Word abonnee

Helden in het nieuws

Paul Haarhuis: ‘Michael Boogerd als voorbeeld’

door: Jasper Boks
19 mei 2014

Paul Haarhuis is jeugdcoach van de tennisbond en hij is captain van het van het Nederlandse Fed Cup-team. De Nederlandse tennissters moeten zich in Parijs zien te kwalificeren voor het hoofdtoernooi van Roland Garros. Helden Online vroeg Haarhuis naar de stand van zaken in het nationale vrouwentennis.

Nederland promoveerde vorige maand naar de wereldgroep van de Fed Cup. Tegelijkertijd staan er geen Nederlandse tennissters in de top honderd. Arantxa Rus is op plek 145 de hoogst genoteerde. Hoe kan dat?

Paul Haarhuis: “Heel simpel, de Nederlandse speelsters staan niet hoog genoeg en daarom moeten ze zich kwalificeren voor het hoofdtoernooi van Roland Garros. Maar ik vind ook dat Kiki Bertens en Arantxa Rus, gezien de resultaten die ze in de Fed Cup hebben geboekt, thuishoren in de top honderd. Wat Bertens betreft: zij stond anderhalf jaar geleden in de top vijftig. Toen ze die ranking bereikte, was alles nog nieuw voor haar. Het ging vanzelf. En niet onbelangrijk: veel speelsters kenden Kiki nog niet. Het tweede jaar was het lastiger voor haar, zoals je dat vaker ziet in het tennis. De tegenstandsters wisten hoe Kiki speelde, daarnaast kwam er wat druk bij van het verdedigen van de punten voor de wereldranglijst. En ze was er vier maanden uit door een blessure en operatie. Dat is nu allemaal achter de rug, Kiki zie ik snel terugkeren in de top honderd.”

'Veel van onze spelers werken zonder vaste coach, dat is en blijft een zorgelijke situatie'

Bij de mannen en vrouwen lijken de Nederlandse toppers boven zichzelf uit te stijgen in de Davis Cup of Fed Cup. In teamverband komt het beste in hen boven. Zie jij dat ook zo?

“Wat ik merk is dat de spelers en speelsters goed gedijen als ze in een team opereren. Elke tennisser moet iemand om zich heen hebben, of dat nou een vast coach of een fysiotherapeut is die meereist de wereld over. Dat zorgt voor veel rust en vertrouwen en daardoor zijn spelers in wedstrijden mentaal net een tikkeltje scherper. Ik vormde een team met Jacco Eltingh en coach Alex Reijnders. Wij stimuleerden elkaar, waren altijd bereid om nog een uurtje extra te trainen. Richard Krajicek en Jan Siemerink hadden ook een heel goed team om zich heen. Dat investeren in een coach en in zichzelf moet natuurlijk ook uit de spelers vandaan komen. Veel van onze spelers werken zonder vaste coach, dat is en blijft een zorgelijke situatie.”

Er wordt al een tijdje aangegeven dat elke toptennisser een vaste coach zou moeten hebben. Tegelijkertijd is een vaste coach een dure aangelegenheid voor spelers die niet in de top honderd staan. Moet de tennisbond die faciliteiten gaan bieden?

“Ik heb het daar een half jaar geleden over gehad met de trainers van de bond. Het initiatief dat Michael Boogerd neemt, met het oprichten van een Orange Cycling Team, vind ik heel goed. Naar zoiets moeten we ook toe in het tennis. Hugo Ekker is er al mee bezig geweest om een commercieel tennisteam op te richten. Thiemo de Bakker, Arantxa Rus, Jesse Huta Galung, Kiki Bertens, Richel Hogenkamp en Michaëlla Krajicek zouden er heel erg bij gebaat zijn als zij gebruik kunnen maken van een coach en fysio die deel uitmaken van dat ondersteunende tennisteam. Op dit moment staan alleen Robin Haase en Igor Sijsling hoog genoeg, rond plek vijftig, om financieel hun eigen boontjes te kunnen doppen.”

Maar hoe ga je zo’n commercieel tennisteam van de grond krijgen in een tijd dat veel bedrijven de sport juist de rug toekeren?

“Dit initiatief valt en staat met een hoofdsponsor. En het is inderdaad heel moeilijk om in deze tijd sponsors te vinden. Als ik lees wat voor bedragen er nodig zijn om een schaatsteam te onderhouden… Ik denk dat wij het af kunnen met éénvijfde van dat bedrag. De tennissers spelen natuurlijk hoofdzakelijk in het buitenland, dus het zou misschien mooi zijn als een bedrijf dat wereldwijd opereert ons de helpende hand toe kan steken. Dan denk ik aan Shell of aan Philips. Maar ja, wat je meteen hoort van die bedrijven is dat ze al zoveel doen aan sportsponsoring…”

Met een speler die in de top twintig staat of ver komt in de Grand Slam-toernooien is het eenvoudiger om binnen te komen bij de grote bedrijven.

“Natuurlijk, dan heeft het team meteen een vaandeldrager. Heel belangrijk voor de uitstraling. Maar een speler die in de top twintig staat, heeft natuurlijk die grote sponsor en de hulp van een commercieel team niet per se nodig. Maar zo’n speler is wel nodig om het team van de grond te krijgen.”

Krajicek, Siemerink, Eltingh en jij hebben succes gehad, timmeren ook aan de weg na de tenniscarrière. Kunnen jullie gezamenlijk niet wat deuren openen?

“Dat zou natuurlijk heel mooi zijn. Maar ja, Richard is toernooidirecteur van het ABN AMRO World Tennis Tournament en hij heeft zijn eigen Foundation waarvoor hij ook al sponsors moet binnenhalen. Jacco doet dat als toernooidirecteur van de AFAS Tennis Classics. En het is nu eenmaal dun gezaaid met het aantal bedrijven dat wil investeren in sport.”  

Jij loopt ook vaak rond in Almere, waar Jong Oranje traint. Zitten er talenten aan te komen?

“Indy de Vroome wordt binnenkort achttien jaar en mag vanaf die leeftijd zo veel toernooien gaan spelen als ze zelf wil. Nu staat ze al rond plek tweehonderd op de wereldranglijst. Zij is ook iemand die heel hard wil werken. In de leeftijdscategorie vijftien tot en met achttien lopen getalenteerde jongens en meisjes rond. Ik probeer ze steeds bij te brengen dat ze er echt alles voor moeten doen en laten als ze succesvol willen zijn. Met 'een beetje' trainen is het een kansloos verhaal. Werk nog even twintig minuten extra na de training aan de volley of de return. Ik heb weleens het idee dat de jeugd van nu het moeilijk vind om dat op te brengen, dat ze bang zijn dat ze daardoor fysiek gesloopt raken. Als ze daarvoor gaan openstaan, is er weer een mentale barrière gebroken. Wat de vrouwen betreft: ik hoop dat de resultaten in de Fed Cup voor een grote stimulans hebben gezorgd. We gaan het zien in Parijs.”

Delen: