Word abonnee

Column

De briefwisseling: valpartijen en derde ballen

door: Jasper Boks
21 juli 2014

Manon Colson, voormalig chef redactie Helden, draaide tien jaar lang mee in het Tour-circus als verslaggeefster. Jasper Boks, huidig chef redactie van Helden, onderhoudt deze Tour twee maal per week een briefwisseling met Colson.

Ha Manon. Je wilde dus een wat ‘mannelijker onderwerp’. Laten we het hebben over valpartijen. In de eerste etappes van deze Tour was het weer raak. Chris Froome en Alberto Contador konden na een val naar huis. Wat is de gruwelijkste valpartij die jij ooit meemaakte?
Hey Jasper. De valpartij die het meest indruk op me gemaakt heeft, was er niet één die op de wegen van de Tour de France plaats vond. Bovendien was er geen akelig beeld van een renner die niet meer bewoog, geen bebloed onherkenbaar gezicht, zelfs niet een onthoofding van de wedstrijd omdat het de favoriet betrof die op het asfalt lag.

Wat mij het meest is bijgebleven is de manier waarop Dekker aan zijn lot werd overgelaten

Het was een van de valpartijen van Erik Dekker, die in 2006 in de Tour nog zo gruwelijk ten val kwam op weg naar het Limburgse Valkenburg. Vier jaar eerder, in 2002 kwakte hij tijdens de voorjaarsklassieker Milaan-San Remo tegen de grond. Hij had net Tirreno-Adriatico gewonnen, stond nummer één op de wereldranglijst; Dekker was dus een Best Belangrijke Renner. In één klap kwam er een einde aan die successen doordat hij op zeventig kilometer van de finish viel en zijn bovenbeen brak. Ongelukkige timing en een sportief drama op z’n zachtst gezegd, maar dat wat me het meest is bijgebleven is de manier waarop Dekker daarna aan zijn lot werd overgelaten.

Hij werd naar het ziekenhuis van Nice gebracht, waar ik hem ‘s avonds met Léon de Kort, een collega van de krant, bezocht. En juist dat bezoek vond ik zo ongelooflijk, zeker na het telefoontje van Dekker of we een pizza en wat cola light voor hem mee wilden nemen. Was er dan niemand van de ploeg die voor hem zorgde?

Nee dus. Na wat gedoe mochten we naar de kamer waar Dekker lag; een zielig hoopje mens met een veel te bruin hoofd onder een stapel helwitte lakens. Naast hem in de kille, kale kamer lag een oude, verwarde man, die in het Frans voor zich uit zat te mompelen. Dekker maakte wat grapjes om zich een houding te geven en was dolblij met de pizza, ook al was ‘ie volgens mij inmiddels koud.

De mentale strijd die geleverd moet worden staat in de meeste gevallen in schril contrast met het fysieke leed

Die valpartij leerde me dat het wielrennen keihard kan zijn. Niet alleen kun je als renner door één ongelukkige val in een sportief dal terecht komen, je belandt er ook nog eens helemaal alleen in. Zoek het uit, krabbel zelf maar op, we zien je wel als je weer op eigen benen staat. Natuurlijk, ik chargeer, er kwam en komt vanuit ploegen heus veel hulp, begeleiding en steun op gang als een renner in de kreukels ligt. Maar in eerste instantie is het: jíj valt, jíj moet opstaan.

Daar moet ik steeds aan denken als ik een renner tegen het asfalt zie gaan. Niet aan de verwondingen van dat moment, tenzij het er echt akelig uit ziet, want verwondingen en blessures die genezen wel. Ik zie de lange weg terug naar hetzelfde sportieve niveau als voor de val voor me. De uren in de sportschool, het revalidatiecentrum, op de roller, bij de fysiotherapeut, op de behandeltafel. En wat te denken van al die dagen, weken, maanden machteloos thuis zitten terwijl het peloton gewoon doordendert? De mentale strijd die geleverd moet worden staat in de meeste gevallen in schril contrast met het fysieke leed.

Jurgen Van Den Broeck wordt deze Tour al Val Den Broeck genoemd, omdat als er gevallen wordt, hij er altijd bij ligt. Wie is de grootste brokkenpiloot die jij je kunt herinneren?

Goh, wat heb ik een medelijden met Van Den Broeck, de man die de hoop van de hele Belgische wielernatie op zijn dunne schouders draagt. Hij móet meedoen voor het Tourpodium, en als dat niet lukt, lijkt het hele land in rouw. Heb je zijn interviews gezien de afgelopen dagen? Je zou hem toch zo mee naar huis nemen?

En wat ik me oprecht afvraag: is er iemand die VDB helpt? Of moet hij zelf opstaan?

Of er een verband is tussen de druk die hij kent en zijn vele valpartijen, weet ik niet. Het zou psychologie van de koude grond zijn. Maar het doet me wel denken aan de situatie die wij, zogenaamd nuchter wielervolk vergeleken bij de Vlamingen, jarenlang rondom Robert Gesink hebben gecreëerd. Ook hij zou ooit dat podium kunnen bestormen, daar waren we allemaal heilig van overtuigd, en dat schreven we maar wat graag op. Maar Gesink viel op bepalende momenten, waardoor hij ónze verwachtingen niet waarmaakte. Soms moest hij zelfs geblesseerd de strijd staken. Een brokkenpiloot wil ik hem zeker niet noemen, maar hij viel vaak genoeg in belangrijke wedstrijden om zijn valpartijen tot gespreksonderwerp aan tafel te maken. Tot zijn eigen, grote ongenoegen begrijpelijkerwijs. Het vergrootglas dat op hem gericht was, voelde hij steeds zwaarder op zich drukken.

Lokt het een het ander uit? Kun je afleren te vallen? Wat gebeurde er in het hoofd van Gesink? Wat speelt zich af in het hoofd van Van Den Broeck op dit moment? Maken wij er weer iets van wat er niet is? Jahaa, zal Gesink roepen. En wat ik me oprecht afvraag: is er iemand die VDB helpt? Of moet hij zelf opstaan?

Dan zijn er ook nog blessures die niets met valpartijen te maken hebben. Wat is de vreemdste blessure waar jij ooit van hebt gehoord?
Ja, je kunt natuurlijk ook zonder te vallen zwaar in de fysieke problemen komen. De in mijn ogen meest bizarre en, sorry mannen, op een sadistische manier tot de verbeelding sprekende blessure die een wielrenner kan oplopen: de derde bal.

Een derde bal kan zo groot worden als een ei, ik herhaal: een ei! En voorkomen is eigenlijk niet mogelijk

Een derde bal is een steenpuist aan het zitvlak, een ophoping van vocht in of onder de huid, veroorzaakt door de vele uren schuren op het zadel. En ja, zoals je weet Jasper, is de huid daar beneden nogal dun en kwetsbaar. Een derde bal kan zo groot worden als een ei, ik herhaal: een ei! En voorkomen is eigenlijk niet mogelijk. Ondanks de betere zemen in broeken, en de nieuwste zalfjes. Net zomin als genezen, zeker niet in een etappekoers als de Tour de France. Er moet nu eenmaal gefietst worden, elke dag weer.

Kun je het je voorstellen? Met een lichaamseigen ei op je zitvlak vijf uur lang fietsen? Oscar Freire was zo’n renner die er vaker last van had, hij liet zelfs een gat in zijn zadel knippen om zo de pijn te verlichten. Joop Zoetemelk liet een biefstuk in zijn broek naaien. Liters uierzalf zijn er in de afgelopen jaren doorheen gesmeerd, spiritus is er aan te pas gekomen, laserpistolen zijn ingezet. Maar als ‘ie er is, kom je er eigenlijk niet meer vanaf, behalve door niet meer op de fiets te stappen. Wist je trouwens dat Erik Dekker in 2000 de Ronde van Nederland won, mét derde bal? Hij had ‘maar’ vier dagen pijn.

Lees ook:
Kittel is de Cristiano Ronaldo van het peloton

Delen: