Word abonnee
Meer

Turnen

Sanne Wevers – Het laatste kunstje

Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Autosport

De vijf gezichten van Tom Coronel

Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met vijf gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/ vader. Maar de kapstok waar alles aan hangt, is het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een monoloog voorafgaand aan een nieuw seizoen Formule 1, dat op 2 maart begint in Bahrein. De coureur “Ik heb een heel irritante prestatiedrang die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waarin ik rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Omdat ik het al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Dat ik nog altijd zo gedreven ben, heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt: ‘We gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen, musea of aan het strand. Nee, dan denk ik aan bocht negen. En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië denk ik aan Imola of Monza. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe. Er is niemand op de wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit; een beetje het zigeunerleven. Mijn teambaas François Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ’m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Tom Coronel komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Turnen

Heldenpraat met Eythora Thorsdottir

Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”
Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”

Turnen

Loran de Munck & Casimir Schmidt: ‘Turntegenpolen’

Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Windsurfen

Kiran Badloe: ‘Ik wil iets unieks doen’

Kiran Badloe (28) won in 2021 olympisch goud als windsurfer. Daarna maakte hij de overstap naar de nieuwe olympische iQFoil-klasse. Kiran heeft letterlijk en figuurlijk een transformatie ondergaan, zo is hij ruim twintig kilo aangekomen. Na de laatste olympisch kampioen in de RS:X zou hij dolgraag de eerste gouden olympische plak als foiler pakken. In aanloop naar het WK in Den Haag (10-20 augustus) doet hij zijn verhaal. Nieuw lichaam “Vergelijk het met een langebaanschaatser die de overstap maakt naar het shorttracken. Die stapt in een andere wereld. Je trekt voor allebei de takken van sport schaatsen aan, maar daar houdt zo’n beetje de vergelijking op. Of neem een wegwielrenner die ineens besluit te gaan BMX’en. Je moet op allebei de fietsen trappen, maar verder is het totaal anders. Of een atleet die de overstap maakt van de 200 meter naar de 400 meter horden. Zo moet je mijn overstap van de RS:X-klasse naar de iQFoil- klasse ook zien. Ik vaar met een andere plank, met ander materiaal. Met windsurfen moest ik mijn board door het water sturen en nu zweef ik met mijn plank boven het water. Daar komen heel andere technieken bij kijken. Ik moet mijn zeil op een andere manier trimmen en doordat we met een hogere snelheid varen, moet ik ook de wind anders ‘lezen’ dan voorheen. En voor het foilen ben ik ook ruim twintig kilo aangekomen. Voorheen moest ik mijn board niet te diep in het water drukken, dat gaf te veel weerstand. Nu ik boven het water zweef, is het juist goed om de foil, het uitsteeksel onder de plank, in het water te drukken. De foil wil door de snelheid en de wind juist alleen maar het water uit. Je hebt gewicht nodig om dat tegen te houden, om tegendruk te geven. Mijn coach Aaron McIntosh zag dat de zwaardere jongens harder gingen, dus we wisten wat me te doen stond. Op de Spelen in Tokio woog ik rond de zeventig kilo en nu ben ik 94 kilo. En dat heb ik niet voor elkaar gekregen door dagelijks bij de McDonald’s te zitten. Ik heb het gedaan met veel krachttraining en door juist gezond te eten. Voorheen leefde ik op een paar eitjes, toast, avocado en een glaasje sap. Na mijn overstap ben ik vooral veel meer gaan eten, diëtisten zagen erop toe dat het op een verantwoorde manier gebeurde. Elke twee of drie uur moest ik wat eten. Veel koolhydraten en proteïnen. Ik heb heel wat eieren gegeten. En bakken havermout. In het begin protesteerde m’n lichaam ook wel, ik was niet gewend om zoveel te eten. Vaak had ik geen honger, maar moest ik toch eten. Ik gooide voor mijn ontbijt ook vaak een deel in de blender, als shake kreeg ik het sneller en beter weg. Ik heb ook een heel nieuwe garderobe aan moeten schaffen. Mijn vriendin Nicky kreeg qua uiterlijk een heel nieuwe vriend. Ik moest er even aan wennen als ik mezelf in de spiegel zag, maar ben er nu aan gewend. Ik merk dat het lichaam dat ik nu heb ook veel beter bij me past. Nicky en mijn ouders vinden het ook beter voor me hoe ik er nu uitzie. Ik ben 1,96 meter en ben jarenlang wel heel erg licht geweest. Dat was jarenlang ‘normaal’, maar eigenlijk zag ik er ongezond uit, ik was zo mager. Op foto’s van mij in aanloop naar de Spelen, toen ik toch nog even twee kilo lichter wilde zijn dan ik gewend was, zie je elk botje. Niet dat ik anorexia had, maar zwaar ondergewicht kun je het wel noemen. Ik had sinds mijn veertiende een routine wat eten betreft waardoor ik precies op mijn ideale gewicht voor de RS:X-klasse bleef. Ik kon af en toe gerust snoepen, omdat ik in de zon en tijdens trainingen toch heel veel calorieën verbrandde. Pas de afgelopen periode, waarin ik zwaarder werd, heb ik gemerkt dat ik jarenlang veel van mijn lichaam heb geëist. Ik merk dat ik veel minder slaap nodig heb, waar ik voorheen altijd powernaps nodig had om de dag door te komen. Ik was ook best vaak ziek. Als ergens de airco had aangestaan, dan kon ik daar al last van krijgen. Mijn weerstand is jarenlang gewoon heel laag geweest. Lange tijd wist ik niet beter. Ik dacht: ik ben topsporter, dus ik vraag veel van mijn lichaam en heb meer slaap nodig dan gemiddeld. Ik heb nu meer reserves en dat voelt goed. Afgesloten hoofdstuk Ik krijg vaak de vraag of ik het niet jammer vind dat de RS:X-klasse niet langer olympisch is. Ik had nog een paar jaar kunnen domineren als windsurfer, maar als ik heel eerlijk ben, denk ik dat ik zou zijn gestopt als alles hetzelfde zou zijn gebleven. Ik ben ooit gaan windsurfen met de droom om op een dag de beste van de wereld te zijn. Met Dorian van Rijsselberghe en onze coach Aaron hebben we de RS:X-klasse jarenlang gedomineerd. Ik won drie wereldtitels op rij, twee Europese titels en sloot af met de olympische titel. Fantastisch. Ik had alles bereikt wat ik wilde. Maar ik merkte ook al dat ik in aanloop naar de Spelen in Tokio was uitgeleerd als windsurfer. En juist uit het leren van nieuwe dingen haalde ik altijd zoveel plezier. Ik was klaar voor een nieuwe stap. Dat gold ook voor Dorian en Aaron. Het was niet voor niets dat wij met z’n drieën de lobby zijn gestart om het foilen de olympische status te bezorgen. We deden het al een tijdje voor de lol, vonden het alle drie eigenlijk mooier om te doen dan windsurfen. We hebben het bedrijf benaderd dat ons materiaal altijd verzorgde en Antonio, een bevriende advocaat, heeft geholpen om dingen op papier te zetten. Dorian en ik zijn met het materiaal aan de slag gegaan. Uiteindelijk hebben we ons idee om van foilen de nieuwe olympische klasse te maken gepresenteerd. Als je ziet hoeveel kinderen nu aan het foilen zijn, waar je voorheen steeds minder kinderen zag windsurfen; geweldig. In 2019 werd duidelijk dat foilen olympisch zou worden op de Spelen van 2024. Ik stond te popelen om de overstap te maken, maar moest eerst nog een jaar door met de RS:X. Toen de Spelen door de coronapandemie een jaar werden uitgesteld, werden dat er zelfs twee. Ik vond het mentaal zwaar, dacht vaak: mijn vrienden zijn al aan het foilen, zijn allemaal nieuwe dingen aan het leren en hebben een heel leuke tijd. Met Aaron – Dorian stopte toen duidelijk werd dat ik naar de Spelen mocht – was ik bezig aan een repeterend geheel. Ik wilde dolgraag olympisch goud winnen, dat ontbrak nog, vond het ook echt nog wel leuk om daarvoor te gaan, maar ik merkte ook dat ik de uitdaging miste van nieuwe dingen leren. Het voelde voor mij in aanloop naar de Spelen in Tokio vaak echt zo dat ik bezig was dat laatste vinkje te kunnen zetten. Na de Spelen was RS:X een afgesloten hoofdstuk voor me. Ik heb daarna nooit meer op die plank gestaan. Sterker: ik begreep dat het zeil waarmee ik voer tijdens de Spelen is verkocht aan een Zwitser. Materiaal voor de jeugd werd opgeruimd door de bond en daar bleek mijn olympische zeil dus ook tussen te zitten... Neemt niet weg dat ik natuurlijk met veel voldoening terugkijk op de hele RS:X-periode. We wilden niet alleen winnen, maar ook domineren. Dat is gelukt en geeft rust. Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met, Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Kiran Badloe (28) won in 2021 olympisch goud als windsurfer. Daarna maakte hij de overstap naar de nieuwe olympische iQFoil-klasse. Kiran heeft letterlijk en figuurlijk een transformatie ondergaan, zo is hij ruim twintig kilo aangekomen. Na de laatste olympisch kampioen in de RS:X zou hij dolgraag de eerste gouden olympische plak als foiler pakken. In aanloop naar het WK in Den Haag (10-20 augustus) doet hij zijn verhaal. Nieuw lichaam “Vergelijk het met een langebaanschaatser die de overstap maakt naar het shorttracken. Die stapt in een andere wereld. Je trekt voor allebei de takken van sport schaatsen aan, maar daar houdt zo’n beetje de vergelijking op. Of neem een wegwielrenner die ineens besluit te gaan BMX’en. Je moet op allebei de fietsen trappen, maar verder is het totaal anders. Of een atleet die de overstap maakt van de 200 meter naar de 400 meter horden. Zo moet je mijn overstap van de RS:X-klasse naar de iQFoil- klasse ook zien. Ik vaar met een andere plank, met ander materiaal. Met windsurfen moest ik mijn board door het water sturen en nu zweef ik met mijn plank boven het water. Daar komen heel andere technieken bij kijken. Ik moet mijn zeil op een andere manier trimmen en doordat we met een hogere snelheid varen, moet ik ook de wind anders ‘lezen’ dan voorheen. En voor het foilen ben ik ook ruim twintig kilo aangekomen. Voorheen moest ik mijn board niet te diep in het water drukken, dat gaf te veel weerstand. Nu ik boven het water zweef, is het juist goed om de foil, het uitsteeksel onder de plank, in het water te drukken. De foil wil door de snelheid en de wind juist alleen maar het water uit. Je hebt gewicht nodig om dat tegen te houden, om tegendruk te geven. Mijn coach Aaron McIntosh zag dat de zwaardere jongens harder gingen, dus we wisten wat me te doen stond. Op de Spelen in Tokio woog ik rond de zeventig kilo en nu ben ik 94 kilo. En dat heb ik niet voor elkaar gekregen door dagelijks bij de McDonald’s te zitten. Ik heb het gedaan met veel krachttraining en door juist gezond te eten. Voorheen leefde ik op een paar eitjes, toast, avocado en een glaasje sap. Na mijn overstap ben ik vooral veel meer gaan eten, diëtisten zagen erop toe dat het op een verantwoorde manier gebeurde. Elke twee of drie uur moest ik wat eten. Veel koolhydraten en proteïnen. Ik heb heel wat eieren gegeten. En bakken havermout. In het begin protesteerde m’n lichaam ook wel, ik was niet gewend om zoveel te eten. Vaak had ik geen honger, maar moest ik toch eten. Ik gooide voor mijn ontbijt ook vaak een deel in de blender, als shake kreeg ik het sneller en beter weg. Ik heb ook een heel nieuwe garderobe aan moeten schaffen. Mijn vriendin Nicky kreeg qua uiterlijk een heel nieuwe vriend. Ik moest er even aan wennen als ik mezelf in de spiegel zag, maar ben er nu aan gewend. Ik merk dat het lichaam dat ik nu heb ook veel beter bij me past. Nicky en mijn ouders vinden het ook beter voor me hoe ik er nu uitzie. Ik ben 1,96 meter en ben jarenlang wel heel erg licht geweest. Dat was jarenlang ‘normaal’, maar eigenlijk zag ik er ongezond uit, ik was zo mager. Op foto’s van mij in aanloop naar de Spelen, toen ik toch nog even twee kilo lichter wilde zijn dan ik gewend was, zie je elk botje. Niet dat ik anorexia had, maar zwaar ondergewicht kun je het wel noemen. Ik had sinds mijn veertiende een routine wat eten betreft waardoor ik precies op mijn ideale gewicht voor de RS:X-klasse bleef. Ik kon af en toe gerust snoepen, omdat ik in de zon en tijdens trainingen toch heel veel calorieën verbrandde. Pas de afgelopen periode, waarin ik zwaarder werd, heb ik gemerkt dat ik jarenlang veel van mijn lichaam heb geëist. Ik merk dat ik veel minder slaap nodig heb, waar ik voorheen altijd powernaps nodig had om de dag door te komen. Ik was ook best vaak ziek. Als ergens de airco had aangestaan, dan kon ik daar al last van krijgen. Mijn weerstand is jarenlang gewoon heel laag geweest. Lange tijd wist ik niet beter. Ik dacht: ik ben topsporter, dus ik vraag veel van mijn lichaam en heb meer slaap nodig dan gemiddeld. Ik heb nu meer reserves en dat voelt goed. Afgesloten hoofdstuk Ik krijg vaak de vraag of ik het niet jammer vind dat de RS:X-klasse niet langer olympisch is. Ik had nog een paar jaar kunnen domineren als windsurfer, maar als ik heel eerlijk ben, denk ik dat ik zou zijn gestopt als alles hetzelfde zou zijn gebleven. Ik ben ooit gaan windsurfen met de droom om op een dag de beste van de wereld te zijn. Met Dorian van Rijsselberghe en onze coach Aaron hebben we de RS:X-klasse jarenlang gedomineerd. Ik won drie wereldtitels op rij, twee Europese titels en sloot af met de olympische titel. Fantastisch. Ik had alles bereikt wat ik wilde. Maar ik merkte ook al dat ik in aanloop naar de Spelen in Tokio was uitgeleerd als windsurfer. En juist uit het leren van nieuwe dingen haalde ik altijd zoveel plezier. Ik was klaar voor een nieuwe stap. Dat gold ook voor Dorian en Aaron. Het was niet voor niets dat wij met z’n drieën de lobby zijn gestart om het foilen de olympische status te bezorgen. We deden het al een tijdje voor de lol, vonden het alle drie eigenlijk mooier om te doen dan windsurfen. We hebben het bedrijf benaderd dat ons materiaal altijd verzorgde en Antonio, een bevriende advocaat, heeft geholpen om dingen op papier te zetten. Dorian en ik zijn met het materiaal aan de slag gegaan. Uiteindelijk hebben we ons idee om van foilen de nieuwe olympische klasse te maken gepresenteerd. Als je ziet hoeveel kinderen nu aan het foilen zijn, waar je voorheen steeds minder kinderen zag windsurfen; geweldig. In 2019 werd duidelijk dat foilen olympisch zou worden op de Spelen van 2024. Ik stond te popelen om de overstap te maken, maar moest eerst nog een jaar door met de RS:X. Toen de Spelen door de coronapandemie een jaar werden uitgesteld, werden dat er zelfs twee. Ik vond het mentaal zwaar, dacht vaak: mijn vrienden zijn al aan het foilen, zijn allemaal nieuwe dingen aan het leren en hebben een heel leuke tijd. Met Aaron – Dorian stopte toen duidelijk werd dat ik naar de Spelen mocht – was ik bezig aan een repeterend geheel. Ik wilde dolgraag olympisch goud winnen, dat ontbrak nog, vond het ook echt nog wel leuk om daarvoor te gaan, maar ik merkte ook dat ik de uitdaging miste van nieuwe dingen leren. Het voelde voor mij in aanloop naar de Spelen in Tokio vaak echt zo dat ik bezig was dat laatste vinkje te kunnen zetten. Na de Spelen was RS:X een afgesloten hoofdstuk voor me. Ik heb daarna nooit meer op die plank gestaan. Sterker: ik begreep dat het zeil waarmee ik voer tijdens de Spelen is verkocht aan een Zwitser. Materiaal voor de jeugd werd opgeruimd door de bond en daar bleek mijn olympische zeil dus ook tussen te zitten... Neemt niet weg dat ik natuurlijk met veel voldoening terugkijk op de hele RS:X-periode. We wilden niet alleen winnen, maar ook domineren. Dat is gelukt en geeft rust. Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met, Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Autosport

Jan Lammers: ‘Mister Zandvoort’

Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Wie aan Circuit Zandvoort denkt, denkt aan Jan Lammers. De voormalig Formule 1 coureur maakte er naam in de autosport. Tegenwoordig is hij Formule 1 analist van de NOS en sportief directeur van de Dutch Grand Prix. Wij spraken hem in aanloop naar het Nederlandse Formule 1 weekend (2-4 september). De slipschool “Dankzij mijn leermeester Rob Slotemaker ben ik op het circuit terechtgekomen. Op de technische school in Haarlem leerde ik twee jongens kennen die bij zijn slipschool werkten. Ik was twaalf en vond dat zo stoer, dat wilde ik ook wel, en dus ging ik bij het circuit rondhangen. Toen ik Rob op een middag tegenkwam, vroeg ik of hij een baantje voor me had. ‘Ga die jongens maar helpen met autowassen,’ zei hij. Er werkten meerdere kinderen. We gooiden afgewerkte olie op de grond, dat bezemden we uit en gooiden er vervolgens water overheen, zodat zijn cursisten konden slippen. En als ze klaar waren, wasten we de auto’s. Aan het einde van de dag nam Rob ons vaak mee naar een Chinees-Indisch restaurant. Rob had ook de sleutel van het hek van het circuit. In het donker gingen we geregeld de baan op, dan mochten we om de beurt rondjes rijden met de autootjes van de slipschool. Rob leerde me schakelen, remmen en sturen. Soms stak er in het donker ineens een duinkatje over. Dan stopten we en zochten we dat beestje. Als we hem vonden, dan brachten we hem de volgende dag naar de dierenarts. Eentje hebben we gehouden, dat werd Coco, de huiskat. In het weekend gingen we kijken bij belangrijke wedstrijden. Een kaartje hoefden we niet te kopen, Rob smokkelde ons het circuit op. Hij stopte met gemak vier kereltjes in zijn achterbak. In die tijd kocht je als toeschouwer sowieso nauwelijks een kaartje, je kroop gewoon onder het hek door of je klom het duin op. Hoe beter je bij Rob werkte, des te meer je met hem optrok en hoe meer hij je hielp. Rob vond het leuk om zijn kennis over te brengen op kinderen. Hij was zelf eigenlijk nog een groot kind. Soms mochten we mee naar Zuid-Frankrijk, of naar zijn boot in Monnickendam. Rob was een goede man. Dankzij Rob heb ik mijn debuut in de autosport gemaakt. Hij heeft mij en ook veel andere jongens leren racen. Ik nam het meteen serieus, dat vond hij leuk om te zien. Op mijn zestiende haalde ik mijn racelicentie, dat was ongebruikelijk, want officieel mocht dat pas als je achttien was. Toen ik mijn licentie had, mocht ik ’s avonds op het circuit geregeld testen. Op een avond stond Daan Pot, mijn buurjongen en goede vriend, op het rechte stuk mij op te wachten. Hij wilde mee . Ik zei: dat moet je eerst aan Rob vragen. ‘Die vindt het goed,’ zei Daan. Aan het eind van het rechte stuk zat ik stoer te vertellen dat je nog tot vijftig meter voor de Tarzanbocht kon remmen. Intussen zat ik nog maar op dertig meter. We vlogen over de kop. Een hoop kabaal, kapotte ramen, de gloednieuwe auto was total loss... Gelukkig zaten we in de riemen. Er was alleen een stukje glas op Daans hoofd terechtgekomen, het bloedde een beetje. Ik vroeg: ben je oké, Daan? Hij antwoordde met z’n Zandvoortse accent: ‘Jezus, dat was net een film!’ We liepen terug naar de slipschool en stonden te trillen van de zenuwen, want we moesten het Rob vertellen. Rob zag dat straaltje bloed over Daans neus lopen en vroeg: ‘Moet jij niet naar een dokter?’ ‘Nee, hoor,’ zei Daan zenuwachtig, ‘doe geen moeite, ik bloed hier wel dood.’ We schoten alle drie in de lach. Rob was heel erg boos, maar wat ook typisch Rob was: de volgende dag had hij een nieuwe auto besteld en daar mocht ik gewoon weer in rijden. Als een halve puber waardeerde ik die dingen natuurlijk nog niet zoals ik ze zou hebben moeten waarderen. Ik was erbij toen Rob op 16 september 1979 op vijftigjarige leeftijd crashte op het circuit en ter plekke overleed. Als 23-jarige kon ik zijn ongeluk niet zo snel opslaan en verwerken. De dood drong in die tijd ook nog niet echt tot me door. Die ijzige stilte na een crash is heel surrealistisch. Mensen durven niks te vragen of te zeggen wat ze denken. Ik stond aan de andere kant van het circuit en zag een doktersauto naar hem toe gaan. Rob was in de slip geraakt, op een official-auto gebotst, en bleek op slag dood. [caption id="attachment_18807" align="alignnone" width="2262"] 1973: Rob Slotemaker met de zestienjarige Jan Lammers[/caption] Op het moment van zijn ongeluk zat ik net in de Formule 1, een wereld waarin je jezelf flink overeind moet houden. Ik wist dat zoiets vreselijks kon gebeuren. De dag dat ik mijn Formule 1 contract tekende in Monza, had ik voor mijn neus gezien hoe een van de grootste racetalenten in die tijd, de Zweed Ronnie Peterson, die samen met Mario Andretti bij Lotus reed, overleed. Ik wist dus wel waar ik aan begonnen was. In die tijd ging je anders om met de dood. Ook om het voor jezelf werkbaar te maken. Als je met angst in de auto stapt, dan functioneer je niet meer. Gelukkig heeft Rob mij nog kunnen zien rijden in de Formule 1. Hij is in 1979 meegegaan naar Brazilië, waar ik mijn tweede race reed. Het is ontzettend jammer dat we hem niet langer mee hebben kunnen maken, maar iedereen die hem kende, zal zeggen: Rob was niet iemand om oud te worden. Hij zou nu 93 zijn geweest... Rob leeft voort in mij. Hij is een groot onderdeel van mijn leven, maar ik ben niet iemand die in het sentiment van het verleden blijft hangen.” De eerste keer “De eerste keer dat ik won op Zandvoort, was magisch. Ik was zestien en werd in de Simca van Rob Nederlands kampioen bij de toerwagens. Mijn eerste internationale overwinning in Zandvoort was het Europees kampioenschap in de Formule 3 in 1978, die heb ik nog steeds als enige Nederlander gewonnen. Twee keer reed ik ook een Formule 1-race op Zandvoort. In die tijd moest je je nog kwalificeren. In 1979 en 1982 lukte me dat wel, in 1980 niet. Ik werd op het circuit altijd onthaald als held, maar wel volgens de normen van die tijd: met veel enthousiasme, maar zonder poeha. Je had in die tijd De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, en drie autobladen, er was nog niet eens commerciële tv. De communicatie was primitief. Het allerleukste van op Zandvoort racen was dat mijn familie erbij was. Mijn ouders, vijf broers en zus waren enorm trots. Ze hebben mijn carrière nauwlettend gevolgd. Ik was de benjamin van de familie en als jongste was ik natuurlijk het verwende zeikertje, maar ik deed het wel heel goed. Mijn ouders hielden zielsveel van al hun kinderen, het was al moeilijk genoeg dat er veel aandacht naar mij uitging. [caption id="attachment_18808" align="alignnone" width="1954"] 14 oktober 1973: Jan Lammers nadat hij op zijn zestiende Nederlands kampioen is geworden.[/caption] Ik heb ze zoveel mogelijk mee laten genieten van mijn succes. Eén keer per jaar gingen we op wintersport, dan zaten we met zijn allen in mijn Renault Espace, en werd er heel hard meegezongen en gelachen als het nummer Ome Jan van Willeke Alberti gedraaid werd, met de tekst: ‘We gingen op vakantie van het geld van ome Jan.’ Tot op de dag van vandaag hebben we veel contact. Mijn ouders zijn overleden. Mijn oudste broer Ap is nu 82, we nemen hem nog geregeld mee naar de golfbaan.” De Hunserug “Op een doordeweeks testmoment van de Formule 1 stond ik op het circuit onderaan de Hunserug te kijken hoe Mario Andretti en Niki Lauda voorbijraasden. Ik was een jaar of zeventien. Op die plek kwamen de auto’s recht op me afrijden, ze reden vrij dicht langs me, om vervolgens langzaam uit zicht te verdwijnen. Het opkomen van die auto’s en het langzaam weer zien verdwijnen, en het opkomen en afsterven van het geluid was perfect, een meditatief moment. Op dat moment kroop de liefde voor de autosport onder mijn huid. Het was de eerste keer dat ik de overtuiging had dat ik later in de Formule 1 wilde rijden. Hoe we dat gaan doen, dat zie ik nog wel, dacht ik op dat moment, maar het gaat gebeuren. Ik was nooit fan van een bepaalde coureur, maar ik had veel respect voor de rijstijl van Mario Andretti en de mentaliteit van Niki Lauda. Naderhand heb ik Lauda leren kennen. Ik vond hem een echte Oostenrijker. Die zijn niet van de sweet talk, maar eerlijk en recht voor zijn raap. Uiteindelijk heb ik tegen veel goede coureurs gereden. Mannen als Jacques Villeneuve, Damon Hill, Heinz-Harald Frentzen, Johnny Herbert, Eddie Irvine en Rubens Barrichello. Er waren momenten dat ik sneller kon zijn dan die mannen. Er had veel meer in gezeten. Ik heb nooit de gelegenheid gekregen om te laten zien hoe goed ik was, maar ook nooit om te laten zien hoe slecht ik was. [caption id="attachment_18809" align="alignnone" width="2409"] 1973: Jan Lammers wordt gefeliciteerd door zijn moeder.[/caption] In de autosport draait het voor een groot deel om je materiaal, dat is wat het is. De Formule 1-auto’s van toen voelden sowieso al als een vrachtwagen vergeleken met de auto’s van nu, de koppeling voelde aan alsof je in een oude legertruck zat. Maar als ik bij een topteam als Ferrari had gereden, dan had ik absoluut een aantal GP’s kunnen winnen. En als je er één kunt winnen, kun je er ook meerdere winnen en wereldkampioen worden. ‘In 1982 had ik een afspraak met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve te vervangen. Op die dag brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan’ In 1982 had ik zelfs een afspraak staan met Ferrari. Ik stond op de nominatie om Gilles Villeneuve, de vader van Jacques, te vervangen. Op de dag dat ik in Detroit die afspraak met Ferrari had, brak ik mijn duim. Die afspraak is nooit doorgegaan. Ik ben trots op een paar piekmomenten in de Formule 1, maar die voor het grote publiek niet zichtbaar waren. Zoals een vierde kwalificatietijd in Long Beach California, helaas ging na 200 meter in de race mijn aandrijfas kapot. In Zuid-Afrika lag ik derde na de start. De ronde erna wilde ik iemand eruit remmen voor P2, maar ik tikte hem zacht aan en stond vervolgens tien ronden lang in de pit. In Spanje lag ik op P6 en naderde halverwege de race P5, toen mijn remmen het begaven. Degene die ik wilde inhalen, Alan Jones, won de race. Maar dat zijn nu lulverhalen die het grote publiek toch allemaal niet weet. In 1992 maakte ik na tien jaar een comeback in de Formule 1, ik reed nog twee races. Die Formule 1-tijd was leuk om mee te maken, maar ik hecht misschien wel meer waarde aan andere overwinningen, zoals die van de 24 uur van Le Mans, waarin ik dertien van de 24 uur heb gereden en ook nog eens met een kapotte versnellingsbak.” De nieuwe klasse “Het Zandvoortse circuit raakte een beetje in het slop nadat Niki Lauda in 1985 de laatste GP Formule 1 won. Er werd natuurlijk wel geracet na die tijd, maar echte grote evenementen werden er niet meer gehouden. Dat veranderde in 2006, dankzij een nieuwe klasse, de A1 Grand Prix, die een jaar eerder in het leven was geroepen. Een paar mannen hadden vijfhonderd miljoen uitgetrokken om die klasse in de markt te zetten. Ik had de franchise van Nederland en twintig procent van de aandelen. Runde ons Team The Netherlands, met in het eerste seizoen Jos Verstappen als rijder en later Jeroen Bleekemolen en Robert Doornbos. Ik was te oud om te rijden, het was een klasse voor jong talent. Op 1 oktober 2006 werd de openingsrace van het seizoen in Zandvoort gehouden. Het was het mooiste en grootste evenement wat we tot op dat moment op het circuit hadden gehad. Het zat ramvol, er waren zeventigduizend toeschouwers, en ondanks de regen was iedereen blij en enthousiast. Jeroen Bleekemolen reed en werd onthaald als een grote held. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende kwam hem nog een peptalk geven. Uiteindelijk eindigde Jeroen als vierde door een foute beslissing van mij anders had hij gewonnen. Het resultaat deed er niet toe, het was fantastisch dat er weer zo’n groot evenement in Zandvoort werd gehouden. De A1GP was een mooie klasse, maar heeft het uiteindelijk niet gehaald: er moest nog veel meer geld in gestopt worden en dat lukte niet. In 2010 hield ie op te bestaan.” De comeback “Ik ben er enorm trots op dat we de Champions League van de autosport weer naar Nederland hebben gehaald en dat alle autosportliefhebbers ervan kunnen meegenieten. Een paar jaar voor de daadwerkelijke terugkeer in 2020 gingen er in kleine kring stemmen op met het plan om de Formule 1 terug te halen naar Zandvoort. Prins Bernhard jr. belde mij als eerst. Ik wist van de lobby, maar heb er zelf niks mee te maken gehad. Eerlijk gezegd achtte ik het kansloos. De kans dat ik door de bliksem word getroffen is groter, zei ik. Dat de organisatie vervolgens mij als sportief directeur vroeg, vond ik een geweldige eer. Maar ik wilde geen sportief directeur zijn van een Grand Prix die nooit door is gegaan, toch een beetje chef lege dozen. Toen het eenmaal rond was, zette ook ik mijn handtekening. [caption id="attachment_18810" align="alignnone" width="2560"] 2021: Jan Lammers, Max Verstappen en Jos Verstappen in Zandvoort.[/caption] Het is geen geheim dat de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort allesbehalve makkelijk is geweest. We kregen te maken met veel stromingen. Zo sprong het circuit van Assen in onze zijspan, die wilde profiteren van onze lobby, en milieu- en natuurorganisaties protesteerden. We leven in een democratie dus je hebt nou eenmaal met veel verschillende standpunten te maken. Die moet je respecteren. We hebben goed naar iedereen geluisterd, onze vergunningen goed voorbereid en aan alle eisen voldaan. Tot op de dag van vandaag hebben we ook alle rechtszaken gewonnen. Op het moment dat op 5 september vorig jaar, nadat het evenement vanwege corona ook nog een jaar was uitgesteld, de eerste auto de pitstraat uitreed, had ik kippenvel. We hadden daar allemaal zo ontzettend naar uitgekeken. Het droomscenario kwam ook nog eens uit. Het was prachtig weer, alles verliep op rolletjes, er waren duizenden uitzinnige fans, en zij zagen ook nog eens Max Verstappen winnen en kans maken op het wereldkampioenschap. Voor mij kwam het ene na het andere too good to be true-moment uit de hemel gevallen. Dit jaar mag er een derde meer aan bezoekers naar binnen. Dat worden er ruim honderdtienduizend per dag. Onze grootste wens is dat alles veilig en goed verloopt en dat de toeschouwers enthousiast en gelukkig naar huis gaan, zelfs al komen ze blauwbekkend van de kou en regen de tribune af. En ja, natuurlijk hoop ik dat Max weer wint. Ik heb respect voor zijn vakmanschap en hoe hij zich als sportman manifesteert. In de volksmond ben ik waarschijnlijk zijn grootste fan, maar met het woord ‘fan’ heb ik een moeizame associatie. Het is een afkorting van fanatic, en betekent voor mij dat diegene niks negatiefs kan horen over zijn idool. Ik ben in die zin geen fan van Max, maar wel een van zijn grootste bewonderaars.” Zoon René “Na mijn carrière dacht ik: de geest is uit de fles, het zwarte gat zal wel komen. Toen kwam Max ineens uit de hoge hoed, een zeventienjarige Nederlander in de Formule 1. Mensen vroegen me wat ik daarvan vond, ineens werd mijn houdbaarheidsdatum met tien jaar verlengd. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam de Dutch Grand Prix met zo’n mooie functie aanzetten. En nu heb ik ook nog een zoon met een groot talent, die hard op weg is om naam te maken. Of René de nieuwe Lewis Hamilton of Max Verstappen wordt, dat moeten we nog zien. Tot nu toe wijst alles erop dat hij wel wat kan. Zijn prestaties in de kartsport zijn goed, en hij is pas veertien. [caption id="attachment_18811" align="alignnone" width="2560"] Jan Lammers met zijn zoon Réne[/caption] Als René een fout maakt in een wedstrijd, kan ik daar twee dagen mee rondlopen. Ik word boos als ik zie dat hij zijn potentieel niet haalt. Ik ben zijn vader, maar ook coach en monteur geweest. René zit nu in een fabrieksteam met zes mannen die hem begeleiden. Thuis hebben we een simulator staan. Maar ik heb nog twee schatten van kinderen, hoor, daar ben ik net zo trots op. Mijn zoon van 24 woont ook in Zandvoort, en mijn dochter van 27 mis ik enorm, zij woont in Amerika en ik spreek haar elke dag. Maar ik kan niet ontkennen dat het een droom is om René ooit zijn debuut te zien maken in de Formule 1. En mocht hij ooit meedoen aan de Dutch Grand Prix, dan is het cirkeltje echt rond.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jan Lammers komt voort uit Helden Magazine 63. Naas het verhaal van Lammers, duiken we verder in de slipstream van Max Verstappen. Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Turnen

Turnsters: ‘We wilden een keer het hele verhaal vertellen’

Suzanne Harmes, Gabriëlla Wammes, Verona van de Leur en Renske Endel vertelden in 2011 al wat zich had afgespeeld in de turnzaal toen zij kinderen waren. Lang werd niet naar hen geluisterd. Dat is nu anders. De verhalen in Helden hebben bijgedragen aan de driedelige documentaire De Gouden Lichting, van 27-29 juni te zien op NPO3. Dag in, dag uit werd er op ze gescholden. Ze werden gekleineerd, getreiterd, uitgehongerd en kregen soms een ‘corrigerende’ klap. Van vrolijke kinderen die ooit waren gaan turnen omdat ze het zo leuk vonden, transformeerden ze in stille meisjes die met lood in de schoenen naar de turnzaal gingen en bij wie angst, eenzaamheid en verdriet in de ogen te lezen waren. Gebrainwasht en monddood gemaakt door hun trainers. Renske Endel, Suzanne Harmes, Verona van de Leur en Gabriëlla Wammes werden vanaf hun achtste gedrild door hun trainers Gerrit Beltman en Frank Louter. Ze hadden begin deze eeuw succes, maar wat kostte het hen een stress, pijn en tranen. Ze spreken van een gevangenisregime en kindermishandeling. Het schrikbewind heeft bij ieder sporen achtergelaten, heeft hen gevormd en tevens misvormd. Nachtmerries, stemmingswisselingen, onzekerheid, onbegrip, woede, eet- en identiteitsproblemen. Stuk voor stuk zijn ze getekend voor het leven. Twee van hen zochten hulp bij een psycholoog, omdat ze er zelf niet uitkwamen. En de turnbond? Die deed niets. Helden ging bij de vier ex-turnsters langs en luisterde naar hun aangrijpende verhalen. “Niemand van ons heeft haar leven helemaal op orde, allemaal hebben we problemen.” Zo begon in 2011 de terugblik van turnsters Suzanne Harmes, Gabriëlla Wammes, Verona van de Leur en Renske Endel op hun turncarrière in Helden. De vier vrouwen van het turnteam dat in 2001 en 2002 werd gekozen tot Sportploeg van het Jaar waren de eersten die uit de school klapten. Ondanks hun verhalen werd er lange tijd verder geturnd alsof er niets aan de hand was. Bij de bond werd de andere kant op gekeken. Er werd wel onderzoek gedaan, maar het rapport verdween vervolgens in een la op het bondsbureau. Beltman en Louter mochten gewoon kinderen blijven trainen. Pas toen Gerrit Beltman eind juli 2020 zelf toegaf hoe hij als turntrainer meisjes had geterroriseerd en mishandeld, reageerde de turnwereld en ondernam de turnbond actie. Er werd een onafhankelijk onderzoek gestart naar ontoelaatbaar gedrag in turnzalen, onder leiding van hoogleraar sportrecht Marjan Olfers. In april 2021 werd het rapport Ongelijke Leggers, waarvoor 175 mensen werden geïnterviewd, gepresenteerd. Van de oud-sporters die meewerkten aan het onderzoek gaf twee derde aan met grensoverschrijdend gedrag te maken te hebben gehad. Na de presentatie van het rapport liet Monique Kempff, voorzitter van de KNGU, weten de aanbevelingen in het rapport integraal over te nemen. Ze bood daarnaast haar excuses aan voor het leed dat de sporters is aangedaan. “Niemand mag nog wegkijken,” zei ze. De slachtoffers maken bovendien aanspraak op een schadevergoeding. De turnsters die in 2011 als eersten hun verhaal vertelden in Helden, deden tien jaar later – toen het onderzoek van Olfers net was afgerond - nogmaals hun verhaal in Helden. Suzanne, Gabriëlla, Verona en Renske vertelden over hun levens. Duidelijk werd dat wat zij als kinderen meemaakten in de turnzaal nog altijd invloed heeft op hun dagelijks leven. Naar aanleiding van hun verhalen in Helden besloot de VPRO de driedelige documentaireserie De Gouden Lichting te maken. De serie, geregisseerd door Ellen Vloet, is vanaf 27 juni te zien op NPO3. In het drieluik wordt de geschiedenis van de vier ex-turnsters aan de hand van interviews en nooit eerder getoond archiefmateriaal minutieus gereconstrueerd. “Ik heb wel even getwijfeld om mee te doen aan de documentaire, omdat ik weet hoe zwaar het is om alles te moeten herbeleven. Maar de kans om een keer uitgebreid mijn verhaal te doen op tv, won het,” zegt Gabriëlla. “Ik ben door de jaren heen geregeld voor tv-interviews gevraagd, maar in de vijf minuten zendtijd die ik dan kreeg, kon ik nooit vertellen wat ik in die jaren in de turnzaal heb meegemaakt. Laat staan wat het met me heeft gedaan en hoe het komt dat ik niet meteen ben gestopt met turnen. Het overkomt je, je wordt er als kind in meegezogen. Dat kan ik alleen duidelijk maken als ik de ruimte krijg om het hele verhaal uit de doeken te doen. Voor de mensen om mij heen vind ik het ook fijn dat ik eens een keer mijn verhaal kan vertellen, dat ze me daardoor beter begrijpen. Ik heb nog steeds het gevoel dat mijn omgeving niet helemaal snapt wat ik heb moeten doorstaan. Jongens met wie ik op school zat en die ik later tegenkwam, zeiden weleens: ‘Waarom heb je het nooit gezegd, wij wisten het niet.’ Ik hoop dat die mensen na het zien van de documentaire inzien dat we monddood werden gemaakt.” Harmes: 'Ik hoop dat meiden die dit hebben meegemaakt kunnen zien dat er een uitweg is. Vergeten zul je het nooit, maar er komt weer een moment dat je gelukkig kunt zijn' “Ik heb ook wel even getwijfeld om mee te doen,” vertelt Renske, “wat me over de streep trok, was dat ik goed duidelijk kon maken in welk proces je terechtkomt als kind. In interviews op tv en in kranten werd daar in mijn ogen vaak te weinig bij stilgestaan. Ik hoop dat door de docu er meer inzicht komt in hoe zo’n situatie kan ontstaan. Misschien herkennen andere turnsters zich in onze verhalen en hebben ze er steun aan. Ik hoop dat de documentaire bijdraagt aan de bewustwording, dat er een verandering komt in de manier waarop met kinderen wordt omgegaan in de sportwereld.” Verona sluit zich daarbij aan: “Ik heb vooral meegedaan om ouders de ogen te openen en ook kinderen die aan topsport doen te waarschuwen, zodat er nooit meer slachtoffers vallen zoals bij ons. De onderliggende boodschap is dat je talentvolle, jonge kinderen altijd goed moet begeleiden en niet zomaar moet overleveren aan trainers. Iedereen die in topsport is geïnteresseerd, moet kijken. Zeker de ouders van kinderen die aan topsport doen.” Ook Suzanne hecht er veel waarde aan dat haar verhaal een keer van A tot Z wordt verteld. “Voor de beeldvorming is dat goed. Ik heb ook ‘ja’ gezegd omdat het voor mij helend werkt als ik nog een keer mijn hele verhaal doe. En niet alleen voor mij, maar voor alle meiden die hier doorheen zijn gegaan. Want er zijn er veel meer die mee hebben gemaakt wat wij hebben meegemaakt. En niet alleen in het turnen. Er is de laatste tijd natuurlijk veel aan het licht gekomen wat betreft machtsmisbruik, denk aan de hele #MeToo-discussie. Het is belangrijk dat goed duidelijk wordt gemaakt wat het met mensen doet, waar het fout gaat. Pas als dat voor veel mensen duidelijk is, kunnen zulke excessen in de toekomst voorkomen worden. Ik hoop heel erg dat door ons verhaal te doen, dit soort zaken tot het verleden gaan behoren.” En denk nou niet dat na de documentaire hun verleden als turnster een gesloten boek is. “Dat wat mij in mijn jeugd is overkomen, draag ik voor altijd bij me, dat gaat niet meer weg,” zegt Renske. “Ik merk wel dat het met de tijd steeds beter lukt om dingen een plek te geven. Maar het blijft een voortdurend proces. Door de documentaire heb ik ook weer gemerkt dat er nog dingen zijn die ik moeilijk vind en waar ik mee aan de slag ga om te proberen ook die een plek te geven.” Gabriëlla: “Ik hoop dat de documentaire er ook toe bijdraagt dat ik op een dag alles wat ik heb meegemaakt een plek kan geven. Ik merk al dat het effect heeft, dat ik rust heb doordat ik mijn volledige verhaal heb kunnen vertellen.” Suzanne: “Met mij gaat het best wel goed. Ik hoop dat meiden die dit hebben meegemaakt kunnen zien dat er een uitweg is. Het is niet zo dat je voor altijd een slachtoffer bent. Vergeten zul je het nooit, maar er komt weer een tijd dat je gelukkig kunt zijn, heb ik gemerkt. Dat vond ik ook belangrijk om te laten zien, dat er een moment komt dat je verder kunt. Ik wil laten zien dat ik een volwassen vrouw ben geworden die haar eigen keuzes maakt, die er mag zijn. Dat is een heel proces geweest. Het gaat niet alleen om de shit die we hebben meegemaakt, maar ook over hoe we daar uiteindelijk mee zijn omgegaan.” Verona: “De documentaire is voor mij niet het definitieve einde van een donkere periode uit mijn leven. Voor mij is het hoofdstuk pas afgesloten als ik eruit ben met de turnbond, als ik voldoende genoegdoening heb van de KNGU."
Suzanne Harmes, Gabriëlla Wammes, Verona van de Leur en Renske Endel vertelden in 2011 al wat zich had afgespeeld in de turnzaal toen zij kinderen waren. Lang werd niet naar hen geluisterd. Dat is nu anders. De verhalen in Helden hebben bijgedragen aan de driedelige documentaire De Gouden Lichting, van 27-29 juni te zien op NPO3. Dag in, dag uit werd er op ze gescholden. Ze werden gekleineerd, getreiterd, uitgehongerd en kregen soms een ‘corrigerende’ klap. Van vrolijke kinderen die ooit waren gaan turnen omdat ze het zo leuk vonden, transformeerden ze in stille meisjes die met lood in de schoenen naar de turnzaal gingen en bij wie angst, eenzaamheid en verdriet in de ogen te lezen waren. Gebrainwasht en monddood gemaakt door hun trainers. Renske Endel, Suzanne Harmes, Verona van de Leur en Gabriëlla Wammes werden vanaf hun achtste gedrild door hun trainers Gerrit Beltman en Frank Louter. Ze hadden begin deze eeuw succes, maar wat kostte het hen een stress, pijn en tranen. Ze spreken van een gevangenisregime en kindermishandeling. Het schrikbewind heeft bij ieder sporen achtergelaten, heeft hen gevormd en tevens misvormd. Nachtmerries, stemmingswisselingen, onzekerheid, onbegrip, woede, eet- en identiteitsproblemen. Stuk voor stuk zijn ze getekend voor het leven. Twee van hen zochten hulp bij een psycholoog, omdat ze er zelf niet uitkwamen. En de turnbond? Die deed niets. Helden ging bij de vier ex-turnsters langs en luisterde naar hun aangrijpende verhalen. “Niemand van ons heeft haar leven helemaal op orde, allemaal hebben we problemen.” Zo begon in 2011 de terugblik van turnsters Suzanne Harmes, Gabriëlla Wammes, Verona van de Leur en Renske Endel op hun turncarrière in Helden. De vier vrouwen van het turnteam dat in 2001 en 2002 werd gekozen tot Sportploeg van het Jaar waren de eersten die uit de school klapten. Ondanks hun verhalen werd er lange tijd verder geturnd alsof er niets aan de hand was. Bij de bond werd de andere kant op gekeken. Er werd wel onderzoek gedaan, maar het rapport verdween vervolgens in een la op het bondsbureau. Beltman en Louter mochten gewoon kinderen blijven trainen. Pas toen Gerrit Beltman eind juli 2020 zelf toegaf hoe hij als turntrainer meisjes had geterroriseerd en mishandeld, reageerde de turnwereld en ondernam de turnbond actie. Er werd een onafhankelijk onderzoek gestart naar ontoelaatbaar gedrag in turnzalen, onder leiding van hoogleraar sportrecht Marjan Olfers. In april 2021 werd het rapport Ongelijke Leggers, waarvoor 175 mensen werden geïnterviewd, gepresenteerd. Van de oud-sporters die meewerkten aan het onderzoek gaf twee derde aan met grensoverschrijdend gedrag te maken te hebben gehad. Na de presentatie van het rapport liet Monique Kempff, voorzitter van de KNGU, weten de aanbevelingen in het rapport integraal over te nemen. Ze bood daarnaast haar excuses aan voor het leed dat de sporters is aangedaan. “Niemand mag nog wegkijken,” zei ze. De slachtoffers maken bovendien aanspraak op een schadevergoeding. De turnsters die in 2011 als eersten hun verhaal vertelden in Helden, deden tien jaar later – toen het onderzoek van Olfers net was afgerond - nogmaals hun verhaal in Helden. Suzanne, Gabriëlla, Verona en Renske vertelden over hun levens. Duidelijk werd dat wat zij als kinderen meemaakten in de turnzaal nog altijd invloed heeft op hun dagelijks leven. Naar aanleiding van hun verhalen in Helden besloot de VPRO de driedelige documentaireserie De Gouden Lichting te maken. De serie, geregisseerd door Ellen Vloet, is vanaf 27 juni te zien op NPO3. In het drieluik wordt de geschiedenis van de vier ex-turnsters aan de hand van interviews en nooit eerder getoond archiefmateriaal minutieus gereconstrueerd. “Ik heb wel even getwijfeld om mee te doen aan de documentaire, omdat ik weet hoe zwaar het is om alles te moeten herbeleven. Maar de kans om een keer uitgebreid mijn verhaal te doen op tv, won het,” zegt Gabriëlla. “Ik ben door de jaren heen geregeld voor tv-interviews gevraagd, maar in de vijf minuten zendtijd die ik dan kreeg, kon ik nooit vertellen wat ik in die jaren in de turnzaal heb meegemaakt. Laat staan wat het met me heeft gedaan en hoe het komt dat ik niet meteen ben gestopt met turnen. Het overkomt je, je wordt er als kind in meegezogen. Dat kan ik alleen duidelijk maken als ik de ruimte krijg om het hele verhaal uit de doeken te doen. Voor de mensen om mij heen vind ik het ook fijn dat ik eens een keer mijn verhaal kan vertellen, dat ze me daardoor beter begrijpen. Ik heb nog steeds het gevoel dat mijn omgeving niet helemaal snapt wat ik heb moeten doorstaan. Jongens met wie ik op school zat en die ik later tegenkwam, zeiden weleens: ‘Waarom heb je het nooit gezegd, wij wisten het niet.’ Ik hoop dat die mensen na het zien van de documentaire inzien dat we monddood werden gemaakt.” Harmes: 'Ik hoop dat meiden die dit hebben meegemaakt kunnen zien dat er een uitweg is. Vergeten zul je het nooit, maar er komt weer een moment dat je gelukkig kunt zijn' “Ik heb ook wel even getwijfeld om mee te doen,” vertelt Renske, “wat me over de streep trok, was dat ik goed duidelijk kon maken in welk proces je terechtkomt als kind. In interviews op tv en in kranten werd daar in mijn ogen vaak te weinig bij stilgestaan. Ik hoop dat door de docu er meer inzicht komt in hoe zo’n situatie kan ontstaan. Misschien herkennen andere turnsters zich in onze verhalen en hebben ze er steun aan. Ik hoop dat de documentaire bijdraagt aan de bewustwording, dat er een verandering komt in de manier waarop met kinderen wordt omgegaan in de sportwereld.” Verona sluit zich daarbij aan: “Ik heb vooral meegedaan om ouders de ogen te openen en ook kinderen die aan topsport doen te waarschuwen, zodat er nooit meer slachtoffers vallen zoals bij ons. De onderliggende boodschap is dat je talentvolle, jonge kinderen altijd goed moet begeleiden en niet zomaar moet overleveren aan trainers. Iedereen die in topsport is geïnteresseerd, moet kijken. Zeker de ouders van kinderen die aan topsport doen.” Ook Suzanne hecht er veel waarde aan dat haar verhaal een keer van A tot Z wordt verteld. “Voor de beeldvorming is dat goed. Ik heb ook ‘ja’ gezegd omdat het voor mij helend werkt als ik nog een keer mijn hele verhaal doe. En niet alleen voor mij, maar voor alle meiden die hier doorheen zijn gegaan. Want er zijn er veel meer die mee hebben gemaakt wat wij hebben meegemaakt. En niet alleen in het turnen. Er is de laatste tijd natuurlijk veel aan het licht gekomen wat betreft machtsmisbruik, denk aan de hele #MeToo-discussie. Het is belangrijk dat goed duidelijk wordt gemaakt wat het met mensen doet, waar het fout gaat. Pas als dat voor veel mensen duidelijk is, kunnen zulke excessen in de toekomst voorkomen worden. Ik hoop heel erg dat door ons verhaal te doen, dit soort zaken tot het verleden gaan behoren.” En denk nou niet dat na de documentaire hun verleden als turnster een gesloten boek is. “Dat wat mij in mijn jeugd is overkomen, draag ik voor altijd bij me, dat gaat niet meer weg,” zegt Renske. “Ik merk wel dat het met de tijd steeds beter lukt om dingen een plek te geven. Maar het blijft een voortdurend proces. Door de documentaire heb ik ook weer gemerkt dat er nog dingen zijn die ik moeilijk vind en waar ik mee aan de slag ga om te proberen ook die een plek te geven.” Gabriëlla: “Ik hoop dat de documentaire er ook toe bijdraagt dat ik op een dag alles wat ik heb meegemaakt een plek kan geven. Ik merk al dat het effect heeft, dat ik rust heb doordat ik mijn volledige verhaal heb kunnen vertellen.” Suzanne: “Met mij gaat het best wel goed. Ik hoop dat meiden die dit hebben meegemaakt kunnen zien dat er een uitweg is. Het is niet zo dat je voor altijd een slachtoffer bent. Vergeten zul je het nooit, maar er komt weer een tijd dat je gelukkig kunt zijn, heb ik gemerkt. Dat vond ik ook belangrijk om te laten zien, dat er een moment komt dat je verder kunt. Ik wil laten zien dat ik een volwassen vrouw ben geworden die haar eigen keuzes maakt, die er mag zijn. Dat is een heel proces geweest. Het gaat niet alleen om de shit die we hebben meegemaakt, maar ook over hoe we daar uiteindelijk mee zijn omgegaan.” Verona: “De documentaire is voor mij niet het definitieve einde van een donkere periode uit mijn leven. Voor mij is het hoofdstuk pas afgesloten als ik eruit ben met de turnbond, als ik voldoende genoegdoening heb van de KNGU."

Autosport

Duizendpoot Lewis Hamilton: coureur, acteur, zanger, model & wereldverbeteraar

Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij is zevenvoudig wereldkampioen Formule 1. Maar Lewis Hamilton is meer dan dat. Naast de uren in zijn Mercedes-bolide heeft de Brit tal van andere bezigheden. Zo is hij ook acteur, zanger, pianist, model, dierenliefhebber en wereldverbeteraar. Helden verdiepte zich in zijn Instagram-account en ontdekte de andere kant(en) van een kleurrijke sportman. Sir Lewis Carl Davidson Hamilton ­ 37 jaar inmiddels en officieel nog woon­achtig in Monte Carlo ­is iemand die zijn bekendheid maximaal uitbuit op so­cial media. Op Instagram heeft de Brit 28 miljoen volgers. Afgezien van twee maanden totale radiostilte in de aanloop naar het huidige Formule 1­ seizoen, omdat Hamilton na de sensationele ontknoping van afgelopen jaar zwaar teleur­gesteld was en even genoeg had van Max Verstappen en de Formule 1, is het vol­gen van zijn handel en wandel een zeer interessante bezigheid. Want Hamilton geeft in alle opzichten veel van zichzelf prijs. Aan de hand van posts op social media belichten we acht belangrijke aspecten van zijn leven. Zijn ouders 27 maart: “Zonder mijn stiefmoeder Linda zou ik niet de man zijn geworden die ik nu ben. En zou ik zeker geen coureur zijn geworden. Om mijn moeder Carmen trots naar mij te zien kijken, is echt het beste gevoel ter wereld.” Geregeld zet Hamilton zowel zijn moeder Carmen als zijn stiefmoeder Linda in het zonnetje op Instagram, bijvoorbeeld ieder jaar op Moederdag. Ook vader Anthony komt vaak aan bod. De drie zijn door toedoen van hun zoon bijna bekende Britten geworden. Hamilton groeide op in Stevena­ge, een klein stadje ten noorden van Londen. Zijn ouders Anthony en Carmen kwamen uit Grenada. Ze scheidden van elkaar toen Hamilton twee jaar oud was. Tot zijn twaalfde leefde hij bij zijn moe­der en twee oudere halfzussen Samantha en Nicola, daarna ging hij bij zijn vader, stiefmoeder Linda en halfbroertje Nicolas wonen. Hamilton raakte gefascineerd door raceauto’s vanaf het moment dat hij op zijn zesde verjaardag een radiografisch bestuurbare auto kreeg. Toen hij een jaar later in de kart stapte, was hij met­een succesvol. Hij maakte een komeet­achtige ontwikkeling door en zijn vader Anthony had op een gegeven moment vier banen om de kartcarrière van zijn zoon te kunnen bekostigen. “Onze gezamenlijke droom was altijd dat ik F1­ coureur zou worden,” zei Hamilton daar eerder over. “Veel mensen lachten ons uit. Wij waren immers een gezin zonder geld. Maar we hebben ervoor gevochten, op en naast de baan, als familie. En we hebben nooit opgegeven. Als je ergens in gelooft, kun je alles bereiken.” Zowel zijn moeder als stiefmoeder is geregeld bij races aanwezig. Eerder dit jaar kondigde Hamilton aan zijn naam te laten veranderen als een manier om zijn moeder te eren. Hamilton wil de fami­lienaam van zijn moeder – Larbalestier –toevoegen aan zijn eigen achternaam. “Ik ben trots op mijn eigen achternaam, maar bijna niemand in de wereld weet waarschijnlijk de achternaam van mijn moeder en dat wil ik veranderen. Zij heeft net zo goed een groot aandeel in mijn succes. Ik begrijp sowieso niet het principe dat vrouwen bij een huwe­lijk hun naam opgeven. Ik wil zo snel mogelijk met mijn nieuwe dubbele achternaam gaan racen.” Zijn broer 20 februari 2022: “Mijn broer is altijd bij me geweest sinds de dag dat hij geboren werd. In de loop der jaren waren er weinig mensen die sterker in mij geloofden dan Nicolas. Ik ben zo dankbaar dat hij in mijn leven is.” [caption id="attachment_18723" align="alignnone" width="1170"] Zijn broer[/caption] Nicolas Hamilton geldt als de grote inspiratiebron voor zijn oudere half­ broer. Bij zijn geboorte liep Nicolas een hersenbeschadiging op, waardoor zijn spiergroei werd aangetast en hij jarenlang afhankelijk was van een rolstoel en kruk­ken. Nog altijd heeft hij problemen met zijn coördinatie en motoriek. Als de tijd er is, bezoekt de goedlachse Nicolas graag een Formule 1­race van zijn broer. In de paddock kent iedereen hem. Ondanks de fysieke beperkingen en dankzij de morele en financiële support van Lewis Hamilton wist ‘Nic’ te debu­teren in de Britse autosport. Hij deed dat weliswaar op bescheiden niveau en in een aangepaste auto met onder andere bredere pedalen en een hand­matige koppeling, maar het was daarom niet minder bijzonder. Hamilton roemt geregeld het doorzettingsvermogen van zijn halfbroertje, die ook dit seizoen actief is in het Britse toerwagenkampioenschap. “Nicolas klaagt nooit over zijn handicap. Hij kan nog niet de helft van de dingen doen die ik kan, maar is altijd de vrolijkheid zelve. Hij zorgt ervoor dat ik zaken goed kan relativeren. Nicolas heeft een grote impact op mijn manier van denken. Hij inspireert mij. En niet alleen mij. Hij zet mensen met een handicap aan om te proberen ook hun grenzen te verleggen.” Zijn hond 24 juli 2021: “Roscoe en ik willen jullie allemaal positieve energie en liefde sturen. Blijf gezond!” Roscoe is de kleine bulldog en tevens grote liefde van Hamilton. In het verleden nam hij het hondje mee naar alle races en hij had via de voorma­lige F1­baas Bernie Ecclestone zelfs een speciale accreditatie voor hem geregeld. Tegenwoordig blijft Roscoe iets vaker thuis, naar verluidt ook op aandrang van het team van Mercedes. [caption id="attachment_18724" align="alignnone" width="1167"] Zijn hond[/caption] Vorig jaar wijdde de Duitse renstal nog een webpagina aan Roscoe. Sinds 2015 heeft het dier een eigen Instagram­ account (@roscoelovescoco), dat hij eerder deelde met Hamiltons andere bulldog Coco. Maar Coco overleed twee jaar geleden. Roscoe heeft ruim 450.000 volgers. Niet slecht voor een hond. Mede dankzij zijn baas heeft Roscoe een contract met een reclamebureau. “Hij doet soms audities en krijgt dan 700 dollar per dag betaald. Het is belache­lijk, maar Roscoe geniet ervan,” beweert Hamilton. Bijzonder is verder dat Roscoe sinds 2020 veganistisch eet, net als zijn baas. “Hij at altijd normaal hondenvoer, ook met vlees erin, en had altijd een slechte ademhaling. Daardoor kon hij nooit ver lopen. De omschakeling naar een vega­nistisch dieet heeft zijn leven veranderd. Hij rent als nooit tevoren en heeft geen gezondheidsklachten. Hij is weer als een puppy,” zo deelde Hamilton eerder zijn ervaringen met zijn eigen volgers. Overigens is Hamilton sinds drie jaar mede­eigenaar van de veganistische restaurantketen Neat Burger, die tegen­woordig al zo’n 70 miljoen euro waard zou zijn. Zijn uiterlijk 22 september 2020: “Ik geniet ervan om samen met Tommy Hilfiger grenzen te verleggen en creatieve risico’s te nemen om mijn persoonlijke smaak terug te laten komen in de ontwerpen.” Hamilton is al jarenlang een van de ambassadeurs van kledingmerk Tommy Hilfiger en heeft ook een eigen kleding­ lijn, vanzelfsprekend in ruil voor een meer dan riante vergoeding. Het blad Insider had vorig jaar uitgerekend dat Hamilton aan persoonlijke sponsordeals met merken als Tommy Hilfiger, Puma, Sony, Bose en Monster Energy op jaar­ basis ruim 10 miljoen euro opstrijkt. [caption id="attachment_18725" align="alignnone" width="1170"] Zijn uiterlijk[/caption] Op Instagram deelt Hamilton graag foto’s van zichzelf in opvallende extra­ vagante kleding die speciaal voor hem is ontworpen. Zo werkt hij graag samen met de Amerikaanse kledingontwerper Kenneth Nicholson. Als Hamilton zich voor een raceweekend voor het eerst in de paddock laat zien, gebeurt dat vaak in opvallende outfits. Zo verscheen hij vorig jaar op het circuit van Zandvoort volledig in het oranje, inclusief oranje zonnebril. Waar Hamilton wel problemen mee heeft ­ of had ­is zijn terugtrekkende haarlijn. Als hij na een vrije training, kwalificatie of race uit de auto stapte, deed hij zijn helm vaak pas af als er een spiegel in de buurt was en hij snel zijn kapsel kon fatsoeneren voordat de tv­ camera’s hem wisten te vangen. Inmiddels is zijn haar­ dos weer ouderwets indrukwekkend. Volgens experts zou hij een haartrans­plantatie hebben ondergaan. Hamilton zelf ontkent dat en dankt het haarherstel aan het gebruik van betere verzorgings­producten. Zijn acteerambities 13 september 2021: “Gymbuddy Vin Diesel kwam even kijken op het circuit.” Hamilton heeft er nooit een geheim van gemaakt na zijn raceloopbaan zijn geluk in Hollywood te willen beproeven. Een voordeel heeft hij alvast: hij is een graag en veel geziene gast in het jetset­ leven van Los Angeles en Hollywood. Hamilton is vaak aanwezig bij feestjes en premières en heeft een grote kring aan bekenden en vrienden in de filmwereld opgebouwd. Acteur Vin Diesel is slechts één van de velen. “De eerste keer dat ik hem ontmoette heb ik hem gevraagd of hij in het echt net zo goed kon rijden als in de films,” zei Hamilton eerder over zijn contact met de ster uit The Fast and the Furious­reeks. [caption id="attachment_18727" align="alignnone" width="1170"] Zijn acteerambities[/caption] En over zijn eigen acteerambities: “Ik zou het acteren graag willen proberen. Ik wil wel altijd de beste zijn in alles wat ik doe, dus ik zal dan ook alles geven wat ik in me heb. Dat betekent dat ik acteerlessen zal nemen, dat ik ga studeren en dat ik leer om de gevraagde emoties te tonen. Ik heb er nu nog geen tijd voor, maar dit is zeker iets dat op mijn lijstje staat nadat ik gestopt ben met racen.” 'De Black Lives Matter-beweging heeft veel losgemaakt bij mij en heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen' Hamilton heeft overigens al een eigen agent in Hollywood. Na een bescheiden inhoudelijke bijdrage te hebben geleverd aan Cars en Zoolander 2, sloeg hij een rol af in de film Top Gun: Maverick. Hij kon het op dat moment niet combineren met zijn F1­loopbaan. Zijn muziek 29 oktober 2020: “Just one of Roscoe’s many talents.” Het is al jaren een publiek geheim dat Lewis Hamilton een niet onverdien­stelijk zanger, rapper en pianist is. De man die jarenlang een relatie had met de Amerikaanse Pussycat Dolls­zange­res Nicole Scherzinger deed er in eerste instantie zelf nog het meest geheimzin­ nig over toen hij op het album Liberation van Christina Aguilera het nummer Pipe voor zijn rekening nam. Hij deed dat namelijk onder zijn pseudoniem XNDA. Al snel kwamen de geruchten op gang dat de stem die op het album te horen was inderdaad aan Hamilton toebehoor­ de. Pas twee jaar later kwam de hoofd­persoon met een officiële verklaring, waarin hij aangaf dat hij de muziek voor zichzelf wilde laten spreken. De tekst die hij zong, was overigens vrij uitgesproken. Na het ‘I get loud when you put that pipe down’ van Christina Aguilera, komt Hamilton met: ‘Trust me, I know what to do with it.’ In 2020 lanceerde Hamilton ook zijn eigen album met als titel ‘Breaking my heart, I can’t let it go’. De titelsong sloeg op zijn verbroken relatie met Scherzinger. Hamilton noemt het maken van muziek een ideale uitlaatklep. “Ik schrijf al heel lang teksten. Het maken van muziek helpt me om door moeilijke tijden heen te komen,” zei Hamilton eerder. “Muziek is al een passie sinds mijn dertiende, toen ik begon met gitaar spelen. In mijn num­mers durf ik me kwetsbaar op te stellen en een kant te laten zien die mensen nog niet van me kennen. Het was ooit slechts een hobby voor me, maar inmiddels is het meer dan dat.” Zijn strijd 20 april 2021: “Gerechtigheid voor George! De emoties die ik nu voel zijn moeilijk te beschrijven. Dit is de eerste keer dat een blanke politieagent is veroordeeld voor de moord op een donkere man in Minnesota. Een mijlpaal, George’s dood is niet voor niets geweest.” Hamilton deinst er niet voor terug zijn stem te laten horen in de strijd tegen racisme en andere vormen van onge­lijkheid in de wereld en als een onder­ deel daarvan ook in de sportwereld. Als de eerste en tot dusver enige donkere wereldkampioen in de geschiedenis van de Formule 1 heeft hij zich altijd uitge­sproken tegen het gebrek aan diversiteit in de auto­ en motorsport, zowel onder de coureurs als onder het ondersteunend personeel. Om die reden riep hij in 2019 de Commissie Hamilton in het leven, die na een lange periode van onderzoek met aanbevelingen kwam om meer mensen met een etnische achtergrond aan te kunnen trekken in de Britse auto­ en motorsport. Het resulteerde vorig jaar in zijn eigen stichting, Mission 44, op­ gericht om diversiteit in de autosport te stimuleren. Hamilton heeft bijna 25 mil­ joen euro in zijn stichting geïnvesteerd. “De Black Lives Matter­beweging heeft veel losgemaakt bij mij en het heeft mij duidelijk gemaakt wat mijn hogere doel is in het leven. Er bestaat veel meer dan racen, ik wil iets wezenlijks nalaten. Ik wil een bijdrage leveren aan een mooi­ere wereld met respect en gelijke kansen voor iedereen,” vertelde Hamilton over zijn betrokkenheid. Er is, zeker ook in het Verenigd Koninklijk, geregeld kritiek op de poli­tieke statements van Hamilton. Hij trekt zich daar niets van aan. “Er zijn men­ sen die vinden dat ik mijn mond moet houden en moet racen. Dat is hetzelfde als dat ze tegen LeBron James zouden zeggen: ‘Wees stil en dribbel.’ Maar wij zijn rolmodellen van de nieuwe genera­tie. En al die jonge mensen wil ik graag goede dingen meegeven om van de wereld een betere plek te kunnen maken.” Hamilton spreekt van een nieuwe missie in zijn leven. “Het draait niet alleen om het winnen van races. Het sportieve succes helpt me om impact te hebben op anderen. In die zin geeft het me extra motivatie en helpt het mij op het circuit om nog sneller te zijn en succesvol te blijven.” Zijn Formule 1-carrière 17 maart 2022: “Het heeft veel energie gekost om terug te komen, zowel fysiek als mentaal. Ik en het hele team hebben hard gewerkt en lange dagen gemaakt. We zullen alles geven wat we in ons hebben, voor jullie, onze fans. Laat de positiviteit maar komen.” [caption id="attachment_18726" align="alignnone" width="1170"] Zijn Formule 1-carrière[/caption] Hamilton en zijn nieuwe teamgenoot George Russell zijn tot dusver bezig aan een moeizaam seizoen. De Mercedes W13 heeft veel terrein prijsgegeven ten opzichte van Ferrari en Red Bull. Tot grote frustratie van Hamilton, die om die reden volgens insiders weleens aan zijn laatste seizoen bij Mercedes bezig zou kunnen zijn. Naar buiten toe blijft de Brit, die in zijn lange F1 ­loopbaan al meer dan 100 races won, positief. “Ik ben hoopvol dat we binnenkort weer mee kunnen vech­ten om de voorste posities. Het gat is nu nog erg groot, maar er is nog een lange weg te gaan. Als team moeten we positief blijven en elkaar blijven aanmoedigen.” De achtste wereldtitel in de Formule 1, waarmee hij Michael Schumacher definitief achter zich zou laten, lijkt voor Hamilton voorlopig nog niet in zicht. “Als ik één ding heb geleerd in het leven is het wel om nooit op te geven. Dat zal ik nu ook niet doen. Helden Magazine 62 Het verhaal over Lewis Hamilton komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde en is Cees Bol sprinter bij Team DSM. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Atze Kerkhof: In de slipstream van Max Verstappen

In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
In de schaduw van Max Verstappen maakt dit seizoen nog een andere Nederlander furore in de Formule 1. Weliswaar niet in een auto, maar achter de schermen. Atze Kerkhof (35), voormalig shorttracker en sim-racer, maakt als Driver Performance Coach deel uit van het F1-team van Alfa Romeo. Atze Kerkhof staat altijd aan. Of in ieder geval zijn laptop. Dit jaar is hij alleen voor de Formule 1 al zo’n tweehonderd dagen op reis. Daarnaast runt hij nog drie goedlopende bedrijven. Dat doet hij, vanwege zijn overvolle reisschema voor de Formule 1, grotendeels op afstand. Dus wanneer ’s avonds in de paddock de lichten doven, blijft zijn laptop branden. Het oog valt direct op twee grote koepels bij binnenkomst in zijn kantoor in Tilburg. In de koepels zijn twee uiterst geavanceerde race-simulators ondergebracht. Een van de simulators wordt gebruikt door een Formule 2-coureur. De engineers van het team houden op verschillende schermen de data ondertussen nauwlettend in de gaten. In de andere koepel staat een GT-simulator opgesteld, die vooral in trek is bij de zogenoemde gentleman drivers, zoals de doorgaans wat oudere coureurs met genoeg budget worden genoemd. Atze is net terug van de Grand Prix van Canada, waar Alfa Romeo twee toptien-klasseringen in de wacht sleepte. “We maken stappen,” zegt hij voldaan. Nu, in Tilburg, verlegt hij de focus weer even op zijn ondernemersactiviteiten. Al jaren is Atze, Groninger van geboorte, een van de drijvende krachten achter Team Redline, het toonaangevende team in de snelgroeiende wereld van het simulator-racen met Max Verstappen als belangrijkste boegbeeld. Verder is hij mede-oprichter van Adrenaline Control in Tilburg, een centrum waar professionele coureurs getraind worden in de kunst van het ‘simmen’ en raceteams hun rijders in een van de twee geavanceerde simulators kunnen voorbereiden op het echte werk op het circuit. 'Max Verstappen is The Perfect Storm. Niet voor niets is hij wereldkampioen. Max is iemand die thuis veel in de simulator ziet en er ook het maximale uithaalt' En Atze is ook nog mede-eigenaar van Adrenaline Experience in Kerkrade, waar twaalf professionele simulators staan opgesteld en bezoekers voor even in de huid van een F1-coureur kunnen kruipen. “De grootste uitdaging voor mij is de factor tijd,” lacht hij. Shorttrack Atze maakte tot 2010, het jaar van de Winterspelen in Vancouver, deel uit van de nationale shorttrackselectie. Zijn carrière op het ijs werd gekenmerkt door veel en soms ook langdurig blessureleed. Voor die gedwongen rustperiodes zocht hij een hobby. Een goedkoop racestuurtje, een computer en een fatsoenlijke internetverbinding volstonden in die tijd. “Er was geen betere hobby dan lekker racen, terwijl ik geblesseerd was. Niet m’n lichaam belasten, maar evengoed mentaal bezig zijn met sport en presteren,” zegt Atze, die al sinds zijn jeugd een fanatieke Formule 1-fan was en zelden een race op tv miste. “Tijdens mijn shorttrackcarrière zat er niet standaard een racestuurtje in mijn koffer, in die tijd draaide alles om het schaatsen. Maar eenmaal gestopt, zag ik dat er ook WK’s sim-racen werden gehouden, ook nog eens met relatief veel prijzengeld. Dat vond ik interessanter. Vervolgens ben ik gaan uitvogelen hoe dat allemaal werkte.” De hobby werd gaandeweg een volledige dagbesteding. “In het begin werd ik snel beter, maar ik raakte op een gegeven moment een plafond qua prestatie en snapte niet waarom anderen sneller waren dan ik. Ik kwam erachter dat er geen data-analyseprogramma’s bestonden om rijstijlen te doorgronden. En ja, dan ben ik dus iemand die helemaal gek wordt. Ik ben meteen alles gaan lezen wat ik tegenkwam. Boeken over rijstijlen, over hoe grip werkt. Ik leerde dat racen vergelijkbaar is met shorttrack. De manier waarop je grip opbouwt en deze behoudt in de bochten is hetzelfde als op het ijs. Als shorttracker had ik altijd moeite met mijn techniek. Met een stijf lichaam was het moeilijk soepel te schaatsen. Met racen had ik dat probleem niet. Soepel racen is de kunst. Dat ben ik steeds verder gaan uitbouwen en perfectioneren.” In 2013 werd Atze vicewereldkampioen sim-racen en was het tijd voor een volgende stap. “Ik zag de snelle groei van het sim-racen, onderkende de enorme potentie en dacht: hoe kan ik hier mijn werk van maken? Het kostte me geen moeite om er veel tijd in te steken, dan weet je dat je je passie gevonden hebt. Vervolgens ben ik verder gaan kijken, dacht: wat is de link tussen het echte racen en het sim-racen, hoe gaan die werelden naar elkaar toegroeien en welke rol kan ik hierin spelen?” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Atze Kerkhof komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken verder in de slipstream van Max Verstappen met sportief directeur Jan Lammers. Hij bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.