Word abonnee
Meer

Formule 1

Max Verstappen: Het is niet makkelijk om teamgenoot van Max Verstappen te zijn

De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Hockey

Laurien Leurink: ‘Carpe Diem’

Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Hockey

Sanne Koolen & Pien Sanders: ‘Wij zijn gek op alles dat blinkt’

Sanne Koolen (27) en Pien Sanders (24) zijn al jarenlang ploeggenoten bij Den Bosch en het Nederlands team. En met succes. Ze wonnen allebei alles wat er te willen valt. Daarnaast zijn ze vriendinnen. We legden hen zeven stellingen voor in aanloop naar het EK hockey in Mönchengladbach (18-27 augustus). Een gesprek over de liefde, geld, het topsportklimaat bij Oranje, een stijltang, geurtjes en samen dromen. Wij lijken zoveel op elkaar, zouden wel zussen kunnen zijn Pien: “Wat karakter, interesses en kledingstijl betreft, hadden we zeker zussen kunnen zijn. Over veel dingen denken we hetzelfde.” Vertellen jullie elkaar alles? Sanne: “We zien elkaar bijna elke dag, daarnaast appen we elkaar vaak. Ik heb in elk geval geen geheimen voor jou.” Pien: “Jij weet ook alles van mij. We zijn al een jaar of acht ploeggenoten bij Den Bosch. De eerste jaren konden we het ook al goed met elkaar vinden, maar sinds een jaar of vier zijn we echt Jut & Jul.” Sanne: “Er is een leeftijdsverschil van twee jaar, jij kwam er later bij.” Pien, lachend: “Volgens mij raakten we voor het eerst echt met elkaar in gesprek over parfum.” Sanne: “Daarna kwamen we zo’n beetje gelijktijdig bij het Nederlands team. Dan zoek je toch snel iemand op die er ook nieuw bij is en met wie je het goed kunt vinden.” Beschrijven jullie elkaar eens. Pien: “Nou, Sun, zoals ik Sanne altijd noem, is heel erg lief. Ze gunt iedereen de wereld. Ze heeft ook altijd een mooie mening over dingen en mensen en die blijken ook nog eens altijd heel erg te kloppen. Verder heeft Sun heel erg last van FOMO, fear of missing out, wil graag overal bij zijn. En ze is altijd gezellig. Als je iets leuks wil doen, moet je Sun bellen.” Sanne: “Wat jij over mij zegt, zou ik ook over jou kunnen zeggen. Lief, heel erg eerlijk – wat ik enorm aan je waardeer –, supergezellig en ontzettend grappig. Jij bent erg zorgzaam, als iemand ergens mee zit, kan hij of zij altijd naar Pien toe komen.” Jullie zijn allebei verdedigers. Lijken jullie als hockeysters ook op elkaar? Pien: “Sun is echt de beste een-op-een- verdediger van de hockeywereld. Zij pakt gewoon alle ballen af. Ik ben wat meer een spring-in-’t-veld, doe nog weleens wat rare dingen.” Sanne: “Ik ben meer een pure verdediger, jij brengt ook aanvallend veel, bent supersnel. En je vliegt overal in, gaat voorop in de strijd en neemt iedereen daarin mee.” Pien, jij miste in 2018 het WK door een hersenschudding. Sanne, jij mocht in plaats van Pien mee naar datzelfde WK. Zijn jullie ook concurrenten van elkaar? Sanne: “Dat is wel voorgekomen. Bij Den Bosch was het duidelijk, stonden we allebei in het veld. Maar bij het Nederlands team was er meer concurrentie en waren we allebei verdediger. We gingen daar allebei heel chill mee om. Na dat WK van 2018 zijn we nog samen op vakantie gegaan. Nu zijn we op een punt dat we allebei bij het Nederlands team... Ik wil niet zeggen dat we zeker zijn van onze plek, maar we zitten er allebei nu al wel een tijdje bij.” Sanne knikt: “Een echte concurrentiestrijd is er nu niet tussen ons.” Move over Lidewij Welten en Eva Drummond-De Goede; nu is het onze beurt om Oranje bij de hand te nemen Pien: “Zo sta ik er niet in, hoor. Ik hou wel een beetje van hiërarchie binnen een team. En ik vind het ook heel fijn om mensen met veel ervaring in de ploeg te hebben, speel graag onder hun vleugels.” Welten en De Goede zijn de succesvolste Nederlandse hockeysters ooit. Wat hebben jullie van hen geleerd? Sanne: “Met Lidewij hebben we heel lang bij Den Bosch gespeeld. Als je wil winnen, dan zet je Lidewij erin. Zij staat op alle belangrijke momenten ‘aan’. Wij hebben heel veel van haar geleerd. En ook van Margot van Geffen, die net als Lidewij vorige zomer vertrok bij Den Bosch. Maar ook zeker van Eva, met wie we bij het Nederlands team veel op het veld hebben gestaan.” Schrokken jullie toen bondscoach Paul van Ass besloot Eva niet op te roepen in aanloop naar het EK? Sanne: “We hebben lang met Eva op het veld gestaan en afgelopen zomer hebben we nog de wereldtitel met haar gewonnen. Daarna laste zij even een pauze in, maar ik had wel verwacht dat zij weer opgeroepen zou worden toen ze aangaf dat ze weer beschikbaar was. Wat er precies is besproken tussen Eva en Paul weet ik niet, en het is uiteindelijk aan Paul om de keuze te maken” Geven jullie als spelersgroep aan bij de bondscoach wat jullie van zo’n beslissing vinden? Pien: “Uiteindelijk maakt de bondscoach natuurlijk de call en daar heb je het eigenlijk maar mee te doen. Dan kan je Eva een hart onder de riem steken en zeggen dat je voor haar baalt, want dat doe ik ook oprecht, maar meer kunnen we niet echt doen.” Voelen jullie de verantwoordelijkheid om het team straks bij de hand te gaan nemen? Pien: “Bij Den Bosch hebben we afgelopen seizoen al een mooi voorproefje gehad. Een aantal oudere speelsters stopte of vertrok en wij moesten opstaan. Bij het Nederlands team moeten we er bij stilstaan dat wij na de Spelen de kar meer moeten gaan trekken.” Wat de liefde betreft, kijken wij niet verder dan het hockeyveld Pien: “Nou, dat is bij ons allebei wel waar, hè.” Jullie hebben allebei een relatie met een hockey-international. Pien, hoe is de vlam overgeslagen met Thijs van Dam, speler van Rotterdam? Pien: “We hadden allebei een EK met Nederland onder 18 in Santander. Thijs viel me meteen op, hij heeft een heel leuke uitstraling en een knappe kop. We gingen in Spanje ook samen kaarten, met andere jongens erbij, probeerden allebei een beetje vals te spelen. Ik merkte meteen al dat we elkaar aanvoelden. Daar begonnen we te flirten. Dat hebben we terug in Nederland doorgezet. We zijn inmiddels bijna acht jaar samen, wonen in Rotterdam.” En Sanne, jij bent met Floris Wortelboer samen, speler van Bloemendaal. Wie nam het initiatief bij jullie? Sanne, lachend: “Toch wel meer ik. In het begin was hij minder fan van mij dan ik van hem, had ik het gevoel. Ik kende Floris al van het hockeyen, hij speelde vroeger ook bij Den Bosch. Later kwamen we elkaar af en toe tegen in Amsterdam, waar we allebei woonden. Toen we elkaar zagen tijdens een feestje, sloeg de vonk over. We zijn nu bijna drie jaar samen, wonen in Amsterdam.” Twee topsporters op één kussen, slaapt daar niet af en toe de duivel tussen? Pien: “Bij Thijs en mij gaat het er gemoedelijk aan toe, hoor. Geen duiveltje te bekennen. Juist fijn om een relatie met een topsporter te hebben. Als ik niet naar de verjaardag van zijn oma kan, hoef ik niet uit te leggen waarom dat is.” Sanne: “Floris en ik hebben hetzelfde ritme, dus het is juist heel gezellig.” Hebben jullie het thuis ook over andere dingen dan hockey? Sanne: “Wij hebben het helemaal niet veel over hockey. We bespreken wel even hoe een training of wedstrijd ging, maar verder...” Pien: “Wij praten thuis meer over hockey dan Sun en Wortel. Thijs zou graag tot in detail zijn training aan mij vertellen.” Jullie hebben olympisch goud mee naar huis genomen en zijn wereldkampioen geworden. Zijn Floris en Thijs weleens jaloers op jullie? Pien: “Voor Thijs is die gouden olympische medaille van mij alleen maar een extra motivatie om er nog meer uit te halen. Hij zegt dat hij ervoor wil zorgen dat het goud thuis in balans is.” Sanne: “Floris gunt mij die medaille heel erg. Dat is fijn, want dan staat die medaille niet tussen ons in. Neemt niet weg dat hij natuurlijk ook heel graag die gouden plak had gehad. Die gun ik hem ook heel erg.” Maar hoe gaat het thuis als de een succes heeft en het met de ander even wat minder gaat? Sanne: “We proberen elkaar vooral te steunen.” Pien: “Wij kunnen dat doorgaans ook goed scheiden, maar na de afgelopen Spelen was dat wel even lastig. Ik kwam euforisch thuis, terwijl Thijs geen fijn olympisch toernooi had gehad. Zij verloren in de kwartfinale, hij was al een week thuis toen ik terugkwam. Thijs gunde mij die medaille heel erg, ging ook mee naar de huldigingen en zo, maar dat was best confronterend. Zijn grote droom was net in duigen gevallen.” Hebben jullie het er samen weleens over wie als eerste een aanzoek kan verwachten? Sanne: “Nee, maar als ik er nu zo over nadenk, dan denk ik dat jij dat bent, Pien.” Pien, lachend: “We hebben het weleens over trouwen. Van mij mag Thijs snel op z’n knie gaan, hoor! Ik zou het heel leuk vinden om verloofd te zijn met Thijs.” Het topsportklimaat bij Oranje is beter dan ooit Pien: “Wat afgelopen twee jaar is gebeurd, heeft bij iedereen de ogen geopend. Ik denk dat iedereen er nu meer mee bezig is om het topsportklimaat zo optimaal mogelijk te maken. Sinds het bespreekbaar is gemaakt, kent iedereen ook wat beter haar grenzen.” Sanne: “We hebben het er heel veel over gehad. Ik heb het gevoel dat het opener is geworden bij het Nederlands team en dat iedereen in elk geval op tijd gesprekken met elkaar aanknoopt. Dat scheelt enorm.” Er was heel veel te doen over de harde topsportcultuur onder bondscoach Alyson Annan, die in januari 2022 vertrok. Is het goed dat de hockeybond een onderzoek naar de gang van zaken onder Annan heeft ingesteld? Pien: “Zeker, want we hebben als team iets aangekaart en dan is het goed dat daar dan onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Ineens stond alles op papier, best lastig. Maar het was natuurlijk ook ernstig. Dit onderzoek was achteraf, als dat tussendoor ook al was gebeurd, had misschien veel pijn vermeden kunnen worden. Het is voor iedereen een les geweest. Via enquêtes en vragenlijsten proberen ze nu ook tussentijds dingen in kaart te brengen.” Sanne: “Er wordt nu ook voor gezorgd dat er na ieder toernooi of in elk geval na iedere zomer een evaluatie plaatsvindt met alle speelsters. Het is niet meer zo dat spelers zich vier jaar lang niet gehoord voelen. Daarmee tackle je al heel veel.” Hebben jullie er veel vragen over gekregen? Pien: “Best wel, er verschenen natuurlijk ook heftige verhalen in de media. Dus er waren tal van mensen die vroegen: wow, is het echt zo gegaan? Iedereen in ons team staat er natuurlijk ook anders in. Elke speler heeft het weer anders ervaren. Daarmee wil ik het niet bagatelliseren.” Merkte je tijdens de Spelen niet dat bepaalde speelsters ongelukkig waren? Pien: “We zaten in een cocon. Ik heb wel het een en ander zien gebeuren, waarvan ik achteraf dacht: dat was niet helemaal oké. Ik durf ondanks de verhalen ook te zeggen dat de Spelen mijn allerleukste toernooi ooit waren bij Oranje.” Sanne: “Ik ben het eens met Pien. Ik vind het heel vervelend dat het voor sommige mensen zo geweest is. En zelf heb ik genoten van het toernooi, vind het nog steeds een hartstikke mooie gouden plak.” Sanne: ‘We nemen vaak drie of vier geurtjes per persoon mee. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen' Hoe zwaar was de weg naar Tokio voor jullie? Sanne: “De Spelen werden een jaar uitgesteld, dat was sowieso zwaar. En dan was er nog de spanning dat je corona kon krijgen. Daarbij maakten het harde trainen en de spanning of je bij de uiteindelijke selectie zou zitten het een zware periode.” Pien: “Voor de Spelen hadden we het EK. De olympische selectie was toen nog niet bekend. Na elke wedstrijd dacht ik als we in bed lagen: heb ik er vandaag alles aan gedaan om de olympische selectie te halen? Rond dat EK heb ik de meeste druk ooit gevoeld.” Vorig jaar werden jullie wereldkampioen met interim-bondscoach Jamilon Mülders. Wat veranderde in dat jaar tussen de Spelen en het WK aan het topsportklimaat? Pien: “Jamilon was de juiste man op het juiste moment. Hij heeft echt alles wat hij goed kon doen, goed gedaan. We hadden gewoon een beetje liefde nodig. Een knuffel, een paar lieve woorden, af en toe een hand op je rug of een arm om je heen.” Sanne: “Hij is echt een mensenmens, was heel erg bezig met het welzijn van iedereen. Hij hield zich bezig met de persoon achter de hockeyster. Veel speelsters voelden zich heel fijn onder hem.” Hoe was het dat jullie met die aanpak ook gewoon wereldkampioen werden? Pien: “Ik vond het vooraf best spannend, omdat we voor mijn gevoel niet veel en hard hadden getraind. Ik dacht: er is heel veel gebeurd na de Spelen, zijn we er wel klaar voor? In de groepsfase speelden we niet zo goed als we konden. Maar richting de finale zag je een bepaalde mentaliteit en talent. Toen speelden we zo goed.” Sanne: “Ik vind het ontzettend knap dat we dat als team voor elkaar hebben gekregen. Alle lof voor Jamilon.” Mülders werd opgevolgd door Paul van Ass. Wat vinden jullie van hem als bondscoach? Sanne: “Hij is een ander soort coach. Je gaat bij elke coach toch weer iets anders spelen, de manier van druk zetten is anders. Maar het is ook leuk, een nieuwe uitdaging. Ik ben tot nu toe enthousiast.” Is hij ook iemand die op het welzijn van de speelsters let? Sanne: “Zeker, we hebben ook al veel gesprekken daarover gevoerd, Paul ook individueel met alle speelsters afgelopen winter tijdens een trainingskamp in Zuid-Afrika.” Pien: “Paul was lang coach bij de mannen. Als je dat vergelijkt... Het draait bij ons altijd om goud, goud, goud. De mannen staan een half uur voor een wedstrijd nog te pielen op het veld. Zij hebben veel plezier in wat ze doen. Ik denk dat Paul ook een beetje op ons over wil brengen dat het belangrijk is om plezier te hebben, ons in laten zien hoe leuk het is wat we doen.” De Nederlandse vrouwen staan al sinds 2004 aan de top. Merken jullie dat daardoor bij jullie alleen winnen telt? Pien: “Wij hebben de insteek: dan maar op een lelijke manier, als we maar winnen. Wij willen goud, het maakt niet uit hoe. Ik merk aan Paul dat hij ook gewoon mooi, aantrekkelijk hockey wil laten zien. Mij maakt het niet uit hoe we goud winnen, Paul wil dat met aantrekkelijk hockey halen." Met een stijltang in de hand veroveren wij het hele land Sanne, lachend: “Pien is verantwoordelijk voor de teamstijltang.” Pien: “Voor de wedstrijd komen er vier of vijf meiden langs. En dan werken we even een paar pluisjes weg of brengen we een krulletje aan in het haar. Ik stijl sowieso mijn haar, want tijdens een wedstrijd moet mijn staart strak zitten. Ik ben wat mijn haar betreft ijdel.” Jullie maken je er ook druk over of jullie wel lekker ruiken, toch? Sanne: “Dat is een beetje een obsessie geworden.” Pien: “Als we een weekje weggaan met het team, dan appen we er serieus over welke geurtjes we meenemen. Ik wil niet de hele week hetzelfde ruiken. Maar we moeten ook denken aan de kilo’s bagage.” Sanne: “We nemen vaak drie of vier geurtjes mee per persoon. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen.” Pien: “Als we samen op de kamer liggen, stallen we alle geuren uit. Alsof we in een parfumerie zitten en dan onze crèmepjes er nog bij.” Sanne: “En als we een toernooi winnen, mogen we samen een nieuw geurtje uitzoeken.” Is het belangrijk voor de jeugd dat jullie ook dingen van jezelf laten zien die niet meteen hockeygerelateerd zijn? Pien: “Ik vind dat wel belangrijk. Ik keek vroeger ook tegen Maartje Paumen en Eva de Goede op, van hen wilde ik alles weten. Er moeten rolmodellen zijn. Als ik zie hoe onze ploeggenoot Frédérique Matla nu al bekendstaat... De Matla Mania noemen we haar fans. Jonge meiden moeten iemand hebben om tegenop te kijken.” Sanne: “Dan is het ook leuk dat ze ons niet alleen in een Oranje- of Den Bosch-pakje zien op het veld, maar ook hoe wij erbuiten zijn.” Pien: “Als ik een clinic geef aan kinderen doen we na een paar uur hockeyen de stick even weg en gaan we een vragenrondje doen. Dan krijg ik vragen als: wat ontbijt je, wat is je lievelingseten, hoe is het met Thijs? Je merkt dat kinderen dat veel interessanter vinden. Hoe wij hockeyen, kan iedereen wel zien op het veld. Wat we thuis doen niet.” Vroeger had je speelsters als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog die beroemdheden werden naast het hockey. Hoe kijken jullie daarnaar? Sanne: “Hartstikke leuk. Kinderen keken in eerste instantie naar hen omdat ze heel goede hockeysters waren. Maar door de dingen die ze ernaast deden, groeiden ze helemaal uit tot boegbeelden. Superknap gedaan.” Zijn jullie daar zelf ook mee bezig om jezelf op een andere manier te laten zien? Pien: “Nou, het is niet per se een doel, maar een hockeycarrière is relatief kort. Je kunt ook meteen het jaar dat je stopt vergeten worden. Ik denk dat het geen kwaad kan om jezelf een beetje op de kaart te zetten, wie weet wat voor interessants er na het hockey dan nog kan volgen. Dat hoeft voor mij niet meteen op tv te zijn of zo, zoals Naomi en Ellen dat hebben gedaan. Maar als je naam een beetje bekend is, helpt dat misschien bij het vinden van een mooie baan na het hockey.” In het verleden waren er ook geregeld mooie en soms ook zelfs sexy shoots te zien met hockeysters. De laatste jaren was dat minder het geval. Pien: “We hebben dat zelf ook een beetje gecreëerd. Het moest in de media over hockey gaan en we moesten niet te veel bezig zijn met alles eromheen. Ik denk dat we dat nu iets meer loslaten. Je hebt te maken met achttien verschillende meiden in een ploeg. Elke speelster moet gewoon lekker doen wat bij haar past. Ik denk dat de cultuur wel is veranderd. We hebben minder snel een mening over elkaar. Maar het begint natuurlijk wel altijd met presteren op het veld.” Sanne knikt: “Iedereen laat elkaar vrij in keuzes. Vroeger werd er weleens naar elkaar gekeken als iemand iets deed. Dan werd er snel gezegd: ‘O, heb je dat gedaan?’ Nu wordt het elkaar veel meer gegund als iemand iets leuks gaat doen.” Past dat bij de veranderde topsportcultuur sinds de Spelen? Pien: “Dat denk ik wel. De begeleidingsstaf kan daar ook een grote rol in spelen. Ik wil het daar niet helemaal op afschuiven, maar soms leek het wel alsof van bovenaf ergens iets van werd gevonden. Je wilde ook de selectie halen, dus besloot je sneller bepaalde dingen niet te doen. Nu heb ik meer het idee dat eenieder moet doen wat ze leuk vindt.” Niet de mannen, maar de vrouwen zouden meer moeten verdienen in het hockey Pien, lachend: “Ik wist dat deze stelling zou komen.” Jij hebt je onlangs samen met jouw vriend Thijs in het AD uitgesproken over de ongelijke verdiensten tussen mannen en vrouwen in het hockey. Wat voor reacties kreeg je? Pien: “Wel positief, vooral van mijn team- genoten. Ook sommige mannen snappen dat het wat scheef is. Bij het Nederlands team is alles helemaal gelijk, maar bij de clubs kan er een betere balans zijn tussen mannen en vrouwen. Vanuit de club hebben we ook wat gehoord. Josine Koning en Maria Verschoor hadden zich op Internationale Vrouwendag uitgesproken. Het bestuur en de voorzitter van Den Bosch hebben daarna contact opgenomen met Josine. Het is de bedoeling dat we binnenkort om de tafel gaan.” Sanne, is de ongelijke verdeling bij Floris en jou weleens een thema thuis? Sanne: “Ik heb me er minder over uitgesproken, maar ben het er volledig mee eens. Ik ben ook blij dat het in de media is gekomen en dat er nu gesprekken gaan volgen om te kijken hoe we dit op kunnen lossen.” Pien, jij vertelde dat je een derde verdient van wat Thijs krijgt, en dat het gemiddelde salaris bij de vrouwen op het hoogste hockeyniveau in Nederland onder de 3000 euro bruto ligt. Pien: “Dat zijn pijnlijke feiten. Bij Den Bosch is de vergoeding voor de vrouwen nog redelijk, maar ik ken ook verhalen van clubs waar speelsters het al jarenlang moeten doen met een vrijwilligersvergoeding. Daarvoor trainen ze wel vier of vijf keer per week en spelen ze een wedstrijd. Daarom moeten ze vaak daarnaast nog 32 uur in de week werken of studeren. Het zou mooi zijn dat de bedragen wat kunnen worden opgekrikt, zodat ze in elk geval wat minder uren hoeven te werken naast het hockey.” Sanne: “Het is bijna niet te doen om meiden te vragen alles te geven op het veld, terwijl je er niet van kunt leven. Wil je het professioneler krijgen, dan moet je zorgen dat de salarissen omhooggaan.” Internationaal gezien zijn de Nederlandse hockeyvrouwen al jaren succesvoller dan de mannen... Pien knikt: “De vrouwen hebben de afgelopen 22 jaar bij Den Bosch veel prijzen binnengehaald. Daarbij vergeleken hebben de mannen aanzienlijk minder gepresteerd. Dan is het natuurlijk krom dat een mannelijke hockeyer van dezelfde leeftijd en status als ik meer dan het dubbele verdient. Maar het gaat mij dus vooral om de meiden die ernaast moeten werken en meiden die net doorkomen uit de jeugd.” Er zijn ook bedrijven die vooral voor de vrouwen in het hockey zijn gestapt als sponsor. En dat bedrag wordt wel gedeeld met de mannen, toch? Sanne: “Ja, dat gaat dan vooral om sponsors van de hockeybond. Ik vind het goed dat het eerlijk wordt verdeeld. Wij vinden ook niet dat de vrouwen meer moeten krijgen dan de mannen. Het zou gewoon gelijk moeten zijn. Bij de club zou je natuurlijk kunnen kijken of er sponsors zijn die de vrouwen meer willen sponsoren om op die manier de verdiensten gelijk te trekken.” Pien: “DHL is een van onze hoofdsponsors, heeft er duidelijk voor gekozen om met ons naar buiten te treden. Heel mooi: #samedream staat ook voor dat iedere hetzelfde kan dromen. Vrouwen kunnen dezelfde dromen waarmaken en najagen als mannen, jong talent kan ook de dromen van hun boegbeelden najagen.” Waarom doen in Nederland de vrouwenteams – naast jullie ook de handbalsters en voetbalsters – het zo goed de laatste jaren? Sanne: “Het verschil vind ik lastig te verklaren. Ik kan alleen zeggen dat wij er heel hard voor werken en ik denk alle andere vrouwenteams ook.” Pien: “Ik denk dat vrouwen loyaal zijn en een heel duidelijke tunnelvisie hebben als ze ergens voor gaan. Wij zetten alles opzij voor die gouden medaille, voor dat ene doel. Misschien zijn wij daar wat extremer in dan mannen.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Sanne en Pien komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Sanne Koolen (27) en Pien Sanders (24) zijn al jarenlang ploeggenoten bij Den Bosch en het Nederlands team. En met succes. Ze wonnen allebei alles wat er te willen valt. Daarnaast zijn ze vriendinnen. We legden hen zeven stellingen voor in aanloop naar het EK hockey in Mönchengladbach (18-27 augustus). Een gesprek over de liefde, geld, het topsportklimaat bij Oranje, een stijltang, geurtjes en samen dromen. Wij lijken zoveel op elkaar, zouden wel zussen kunnen zijn Pien: “Wat karakter, interesses en kledingstijl betreft, hadden we zeker zussen kunnen zijn. Over veel dingen denken we hetzelfde.” Vertellen jullie elkaar alles? Sanne: “We zien elkaar bijna elke dag, daarnaast appen we elkaar vaak. Ik heb in elk geval geen geheimen voor jou.” Pien: “Jij weet ook alles van mij. We zijn al een jaar of acht ploeggenoten bij Den Bosch. De eerste jaren konden we het ook al goed met elkaar vinden, maar sinds een jaar of vier zijn we echt Jut & Jul.” Sanne: “Er is een leeftijdsverschil van twee jaar, jij kwam er later bij.” Pien, lachend: “Volgens mij raakten we voor het eerst echt met elkaar in gesprek over parfum.” Sanne: “Daarna kwamen we zo’n beetje gelijktijdig bij het Nederlands team. Dan zoek je toch snel iemand op die er ook nieuw bij is en met wie je het goed kunt vinden.” Beschrijven jullie elkaar eens. Pien: “Nou, Sun, zoals ik Sanne altijd noem, is heel erg lief. Ze gunt iedereen de wereld. Ze heeft ook altijd een mooie mening over dingen en mensen en die blijken ook nog eens altijd heel erg te kloppen. Verder heeft Sun heel erg last van FOMO, fear of missing out, wil graag overal bij zijn. En ze is altijd gezellig. Als je iets leuks wil doen, moet je Sun bellen.” Sanne: “Wat jij over mij zegt, zou ik ook over jou kunnen zeggen. Lief, heel erg eerlijk – wat ik enorm aan je waardeer –, supergezellig en ontzettend grappig. Jij bent erg zorgzaam, als iemand ergens mee zit, kan hij of zij altijd naar Pien toe komen.” Jullie zijn allebei verdedigers. Lijken jullie als hockeysters ook op elkaar? Pien: “Sun is echt de beste een-op-een- verdediger van de hockeywereld. Zij pakt gewoon alle ballen af. Ik ben wat meer een spring-in-’t-veld, doe nog weleens wat rare dingen.” Sanne: “Ik ben meer een pure verdediger, jij brengt ook aanvallend veel, bent supersnel. En je vliegt overal in, gaat voorop in de strijd en neemt iedereen daarin mee.” Pien, jij miste in 2018 het WK door een hersenschudding. Sanne, jij mocht in plaats van Pien mee naar datzelfde WK. Zijn jullie ook concurrenten van elkaar? Sanne: “Dat is wel voorgekomen. Bij Den Bosch was het duidelijk, stonden we allebei in het veld. Maar bij het Nederlands team was er meer concurrentie en waren we allebei verdediger. We gingen daar allebei heel chill mee om. Na dat WK van 2018 zijn we nog samen op vakantie gegaan. Nu zijn we op een punt dat we allebei bij het Nederlands team... Ik wil niet zeggen dat we zeker zijn van onze plek, maar we zitten er allebei nu al wel een tijdje bij.” Sanne knikt: “Een echte concurrentiestrijd is er nu niet tussen ons.” Move over Lidewij Welten en Eva Drummond-De Goede; nu is het onze beurt om Oranje bij de hand te nemen Pien: “Zo sta ik er niet in, hoor. Ik hou wel een beetje van hiërarchie binnen een team. En ik vind het ook heel fijn om mensen met veel ervaring in de ploeg te hebben, speel graag onder hun vleugels.” Welten en De Goede zijn de succesvolste Nederlandse hockeysters ooit. Wat hebben jullie van hen geleerd? Sanne: “Met Lidewij hebben we heel lang bij Den Bosch gespeeld. Als je wil winnen, dan zet je Lidewij erin. Zij staat op alle belangrijke momenten ‘aan’. Wij hebben heel veel van haar geleerd. En ook van Margot van Geffen, die net als Lidewij vorige zomer vertrok bij Den Bosch. Maar ook zeker van Eva, met wie we bij het Nederlands team veel op het veld hebben gestaan.” Schrokken jullie toen bondscoach Paul van Ass besloot Eva niet op te roepen in aanloop naar het EK? Sanne: “We hebben lang met Eva op het veld gestaan en afgelopen zomer hebben we nog de wereldtitel met haar gewonnen. Daarna laste zij even een pauze in, maar ik had wel verwacht dat zij weer opgeroepen zou worden toen ze aangaf dat ze weer beschikbaar was. Wat er precies is besproken tussen Eva en Paul weet ik niet, en het is uiteindelijk aan Paul om de keuze te maken” Geven jullie als spelersgroep aan bij de bondscoach wat jullie van zo’n beslissing vinden? Pien: “Uiteindelijk maakt de bondscoach natuurlijk de call en daar heb je het eigenlijk maar mee te doen. Dan kan je Eva een hart onder de riem steken en zeggen dat je voor haar baalt, want dat doe ik ook oprecht, maar meer kunnen we niet echt doen.” Voelen jullie de verantwoordelijkheid om het team straks bij de hand te gaan nemen? Pien: “Bij Den Bosch hebben we afgelopen seizoen al een mooi voorproefje gehad. Een aantal oudere speelsters stopte of vertrok en wij moesten opstaan. Bij het Nederlands team moeten we er bij stilstaan dat wij na de Spelen de kar meer moeten gaan trekken.” Wat de liefde betreft, kijken wij niet verder dan het hockeyveld Pien: “Nou, dat is bij ons allebei wel waar, hè.” Jullie hebben allebei een relatie met een hockey-international. Pien, hoe is de vlam overgeslagen met Thijs van Dam, speler van Rotterdam? Pien: “We hadden allebei een EK met Nederland onder 18 in Santander. Thijs viel me meteen op, hij heeft een heel leuke uitstraling en een knappe kop. We gingen in Spanje ook samen kaarten, met andere jongens erbij, probeerden allebei een beetje vals te spelen. Ik merkte meteen al dat we elkaar aanvoelden. Daar begonnen we te flirten. Dat hebben we terug in Nederland doorgezet. We zijn inmiddels bijna acht jaar samen, wonen in Rotterdam.” En Sanne, jij bent met Floris Wortelboer samen, speler van Bloemendaal. Wie nam het initiatief bij jullie? Sanne, lachend: “Toch wel meer ik. In het begin was hij minder fan van mij dan ik van hem, had ik het gevoel. Ik kende Floris al van het hockeyen, hij speelde vroeger ook bij Den Bosch. Later kwamen we elkaar af en toe tegen in Amsterdam, waar we allebei woonden. Toen we elkaar zagen tijdens een feestje, sloeg de vonk over. We zijn nu bijna drie jaar samen, wonen in Amsterdam.” Twee topsporters op één kussen, slaapt daar niet af en toe de duivel tussen? Pien: “Bij Thijs en mij gaat het er gemoedelijk aan toe, hoor. Geen duiveltje te bekennen. Juist fijn om een relatie met een topsporter te hebben. Als ik niet naar de verjaardag van zijn oma kan, hoef ik niet uit te leggen waarom dat is.” Sanne: “Floris en ik hebben hetzelfde ritme, dus het is juist heel gezellig.” Hebben jullie het thuis ook over andere dingen dan hockey? Sanne: “Wij hebben het helemaal niet veel over hockey. We bespreken wel even hoe een training of wedstrijd ging, maar verder...” Pien: “Wij praten thuis meer over hockey dan Sun en Wortel. Thijs zou graag tot in detail zijn training aan mij vertellen.” Jullie hebben olympisch goud mee naar huis genomen en zijn wereldkampioen geworden. Zijn Floris en Thijs weleens jaloers op jullie? Pien: “Voor Thijs is die gouden olympische medaille van mij alleen maar een extra motivatie om er nog meer uit te halen. Hij zegt dat hij ervoor wil zorgen dat het goud thuis in balans is.” Sanne: “Floris gunt mij die medaille heel erg. Dat is fijn, want dan staat die medaille niet tussen ons in. Neemt niet weg dat hij natuurlijk ook heel graag die gouden plak had gehad. Die gun ik hem ook heel erg.” Maar hoe gaat het thuis als de een succes heeft en het met de ander even wat minder gaat? Sanne: “We proberen elkaar vooral te steunen.” Pien: “Wij kunnen dat doorgaans ook goed scheiden, maar na de afgelopen Spelen was dat wel even lastig. Ik kwam euforisch thuis, terwijl Thijs geen fijn olympisch toernooi had gehad. Zij verloren in de kwartfinale, hij was al een week thuis toen ik terugkwam. Thijs gunde mij die medaille heel erg, ging ook mee naar de huldigingen en zo, maar dat was best confronterend. Zijn grote droom was net in duigen gevallen.” Hebben jullie het er samen weleens over wie als eerste een aanzoek kan verwachten? Sanne: “Nee, maar als ik er nu zo over nadenk, dan denk ik dat jij dat bent, Pien.” Pien, lachend: “We hebben het weleens over trouwen. Van mij mag Thijs snel op z’n knie gaan, hoor! Ik zou het heel leuk vinden om verloofd te zijn met Thijs.” Het topsportklimaat bij Oranje is beter dan ooit Pien: “Wat afgelopen twee jaar is gebeurd, heeft bij iedereen de ogen geopend. Ik denk dat iedereen er nu meer mee bezig is om het topsportklimaat zo optimaal mogelijk te maken. Sinds het bespreekbaar is gemaakt, kent iedereen ook wat beter haar grenzen.” Sanne: “We hebben het er heel veel over gehad. Ik heb het gevoel dat het opener is geworden bij het Nederlands team en dat iedereen in elk geval op tijd gesprekken met elkaar aanknoopt. Dat scheelt enorm.” Er was heel veel te doen over de harde topsportcultuur onder bondscoach Alyson Annan, die in januari 2022 vertrok. Is het goed dat de hockeybond een onderzoek naar de gang van zaken onder Annan heeft ingesteld? Pien: “Zeker, want we hebben als team iets aangekaart en dan is het goed dat daar dan onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Ineens stond alles op papier, best lastig. Maar het was natuurlijk ook ernstig. Dit onderzoek was achteraf, als dat tussendoor ook al was gebeurd, had misschien veel pijn vermeden kunnen worden. Het is voor iedereen een les geweest. Via enquêtes en vragenlijsten proberen ze nu ook tussentijds dingen in kaart te brengen.” Sanne: “Er wordt nu ook voor gezorgd dat er na ieder toernooi of in elk geval na iedere zomer een evaluatie plaatsvindt met alle speelsters. Het is niet meer zo dat spelers zich vier jaar lang niet gehoord voelen. Daarmee tackle je al heel veel.” Hebben jullie er veel vragen over gekregen? Pien: “Best wel, er verschenen natuurlijk ook heftige verhalen in de media. Dus er waren tal van mensen die vroegen: wow, is het echt zo gegaan? Iedereen in ons team staat er natuurlijk ook anders in. Elke speler heeft het weer anders ervaren. Daarmee wil ik het niet bagatelliseren.” Merkte je tijdens de Spelen niet dat bepaalde speelsters ongelukkig waren? Pien: “We zaten in een cocon. Ik heb wel het een en ander zien gebeuren, waarvan ik achteraf dacht: dat was niet helemaal oké. Ik durf ondanks de verhalen ook te zeggen dat de Spelen mijn allerleukste toernooi ooit waren bij Oranje.” Sanne: “Ik ben het eens met Pien. Ik vind het heel vervelend dat het voor sommige mensen zo geweest is. En zelf heb ik genoten van het toernooi, vind het nog steeds een hartstikke mooie gouden plak.” Sanne: ‘We nemen vaak drie of vier geurtjes per persoon mee. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen' Hoe zwaar was de weg naar Tokio voor jullie? Sanne: “De Spelen werden een jaar uitgesteld, dat was sowieso zwaar. En dan was er nog de spanning dat je corona kon krijgen. Daarbij maakten het harde trainen en de spanning of je bij de uiteindelijke selectie zou zitten het een zware periode.” Pien: “Voor de Spelen hadden we het EK. De olympische selectie was toen nog niet bekend. Na elke wedstrijd dacht ik als we in bed lagen: heb ik er vandaag alles aan gedaan om de olympische selectie te halen? Rond dat EK heb ik de meeste druk ooit gevoeld.” Vorig jaar werden jullie wereldkampioen met interim-bondscoach Jamilon Mülders. Wat veranderde in dat jaar tussen de Spelen en het WK aan het topsportklimaat? Pien: “Jamilon was de juiste man op het juiste moment. Hij heeft echt alles wat hij goed kon doen, goed gedaan. We hadden gewoon een beetje liefde nodig. Een knuffel, een paar lieve woorden, af en toe een hand op je rug of een arm om je heen.” Sanne: “Hij is echt een mensenmens, was heel erg bezig met het welzijn van iedereen. Hij hield zich bezig met de persoon achter de hockeyster. Veel speelsters voelden zich heel fijn onder hem.” Hoe was het dat jullie met die aanpak ook gewoon wereldkampioen werden? Pien: “Ik vond het vooraf best spannend, omdat we voor mijn gevoel niet veel en hard hadden getraind. Ik dacht: er is heel veel gebeurd na de Spelen, zijn we er wel klaar voor? In de groepsfase speelden we niet zo goed als we konden. Maar richting de finale zag je een bepaalde mentaliteit en talent. Toen speelden we zo goed.” Sanne: “Ik vind het ontzettend knap dat we dat als team voor elkaar hebben gekregen. Alle lof voor Jamilon.” Mülders werd opgevolgd door Paul van Ass. Wat vinden jullie van hem als bondscoach? Sanne: “Hij is een ander soort coach. Je gaat bij elke coach toch weer iets anders spelen, de manier van druk zetten is anders. Maar het is ook leuk, een nieuwe uitdaging. Ik ben tot nu toe enthousiast.” Is hij ook iemand die op het welzijn van de speelsters let? Sanne: “Zeker, we hebben ook al veel gesprekken daarover gevoerd, Paul ook individueel met alle speelsters afgelopen winter tijdens een trainingskamp in Zuid-Afrika.” Pien: “Paul was lang coach bij de mannen. Als je dat vergelijkt... Het draait bij ons altijd om goud, goud, goud. De mannen staan een half uur voor een wedstrijd nog te pielen op het veld. Zij hebben veel plezier in wat ze doen. Ik denk dat Paul ook een beetje op ons over wil brengen dat het belangrijk is om plezier te hebben, ons in laten zien hoe leuk het is wat we doen.” De Nederlandse vrouwen staan al sinds 2004 aan de top. Merken jullie dat daardoor bij jullie alleen winnen telt? Pien: “Wij hebben de insteek: dan maar op een lelijke manier, als we maar winnen. Wij willen goud, het maakt niet uit hoe. Ik merk aan Paul dat hij ook gewoon mooi, aantrekkelijk hockey wil laten zien. Mij maakt het niet uit hoe we goud winnen, Paul wil dat met aantrekkelijk hockey halen." Met een stijltang in de hand veroveren wij het hele land Sanne, lachend: “Pien is verantwoordelijk voor de teamstijltang.” Pien: “Voor de wedstrijd komen er vier of vijf meiden langs. En dan werken we even een paar pluisjes weg of brengen we een krulletje aan in het haar. Ik stijl sowieso mijn haar, want tijdens een wedstrijd moet mijn staart strak zitten. Ik ben wat mijn haar betreft ijdel.” Jullie maken je er ook druk over of jullie wel lekker ruiken, toch? Sanne: “Dat is een beetje een obsessie geworden.” Pien: “Als we een weekje weggaan met het team, dan appen we er serieus over welke geurtjes we meenemen. Ik wil niet de hele week hetzelfde ruiken. Maar we moeten ook denken aan de kilo’s bagage.” Sanne: “We nemen vaak drie of vier geurtjes mee per persoon. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen.” Pien: “Als we samen op de kamer liggen, stallen we alle geuren uit. Alsof we in een parfumerie zitten en dan onze crèmepjes er nog bij.” Sanne: “En als we een toernooi winnen, mogen we samen een nieuw geurtje uitzoeken.” Is het belangrijk voor de jeugd dat jullie ook dingen van jezelf laten zien die niet meteen hockeygerelateerd zijn? Pien: “Ik vind dat wel belangrijk. Ik keek vroeger ook tegen Maartje Paumen en Eva de Goede op, van hen wilde ik alles weten. Er moeten rolmodellen zijn. Als ik zie hoe onze ploeggenoot Frédérique Matla nu al bekendstaat... De Matla Mania noemen we haar fans. Jonge meiden moeten iemand hebben om tegenop te kijken.” Sanne: “Dan is het ook leuk dat ze ons niet alleen in een Oranje- of Den Bosch-pakje zien op het veld, maar ook hoe wij erbuiten zijn.” Pien: “Als ik een clinic geef aan kinderen doen we na een paar uur hockeyen de stick even weg en gaan we een vragenrondje doen. Dan krijg ik vragen als: wat ontbijt je, wat is je lievelingseten, hoe is het met Thijs? Je merkt dat kinderen dat veel interessanter vinden. Hoe wij hockeyen, kan iedereen wel zien op het veld. Wat we thuis doen niet.” Vroeger had je speelsters als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog die beroemdheden werden naast het hockey. Hoe kijken jullie daarnaar? Sanne: “Hartstikke leuk. Kinderen keken in eerste instantie naar hen omdat ze heel goede hockeysters waren. Maar door de dingen die ze ernaast deden, groeiden ze helemaal uit tot boegbeelden. Superknap gedaan.” Zijn jullie daar zelf ook mee bezig om jezelf op een andere manier te laten zien? Pien: “Nou, het is niet per se een doel, maar een hockeycarrière is relatief kort. Je kunt ook meteen het jaar dat je stopt vergeten worden. Ik denk dat het geen kwaad kan om jezelf een beetje op de kaart te zetten, wie weet wat voor interessants er na het hockey dan nog kan volgen. Dat hoeft voor mij niet meteen op tv te zijn of zo, zoals Naomi en Ellen dat hebben gedaan. Maar als je naam een beetje bekend is, helpt dat misschien bij het vinden van een mooie baan na het hockey.” In het verleden waren er ook geregeld mooie en soms ook zelfs sexy shoots te zien met hockeysters. De laatste jaren was dat minder het geval. Pien: “We hebben dat zelf ook een beetje gecreëerd. Het moest in de media over hockey gaan en we moesten niet te veel bezig zijn met alles eromheen. Ik denk dat we dat nu iets meer loslaten. Je hebt te maken met achttien verschillende meiden in een ploeg. Elke speelster moet gewoon lekker doen wat bij haar past. Ik denk dat de cultuur wel is veranderd. We hebben minder snel een mening over elkaar. Maar het begint natuurlijk wel altijd met presteren op het veld.” Sanne knikt: “Iedereen laat elkaar vrij in keuzes. Vroeger werd er weleens naar elkaar gekeken als iemand iets deed. Dan werd er snel gezegd: ‘O, heb je dat gedaan?’ Nu wordt het elkaar veel meer gegund als iemand iets leuks gaat doen.” Past dat bij de veranderde topsportcultuur sinds de Spelen? Pien: “Dat denk ik wel. De begeleidingsstaf kan daar ook een grote rol in spelen. Ik wil het daar niet helemaal op afschuiven, maar soms leek het wel alsof van bovenaf ergens iets van werd gevonden. Je wilde ook de selectie halen, dus besloot je sneller bepaalde dingen niet te doen. Nu heb ik meer het idee dat eenieder moet doen wat ze leuk vindt.” Niet de mannen, maar de vrouwen zouden meer moeten verdienen in het hockey Pien, lachend: “Ik wist dat deze stelling zou komen.” Jij hebt je onlangs samen met jouw vriend Thijs in het AD uitgesproken over de ongelijke verdiensten tussen mannen en vrouwen in het hockey. Wat voor reacties kreeg je? Pien: “Wel positief, vooral van mijn team- genoten. Ook sommige mannen snappen dat het wat scheef is. Bij het Nederlands team is alles helemaal gelijk, maar bij de clubs kan er een betere balans zijn tussen mannen en vrouwen. Vanuit de club hebben we ook wat gehoord. Josine Koning en Maria Verschoor hadden zich op Internationale Vrouwendag uitgesproken. Het bestuur en de voorzitter van Den Bosch hebben daarna contact opgenomen met Josine. Het is de bedoeling dat we binnenkort om de tafel gaan.” Sanne, is de ongelijke verdeling bij Floris en jou weleens een thema thuis? Sanne: “Ik heb me er minder over uitgesproken, maar ben het er volledig mee eens. Ik ben ook blij dat het in de media is gekomen en dat er nu gesprekken gaan volgen om te kijken hoe we dit op kunnen lossen.” Pien, jij vertelde dat je een derde verdient van wat Thijs krijgt, en dat het gemiddelde salaris bij de vrouwen op het hoogste hockeyniveau in Nederland onder de 3000 euro bruto ligt. Pien: “Dat zijn pijnlijke feiten. Bij Den Bosch is de vergoeding voor de vrouwen nog redelijk, maar ik ken ook verhalen van clubs waar speelsters het al jarenlang moeten doen met een vrijwilligersvergoeding. Daarvoor trainen ze wel vier of vijf keer per week en spelen ze een wedstrijd. Daarom moeten ze vaak daarnaast nog 32 uur in de week werken of studeren. Het zou mooi zijn dat de bedragen wat kunnen worden opgekrikt, zodat ze in elk geval wat minder uren hoeven te werken naast het hockey.” Sanne: “Het is bijna niet te doen om meiden te vragen alles te geven op het veld, terwijl je er niet van kunt leven. Wil je het professioneler krijgen, dan moet je zorgen dat de salarissen omhooggaan.” Internationaal gezien zijn de Nederlandse hockeyvrouwen al jaren succesvoller dan de mannen... Pien knikt: “De vrouwen hebben de afgelopen 22 jaar bij Den Bosch veel prijzen binnengehaald. Daarbij vergeleken hebben de mannen aanzienlijk minder gepresteerd. Dan is het natuurlijk krom dat een mannelijke hockeyer van dezelfde leeftijd en status als ik meer dan het dubbele verdient. Maar het gaat mij dus vooral om de meiden die ernaast moeten werken en meiden die net doorkomen uit de jeugd.” Er zijn ook bedrijven die vooral voor de vrouwen in het hockey zijn gestapt als sponsor. En dat bedrag wordt wel gedeeld met de mannen, toch? Sanne: “Ja, dat gaat dan vooral om sponsors van de hockeybond. Ik vind het goed dat het eerlijk wordt verdeeld. Wij vinden ook niet dat de vrouwen meer moeten krijgen dan de mannen. Het zou gewoon gelijk moeten zijn. Bij de club zou je natuurlijk kunnen kijken of er sponsors zijn die de vrouwen meer willen sponsoren om op die manier de verdiensten gelijk te trekken.” Pien: “DHL is een van onze hoofdsponsors, heeft er duidelijk voor gekozen om met ons naar buiten te treden. Heel mooi: #samedream staat ook voor dat iedere hetzelfde kan dromen. Vrouwen kunnen dezelfde dromen waarmaken en najagen als mannen, jong talent kan ook de dromen van hun boegbeelden najagen.” Waarom doen in Nederland de vrouwenteams – naast jullie ook de handbalsters en voetbalsters – het zo goed de laatste jaren? Sanne: “Het verschil vind ik lastig te verklaren. Ik kan alleen zeggen dat wij er heel hard voor werken en ik denk alle andere vrouwenteams ook.” Pien: “Ik denk dat vrouwen loyaal zijn en een heel duidelijke tunnelvisie hebben als ze ergens voor gaan. Wij zetten alles opzij voor die gouden medaille, voor dat ene doel. Misschien zijn wij daar wat extremer in dan mannen.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Sanne en Pien komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Giedo van der Garde: ‘Wat ben ik een geluksvogel’

Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Nyck de Vries: ‘Het gaat nu pas echt beginnen’

Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Juul Franssen: ‘De onbevangenheid heb ik nu weer terug’

De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
De drie bronzen medailles – WK 2018, 2019 en EK 2020 – hebben toch het gedroomde geluk niet gebracht; evenmin de olympische deelname van 2021. Als vijfjarige had Juul Franssen (33) kennisgemaakt met de judomat, een klein half jaar geleden nam ze afscheid. Strijdbaar vertelt ze 27 jaar na haar kennismaking met haar sport waarom ze weer dat ‘onbevangen meisje’ wilde worden en hoe ze daarin geslaagd is. “Judo was vanaf het begin één groot feest. Ook omdat ik mijn teveel aan energie – nu zou dat ADHD genoemd worden – er in kwijt kon. Mijn eerste échte hoogtepunt was het WK-goud voor teams in 2010, met een geweldige groep meiden onder leiding van Marjolein van Unen, Cor van der Geest en Chris de Korte. Ik was een jonge hond, onbevangen en won van iedereen. Ik kon mijn olympische droom achterna; tot de judobond eind 2016, na de Spelen van Rio, besloot te centraliseren en alle judoka’s fulltime op Papendal wilde hebben. Daar werd ‘maatwerk’ beloofd. Maar ik wilde niet fulltime op Papendal trainen, maar bij mijn team blijven. Ik was vanuit Reuver, het Limburgse dorp waar ik altijd gewoond had, naar Rotterdam gegaan om bij de club van Chris de Korte, ook de trainer van mijn olympische held Mark Huizinga, de best mogelijke judoka te worden. Daar zei ik in het begin iedereen op straat met m’n zachte g heel vriendelijk gedag; zoals in Reuver, waar iedereen iedereen kent. Maar in Rotterdam werd ik dan aangekeken met ‘wat moet je van me’- blikken. Dus heb ik me snel aangepast. Ik was op mijn plek bij m’n trainer Mark van der Ham en de mensen op de club en blij met m’n vorderingen. Dat ging ik niet op het spel zetten om fulltime naar Papendal te verhuizen en te gaan werken onder trainers zonder EK-, WK- en olympische ervaring. Door mijn weigering moest ik in gesprek met de toenmalig technisch directeur van de bond, Henry Bonnes. Die vertelde me dat ze, als ik bleef weigeren, m’n A-status van het NOC*NSF zouden afnemen waardoor ik ook m’n auto en m’n inkomen als topsporter kwijt zou raken. Allebei hebben we genotuleerd, maar er zat geen enkele overeenkomst in die notities. Ik stond met m’n rug tegen de muur, voelde me heel eenzaam en heb daarom de hulp ingeroepen van NL Sporter en hun jurist Hetteke Frima. We hebben de bond zelf voorstellen gedaan, waar ze het niet mee eens waren. Dagelijks had ik contact met Hetteke, die me samen met advocaat Wil van Megen dag en nacht heeft bijgestaan, en een hele goeie vriendin is geworden. In december, een maand na de Grand Slam in Abu Dhabi, werd ik weer uitgenodigd door de technisch directeur. 'Tja, Ik loop niet als een mak schaap mee, verzet me tegen machtsmisbruik. Omdat ik uit de selectie was gezet had ik ook geen andere keuze' Het ‘gesprek’ bleek een mededeling te zijn die per brief werd bevestigd: ik was uit de selectie gezet. Ik heb doorgetraind, maar ook nagedacht en met Hetteke overlegd over volgende stappen. Op 13 januari, een kleine maand later, hebben we er een persbericht uitgegooid: we spannen een kort geding aan tegen de judobond. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Juul Franssen komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview. Hij spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst. De eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. En Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep. Werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot. Spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman. En staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Hockey

Noor Omrani en Marcus Pedersen: ‘Wij zijn elkaars grootste fan’

De een is verdediger bij Feyenoord, de ander aanvalster bij hockeyclub Den Bosch. Marcus Holmgren Pedersen (22) en Noor Omrani (21) delen niet alleen de liefde voor de bal, maar ook een hoofdkussen. We gingen op bezoek in Rotterdam. Noor: “Na mijn eigen wedstrijd haast ik me naar De Kuip, dan kan ik nog net de tweede helft van Marcus zien.” “Noor was door een vriend, die één van de materiaalmannen bij Feyenoord was, uitgenodigd voor onze wedstrijd in de Conference League tegen IF Elfsburg in augustus vorig jaar. Toevallig gaf ik mijn eerste assist,” zegt Marcus Pedersen, de Noor die vorig jaar van het Noorse Molde FK overkwam naar Feyenoord. “Ik had tickets voor de spelerslounge gekregen,” vertelt Noor Omrani. “Iemand vroeg wie mijn favoriete speler was. Tijdens de wedstrijd was jouw spel me al opgevallen, maar ik had geen idee wie je was. De vriendin met wie ik was uitgenodigd en ook mee was, riep achter mijn rug om meteen: ‘Ze vindt nummer 2 leuk!’ Het bleek de teammanager van Feyenoord te zijn die dat had gevraagd.” Marcus: “De volgende dag zei onze teammanager: ‘Je speelde een goede wedstrijd, maar ik denk ook dat ik je nieuwe vriendin heb gesproken.’ Hij googelde jou en liet me een foto van je zien in zijn kantoor. Ik zag dat je een goede hockeyster was en ging je meteen volgen op Instagram.” Noor: “Ik zat met diezelfde vriendin koffie te drinken de dag na de wedstrijd, postte dat op Instagram, en vlak daarna kreeg ik al een bericht van je waarin stond: ‘Wil je ook koffie met mij drinken?’ Ik dacht: wat gebeurt hier nou? We kenden elkaar helemaal niet. We hebben eerst een tijdje gesproken via Facetime. Dat was zo gezellig. Ik dacht: ik ben wel heel dom als ik niet iets met hem ga drinken. Na onze eerste date kreeg ik een lief spraakberichtje van je. We zijn nu een jaar samen.” Marcus: “Vlak na onze eerste date moest ik me melden bij het Noorse elftal, ik was drie weken weg.” Noor: “Toen je terugkwam uit Noorwegen heb ik meteen je vader ontmoet. We konden niet wachten elkaar te zien, maar je vader was er ook. We zijn met zijn drieën gaan eten.” Marcus: “In januari zijn we gaan samenwonen.” Noor: “Het voelt raar als we niet samen zijn. Ik ben jouw grootste steun hier. Je hebt hier geen familie en niet veel vrienden; als ik er niet ben, ben jij alleen en daar houd je niet van.” Marcus: “Onze levens en schema’s matchen goed. Ik train altijd in de ochtend. Noor heeft soms dagen met een dubbele training, dan komt ze laat thuis. Ik ben soms op trainingskamp of met het Noorse elftal weg, maar meestal zien we elkaar doordeweeks vaak.” Noor: “Wij trainen vier keer per week, op donderdag heb ik een dubbele training. Ik hoef niet iedere dag heen en weer naar Den Bosch. Mijn krachttrainingen doe ik in Rotterdam.” Marcus: “’s Avonds zijn we allebei moe na een zware dag. Na het eten spelen we het liefst samen FIFA.” Noorderlingen Marcus ging van het uitgestrekte Noorwegen naar de Randstad. “Ik herinner me mijn eerste dag in Rotterdam. Ik zat in de auto en was zo zenuwachtig voor al dat verkeer. Op de snelweg was ik al tien keer verkeerd gereden. In die eerste weken had ik geregeld van die ritjes die volgens Google Maps twintig minuten duren, maar waar ik dan anderhalf uur over deed.” Marcus groeide op in Hammerfest, een stadje met 10.000 inwoners in het noordelijkste puntje van Noorwegen, vlak bij de Noordkaap. “Het is er mooi en gemoedelijk. Iedereen kent elkaar. In de zomer blijft het continu licht en in de winter is het er de hele dag donker.” Noor: 'Met oud en nieuw waren we op een feestje in Hammerfest; kwamen vrouwen naar me toe om te vragen of ik aan jou kon vragen of jij ze wilde volgen op Instagram' Noor: “We vierden Kerst bij je ouders en zusje. Ik weet nog dat we de hond uitlieten om één uur ’s middags. Het voelde alsof je thuiskomt na een avond stappen. En dat dan de hele dag.” Marcus: “Daarom ben ik ook geen ochtendmens. Ik ben eraan gewend om lang uit te slapen.” In de winter zijn de wegen er onbegaanbaar en is buiten voetballen onmogelijk. De velden zijn bedekt met minimaal twee meter sneeuw. “Mijn vader was vroeger een goede skiër. Ik was er ook goed in, vooral op het onderdeel slalom, en ik snowboardde graag. Toch lonkte de bal meer. In de winter kon dat alleen in een indoorhal. Maar ’s zomers voetbalden we zeven uur per dag, hingen we de hele dag rond het veld omdat het toch licht bleef. In de zomer deed ik ook aan atletiek, dat heeft me geholpen om snel te worden.” Voetbal leefde in de familie Holmgren Pedersen. “Wij keken heel veel wedstrijden op tv. Liverpool is de favoriete club van mijn vader. En dus ook die van mij. Ik had geen keuze.” Al op zijn vijftiende ging Marcus uit huis. In de jeugdopleiding van Tromsø IL, een paar honderd kilometer onder Hammerfest, kreeg hij de kans om zich verder te ontwikkelen. “Ik was niet gewend om de was te doen en te koken. Als ik moe was, koos ik voor het makkelijkste eten, wat meestal een slechte keuze was. Jeugdtrainers hebben me toen een spiegel voorgehouden. In Hammerfest was ik gewend om de beste te zijn, maar voor de stap naar het eerste team van Tromsø moest ik professioneler worden. Ik ben het serieus gaan aanpakken en maakte de stap naar het eerste elftal.” Ook Tromsø ligt geografisch hoger dan de noordelijkste hoofdstad ter wereld (Nuuk, Groenland). Tromsø uit, niet bepaald een wedstrijd waar de andere Noorse clubs op zitten te wachten. “Het is minimaal twee uur vliegen, het waait er altijd en het is er steenkoud. De fans zijn stugge noordelingen met het hart op de tong. Je komt met ijs op je tenen het veld af.” Als eerste inwoner van Hammerfest ooit maakte hij zijn debuut in de hoogste divisie van Noorwegen. Marcus: “Inwoners in Hammerfest zijn trots op me. Als ik thuis ben, word ik op straat aangesproken. Net als mijn ouders in de supermarkt.” Noor: “Toen jij in een interview in een Noorse krant over mij had verteld, kreeg ik veel berichtjes of we naar Hammerfest zouden komen. Met oud en nieuw vorig jaar waren we daar op een feestje; kwamen allemaal vrouwen naar me toe om te vragen of ik aan jou kon vragen of jij ze alsjeblieft wilde volgen op Instagram.” Na anderhalf jaar Tromsø kreeg Marcus een aanbieding van Molde FK, de kampioen van Noorwegen. “Voorheen speelde ik als rechtsbuiten of als rechtermiddenvelder, pas bij Molde ben ik rechtsback geworden. Dat ging goed. We speelden in de Europa League en Feyenoord begon me in de gaten te houden. In een week was mijn contract getekend. Ik volgde de Nederlandse competities niet, wist nog weinig van Feyenoord. Toen ik hier was, voelde ik meteen dat het een heel grote club is in Nederland met een fanatieke aanhang.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Noor Omrani en Marcus Pedersen komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Broers Jens en Melle van ’t Wout zijn klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
De een is verdediger bij Feyenoord, de ander aanvalster bij hockeyclub Den Bosch. Marcus Holmgren Pedersen (22) en Noor Omrani (21) delen niet alleen de liefde voor de bal, maar ook een hoofdkussen. We gingen op bezoek in Rotterdam. Noor: “Na mijn eigen wedstrijd haast ik me naar De Kuip, dan kan ik nog net de tweede helft van Marcus zien.” “Noor was door een vriend, die één van de materiaalmannen bij Feyenoord was, uitgenodigd voor onze wedstrijd in de Conference League tegen IF Elfsburg in augustus vorig jaar. Toevallig gaf ik mijn eerste assist,” zegt Marcus Pedersen, de Noor die vorig jaar van het Noorse Molde FK overkwam naar Feyenoord. “Ik had tickets voor de spelerslounge gekregen,” vertelt Noor Omrani. “Iemand vroeg wie mijn favoriete speler was. Tijdens de wedstrijd was jouw spel me al opgevallen, maar ik had geen idee wie je was. De vriendin met wie ik was uitgenodigd en ook mee was, riep achter mijn rug om meteen: ‘Ze vindt nummer 2 leuk!’ Het bleek de teammanager van Feyenoord te zijn die dat had gevraagd.” Marcus: “De volgende dag zei onze teammanager: ‘Je speelde een goede wedstrijd, maar ik denk ook dat ik je nieuwe vriendin heb gesproken.’ Hij googelde jou en liet me een foto van je zien in zijn kantoor. Ik zag dat je een goede hockeyster was en ging je meteen volgen op Instagram.” Noor: “Ik zat met diezelfde vriendin koffie te drinken de dag na de wedstrijd, postte dat op Instagram, en vlak daarna kreeg ik al een bericht van je waarin stond: ‘Wil je ook koffie met mij drinken?’ Ik dacht: wat gebeurt hier nou? We kenden elkaar helemaal niet. We hebben eerst een tijdje gesproken via Facetime. Dat was zo gezellig. Ik dacht: ik ben wel heel dom als ik niet iets met hem ga drinken. Na onze eerste date kreeg ik een lief spraakberichtje van je. We zijn nu een jaar samen.” Marcus: “Vlak na onze eerste date moest ik me melden bij het Noorse elftal, ik was drie weken weg.” Noor: “Toen je terugkwam uit Noorwegen heb ik meteen je vader ontmoet. We konden niet wachten elkaar te zien, maar je vader was er ook. We zijn met zijn drieën gaan eten.” Marcus: “In januari zijn we gaan samenwonen.” Noor: “Het voelt raar als we niet samen zijn. Ik ben jouw grootste steun hier. Je hebt hier geen familie en niet veel vrienden; als ik er niet ben, ben jij alleen en daar houd je niet van.” Marcus: “Onze levens en schema’s matchen goed. Ik train altijd in de ochtend. Noor heeft soms dagen met een dubbele training, dan komt ze laat thuis. Ik ben soms op trainingskamp of met het Noorse elftal weg, maar meestal zien we elkaar doordeweeks vaak.” Noor: “Wij trainen vier keer per week, op donderdag heb ik een dubbele training. Ik hoef niet iedere dag heen en weer naar Den Bosch. Mijn krachttrainingen doe ik in Rotterdam.” Marcus: “’s Avonds zijn we allebei moe na een zware dag. Na het eten spelen we het liefst samen FIFA.” Noorderlingen Marcus ging van het uitgestrekte Noorwegen naar de Randstad. “Ik herinner me mijn eerste dag in Rotterdam. Ik zat in de auto en was zo zenuwachtig voor al dat verkeer. Op de snelweg was ik al tien keer verkeerd gereden. In die eerste weken had ik geregeld van die ritjes die volgens Google Maps twintig minuten duren, maar waar ik dan anderhalf uur over deed.” Marcus groeide op in Hammerfest, een stadje met 10.000 inwoners in het noordelijkste puntje van Noorwegen, vlak bij de Noordkaap. “Het is er mooi en gemoedelijk. Iedereen kent elkaar. In de zomer blijft het continu licht en in de winter is het er de hele dag donker.” Noor: 'Met oud en nieuw waren we op een feestje in Hammerfest; kwamen vrouwen naar me toe om te vragen of ik aan jou kon vragen of jij ze wilde volgen op Instagram' Noor: “We vierden Kerst bij je ouders en zusje. Ik weet nog dat we de hond uitlieten om één uur ’s middags. Het voelde alsof je thuiskomt na een avond stappen. En dat dan de hele dag.” Marcus: “Daarom ben ik ook geen ochtendmens. Ik ben eraan gewend om lang uit te slapen.” In de winter zijn de wegen er onbegaanbaar en is buiten voetballen onmogelijk. De velden zijn bedekt met minimaal twee meter sneeuw. “Mijn vader was vroeger een goede skiër. Ik was er ook goed in, vooral op het onderdeel slalom, en ik snowboardde graag. Toch lonkte de bal meer. In de winter kon dat alleen in een indoorhal. Maar ’s zomers voetbalden we zeven uur per dag, hingen we de hele dag rond het veld omdat het toch licht bleef. In de zomer deed ik ook aan atletiek, dat heeft me geholpen om snel te worden.” Voetbal leefde in de familie Holmgren Pedersen. “Wij keken heel veel wedstrijden op tv. Liverpool is de favoriete club van mijn vader. En dus ook die van mij. Ik had geen keuze.” Al op zijn vijftiende ging Marcus uit huis. In de jeugdopleiding van Tromsø IL, een paar honderd kilometer onder Hammerfest, kreeg hij de kans om zich verder te ontwikkelen. “Ik was niet gewend om de was te doen en te koken. Als ik moe was, koos ik voor het makkelijkste eten, wat meestal een slechte keuze was. Jeugdtrainers hebben me toen een spiegel voorgehouden. In Hammerfest was ik gewend om de beste te zijn, maar voor de stap naar het eerste team van Tromsø moest ik professioneler worden. Ik ben het serieus gaan aanpakken en maakte de stap naar het eerste elftal.” Ook Tromsø ligt geografisch hoger dan de noordelijkste hoofdstad ter wereld (Nuuk, Groenland). Tromsø uit, niet bepaald een wedstrijd waar de andere Noorse clubs op zitten te wachten. “Het is minimaal twee uur vliegen, het waait er altijd en het is er steenkoud. De fans zijn stugge noordelingen met het hart op de tong. Je komt met ijs op je tenen het veld af.” Als eerste inwoner van Hammerfest ooit maakte hij zijn debuut in de hoogste divisie van Noorwegen. Marcus: “Inwoners in Hammerfest zijn trots op me. Als ik thuis ben, word ik op straat aangesproken. Net als mijn ouders in de supermarkt.” Noor: “Toen jij in een interview in een Noorse krant over mij had verteld, kreeg ik veel berichtjes of we naar Hammerfest zouden komen. Met oud en nieuw vorig jaar waren we daar op een feestje; kwamen allemaal vrouwen naar me toe om te vragen of ik aan jou kon vragen of jij ze alsjeblieft wilde volgen op Instagram.” Na anderhalf jaar Tromsø kreeg Marcus een aanbieding van Molde FK, de kampioen van Noorwegen. “Voorheen speelde ik als rechtsbuiten of als rechtermiddenvelder, pas bij Molde ben ik rechtsback geworden. Dat ging goed. We speelden in de Europa League en Feyenoord begon me in de gaten te houden. In een week was mijn contract getekend. Ik volgde de Nederlandse competities niet, wist nog weinig van Feyenoord. Toen ik hier was, voelde ik meteen dat het een heel grote club is in Nederland met een fanatieke aanhang.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Noor Omrani en Marcus Pedersen komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Broers Jens en Melle van ’t Wout zijn klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Timothy Beck: Van vaandeldrager tot voetbalvader

Bij de Winterspelen in 2010 droeg Timothy Beck (45) de vlag bij de openingsceremonie. Ondanks een chaotische jeugd haalde hij als estafetteloper de Zomerspelen en als bobsleeër tot tweemaal toe de Winterspelen. Acht jaar na zijn afscheid van de topsport begeleidt Timothy zijn zoontje Logan, die voetbalt in de jeugd bij Ajax. Op een steenworp afstand van de Openbare Scholengemeenschap Echnaton in Almere, waar Timothy Beck economie en bedrijfseconomie doceert aan havo 4- en havo 5-scholieren, ligt een Cruyff Court op het Clarence Seedorfplein. Voor het oog van onze fotograaf jongleert de twaalfjarige Logan met een bal. Hooghouden, flitsende voetbewegingen; hij doet het bijna met zijn ogen dicht. Een paar oudere jongeren kijken van een afstandje toe, met heimelijk ontzag. “Nu is wel heel pijnlijk duidelijk geworden dat hij het balgevoel niet van mij heeft,” zegt Timothy. Er is zojuist weer een bal van zijn voet gesprongen. Hersenspinsels Een paar uur eerder heeft het interview met Timothy plaatsgevonden, in een kleine docentenruimte in het Echnaton. Om vrijuit te kunnen praten over zijn oude leven als topsporter. En over zijn nieuwe leven, dat van een voetbalvader die de hele week wedstrijdspanning voelt wanneer zijn zoontje op zaterdag een belangrijke wedstrijd op het programma heeft staan. “Het beweeglijke, de fijne motoriek, heeft Logan van mijn vriendin Penelope,” zegt Timothy, “ik was een echte sprinter, een krachtige sporter die snel van A naar B kon rennen. Wat Logan wel van mij heeft, is de mindset. De passie om echt ergens voor te willen gaan. Ik zag het al toen hij vijf was en hem vroeg de bal vier keer hoog te houden. Hij bleef doorgaan, huilend zelfs, totdat het hem lukte. Dat obsessieve herken ik van mezelf. Soms ziet het er raar uit. Dan wil Logan een trucje onder controle krijgen en als het niet lukt, gaat hij tegenwoordig niet meer huilen, maar wordt hij boos. Als er mensen langs komen lopen, zie ik ze gewoon denken: daar staat weer zo’n vader die zijn zoontje aan het pushen is. Terwijl Logan degene is die niet naar huis wil.” Timothy is iemand met een filosofische inslag, meegekregen van zijn inmiddels overleden vader. In coronatijd wandelde hij vaak door het Nelson Mandelapark, vlakbij sportpark De Toekomst waar Logan met zijn teamgenoten van Ajax aan het trainen was. Ouders mochten er niet bij zijn. Sommigen keken vanachter de hekken toe, verscholen tussen de bomen. Timothy ging meestal lopen. Tijdens die wandelingen liet hij zijn gedachten de vrije loop en zette hij af en toe zijn hersenspinsels op papier. ‘Who you are now or what you can do now, will never be the same as who you are or what you can do in a year from now. In those 52 weeks, 365 days, 8765 hours or more then 31 million seconds you can become the mastermind of that magic change.’ “Ik probeer op Logan en onze dochter Olivia het growth mindset-principe over te brengen. Ik geloof dat je persoonlijkheid, intelligentie en kwaliteiten verder ontwikkelt door te leren en ervaringen op te doen. Je eigen kwetsbaarheid is je kracht, de kans om beter te worden. Logan is onverzadigbaar. Hij heeft extreem veel energie. Wat dat betreft is het maar goed dat hij sport als uitlaatklep heeft. Vroeger viel hij moeilijk in slaap. Hij bleef maar van zijn kamer naar beneden komen. Gek werden we ervan. Daar hebben we gelukkig geen last meer van. Ik train Logan vaak zelf op zondagochtend of hij haakt soms in de middag aan bij de voetbalacademie van Colin Brouwer, hier in Almere. Mensen vragen me soms: ‘Wordt het niet te veel voor Logan, want hij gaat ook al vijf keer in de week naar Ajax.’ Maar van moeten is geen sprake. Hij wil beter worden, leren, zichzelf ontwikkelen. En hij is graag buiten. Ik ga vaak met hem mee. Ik heb hem weleens gezegd: als je me vraagt mee te gaan voetballen, zal ik nooit ‘nee’ zeggen. Dat heb ik me ooit voorgenomen, al is het drie uur ’s nachts. Ik wil er altijd zijn voor mijn kinderen. Mijn dochter Olivia heeft minder met sport, maar met haar probeer ik uiteraard ook leuke dingen te doen. Zij gaat liever naar de bibliotheek met mij. Of naar de bioscoop. Ze heeft laatst een gedicht geschreven waarmee ze op school een prijs kan winnen, daar ben ik hartstikke trots op. Ik probeer de tijd tussen de kinderen gewoon zo goed mogelijk te verdelen. En Logan speelt ook gewoon veel buiten met zijn vriendjes. Dan ben ik thuis met Olivia.” Verslaafd Timothy is een andere vader voor zijn kinderen dan dat zijn vader voor hem en zijn broers John en Germain was. “Mijn vader steunde mij en mijn broers ook, maar hij deed dat op zijn manier. Hij was goed in het geven van eigen verantwoordelijkheid aan ons. Dat probeer ik op voetbalgebied ook met Logan. Het is zijn leven, zijn kans. Ik laat hem de keuzes maken, maar ik help wel de mogelijkheden te creëren. Als ik dat vergelijk met mijn vader, dan was hij daar veel extremer in. Hij liet ons totaal vrij. Ik herinner me dat hij mij eens vroeg waar John, mijn oudere broer, eigenlijk uithing. 'Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Mijn vader vocht thuis tegen zijn verslavingen en mijn moeder ging op een gegeven moment in haar eentje terug naar Amerika' Toen moest ik antwoorden dat hij al een week op vakantie was. Of als ik bij een vriendje van school bleef eten, vroegen die ouders weleens: ‘Moet je niet even naar huis bellen om te zeggen dat je hier blijft eten?’ Ja, hoe dan? We hadden niet eens telefoon. We deden gewoon wat we wilden.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Timothy Beck komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Bij de Winterspelen in 2010 droeg Timothy Beck (45) de vlag bij de openingsceremonie. Ondanks een chaotische jeugd haalde hij als estafetteloper de Zomerspelen en als bobsleeër tot tweemaal toe de Winterspelen. Acht jaar na zijn afscheid van de topsport begeleidt Timothy zijn zoontje Logan, die voetbalt in de jeugd bij Ajax. Op een steenworp afstand van de Openbare Scholengemeenschap Echnaton in Almere, waar Timothy Beck economie en bedrijfseconomie doceert aan havo 4- en havo 5-scholieren, ligt een Cruyff Court op het Clarence Seedorfplein. Voor het oog van onze fotograaf jongleert de twaalfjarige Logan met een bal. Hooghouden, flitsende voetbewegingen; hij doet het bijna met zijn ogen dicht. Een paar oudere jongeren kijken van een afstandje toe, met heimelijk ontzag. “Nu is wel heel pijnlijk duidelijk geworden dat hij het balgevoel niet van mij heeft,” zegt Timothy. Er is zojuist weer een bal van zijn voet gesprongen. Hersenspinsels Een paar uur eerder heeft het interview met Timothy plaatsgevonden, in een kleine docentenruimte in het Echnaton. Om vrijuit te kunnen praten over zijn oude leven als topsporter. En over zijn nieuwe leven, dat van een voetbalvader die de hele week wedstrijdspanning voelt wanneer zijn zoontje op zaterdag een belangrijke wedstrijd op het programma heeft staan. “Het beweeglijke, de fijne motoriek, heeft Logan van mijn vriendin Penelope,” zegt Timothy, “ik was een echte sprinter, een krachtige sporter die snel van A naar B kon rennen. Wat Logan wel van mij heeft, is de mindset. De passie om echt ergens voor te willen gaan. Ik zag het al toen hij vijf was en hem vroeg de bal vier keer hoog te houden. Hij bleef doorgaan, huilend zelfs, totdat het hem lukte. Dat obsessieve herken ik van mezelf. Soms ziet het er raar uit. Dan wil Logan een trucje onder controle krijgen en als het niet lukt, gaat hij tegenwoordig niet meer huilen, maar wordt hij boos. Als er mensen langs komen lopen, zie ik ze gewoon denken: daar staat weer zo’n vader die zijn zoontje aan het pushen is. Terwijl Logan degene is die niet naar huis wil.” Timothy is iemand met een filosofische inslag, meegekregen van zijn inmiddels overleden vader. In coronatijd wandelde hij vaak door het Nelson Mandelapark, vlakbij sportpark De Toekomst waar Logan met zijn teamgenoten van Ajax aan het trainen was. Ouders mochten er niet bij zijn. Sommigen keken vanachter de hekken toe, verscholen tussen de bomen. Timothy ging meestal lopen. Tijdens die wandelingen liet hij zijn gedachten de vrije loop en zette hij af en toe zijn hersenspinsels op papier. ‘Who you are now or what you can do now, will never be the same as who you are or what you can do in a year from now. In those 52 weeks, 365 days, 8765 hours or more then 31 million seconds you can become the mastermind of that magic change.’ “Ik probeer op Logan en onze dochter Olivia het growth mindset-principe over te brengen. Ik geloof dat je persoonlijkheid, intelligentie en kwaliteiten verder ontwikkelt door te leren en ervaringen op te doen. Je eigen kwetsbaarheid is je kracht, de kans om beter te worden. Logan is onverzadigbaar. Hij heeft extreem veel energie. Wat dat betreft is het maar goed dat hij sport als uitlaatklep heeft. Vroeger viel hij moeilijk in slaap. Hij bleef maar van zijn kamer naar beneden komen. Gek werden we ervan. Daar hebben we gelukkig geen last meer van. Ik train Logan vaak zelf op zondagochtend of hij haakt soms in de middag aan bij de voetbalacademie van Colin Brouwer, hier in Almere. Mensen vragen me soms: ‘Wordt het niet te veel voor Logan, want hij gaat ook al vijf keer in de week naar Ajax.’ Maar van moeten is geen sprake. Hij wil beter worden, leren, zichzelf ontwikkelen. En hij is graag buiten. Ik ga vaak met hem mee. Ik heb hem weleens gezegd: als je me vraagt mee te gaan voetballen, zal ik nooit ‘nee’ zeggen. Dat heb ik me ooit voorgenomen, al is het drie uur ’s nachts. Ik wil er altijd zijn voor mijn kinderen. Mijn dochter Olivia heeft minder met sport, maar met haar probeer ik uiteraard ook leuke dingen te doen. Zij gaat liever naar de bibliotheek met mij. Of naar de bioscoop. Ze heeft laatst een gedicht geschreven waarmee ze op school een prijs kan winnen, daar ben ik hartstikke trots op. Ik probeer de tijd tussen de kinderen gewoon zo goed mogelijk te verdelen. En Logan speelt ook gewoon veel buiten met zijn vriendjes. Dan ben ik thuis met Olivia.” Verslaafd Timothy is een andere vader voor zijn kinderen dan dat zijn vader voor hem en zijn broers John en Germain was. “Mijn vader steunde mij en mijn broers ook, maar hij deed dat op zijn manier. Hij was goed in het geven van eigen verantwoordelijkheid aan ons. Dat probeer ik op voetbalgebied ook met Logan. Het is zijn leven, zijn kans. Ik laat hem de keuzes maken, maar ik help wel de mogelijkheden te creëren. Als ik dat vergelijk met mijn vader, dan was hij daar veel extremer in. Hij liet ons totaal vrij. Ik herinner me dat hij mij eens vroeg waar John, mijn oudere broer, eigenlijk uithing. 'Ik heb geen doorsnee jeugd gehad. Mijn vader vocht thuis tegen zijn verslavingen en mijn moeder ging op een gegeven moment in haar eentje terug naar Amerika' Toen moest ik antwoorden dat hij al een week op vakantie was. Of als ik bij een vriendje van school bleef eten, vroegen die ouders weleens: ‘Moet je niet even naar huis bellen om te zeggen dat je hier blijft eten?’ Ja, hoe dan? We hadden niet eens telefoon. We deden gewoon wat we wilden.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Timothy Beck komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Judo

Michael Korrel: ‘Ik balanceer voortdurend op het randje’

Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Hij won grandslamtoernooien, voerde de wereldranglijst aan, maar de weg naar olympisch goud liep spaak. Wel werd Michael Korrel (28) onlangs Europees kampioen. In aanloop naar het WK (6-13 oktober in Tasjkent) spreekt Victoria Koblenko de judoka in de gewichtsklasse tot 100 kilogram. Hoe is judo in jouw leven gekomen? “Ik was vier toen ik begon, ben altijd al een potig ventje geweest. Ik was ook altijd aan het stoeien. Mijn tante gaf judoles en mijn neefjes en nichtjes deden aan judo.” Wanneer kreeg je het idee dat je goed kon judoën? “Toen ik op m’n zesde clubkampioen werd. Ik kan me dat nog goed herinneren. Die beker! Vanaf m’n zevende of achtste had ik elk weekend wedstrijdjes. Judo werd al snel een rode draad in mijn leven. Ik liet al snel zien dat ik potentie had. Mijn vader en moeder brachten me altijd. En altijd nam mijn moeder de camera mee. De foto’s heeft ze allemaal bewaard. Hoe ouder je wordt, des te leuker het is die oude foto’s terug te kijken.” Uit wat voor gezin kom je? “Uit een heel zorgzaam, liefdevol gezin. Mijn vader was lasser en m’n moeder nagelstyliste. Toen ze me in Vianen naar judo brachten, ging het nog, maar vanaf m’n dertiende moest mijn vader eerder van zijn werk komen voor mij en de uren later inhalen. Mijn ouders stimuleerden me, ik kon er niet met de pet naar gooien.” Iets wat een puber misschien wel soms zou willen. “Ik leerde trainen als ik daar eigenlijk geen zin in had. Maar ik zag ook meteen wat die discipline me bracht: ik mocht al snel meedoen aan NK’s. Ik snapte het spelletje, had een goede kracht en conditie door de fysieke training, was verder dan mijn leeftijdsgenoten. Op mijn zeventiende kwam zelfs deelname aan het EK in zicht. Dat was een heel grote stap. Ik ging drie keer in de week trainen, moest telkens heen en weer rijden naar Leusden, terwijl ik in Nieuwegein op school zat. Toen Theo Meijer, oud-judoka, mijn coach werd, ontwikkelde ik me pas echt als topsporter. Vanaf dat moment werd het professioneel.” 'In 2016 heb ik haar via Tinder leren kennen. Amanda was anders dan de rest. Ze zei 'nee; tegen mij waar de rest 'ja' zei' Terwijl je klasgenootjes vast stiekem rookten en op stap gingen... “Ik rookte of dronk niet met ze mee.” Dat geeft je kracht, maar kan ook voor een eenzame positie zorgen als je op die leeftijd bent, toch? “Maar die eenzaamheid ís topsport.” Kwetsbaar Waren er momenten dat je dacht: ik haal nooit de top? “Toen ik veertien was, werd ik derde bij het NK, terwijl ik met twee vingers in mijn neus eerste kon worden. Toen stortte mijn wereld in, ik was intens verdrietig. Maar het zorgde er tegelijkertijd voor dat ik tegen mezelf zei: dit gaat me niet nog een keer gebeuren. Fascinerend om daar nu aan terug te denken.” Dus je gebruikte die nederlaag als brandstof? “Het gekke is dat het twee jaar later nog een keer gebeurde. Ik kwam de sportschool binnen en iedereen feliciteerde me al voordat het toernooi had plaatsgevonden. Het ging mis, ik werd opnieuw derde. De wereld verging minder, maar toch. Ik ging toen wel naar het EK, want ik was nog wel de beste Nederlander gerekend over een aantal toernooien, dus het verzachtte de pijn.” Er werd van jongs af aan al veel van je verwacht. Hoe ging jij daar als tiener mee om? “Ik merkte dat als de druk er niet op stond het makkelijker was om te winnen. Ik werd op m’n achttiende Nederlands kampioen bij de senioren, mede omdat er niet van me werd verwacht dat ik zou winnen. Het judoot zoveel lekkerder als je die druk niet op je schouders voelt. Maar ja, hoe ouder ik werd, des te groter werd de druk.” Helden Magazine 63 Het eerste gedeelte van het verhaal van Michael Korrel komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra én Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Hockey

Marijn Veen: ‘Dit was een onzichtbare blessure’

Marijn Veen debuteerde in 2018 tijdens de Champions Trophy voor het Nederlands hockeyteam en werd meteen topscorer. Ze droomde verder: Europees, wereld- en olympisch kampioen worden met de Nederlandse hockeyvrouwen. Maar een autobotsing op een parkeerplaats maakte van haar een wanhopige aan zichzelf en haar lichaam twijfelende topsportster. Nog twee hersenschuddingen en twee gemiste droomtoernooien - waaronder de Spelen in Tokio waar Nederland goud won - later is alles toch goed gekomen. De 25-jarige spits van Amsterdam en studente psychologie legt in aanloop naar het WK (1-17 juli in Spanje en Nederland) uit hoe zwaar die twee jaren waren. “In één jaar tijd was mijn leven volkomen veranderd: ik zat bij het Nederlands team, had drie grote toernooien gespeeld en was met mijn club Europees en landskampioen geworden. Ik zat in een flow, maar was ook doodmoe. Maar als 22- jarige voel je je onsterfelijk en dender je door. In september speelden we bij SCHC een zware wedstrijd en ik was kapot. Na afloop zette ik op de parkeerplaats de auto in z’n achteruit en dacht dat er niets aankwam. Maar ik botste tegen een auto aan die dertig kilometer reed, wat best hard is op een parkeerplaats. Ik ben naar m’n ouders gegaan en heb ’t gebagatelliseerd, al was m’n nek stijf en voelde ik me labiel en emotioneel. Twee dag later, in een café, ging alles langs me heen. Daarna heb ik bij m’n ouders thuis alleen maar zitten huilen. Weer twee dagen later voelde ik me zo slecht dat ik m’n moeder heb gebeld: je moet me komen halen. Ik was erg moe en had pijn in m’n hoofd; alsof er een gewicht op drukte en een band omheen zat. Ik kon geen licht en geluid verdragen en het was alsof m’n brein niet werkte. Niets kwam binnen, een leeg en emotieloos gevoel en toch was ik heel verdrietig en zat constant te huilen. De clubarts gaf aan dat ik een hersenschudding had. Ik kon niks, behalve op de bank zitten. Bij iets simpels als een legpuzzel was ik na vijf minuten bekaf. Rust houden was het enige advies. Intussen werd ik ook ongerust en ongeduldig. Over elf maanden stonden de Spelen op het programma en die wilde ik natuurlijk niet missen. Ik zat net bij de groep en voelde me nog niet zeker van mijn plekje. In zulke situaties krijg je, weet ik nu, een ander besef van je goed voelen. Als je van een ‘nul’ naar een ‘één’ gaat, is het al ‘goed’. Volgens een KNVB- arts met verstand van hersenschuddingen moest ik het ‘rustig aan doen’: niet niets, een beetje trainen. Ja, eh ... waar begin ik en tot hoe ver mag ik? Intussen voelde ik ook een verantwoordelijkheid naar het team en de club, want ik dacht: ze hebben me nodig. 'Een wandelingetje met m'n moeder zou volgens haar een mooie afleiding zijn. Na vijf minuten kon ik niet meer. Een topsporter van 22...' Die druk voelde ik. En ik voelde me alleen en niet begrepen. Dit was een onzichtbare blessure. In het begin niet; toen zag ik er echt beroerd uit. Maar naarmate het me minder aan te zien was, kreeg ik het gevoel dat ik me moest verdedigen en uitleggen dat het echt niet goed ging. Want: ze mochten niet denken dat ik me aanstelde. Niet dat iemand daar ooit op gezinspeeld heeft, hoor. Bij andere blessures weet je meestal hoe lang het ongeveer gaat duren. Een hersenschudding duurt twee à drie weken, had ik gehoord. Maar het schoot totaal niet op. Met ‘normale’ blessures kun je daarnaast ook leuke dingen met vrienden en familie blijven doen die troost en afleiding geven, of gaan studeren. Maar dat kon ik niet: die hoofdpijn, dat licht, die geluiden... Het was op de bank wachten tot de dag voorbij was. Waar haal je dan je geluk nog uit? Een wandelingetje met m’n moeder zou volgens haar een mooie afleiding zijn. Maar na vijf minuten kon ik niet meer. We zijn met een taxi teruggegaan. Een topsporter van 22..." Helden Magazine 62 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marijn Veen komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde, is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Marijn Veen debuteerde in 2018 tijdens de Champions Trophy voor het Nederlands hockeyteam en werd meteen topscorer. Ze droomde verder: Europees, wereld- en olympisch kampioen worden met de Nederlandse hockeyvrouwen. Maar een autobotsing op een parkeerplaats maakte van haar een wanhopige aan zichzelf en haar lichaam twijfelende topsportster. Nog twee hersenschuddingen en twee gemiste droomtoernooien - waaronder de Spelen in Tokio waar Nederland goud won - later is alles toch goed gekomen. De 25-jarige spits van Amsterdam en studente psychologie legt in aanloop naar het WK (1-17 juli in Spanje en Nederland) uit hoe zwaar die twee jaren waren. “In één jaar tijd was mijn leven volkomen veranderd: ik zat bij het Nederlands team, had drie grote toernooien gespeeld en was met mijn club Europees en landskampioen geworden. Ik zat in een flow, maar was ook doodmoe. Maar als 22- jarige voel je je onsterfelijk en dender je door. In september speelden we bij SCHC een zware wedstrijd en ik was kapot. Na afloop zette ik op de parkeerplaats de auto in z’n achteruit en dacht dat er niets aankwam. Maar ik botste tegen een auto aan die dertig kilometer reed, wat best hard is op een parkeerplaats. Ik ben naar m’n ouders gegaan en heb ’t gebagatelliseerd, al was m’n nek stijf en voelde ik me labiel en emotioneel. Twee dag later, in een café, ging alles langs me heen. Daarna heb ik bij m’n ouders thuis alleen maar zitten huilen. Weer twee dagen later voelde ik me zo slecht dat ik m’n moeder heb gebeld: je moet me komen halen. Ik was erg moe en had pijn in m’n hoofd; alsof er een gewicht op drukte en een band omheen zat. Ik kon geen licht en geluid verdragen en het was alsof m’n brein niet werkte. Niets kwam binnen, een leeg en emotieloos gevoel en toch was ik heel verdrietig en zat constant te huilen. De clubarts gaf aan dat ik een hersenschudding had. Ik kon niks, behalve op de bank zitten. Bij iets simpels als een legpuzzel was ik na vijf minuten bekaf. Rust houden was het enige advies. Intussen werd ik ook ongerust en ongeduldig. Over elf maanden stonden de Spelen op het programma en die wilde ik natuurlijk niet missen. Ik zat net bij de groep en voelde me nog niet zeker van mijn plekje. In zulke situaties krijg je, weet ik nu, een ander besef van je goed voelen. Als je van een ‘nul’ naar een ‘één’ gaat, is het al ‘goed’. Volgens een KNVB- arts met verstand van hersenschuddingen moest ik het ‘rustig aan doen’: niet niets, een beetje trainen. Ja, eh ... waar begin ik en tot hoe ver mag ik? Intussen voelde ik ook een verantwoordelijkheid naar het team en de club, want ik dacht: ze hebben me nodig. 'Een wandelingetje met m'n moeder zou volgens haar een mooie afleiding zijn. Na vijf minuten kon ik niet meer. Een topsporter van 22...' Die druk voelde ik. En ik voelde me alleen en niet begrepen. Dit was een onzichtbare blessure. In het begin niet; toen zag ik er echt beroerd uit. Maar naarmate het me minder aan te zien was, kreeg ik het gevoel dat ik me moest verdedigen en uitleggen dat het echt niet goed ging. Want: ze mochten niet denken dat ik me aanstelde. Niet dat iemand daar ooit op gezinspeeld heeft, hoor. Bij andere blessures weet je meestal hoe lang het ongeveer gaat duren. Een hersenschudding duurt twee à drie weken, had ik gehoord. Maar het schoot totaal niet op. Met ‘normale’ blessures kun je daarnaast ook leuke dingen met vrienden en familie blijven doen die troost en afleiding geven, of gaan studeren. Maar dat kon ik niet: die hoofdpijn, dat licht, die geluiden... Het was op de bank wachten tot de dag voorbij was. Waar haal je dan je geluk nog uit? Een wandelingetje met m’n moeder zou volgens haar een mooie afleiding zijn. Maar na vijf minuten kon ik niet meer. We zijn met een taxi teruggegaan. Een topsporter van 22..." Helden Magazine 62 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marijn Veen komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie. De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons. In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer. Ook spraken we de in korte tijd uitgegroeide boegbeeld van de Nederlandse atletiek: Femke Bol, blikken we samen met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen. Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde, is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.