. Nou, dan voel je je vanzelf wel een mislukkeling. Dat is wat sociale media teweegbrengen. Met een goede vriendin heb ik dit najaar de marathon van Amsterdam gelopen. Dat plan ontstond al vorig jaar in coronatijd, maar toen ging de marathon niet door. Ik wilde er een goed doel aan koppelen, dat werd 113 Zelfmoordpreventie. We hebben ruim 15.000 euro opgehaald. Dat geld is belangrijk en hard nodig, maar ik vind het vooral belangrijk dat het gesprek wordt opengebroken. Dat mensen die niet gelukkig zijn, zich uitspreken, en er in een vriendengroep niet stoer over wordt gedaan of dat het weggelachen wordt.” Helden Magazine 59 Het verhaal van Sanne van Dijke komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Autosport

Max Verstappen: De ‘nieuwe Max’ is opgestaan

Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.