Na veelbelovende jaren bij AZ belandde Guus Til (23) bij het Russische Spartak Moskou en het Duitse SC Freiburg op een zijspoor. Via Feyenoord vond hij zijn weg terug. Inmiddels is hij bij PSV landkampioen geworden en knokte hij zich terug in Oranje. We blikken terug op het interview met Guus uit 2021.
Als we met Guus Til door het Oosterpark in Amsterdam lopen, de plek van de fotoshoot, komen we langs een openbare tennisbaan. Je zou het niet direct verwachten van een voetballer, maar op deze baan bracht Guus zijn zomer door. “Ik stond er geregeld met allemaal andere gasten. Iedereen kan er terecht, het is wachten op je beurt. Maar als je echt goed bent, geven ze je wel ruimte. Of er meer voetballers goed kunnen tennissen?” Lachend: “Dat weet ik niet, maar ik voel me wel comfortabel op de tennisbaan. In het tennis lagen er voor mij minder kansen dan in het voetbal. Het is ook een duurdere sport naarmate je verder komt. Maar ik vind het een fantastisch spel. Ik volg alle internationale toernooien.”
Champagne
Wat doe jij normaal gesproken in je vakantie?
“Chillen in Andalusië bijvoorbeeld. Deze zomer ben ik helemaal niet weggeweest, ik was blij dat ik weer in Nederland was na een jaar in Moskou en Duitsland te hebben gezeten. Ik hou van het Oosterpark, heb er ook lang aan gewoond. Ik kijk ook heel graag naar mensen. Dan loop ik rondjes door het park, zit ik even op een bankje. Er lopen veel verschillen de types rond, vind ik mooi om te zien.”
Er zijn ook voetballers die naar Saint- Tropez of Dubai gaan en op een mooi jacht met champagne spuiten.
“In mijn optiek is wat ik doe veel makkelijker en safer. Over mij zullen ze wat dat betreft nooit wat zeggen. Die gasten hebben schijt aan wat anderen van ze vinden, dat vind ik mooi. Zij doen wat zij leuk vinden. Ik moedig niet aan dat ze voor de grap met flessen champagne poppen, maar als zij dat leuk vinden, moeten ze dat vooral doen. Ik zou daar meer moeite mee hebben, omdat ik simpelweg niet zo in elkaar zit.”
Wat vind jij van de voetbalwereld?
“Ik ben heel gepassioneerd op het veld, maar alles wat eromheen gebeurt, kan me gestolen worden. We krijgen veel betaald, maar iedereen kan en mag wat van ons vinden omdat we publieke figuren zijn. Als je kijkt naar de transfer van Steven Berghuis van Feyenoord naar Ajax en de reacties die hij daarop krijgt, dat vind ik verschrikkelijk. En dat gaat wat mij betreft ook echt een stap te ver.”
Je staat bekend om je spontane inter- views. Een paar jaar geleden zei je in Het Parool: ‘Die wil ik over drie jaar nog steeds geven. Maar ik weet hoe het gaat. Als de belangen groter worden, kunnen voetballers niet alles meer zeggen. Jammer, want zo komen ze dommer over dan ze zijn.’
“Voetballers zeggen wel vaak hetzelfde. Misschien oogt dat wat dom, veel mensen zullen denken: heeft die speler nou niet wat beters te vertellen? Maar je kunt als voetballer gewoon niet zoveel meer zeggen, omdat alles wordt uitvergroot en omdat het een teamsport is. Individuele sporters kunnen denk ik makkelijker ergens iets van vinden en dat zeggen.”
Ben jij net zo spontaan in je interviews als drie jaar geleden?
“Nee, ik ben gereserveerder geworden. Maar misschien is dat ook omdat ik ouder ben geworden. Ik praat makkelijker over privézaken dan over voetbal inhoudelijke dingen. Als ik een interview geef aan een voetbalblad, ben ik wel scherp. Ieder antwoord dat ik geef, overweeg ik.”
De meeste voetballers praten juist liever over voetbal dan over privé- dingen.
“Dat heb ik minder. Ook omdat ik me graag bezig houd en een duidelijke mening heb over zaken die zich buiten de voetbalwereld afspelen. En zoals ik eerder al aangaf, moet je als voetballer tegenwoordig ook veel gereserveerder zijn in interviews als het over voetbal gaat.”
Banja
Guus Til doorliep zijn jeugdopleiding bij AZ. Door zijn toenmalige coach John van den Brom werd de aanvallende middenvelder in 2018 benoemd tot aanvoerder, het seizoen erop werd hij met twaalf goals de clubtopscorer van AZ. In de zomer van 2019 vertrok Guus voor achttien miljoen euro naar Spartak Moskou, hij tekende een contract voor vier jaar.
Waarom koos je voor Spartak Moskou?
“Ik zat al tien jaar bij AZ, het was voor mijn gevoel tijd voor een nieuwe stap. Op dat moment had Spartak een goed verhaal. Ze wilden Champions League spelen, ik kon daar op mijn eigen positie spelen, en in financieel opzicht ging ik flink vooruit. Ik ben iemand die avontuurlijk is, vind het land intrigerend, ik wilde dat gewoon een keer meemaken. Het was een avontuur. Het verhaal dat ze hadden geschetst, klopte ook. En ik moet zeggen: alles was ook perfect geregeld.”
Wat was je beeld van Moskou?
“Als je van het vliegveld naar de stad rijdt, zie je veel grijze en grauwe flats. Maar naarmate je dichter bij het centrum komt, wordt Moskou steeds grootser en overweldigender. In de suburbs zie je de armoede, maar hoe dichter je bij het centrum komt, des te groter het verschil wordt.”
Dacht je weleens: in wat voor sprookjeswereld ben ik beland?
“Moskou klinkt een stuk verder dan Sevilla, toch? Het is bijna even ver vliegen, zo’n drieënhalf uur, maar het is zo’n compleet andere wereld. De eerste wedstrijd die we speelden, was uit tegen Achmat Grozny, in Tsjetsjenië. Drie uur vliegen. Ik dacht: ben ik nou weer in een andere wereld beland? In het begin keek ik mijn ogen uit. Ik was nog niet klaar met Moskou of ik kwam weer in een heel andere wereld terecht.”
Wat is het mafste dat je in Moskou hebt meegemaakt?
“Ik vond die banja, een Russische sauna, wel heel intrigerend. Met het team gingen we er een keer naartoe. We kregen een hoedje op, moesten slippers aan en gingen seafood eten. In het begin dacht ik nog: het is een normale sauna. Totdat ik met een of ander kruidenblad op mijn reet werd geslagen, ik wist niet wat me overkwam.”
Russische vrouwen staan erom bekend dat ze graag in contact komen met westerse mannen. Stonden de vrouwen in de rij voor je?
“Het is absoluut zo dat veel Russische vrouwen geïnteresseerd zijn in westerse mannen. Ze zien het ook meteen als je uit het Westen komt, want Russen hebben een heel specifiek uiterlijk. Ik ben iemand die heel erg observeert, maar als ik ergens alleen zit te ontbijten, ben ik niet toegankelijk. Ik heb mijn oortjes in en luister naar muziek. Ik kijk om me heen, maar ik heb geen houding van: kom maar lekker bij me zitten.”
Eenzaam
Onder de Russische trainer Oleg Kononov, die Guus naar Spartak Moskou had gehaald, begon hij het seizoen aardig. Hij speelde op zijn vertrouwde positie achter de spits. Maar al snel kwam er een trainerswissel. Onder de Italiaan Domenico Tedesco ging de ploeg in een ander systeem spelen, Guus belandde op de bank. Een geval van pure pech?
“Ik wil het niet alleen daarop schuiven. Als je heel veel kwaliteit hebt, speel je altijd. Lionel Messi zal altijd opgesteld worden. Maar niet iedereen is nou een maal zoals Messi. Je kunt dus ook zeggen: Guus heeft niet zoveel kwaliteit dat een trainer een systeem om hem heen bouwt. Dat moet je dan maar accepteren. Maar ik heb wel het gevoel dat als we in een systeem hadden gespeeld waarin er een plek voor mij was achter de spits, ik gewoon basisspeler was geweest.”
Je was basisspeler en aanvoerder bij AZ en je werd reservespeler bij Spartak Moskou. Heeft je dat mentaal geraakt?
“Ja natuurlijk, ik begon aan alles te twijfelen. Het gebeurt niet vaak dat echt niks loopt zoals je wil. Maar dat was wel zo in Moskou. Ik werd er onzeker van. En als mijn voetbalprestaties minder zijn, ben ik ook niet te genieten. Ik probeer het niet mijn leven te laten beïnvloeden, maar dat gebeurde toch.”
Dan zit je daar in je eentje in Moskou.
“Mijn vriendin was niet meeverhuisd, zij studeerde nog in Nederland. Ik had wel veel contact met mijn ploeggenoten, maar ik kwam ’s middags toch alleen thuis. Dat vond ik het moeilijkst. Ik heb dat echt onderschat. En toen kwam het coronavirus ook nog om de hoek, waardoor alles op slot ging. Ik heb een tijd gehad dat ik me echt heel eenzaam voelde. Ook omdat ik door corona het land niet uit kon. Dat was een heel beklemmend gevoel, het idee dat ik niet meer weg kon.”
Vanwege corona werd er niet gevoetbald. Wat deed je de hele dag? “De andere Europese spelers hadden natuurlijk hetzelfde probleem. Niemand kon het land uit. Daardoor groeiden we heel erg naar elkaar toe, we gingen samen iedere dag wel wat leuks doen. Als ik je nu vraag: voel je een connectie met een Fransman? Dan zeg je misschien: nee. Maar als je in Rusland woont, dan heb je ineens heel veel overeenkomsten met diezelfde Fransman.”
Compliment
Het seizoen erop vertrok je op huurbasis naar het Duitse SC Freiburg. Wanneer dacht jij: ik moet weg uit Moskou?
“Ik zou het seizoen daarop weer niet gaan spelen, want de trainer bleef. Hij vond me volgens mij wel een goede speler, maar ik paste niet in zijn team. En ik wilde spelen.”
Bij Freiburg had je vanaf het begin al pech. Je kwam geblesseerd binnen.
“De competitie in Rusland was al begonnen, die begint al eerder dan in de rest van Europa, en in de laatste wedstrijd voor Spartak Moskou ging ik door mijn enkel. Ik lag er vijf weken uit. Freiburg zei: ‘Kom alsnog maar.’ Ik moest dus revalideren, terwijl ook daar de competitie was begonnen.”
Ook na je revalidatie heb je weinig gespeeld.
“Ik wist dat ze een systeem hanteerden waarin ik als aanvallende middenvelder rondom de spits kon spelen. Wat gebeurde er? De competitie startte, ze verloren een aantal wedstrijden, en het systeem werd omgegooid. Daarna wonnen ze vijf wedstrijden op rij. Toen werd het moeilijk. Ik heb er uiteindelijk één wedstrijd in de basis gespeeld. Gelukkig was mijn vriendin wel meeverhuisd. Zij had er een heel goede baan als interieurstylist. Op een gegeven moment zaten we er meer voor haar dan voor mij.”
We lazen dat de technisch directeur van Freiburg over jou had gezegd: ‘Ik heb zelden een speler gezien die zo weinig speelt, maar wel zo betrokken is bij het team. Het klinkt misschien gek, maar hij helpt het team. Hij doet volop mee tijdens de training en hij gedraagt zich goed, ondanks zijn situatie. Ik hoop dat hij daar een keer voor wordt beloond.’
“Ik zie dat niet als compliment. Ik heb liever dat ze het over mijn spel hebben op het veld. Alsof ik de teamclown ben… Ik zit nou eenmaal niet zo in elkaar dat ik de boel op stelten ga zetten als ik niet speel. Er is meer in het leven dan alleen voetbal.”
Er zijn niet veel spelers van jouw leeftijd die dat zeggen.
“Dat weet ik, ik heb veel dingen gezien in mijn leven en ik weet dat het leven dat ik leid niet normaal is. Het is een privilege. Ik besef dat. Daarom sta ik ook altijd met een lach op het veld. Soms heb ik het gevoel dat ik wat meer tegengas kan geven. Mensen denken snel: Guus is toch altijd positief, laat die ander dan maar spelen, want die gaat misschien wél klagen. Guus doet dat toch niet. Dat knaagt soms aan me. Ik kan heel slecht tegen onrecht, dan kan ik scherp uit de hoek komen. Maar ik ben niet iemand die de boel op stelten zet als ik niet speel, daar heb ik ook niet zoveel aan. Dat betekent trouwens niet dat ik mijn team genoten niet terechtwijs in het belang van het team als er bijvoorbeeld iets niet loopt. Dat is wat anders.”
Draagdoek
Hij is geboren in Zambia en woonde ook in Mozambique. Zijn vader deed er ontwikkelingswerk. Op zijn derde verhuisde de jongste Til met zijn ouders, twee oudere broers en oudere zus terug naar Nederland, naar de Bijlmer.
Je broers en zus heten Daan, Kees en Klaartje. Dat moet een mooi tafereel zijn geweest in Afrika.
Lachend: “En we waren vroeger ook allemaal superblond. Ik zie bij mijn ouders weleens foto’s dat ik als klein jongetje bij verschillende Afrikaanse vrouwen op de rug in een draagdoek zit. Zo ging dat eraan toe daar.”
Waarom verhuisden jullie naar de Bijlmer?
“Schiet mij maar lek. Omdat mijn ouders vier kinderen hadden en een relatief groot appartement konden krijgen voor weinig geld, denk ik. Mijn ouders hadden geen moeite met de slechte reputatie die de Bijlmer had. Zij waren Afrika gewend en voelden zich in de Bijlmer wel thuis.”
Wat maakten jullie mee in de Bijlmer?
“Ik leefde er tussen alle soorten nationaliteiten. Het was zo gemixt, dat niemand zich buitengesloten voelde. Er waren mensen uit Nederland, India, Indonesië, Burundi, Pakistan, Ghana, Suriname en uit de Antillen. Alle geloven liepen door elkaar heen. Ik heb er een geweldige tijd gehad. Mijn beste vrienden zijn nog steeds die van vroeger.”
Ben je in aanraking gekomen met criminaliteit?
“Ik ben er nooit mee in aanraking gekomen, maar ik heb het wel om me heen gezien. In mijn optiek viel het wel mee. Ik was te druk bezig met andere dingen, met voetbal. Ik had het niet zo in de gaten.”
Je bent nooit Guus T. geweest?
“Nee.” Lachend: “Guus T. uit de Bijlmer, dat had er trouwens ook maar eentje kunnen zijn.”
En op de pleintjes heb je het voetbal ontdekt?
“Ja. En mijn broer zat al op voetbal, bij SV Diemen. Ik voetbalde altijd met zijn vrienden op een basketbalveldje. Dan hadden we geen keeper nodig, want niemand wilde op het pleintje keeper zijn. Die paal was al moeilijk genoeg om te raken, daarom hadden we geen keeper nodig.”
Blonk je meteen uit?
“Ik heb altijd balgevoel gehad. Kan goed tennissen, tafeltennissen en badmintonnen. Geef mij een balletje en ik raak hem. Ik ben alleen niet zo goed in bowlen. Ik heb het balgevoel van mijn moeder, zij kon goed tennissen.”
Je bent bij SV Geinburgia in Driemond begonnen. Daarna vertrok je naar SV Diemen en daar werd je opgepikt door AZ. Als Amsterdamse jongen was het toch logischer geweest als je bij Ajax terecht was gekomen?
“Ajax is nooit een optie geweest.”
Je was niet het grootste talent, maar hebt het wel ver geschopt.
“Als je in de jeugd de beste bent, breek je vaak niet door. Dat heb ik veel om me heen gezien. Bijna alle jongens die om me heen de besten waren, hebben het niet gered. Als je op die leeftijd al heel erg ontwikkeld bent, heb je daar zoveel profijt van. Dan is de balbehandeling niet eens essentieel om de beste te zijn. Maar ik was liever wel de allerbeste geweest, hoor.”
Brachten je ouders je naar AZ?
“Tot mijn veertiende werd ik opgehaald door een busje. Daarna ging ik met het openbaar vervoer: de metro, trein en bus. Ik deed er minimaal twee uur over, en dan had ik nog geluk. In de periode van AZ vertrok ik om zes uur ’s ochtends en kwam ik om acht uur ’s avonds thuis. In die tijd ben ik wel heel zelfstandig geworden. In de bus en trein deed ik huiswerk. Het was een pittig schema, maar ik heb wel gewoon in zes jaar mijn vwo afgerond.”
Hoe betrokken waren je ouders bij je voetbalcarrière?
“Enorm betrokken. Ze waren er bijna altijd, maar bleven na afloop van wedstrijden altijd weg bij het voetbalinhoudelijke. Dat vond ik fijn.”
Jij hebt in het verleden weleens gezegd dat je ouders de voetbalwereld vreselijk vinden.
“Daar moet ik wel een beetje op terug komen. Mijn ouders houden enorm van sport. Naast voetbal stond er ook geregeld tennis en schaatsen op bij ons thuis.”
Wat vinden ze ervan dat je profvoetballer bent?
“Dat heb ik eigenlijk nooit aan ze gevraagd, maar ik denk wel dat ze trots op me zijn.”
En de rest van de familie?
“Mijn ooms en tantes zijn enthousiast. Maar wat ik soms vervelend vind, is dat het al heel veel over mij gaat omdat ik
profvoetballer ben. Als ik thuis ben, heb ik liever niet dat het over mij en voetbal gaat.”
Hoe ben jij door je ouders opgevoed?
“Ze hebben me sturing gegeven. Als kind krijg je vanzelf mee hoe je ouders in het leven staan zonder dat ze dat bewust overbrengen. Ze discussiëren aan tafel, dus je merkt al snel waar ze het wel of niet mee eens zijn. Op die leeftijd ben je het automatisch eens met je ouders. Maar voor de rest hebben mijn ouders me altijd heel vrij opgevoed.”
Vonden je ouders school belangrijker dan voetbal?
“Ze vonden het belangrijk, maar lieten mij er vrij in omdat ze wisten dat dat het beste werkt voor mij. Ze keken bijvoorbeeld nooit naar mijn cijferlijsten. Als ik een keer een 3 haalde, zeiden ze: ‘Als je je best hebt gedaan, is het goed. Het komt wel goed.’ En zo voelde ik het ook.”
Wat zijn je ambities op maatschappelijk vlak?
“Ik wil na mijn carrière zeker een studie doen. Ik heb het al geprobeerd te combineren met voetbal, heb me een paar jaar geleden ingeschreven voor economie en bedrijfseconomie, maar ik vond het lastig me op twee dingen tegelijk te concentreren. Voor nu heb ik tegen mezelf gezegd: ga voetballen, geef daar alles voor, en dan kijk ik wel waar het schip strandt.”
Helden Magazine
Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.