Word abonnee

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Een tactisch wonder’

Jasper Faber/ANP

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Een tactisch wonder’

door: Robert Heukels
8 november 2022
21 tot 26 minuten lezen

Spanje-Nederland werd op het WK van 2014 een wedstrijd om nooit te vergeten. Met Arjen Robben en Robin van Persie als uitblinkers verpulverde het Nederlands elftal totaal onverwacht het Spaansesterrenteam. Totaal onverwacht? Eén man dacht daar anders over: bondscoach Louis van Gaal. Een reconstructie in tien scènes.

De verrassing

“Weet je wat ik doe, Robin?” De aanvoerder van Oranje keek de bondscoach verwonderd aan. De toon verraadde dat er een list was verzonnen, de ogen van de bondscoach twinkelden. Het was de dag voordat het Nederlands elftal zijn eerste wedstrijd op het WK zou spelen. Merkwaardig, dacht Robin van Persie, wat zouden ze nu krijgen?

Wekenlang hadden ze toegeleefd naar de clash tegen Spanje, de reprise van de WK-finale van 2010 die zo smartelijk was verloren, wekenlang had Louis van Gaal het nieuwe systeem, 1-5-3-2, erin gedrild bij zijn spelers en wekenlang was op alle slakken zout gelegd en hadden ze tot overgeven aan toe moeten rennen en vliegen om maar topfit te worden. Voor toeval was weinig ruimte, alle 23 spelers en 37 stafleden wisten tot in de allerkleinste details wat er van hen verwacht werd op die dertiende juni van 2014 in het Braziliaanse Salvador.

Maar nu ging Louis van Gaal blijkbaar iets bijzonders doen. “Nou, trainer, ik ben benieuwd,” zei Van Persie. “Ik nodig zo alle families uit voor morgen. En die mogen blijven tot de middag.” Van Persie stamelde: “Op de ochtend van de wedstrijd?” Van Gaal lachte zijn hardste lach en bulderde: “Ja! Kinderen erbij, vrouwen erbij. Robin, we hebben vijf weken keihard gewerkt in Portugal. Nu weer hier, ik ga dat doen.”

Robin van Persie
Robin van Persie met zoontje Shaqueel

Het schoot voor de zoveelste keer door het hoofd van Van Persie. Hij mocht dan zelf een aparte vogel zijn, de bondscoach was er ook eentje. Pas toen hij daadwerkelijk stond te poolen met zijn zoontje Shaqueel, terwijl de klok langzaam richting kick-off tikte, begreep hij wat hier gebeurde. Het jonge, onervaren Oranje, extreem gespannen voor de clash met de regerend wereld- en Europees kampioen, schudde alles van zich af.

Er werd gelachen, koffie gedronken met de vrouwen, de kinderen dartelden rond. Enkel Bruno Martins Indi voelde de situatie niet helemaal goed aan. Toen hij met zijn geliefde voor de lift stond en al op het knopje had gedrukt, voelde hij een harde, grote hand op zijn schouder. Toen hij zich omdraaide keek hij in de ogen van de bondscoach. “Nee, Bruno, dat gaan we dus niet doen. Ik ga nu ook niet lepeltje-lepeltje liggen met Truus.”

De specialisten

Max Reckers tuurde naar zijn scherm. De beeldjes van de ‘computergoeroe’, zoals hij door de bondscoach werd genoemd, waren een buitengewoon belangrijk onderdeel van de strategie van Oranje. Die beeldjes moesten goed zijn, een verhaal vertellen wat aan alle kanten klopte, inspireerde en triggerde. Reckers, een man van data, feiten en innovatie, was moe. Louis van Gaal voelde als een tweede vader, maar was vooral coach van de coaches en je kon bij hem geen steek laten vallen.

Iedere avond, na iedere lange werkdag, moest er nog gediscussieerd worden en gingen al die specialisten van het omvangrijke begeleidingsteam op elkaar los. Dan had je zo’n inspanningsfysioloog als Jos van Dijk, een ongekende topper in zijn vak, maar wat kon die man wollig en abstract ouwehoeren. Daar hield Reckers niet van, die wilde concrete opdrachten en dan kwam hij wel met de juiste beeldjes op de proppen. Maar in zijn ogen toverde Jos met sprookjes die in de algehele visie zouden moeten passen.

Dodelijk vermoeiend. Maar wie zette de bondscoach de hele tijd bij elkaar: Jos en Max. Nou lekker dan. Aan de andere kant, dat wist Reckers dondersgoed, was de irritatie vaak de prikkel tot het komen van oplossingen. Hoe hadden Van Dijk en hij zich wel niet gebogen over het optimaal fit krijgen van ‘de man van glas’, Arjen Robben? Ze waren tot de conclusie gekomen dat er een veel te grote motor in een niet zo’n heel goede auto zat en die motor brulde maar, omdat Robben een fanatisme bezat wat alleen de buitencategorie topsporters herkennen.

Louis van Gaal en Arjen Robben
Louis van Gaal en Arjen Robben

Aan de hand van data waren ze hem gaan temperen in het aantal inspanningen. Zo wisten ze Robben al bij Bayern München vaker topfit te krijgen dan ooit en nam het aantal blessures af. Voor dit WK zag Reckers aan de data dat het goed zat, de sterspeler van Oranje kon het aan zijn extreem intense sprints in te zetten. Er was wel iets anders wat Reckers spannend vond. De vijftienmeterregel was heilig geworden. Zowel de linies als de spelers mochten nooit die regel loslaten.

Drie weken lang had Louis van Gaal hem de opdracht gegeven dit te monitoren. “Vroeger deed ik dat met een touw, Max, als ze dan te ver uit elkaar gingen staan vielen ze allemaal om.” Maar Reckers kan het met zijn beelden geweldig laten zien aan de spelers. Op een dag kwam keeperstrainer Frans Hoek aankloppen: of Max wel even aan de doelman wilde denken, dus even aanpassen graag al die data.

Frans Hoek en Jasper Cillessen
Keeperstrainer Frans Hoek instrueert Jasper Cillessen

Ging ie weer. Dag na dag na dag. Geen speler mocht meer dan vijftien meter van de andere afstaan, geen linie mocht meer dan vijftien meter van de andere linie afwijken, de keeper moest er aan denken, de mannen die vanuit intuïtie speelden moesten er aan denken, en als het ook maar even misging, het een metertje scheelde, schalde de stem van de bondscoach over het veld.

Ongelooflijk vond Reckers dat. De bondscoach had de beelden als enige nooit nodig om toch gelijk te hebben. De beelden waren er puur als bewijs voor de ongelovige speler. Op televisie lachten ze erom, René van der Gijp en Johan Derksen voorop. Wat een poeha, wat een overdreven onzin, al die specialisten in de staf. Reckers wist beter. Bij Bayern al waren ze erachter gekomen: de vijftienmeterregel stond garant voor vele clean sheets en zodra de regel vergeten werd, regende het tegengoals. Zeker tegen zo’n ploeg als Spanje.

De overtuiging

Het was Joël Veltman die per ongeluk zijn mond voorbij praatte. De voorbereiding was al in volle gang en nog niemand was het opgevallen dat Oranje afscheid had genomen van de Hollandse school. Het vertrouwde 1-4-3-3 was ingewisseld voor een 1-5-3-2. Althans, dat was de conclusie van de media en de bondscoach wist beter. Die had een 1-3-1-4-2 op het bord gezet waar veel spelers aanvankelijk glazig naar hadden gekeken.

Vervolgens had Van Gaal uitgelegd hoe je van een verdedigende 1-5-1-2-2 naar dat aanvallende andere systeem moest schakelen. De overwegend jonge spelers, met nauwelijks ervaring op het mondiale podium, hadden twee dingen mee: ze waren leergierig en waren in enkele weken Hoenderloo topfit geworden. De vraag was alleen: wat zouden de vedetten ervan vinden?

Die hadden de eerste weken van het trainingskamp nog rust gehad en kwamen nu binnen. Spannend. De grootste vedetten, Robin van Persie en Arjen Robben, straalden van oor tot oor. En gaven hun jongere collega’s nog eens een boost in het vertrouwen dat deze wonderlijke weg naar succes de juiste was. Ze meenden het.

Van Persie was al in een zeer vroeg stadium in vertrouwen genomen door de bondscoach. De sterspeler van Arsenal was geblesseerd in Nederland aan het revalideren toen Van Gaal met Truus voor zijn deur stond: “Ga je mee naar PSV-Feyenoord?” Naast elkaar op de tribune wees Van Gaal Van Persie op het systeem van Ronald Koeman, met Graziano Pellè als spits en met vijf verdedigers achterin. Dat was nog eens heerlijk voetballen, dacht Van Persie, al die mannen die zich gedisciplineerd inzetten om jou te laten uitblinken. De aanvoerder was meteen in voor deze revolutie.

Even later zaten Robben en Van Gaal aan de koffie. De ster van Bayern glunderde. Met deze plannen zag hij het zitten, dit werd leuk, dit werd lachen. Toen moesten er nog twee dingen gebeuren. De derde sterspeler, Wesley Sneijder, moest een wonder gaan verrichten om fit te raken. En misschien nog wel belangrijker: na het wegvallen van Kevin Strootman met een meniscusblessure viel Van Gaal terug op een speler waar hij eigenlijk niet zo dol op was: de druistige Nigel de Jong.

Wesley Sneijder en Dirk Kuyt
Wesley Sneijder en Dirk Kuyt

Juist die werd zijn belangrijkste soldaat: krachtig, dominant, een voorbeeld voor de jongeren. Alleen, nu moest Sneijder nóg fitter worden, want met De Jong erbij werd de rol van de nummer tien anders, hij moest op ‘acht’ spelen en dat betekende flink hollen tegen de Spanjaarden. Dat werd spannend, maar die strijd ging Van Gaal aan, die oorlog met Sneijder moest hij winnen. Ging hij winnen.

De rol van het brein

Spanje wentelde zich in de comfortzone. Wat kon er gebeuren? Het elftal zat bomvol gelauwerde sterren. Vanaf 2008 hadden ze alles gewonnen: twee keer Europees kampioen, een keer wereldkampioen. Nog maar enkele weken geleden was de finale van de Champions League tussen Real Madrid en Atlético Madrid geweest, een zinderende 4-1 na verlenging.

Atlético was landskampioen geworden met de genaturaliseerde spits Diego Costa als grootste troef, de ontbrekende schakel in het soms wat moeilijk scorende Spanje. Barcelona leverde, ondanks een wat minder jaar, wel de as Piqué, Xavi en Iniesta, met name de laatste was in bloedvorm. En op de bank zat daar de lieve ouwe opa die stiekem alle prijzen bij elkaar schommelde: Vicente del Bosque.

Slechts een jaar ouder dan Louis van Gaal, met de rust en de senioriteit van een onaantastbare grootheid. In het Spaanse brein rustte het vertrouwen, het suste misschien wel in slaap. In Nederland was er nog maar één man die geloofde in de kansen. Dat was Louis van Gaal zelf. Dat gekke systeem, die slaapverwekkende oefenduels, de ongerustheid over de fitheid van Sneijder en Van Persie, de namen van al die eredivisiejongens op het bord versus de wereldsterren van Spanje, dat kon toch niet goed gaan?

“Maar wij zijn fit!” brulde de bondscoach tegen zijn spelers. En die geloofden het op een gegeven moment ook zelf. Al die Spanjaarden hadden zestig wedstrijden of meer gespeeld in een slopend seizoen. Alleen Daley Blind en Arjen Robben kwamen daar een beetje bij in de buurt. Het klimaat in Brazilië vergde een ultieme fitheid, veel wedstrijden zouden in de tweede helft beslist gaan worden. Oudere, minder fitte teams zouden het ongetwijfeld gaan afleggen.

En de bondscoach bleef het maar uitleggen: als Oranje het voor elkaar zou krijgen vanaf de buitenkanten de ballen diep over Piqué en Sergio Ramos te leggen zou het bingo zijn. Die waren niet zo snel, Robben en Van Persie zouden die twee eruit gaan lopen. In het gebutste brein van Oranje werden alle signalen geactiveerd, de mannen waren klaarwakker.

Frans Hoek had nog wel een uitdaging. “Blijven staan, Jasper,” werd zijn mantra. De doelman had veel kwaliteiten, maar in de een-tegen-een en zeker ook met penalty’s kwam de gokker in hem naar boven. Dan ging hij alvast duiken en liggen in plaats dat hij zich groot maakte en wachtte op de actie van de aanvaller. Hoek werd er gek van. Juist tegen Spanje moest Jasper Cillessen zijn rust zien te bewaren en het voetbal niet met het casino verwarren. Hoek pakte het hoofd van de keeper nog een keer vast: “Denk erom, hè?” Cillessen had zijn ondoorgrondelijke glimlach getoond. Wat ging er in zijn hoofd om?

Hallo, ik ben ron

Ron Vlaar tuurde in de diepte. Daar zag hij hem. De boevenkop van Costa. Vlak voor de wedstrijd had de bondscoach toch iets omgedraaid. Niet hij, maar Stefan de Vrij werd de vrije verdediger. Vlaar moest in gevecht gaan met de spits waar de hele wereld naar keek. In zijn moederland floten ze hem uit, die verrader, maar de door Diego Simeone geprogrammeerde schurk was een spits om van te schrikken. Sterk, gemeen, gewiekst en doeltreffend. Vlaar, van degradatiekandidaat Aston Villa, kon aan de bak met een lichaam dat al vaak genoeg had verteld dat het op zijn retour was.

Scheidsrechter Nicola Rizzoli zette de boel in gang en het witte Spanje begon te combineren tegen het blauwe Oranje. Frank Snoeks legde de kijkers uit hoe het zat: er waren drie spelers die een gouden driehoek moesten vormen – Robben, Van Persie en Sneijder –, de rest moest tegenhouden. Snoeks zat mis. Oranje was een georkestreerd geheel en de spelers schoven extreem gedisciplineerd van systeem naar systeem. Nimmer werd de vijftienmeterregel vergeten en daardoor werden de ruimtes klein, te klein om eens fijn doorheen te combineren.

Louis van Gaal en Ron Vlaar
Ron Vlaar luistert, van Gaal legt uit

Ron Vlaar kegelde in zijn eerste actie meteen Costa fiks omver. Hallo, ik ben Ron. Was dat maar vast gebeurd. De Brazilianen op de tribune vonden het prachtig, het sentiment ging naar de Nederlanders.

Arjen Robben stond ondertussen te popelen zich met het spel te bemoeien, want hoe knap Oranje tactisch ook speelde, een goede pass in de richting van de sterspelers zat er nauwelijks in. Hij week uit naar de zijkant en herinnerde zich de talloze trainingen en patronen meteen. Bal hard langs Piqué en Ramos, Sneijder liep het gat in en… Iker Casillas. De kwelgeest van Robben uit 2010 was nog steeds niet te passeren.

Plotwendingen

Del Bosque begon te wippen. Dit liep niet naar wens. Met Costa dacht hij een probleem te hebben opgelost, maar dit Oranje zorgde ervoor dat hij er plotseling een probleem bij had. Het korte combineren, de grootste kracht van Spanje, was in al die drukte niet mogelijk en dus begonnen zijn spelers steeds vaker de diepte te zoeken richting de spits. Maar die passes mislukten stuk voor stuk, alles was voor Vlaar en De Vrij. Zorgelijk was ook de samenwerking tussen Piqué en Ramos, die voor het eerst dat jaar samen in het centrum stonden. In alle andere wedstrijden was Martínez van Bayern vaste keus geweest.

Zat hij fout? Zijn beste opbouwer zat nu op de bank. Xavi speelde bleek, de jonge Azpilicueta en Alba waren onrustig, gelukkig trok Iniesta meer en meer de regie naar zich toe. Hij zag de zwakke schakel van Oranje. Sneijder werkte zich een ongeluk en zweette als een otter, maar als er een gat viel, was het vaak rondom hem. De Jong en Jonathan de Guzman repareerden zich een ongeluk, maar in balbezit speelden alle middenvelders bijzonder matig.

In de 27ste minuut fopte Costa de Italiaanse arbiter door met zijn been achter die van De Vrij te haken. Penalty. Cillessen bleef lang staan, maar Alonso stond niet op het lijstje van Hoek als mogelijke penaltynemer. Hij moest gokken en gokte goed, de bal bleek net iets te zuiver geplaatst: 1-0.

Oranje kon niets anders dan de tegenstander proberen uit te putten. ‘Provocerende pressing’, had de bondscoach gezegd. Ze lieten de Spanjaarden komen om ze rond de middencirkel van alle kanten af te jagen, druk te zetten, te frustreren. Het lukte wonderwel, maar zelf een kans krijgen: ho maar.

Robin van Persie
De beroemde kopgoal van Van Persie

Vlak voor rust, toen de wedstrijd naar de thee kabbelde, besloot Robben: wat Iniesta kan, kan ik ook. De topfitte aanvaller begon te zwerven om de boel naar zijn hand te zetten. Meteen werd het duidelijk. Ramos en Piqué waren moe. Niet scherp, niet fit, niet goed en niet snel genoeg. Maar aan de andere kant ontsnapte De Guzman aan rood, bij de huidige VAR was zijn landing op de wreef van Alonso ongetwijfeld bestraft, en kwam Silva oog in oog met Cillessen na een majestueuze steekpass van Iniesta. Cillessen zakte al door zijn knie, maar in een flits hoorde hij de woorden van Hoek: blijf staan, blijf wachten. Net op tijd stak hij zijn hand de lucht in. Wereldredding. Plotwending. Ander verhaal. 2-0 en het was wellicht klaar geweest. Blind verzond een minuutje later, vlak voor rust, een wereldpass en Van Persie sprong zijn dolfijnensprong. Kopbal over Casillas, 1-1.

Geluk of toeval of beide niet

Geluk? Natuurlijk niet. Niks geen geluk. Van Gaal kon er boos om worden. Dit was wat hij had voorspeld en de spelers hadden kwaliteit getoond. Die redding van Cillessen was geen geluk. Die aanval van Blind en Van Persie was geen geluk. Allemaal op getraind, allemaal voorspeld, allemaal de kwaliteiten van de spelers.

Van Persie verklapte later wat er in de split second voor zijn kopbal in zijn hoofd gebeurde. “De kopbal was bewust. Toen ik de bal bijna bij me had, flitste door mijn hoofd: ik neem hem op de borst aan. Maar ik voelde dat ik er dan niet bij zou kunnen komen. Dus kon het alleen maar met mijn hoofd. En pas op het allerlaatste moment bedacht ik: dan moet ie eroverheen. En nee, dat was geen toeval. Ik praatte altijd veel met keeperstrainer Frans Hoek. Even samen een bakkie doen. Hij had me uitgelegd hoe Iker Casillas denkt. Ik wist: die komt sneller zijn doel uit dan een andere keeper. Onbewust zat dat in mijn hersenen geprogrammeerd. Dat alles dan zo samenkomt in die kopbal, ja, dat was een droom die uitkwam.”

Van Gaal zei: “Ze zeggen vaak: daar heb je hem weer. Arrogant. Maar het is gewoon een feit dat die wedstrijd liep zoals ik vooraf al zei dat-ie zou lopen. De spelers moesten het alleen nog uitvoeren en dat deden ze geweldig. Alle lof voor hen, het was hun verdienste. Ze flikten het tegen spelers die alles gewonnen hadden. Maar dat wij tegen hen kansen kregen, was logisch. Piqué en Ramos waren niet zo snel, onze aanvallers wel. En zij verdedigden altijd op de middenlijn, dus wij zouden veel kansen krijgen.”

Een onmogelijk geachte zege

In de studio van de NOS dachten ze daar in de rust nog heel anders over. Niks geen kansen bromden Bert van Marwijk en Youri Mulder. ‘Pover’, zo speelde Oranje. “Pover?” schrok Tom Egbers. Mulder somberde: “Ja, pover. Zeer matig voetbal.”

Van Marwijk: “Die Spanjaarden hadden het natuurlijk allang moeten uitspelen, maar die zijn zo nonchalant.” De wedstrijd begon weer en de hemel brak open. Stortregen, typisch het klimaat in Salvador, wist Snoeks, het kon ook zo maar weer over zijn. De wedstrijd werd intenser, rommeliger, slordiger, tot in de 53ste minuut Daley Blind nog maar eens een lange pass de diepte ingooide.

Weer stond het centrale duo van Spanje uit positie, deze keer was het Robben die de bal met buitenkantje voet uit de lucht plukte, hij kapte Piqué uit en kogelde de bal richting doel. Kwelgeest Casillas stond al klaar de poging te pareren, maar de te laat toegesnelde Ramos toucheerde de bal voldoende om de baan van het schot te veranderen: 1-2. 

Aan de andere kant leek Costa steeds kleiner en radelozer. De malle Martins Indi deed net of hij een enorme kopstoot van hem kreeg en allemachtig, daar hoorde Costa die Brazilianen weer joelen. Wat een ellende. De Spanjaarden ademden zwaar, ze kwamen niet in hun geliefde tikkie-takkie-spel met de vele positiewisselingen en kordate loopacties, ze werden op tactisch gebied uitgedaagd zoals ze nimmer ervoor werden uitgedaagd. En dan hielp het niet dat er ineens een onhandige spits aan het klooien sloeg, een man die steeds door Ron Vlaar perfect buitenspel werd gezet.

Het hielp ook niet dat die jongens van Oranje steeds harder begonnen te lopen, die gasten leken wel topfit. Hup, daar versnelde Robben weer, ene Daryl Janmaat kletste eroverheen en Van Persie haalde machtig uit: de lat. Del Bosque greep in: alles op de aanval, Fernando Torres en Pedro erbij, Costa en Alonso eruit.

Van Gaal bracht Georginio Wijnaldum voor De Guzman: nog een loper erbij. Geluk en toeval kwamen pas na het plan dat steeds meer lukte. Rizzoli gaf een onterechte vrije trap, Sneijder krulde die naar de tweede paal en Casillas dook er – onder druk van Van Persie – onderdoor. Dankjewel, zei De Vrij: 1-3. Menig arbiter zou hem afkeuren, Casillas werd aangevallen in zijn gebied, Rizzoli vond het prima allemaal. Vlak erna floot hij wel toen Silva de 2-3 maakte. Buitenspel. De film ging hard. Casillas in de fout, Van Persie met een uiterste krachtsinspanning: 1-4. Sneijder met een loeiharde pass de diepte in, Robben die Ramos inhaalde, uitkapte, Casillas uitkapte, de bal in het doel kogelde: 1-5.

Arjen Robben en Wesley Sneijder
Spanje keeper Iker Casillas is voor de vijfde keer verslagen. Doelpuntenmaker Robben en Sneijder vieren feest

De Spanjaarden, die in de vorige drie eindrondes in totaal slechts zes goaltjes hadden geïncasseerd, doolden duizelig rond. Casillas, die in 2014 in 29 officiële wedstrijden maar twintig keer was gepasseerd, wist niet wat hem overkwam. De superlatieven vochten zich een weg naar buiten. Oranje had gedaan wat niemand voor mogelijk had gehouden. Niemand?

Wat vooraf ging

“Maar de bondscoach ziet kansen!” Een volle zaal vol mkb’ers kijkt geamuseerd en geboeid naar de grote man op het podium die in het voorjaar van 2014 naar een scherm wijst. “Want de bondscoach gelooft in visie en structuur.” Stilte. “En dan vooral in mijn visie. En mijn structuur.” De zaal lacht. De mensen beginnen te schuiven op hun stoelen. In het hele land heeft niemand veel zin in het WK. Dit Oranje is niet goed genoeg. De poule met Spanje, Chili en Australië: niet te doen.

En stel nou dat ze tweede worden in die poule? Dan wacht gastland Brazilië. Kortom: kansloos. Maar die man op het podium, die is wel erg enthousiast en zeker van zijn zaak. De mensen in de zaal voelen zich bevoorrecht. Ze hebben een soort van exclusieve hoop in een verder behoorlijk somber voetballand.

Van Gaal zei: ‘Ze zeggen vaak: daar heb je hem weer. Arrogant. Maar het is gewoon een feit dat die wedstrijd liep zoals ik vooraf al zei dat-ie zou lopen’

De duiding achteraf

Louis van Gaal kijkt me geringschattend aan. “Nee natuurlijk niet,” brult hij. Hij schudt zijn hoofd. Als zelfs zijn biograaf er al niks van begrijpt… Even een slok van zijn macchiato en een hap van zijn wrap met kip. Weer rustig geworden: “Spanje-Nederland was niet de mooiste wedstrijd onder mijn leiding. Je moet het altijd in verhouding zien. De momenten waarop ik als vakman echt gelukkig was, zijn talrijk geweest.

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal

Als ik er een wedstrijd uit mag pikken: de 0-2 van Ajax tegen Real Madrid in de winter van 1995. Die avond was Ajax zo dominant. Met Bayern heb ik wedstrijden gespeeld waarvan ik dacht: dit is het. September 2009 wonnen we van Dortmund met 5-1.” En waarom Spanje-Nederland niet? “Omdat in mijn vaandel staat: aanvallend, dominant en attractief. Alleen, een coach is meer dan een vaandel. Een coach moet zorgen dat zijn elftal zo goed mogelijk presteert. Strategie, tactiek en overredingskracht zijn dan de wapens.

Tactiek is een middel en het WK in 2014 is een tactisch wonder geworden. De spelers hebben zich zo goed gevoeld in dat systeem. En natuurlijk speelden we tegen Spanje countervoetbal, maar de hele wereld heeft die weken genoten van het Nederlands elftal en we hebben ook heel veel gescoord. Maar die 5-1 tegen Spanje bleef eengevolg van een tactisch middel.”

Helden Magazine 64

De reconstructie van Van Gaal komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde.

In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen.

Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain.

Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd.

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: