Word abonnee

Column

Het tragische leven van Luis Ocaña

door: Jasper Boks
9 juni 2015

9 juni 1945
Luis Ocaña werd vandaag zeventig jaar geleden geboren. Al op zijn 48ste overleed hij. Zelfmoord. Het was een dramatisch einde van een kort, bewogen leven van de Tourwinnaar van 1973.

Slechts 48 jaar werd hij. Op 19 mei 1994 zette hij in zijn kantoor een pistool tegen zijn hoofd en haalde de trekker over. Luis Ocaña wist op dat moment al dat hij niet lang meer te leven had. Bij een bloedtransfusie, die hij nodig had na een auto-ongeluk, had hij hepatitis B opgelopen en de leverontsteking zou hem fataal worden, wist hij al. Niet alleen zijn einde was tragisch, ook tijdens zijn leven had hij al genoeg ellende meegemaakt.

Ocaña werd vandaag zeventig jaar geleden geboren. Hij groeide op in grote armoede in Spanje. Geregeld was er niet voldoende eten voor de vijf gezinsleden. Het gezin verhuisde naar de Spaanse Pyreneeën, daar vond zijn vader werk in een mijn en als houthakker. Geld was er nog altijd niet. Luis moest elke dag elf kilometer lopen naar school in zijn zomerkleding, ook in de winter. Geld voor warme kleren of een fiets was er niet. In zijn jeugd liep Ocaña tuberculose op, het gevolg was dat zijn longen zwak waren. En al op jonge leeftijd moest hij een kunstgebit.

'Ocaña had van jongs af aan maar een droom: de Tour winnen'

Toen Ocaña twaalf was, verhuisde het gezin naar de Franse kant van de Pyreneeën en toen braken ook financieel betere tijden aan. Er kwam geld voor een fiets en al snel kon hij zijn grote klimtalent etaleren. Afzien had hij van jongs af aan immers al geleerd. In 1968 werd hij prof en een jaar later debuteerde hij in de Tour. Ocaña kwam niet voor het eerst hard ten val in een afdaling, probeerde het nog twee dagen en stapte toen af. Een andere debutant, Eddy Merckx won dat jaar de Tour. Een jaar later kwam hij als winnaar van de Vuelta naar de Tour, maar Ocaña werd ziek. Hij won nog wel een etappe, maar werd slechts 31ste in het eindklassement. Opnieuw won Merckx de Tour.

In 1971 was hij eindelijk helemaal fit. Ocaña had van jongs af aan maar een droom: de Tour winnen. Eigenlijk had hij nog een tweede droom: Merckx verslaan. Ocaña was geobsedeerd, droeg al jaren geel ondergoed en in het voorjaar had hij een hond genomen die hij Merckx noemde. De kleine Spanjaard met de eeuwige glimlach op het bruine gezicht kon pijn lijden als geen ander, alles had hij over voor de Tourzege.

Voor de Tour van 1971 werd Ocaña gezien als outsider. Merckx was natuurlijk de topfavoriet, had de twee voorgaande edities gewonnen en daarin veertien etappes gewonnen en ook twee keer de bergtrui en een keer de groene trui. In 1971 won Merckx in aanloop naar de Tour ook weer zo’n beetje elke koers die hij reed. De Kannibaal greep al snel het geel. Maar in de achtste etappe, de eerste bergetappe met aankomst op Puy-de-Dome bleek Merckx ineens niet zo onoverwinnelijk. Vier kilometer onder de top sprong Ocaña weg. Hij pakte vijftien tellen winst, maar het zelfvertrouwen van de mentaal niet altijd even sterkte Spanjaard deed het enorm goed.

'De elfde etappe koos de Spanjaard uit als de dag dat hij twee vliegen in één klap wilde slaan'

Twee dagen later verloor Merckx zelfs het geel nadat hij in de afdaling lek was gereden en zijn concurrenten Ocaña, Joop Zoetemelk en Bernard Thévenet een pact hadden gesloten. De Belg verloor ruim anderhalve minuut en Zoetemelk pakte het geel, op één tel gevolgd door Ocaña. De elfde etappe koos de Spanjaard uit als de dag dat hij twee vliegen in één klap wilde slaan: een voorschot nemen op de Tourzege en Merckx de genadeklap toedienen. Al na 25 kilometer ging de Spanjaard in de aanval. Merckx miste de slag. Hij liet medevluchters Zoetemelk, Lucien Van Impe en Joachim Agostinho al snel achter. Merckx kreeg van iemand hulp, terwijl Ocaña steeds verder wegliep. Op de streep in skioord Merlette bedroeg de voorsprong liefst negen minuten.

De Tour was beslist, dacht ook Merckx. Maar hij wilde wel strijdend ten onder gaan. ‘Een ritzege is voor mij nu nog het hoogst haalbare,’ liet De Kannibaal zich na een van de meest sensationele Touretappes ooit ontvallen. In de volgende etappe gingen Merckx en zijn ploeggenoten van Molteni er als een razende vandoor. Ocaña verloor twee minuten die dag. Maar belangrijker: de mentaal toch al niet zo heel sterke Spanjaard ging weer twijfelen.

Aan het begin van de derde week ging het peloton de Pyreneeën in. De voorsprong van Ocaña was comfortabel: 7 minuten en 23 seconden. Hij zou in het geel rijden door het gebied waar hij opgroeide, zou finishen in Spanje, in de streek waar hij zoveel ellende had gekend in zijn jeugd. Tijdens de beklimming van de Col de Menté begon het keihard te regenen en hagelen. Merckx ging in de afdaling als een kamikaze naar beneden. Hij wist dat Ocaña geen goede daler was en dat hij nogal eens onderuit ging. De ploegleider van BIC vertelde de Spanjaard niet te veel risico te nemen. Het was niet erg om wat tijd te verliezen, de voorsprong was groot genoeg. Maar dat advies sloeg Ocaña in de wind. Hij ging in het wiel zitten van Merckx, hoewel hij amper wat zag. Hij had zijn voeten al eens gebruikt om te remmen toen hij een bocht leek te missen.

'Een zekere Tourzege was hem ontnomen'

Een paar bochten later ging het wel mis. In een door modder, regen en hagel nat geworden bocht ging eerst Merckx, die een rotswand had geraakt, onderuit. Ocaña overkwam hetzelfde. Merckx pakte zijn fiets en ging meteen door. De Spanjaard stond er in zijn gescheurde en besmeurde gele trui bedremmeld bij. Op dat moment kwam Zoetemelk door de bocht en die ging kon de bocht ook niet houden en knalde recht op Ocaña. Of het niet genoeg was, vloog ook Agostinho nog af op de naar lucht happende Ocaña. In de gele trui stapte de huilende en naar lucht happende Spanjaard in een ambulance. Een zekere Tourzege was hem ontnomen.

Merckx weigerde na afloop de gele trui, zou die een dag later niet dragen om zo eer te bewijzen aan pechvogel Ocaña. Na het uitvallen van zijn rivaal zou hij er aan getwijfeld hebben door te gaan, hij wist dat zijn eindzege in 1971 altijd omgeven zou blijven door de vraag ‘wat als’. De beste renner in koers was hij niet geweest. Merckx ging toch door, ging voor de start van de zeventiende etappe langs bij Ocaña thuis. Vrienden waren ze niet, maar Merckx wilde zijn medeleven en respect tonen. Merckx won uiteindelijk met tien minuten voorsprong op Zoetmelk zijn derde Tour op rij. En Ocaña? Zijn toestand bleek in het ziekenhuis mee te vallen, hij had kneuzingen aan zijn borstkas en schouder en was in shock. Na een dag mocht hij naar huis, wel had hij nog weken last van kortademigheid.

Een jaar later was er kans op revanche. Maar opnieuw viel Ocaña in een afdaling. Hij reed nog door, zijn klassement was naar de knoppen en een week later stapte hij alsnog af. Opnieuw won Merckx de Tour. In 1973 besloot Merckx de Ronde van Frankrijk links te laten liggen. Hij koos voor de Giro en de Vuelta, die hij allebei won. Ocaña startte wel in de Tour, ging onderuit tijdens de eerste etappe, maar verdere ellende bleef hem dat jaar bespaard. Hij won zes etappes en won met meer dan een kwartier voorsprong op nummer twee Thévenet. De Tour had hij dan eindelijk gewonnen. Maar ja, Merckx ontbrak.

'Het wielrennen kon hij ook niet helemaal loslaten'

Ocaña was 28 toen hij de Tour won, kon nog jaren mee. Maar hij won geen enkele grote ronde meer. In 1974 miste hij de Tour wegens ziekte, een jaar later gaf hij op met knieproblemen, in ’76 werd hij veertiende en was het beste er af. Zijn laatste Tour reed hij in 1977 voor het Nederlandse Frisol en hij werd slechts 25ste, mede door een tijdsstraf van tien minuten wegens doping. Al tijdens zijn carrière kocht Ocaña een wijngaard, niet handig aangezien de Spanjaard maar moeilijk voor de drank af kon blijven. Het wielrennen kon hij ook niet helemaal loslaten. Hij ging aan de slag als commentator en tijdens de rustdag van de Tour van 1979 deed hij mee aan een plezierrit door de Franse Alpen. Ocaña verloor de macht over het stuur, brak zijn onderarm, kaak en hield aan het ongeluk een slecht oog en een doof oor over.

Ocaña keerde terug in het wielrennen, was ploegleider van de Colombiaanse ploeg van Luis Herrera en Fabio Parra en was bondscoach van de Spaanse ploeg. Aan zijn turbulente leven – vlak voor zijn dood wilde hij nog scheiden van zijn vrouw Josiane en hij hield er jarenlang een minnares op na – kwam op 19 mei 1994 een einde in zijn huis in Caupenne-d'Armagnac.

Delen: