Word abonnee

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Een tactisch wonder’

Jasper Faber/ANP

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Een tactisch wonder’

door: Robert Heukels
8 november 2022
9 tot 14 minuten lezen

Spanje-Nederland werd op het WK van 2014 een wedstrijd om nooit te vergeten. Met Arjen Robben en Robin van Persie als uitblinkers verpulverde het Nederlands elftal totaal onverwacht het Spaansesterrenteam. Totaal onverwacht? Eén man dacht daar anders over: bondscoach Louis van Gaal. Een reconstructie in tien scènes.

Scène 1: de verrassing

“Weet je wat ik doe, Robin?” De aanvoerder van Oranje keek de bondscoach verwonderd aan. De toon verraadde dat er een list was verzonnen, de ogen van de bondscoach twinkelden. Het was de dag voordat het Nederlands elftal zijn eerste wedstrijd op het WK zou spelen. Merkwaardig, dacht Robin van Persie, wat zouden ze nu krijgen?

Wekenlang hadden ze toegeleefd naar de clash tegen Spanje, de reprise van de WK-finale van 2010 die zo smartelijk was verloren. Wekenlang had Louis van Gaal het nieuwe systeem, 1-5-3-2, erin gedrild bij zijn spelers. Wekenlang was op alle slakken zout gelegd en hadden ze tot overgeven aan toe moeten rennen en vliegen om maar topfit te worden. Voor toeval was weinig ruimte, alle 23 spelers en 37 stafleden wisten tot in de allerkleinste details wat er van hen verwacht werd op die dertiende juni van 2014 in het Braziliaanse Salvador.

Maar nu ging Louis van Gaal blijkbaar iets bijzonders doen. “Nou, trainer, ik ben benieuwd,” zei Van Persie. “Ik nodig zo alle families uit voor morgen. En die mogen blijven tot de middag.” Van Persie stamelde: “Op de ochtend van de wedstrijd?” Van Gaal lachte zijn hardste lach en bulderde: “Ja! Kinderen erbij, vrouwen erbij. Robin, we hebben vijf weken keihard gewerkt in Portugal. Nu weer hier, ik ga dat doen.”

Het schoot voor de zoveelste keer door het hoofd van Van Persie. Hij mocht dan zelf een aparte vogel zijn, de bondscoach was er ook eentje. Pas toen hij daadwerkelijk stond te poolen met zijn zoontje Shaqueel, terwijl de klok langzaam richting kick-off tikte, begreep hij wat hier gebeurde. Het jonge, onervaren Oranje, extreem gespannen voor de clash met de regerend wereld- en Europees kampioen, schudde alles van zich af.

Er werd gelachen, koffie gedronken met de vrouwen, de kinderen dartelden rond. Enkel Bruno Martins Indi voelde de situatie niet helemaal goed aan. Toen hij met zijn geliefde voor de lift stond en al op het knopje had gedrukt, voelde hij een harde, grote hand op zijn schouder. Toen hij zich omdraaide keek hij in de ogen van de bondscoach. “Nee, Bruno, dat gaan we dus niet doen. Ik ga nu ook niet lepeltje-lepeltje liggen met Truus.”

Scène 2: de specialisten

Max Reckers tuurde naar zijn scherm. De beeldjes van de ‘computergoeroe’, zoals hij door de bondscoach werd genoemd, waren een buitengewoon belangrijk onderdeel van de strategie van Oranje. Die beeldjes moesten goed zijn, een verhaal vertellen wat aan alle kanten klopte, inspireerde en triggerde. Reckers, een man van data, feiten en innovatie, was moe. Louis van Gaal voelde als een tweede vader, maar was vooral coach van de coaches en je kon bij hem geen steek laten vallen.

Iedere avond, na iedere lange werkdag, moest er nog gediscussieerd worden en gingen al die specialisten van het omvangrijke begeleidingsteam op elkaar los. Dan had je zo’n inspanningsfysioloog als Jos van Dijk, een ongekende topper in zijn vak, maar wat kon die man wollig en abstract ouwehoeren. Daar hield Reckers niet van, die wilde concrete opdrachten en dan kwam hij wel met de juiste beeldjes op de proppen. Maar in zijn ogen toverde Jos met sprookjes die in de algehele visie zouden moeten passen.

Dodelijk vermoeiend. Maar wie zette de bondscoach de hele tijd bij elkaar: Jos en Max. Nou lekker dan. Aan de andere kant, dat wist Reckers dondersgoed, was de irritatie vaak de prikkel tot het komen van oplossingen. Hoe hadden Van Dijk en hij zich wel niet gebogen over het optimaal fit krijgen van ‘de man van glas’, Arjen Robben? Ze waren tot de conclusie gekomen dat er een veel te grote motor in een niet zo’n heel goede auto zat en die motor brulde maar, omdat Robben een fanatisme bezat wat alleen de buitencategorie topsporters herkennen.

Aan de hand van data waren ze hem gaan temperen in het aantal inspanningen. Zo wisten ze Robben al bij Bayern München vaker topfit te krijgen dan ooit en nam het aantal blessures af. Voor dit WK zag Reckers aan de data dat het goed zat, de sterspeler van Oranje kon het aan zijn extreem intense sprints in te zetten. Er was wel iets anders wat Reckers spannend vond. De vijftienmeterregel was heilig geworden. Zowel de linies als de spelers mochten nooit die regel loslaten.

Drie weken lang had Louis van Gaal hem de opdracht gegeven dit te monitoren. “Vroeger deed ik dat met een touw, Max, als ze dan te ver uit elkaar gingen staan vielen ze allemaal om.” Maar Reckers kan het met zijn beelden geweldig laten zien aan de spelers. Op een dag kwam keeperstrainer Frans Hoek aankloppen: of Max wel even aan de doelman wilde denken, dus even aanpassen graag al die data.

Ging ie weer. Dag na dag na dag. Geen speler mocht meer dan vijftien meter van de andere afstaan, geen linie mocht meer dan vijftien meter van de andere linie afwijken, de keeper moest er aan denken, de mannen die vanuit intuïtie speelden moesten er aan denken, en als het ook maar even misging, het een metertje scheelde, schalde de stem van de bondscoach over het veld.

Ongelooflijk vond Reckers dat. De bondscoach had de beelden als enige nooit nodig om toch gelijk te hebben. De beelden waren er puur als bewijs voor de ongelovige speler. Op televisie lachten ze erom, René van der Gijp en Johan Derksen voorop. Wat een poeha, wat een overdreven onzin, al die specialisten in de staf. Reckers wist beter. Bij Bayern al waren ze erachter gekomen: de vijftienmeterregel stond garant voor vele clean sheets en zodra de regel vergeten werd, regende het tegengoals. Zeker tegen zo’n ploeg als Spanje.

Scene 3: de overtuiging

Het was Joël Veltman die per ongeluk zijn mond voorbij praatte. De voorbereiding was al in volle gang en nog niemand was het opgevallen dat Oranje afscheid had genomen van de Hollandse school. Het vertrouwde 1-4-3-3 was ingewisseld voor een 1-5-3-2. Althans, dat was de conclusie van de media en de bondscoach wist beter. Die had een 1-3-1-4-2 op het bord gezet waar veel spelers aanvankelijk glazig naar hadden gekeken.

Vervolgens had Van Gaal uitgelegd hoe je van een verdedigende 1-5-1-2-2 naar dat aanvallende andere systeem moest schakelen. De overwegend jonge spelers, met nauwelijks ervaring op het mondiale podium, hadden twee dingen mee: ze waren leergierig en waren in enkele weken Hoenderloo topfit geworden. De vraag was alleen: wat zouden de vedetten ervan vinden?

Die hadden de eerste weken van het trainingskamp nog rust gehad en kwamen nu binnen. Spannend. De grootste vedetten, Robin van Persie en Arjen Robben, straalden van oor tot oor. En gaven hun jongere collega’s nog eens een boost in het vertrouwen dat deze wonderlijke weg naar succes de juiste was. Ze meenden het.

Van Persie was al in een zeer vroeg stadium in vertrouwen genomen door de bondscoach. De sterspeler van Arsenal was geblesseerd in Nederland aan het revalideren toen Van Gaal met Truus voor zijn deur stond: “Ga je mee naar PSV-Feyenoord?” Naast elkaar op de tribune wees Van Gaal Van Persie op het systeem van Ronald Koeman, met Graziano Pellè als spits en met vijf verdedigers achterin. Dat was nog eens heerlijk voetballen, dacht Van Persie, al die mannen die zich gedisciplineerd inzetten om jou te laten uitblinken. De aanvoerder was meteen in voor deze revolutie.

Even later zaten Robben en Van Gaal aan de koffie. De ster van Bayern glunderde. Met deze plannen zag hij het zitten, dit werd leuk, dit werd lachen. Toen moesten er nog twee dingen gebeuren. De derde sterspeler, Wesley Sneijder, moest een wonder gaan verrichten om fit te raken. En misschien nog wel belangrijker: na het wegvallen van Kevin Strootman met een meniscusblessure viel Van Gaal terug op een speler waar hij eigenlijk niet zo dol op was: de druistige Nigel de Jong.

Juist die werd zijn belangrijkste soldaat: krachtig, dominant, een voorbeeld voor de jongeren. Alleen, nu moest Sneijder nóg fitter worden, want met De Jong erbij werd de rol van de nummer tien anders, hij moest op ‘acht’ spelen en dat betekende flink hollen tegen de Spanjaarden. Dat werd spannend, maar die strijd ging Van Gaal aan, die oorlog met Sneijder moest hij winnen. Ging hij winnen.

HELDEN MAGAZINE EDITIE 64 

De reconstructie van Louis van Gaal komt voort uit Helden Magazine nummer 64. In het dubbeldik eindejaarsnummer wordt er teruggeblikt naar het sportjaar 2022. Naast een uitgebreid interview met Irene Schouten komen nog tal van sporters en coaches voorbij die 2022 kleur gaven. Shorttrackkampioen Suzanne Schulting en haar coach Jeroen Otter gaan in gesprek. 

Ook schaatshelden Thomas Krol en Kjeld Nuis komen voorbij. Merijn Zeeman vertelt over het succes van wielerploeg Jumbo-Visma en wat maakt Annemiek van Vleuten, die dit jaar alles won wat er te winnen viel, zo goed? Verder zijn er inspirerende sportverhalen te lezen in de vorm van een rapportage of interview van Giovanni van Bronckhorst, John van ’t Schip en Hennie Stamsnijder. 

WK voetbal Special 

Daarnaast staat Helden Magazine editie 64 in het teken van het WK voetbal. In de ruim zeventig pagina’s tellende WK Special vertellen kenners als Ronald Koeman en Ruud Gullit wat Virgil van Dijk zo’n bijzondere voetballer maakt. Verder exclusieve interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en balkunstenaar Soufiane Touzani. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 64! 

Wil je geen geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Delen: