Word abonnee

Voetbal

Sarina Wiegman: De laatste serenade van Sarina Wiegman

Dirk-Jan van Dijk

Voetbal

Sarina Wiegman: De laatste serenade van Sarina Wiegman

door: Marlies van Cleeff & Kelly van Tilborg
27 mei 2021
14 tot 19 minuten lezen

Sarina Wiegman is al jaren de succescoach van de Oranjevrouwen en een van de grote voorvechters van het vrouwenvoetbal. Na de Spelen in Tokio zwaait ze af en gaat ze aan de slag als bondscoach van Engeland. We nodigden haar voor vertrek uit in Het Rijksmuseum voor de serie Leeuwinnen in het Rijks en stonden stil bij De serenade van Judith Leyster.

Tussen grote meesters als Rembrandt, Frans Hals en Johannes Vermeer in de Eregalerij van het Rijksmuseum zijn sinds dit voorjaar voor het eerst schilderijen van drie vrouwelijke kunstenaars te bewonderen. Met Sarina Wiegman, bondscoach van de OranjeLeeuwinnen lopen we naar ‘De serenade’ van Judith Leyster. Zij was de enige vrouwelijke meesterschilder van de zeventiende eeuw en kreeg deze titel in 1633 nadat zij werd toegelaten tot het Haarlemse Sint-Lucasgilde. Leyster verdiende haar geld met het schilderen van stillevens, portretten en genrestukken. “Haar talent komt bij deze fluitspeler, die werd betaald om muziek te maken op feesten en partijen, tot uiting in de licht-donkereffecten en het kleurgebruik. Het heldere rood van de broek contrasteert mooi met de groenige achtergrond,” vertelt rondleider Robert Uterwijk.

“In de tijd dat van vrouwen werd verwacht dat zij voor de kinderen en het huishouden zorgden, kreeg Leyster een kans in de mannenwereld. Dat was uitzonderlijk. Meestal werden dochters door hun vader thuisgehouden. Leyster trouwde later met Jan Miense Molenaer, ook een schilder, en ze kregen samen vijf kinderen. Toen was haar carrière eigenlijk voorbij. Er gaan ook verhalen dat zij nog schilderde en haar man het werk signeerde.” “Wat erg, strijken met andermans eer,” zegt Sarina. Ze grapt: “Ach, dat gebeurt in het voetbal ook.”

Doorbraak

Je snapt vast waarom we een schilderij van de eerste vrouwelijke meester hebben uitgekozen voor jou…
“Ja, dat snap ik wel. Het is een doorbraak. Net zoals wij die hebben gehad in het vrouwenvoetbal.”

Jij was een van de eerste meisjes die ging voetballen.
“Ik was een sportief kind en wilde voetballen. Maar vroeger was er geen regelgeving, meisjes konden niet voetballen. Dat hebben we dus eigenlijk illegaal gedaan. Als voetbalster kreeg je meteen een stempel. Je was een manwijf. Als puber vond ik dat best lastig, toen dacht ik al: het maakt toch niet uit of je nou man of vrouw bent? Als je iets leuk vindt, moet je het gewoon kunnen doen. Ik had ook vriendinnen die niet mochten voetballen van hun ouders, zij moesten een andere sport kiezen. Bij ons was het thuis geen issue, het mocht gewoon. Toen ik volwassen was heb ik weleens aan mijn ouders gevraagd of ze vroeger nooit dat dilemma hebben gehad. ‘Natuurlijk wel,’ zeiden ze, ‘maar jij vond voetbal het leukste dat er was, dus wie waren wij om dat tegen te houden?’”

Uiteindelijk speelde je 104 interlands in het Nederlands vrouwenelftal.
“In mijn tijd als speelster was de tijd nog niet rijp voor ingrijpende veranderingen in het vrouwenvoetbal. Vera Pauw, die later de bondscoach werd, heeft er vaart achter gezet. Zij was een van de eersten die zichtbaar de strijd is aangegaan. We liepen steeds de eindtoernooien mis. Wat ontbrak was een competitie waarbij betaald voetbalorganisaties een vrouwenteam hadden. Die competitie kwam er in 2007. Vanaf dat moment kwamen vrouwen in een topsportomgeving terecht met goede faciliteiten.

En kon er bij de ploegen een staf worden neergezet met een hoofdcoach, een assistent, een fysieke trainer, video-analyse, noem maar op. Vlak daarna haalde Oranje voor het eerst het EK. In de tien jaar die volgden waren er nog best wel wat worstelingen, maar er zijn ook veel goede dingen gebeurd. Wat wel een beetje is achtergebleven, is de ontwikkeling van vrouwelijke coaches.”

Tekst gaat verder onder de foto

Sarina Wiegman

Wist jij meteen dat je na je eigen voetbalcarrière coach wilde worden?
“Op de basisschool wist ik al dat ik de Academie voor Lichamelijke Opvoeding wilde gaan doen. Als ze aan me vroegen wat ik wilde worden, zei ik al: gymjuf. In die tijd kon je nog niet dromen van een carrière als coach, dat bestond niet. Dat kwam dus ook niet in me op. Coachen deed je erbij. De eerste stap die ik maakte naar een club was VV Ter Leede, dat was toen het hoogste niveau, met een paar avonden per week training geven en op zaterdag een wedstrijd. Daarna werd ik coach van ADO Den Haag in de eredivisie en zegde ik mijn baan als gymdocent op. Best spannend, want ik moest flink salaris inleveren en de plek van het vrouwenvoetbal binnen de organisatie was fragiel.”

‘Vrouwen hebben van nature snel de neiging om een stap terug te doen. Dat is gewoon zonde. Daarom zijn er denk ik ook weinig vrouwelijke coaches’

Wat zijn jouw persoonlijke worstelingen geweest? Heb jij als vrouw in de voetbalwereld bijvoorbeeld het gevoel gehad dat je je extra moest bewijzen?
“Bij ADO was er een fase dat mensen dachten: wat is dat vrouwenvoetbal nou eigenlijk? Er waren weinig mogelijkheden, er werd niet naar ons geluisterd en we werden niet op waarde geschat. Maar konden we hen dat kwalijk nemen? Ik had wel gehoopt dat ze vanuit de organisatie iets meer betrokken zouden zijn, maar dat had ook tijd nodig. Pas op het moment dat we met de Leeuwinnen Europees kampioen werden in 2017 gingen er echt deuren open. Ineens wilde iedereen ons verhaal wél horen. De voormalige bondscoach Roger Reijners zei altijd: ‘We moeten gewoon presteren, dan worden we gezien.’ Dat heb ik altijd in gedachte gehouden.”

In 2014 werd je zijn assistent. Is Roger Reijners belangrijk geweest in jouw carrière als coach?
“Ja, maar dat zijn er meer, hoor. Van Roger kreeg ik de tijd om rustig alles te observeren. Ik was geen hoofdcoach, kreeg de tijd om het vak beter te leren. Roger was tactisch heel sterk, van hem heb ik veel opgestoken. Die fase als zijn assistent is voor mij heel goed geweest. Ik viel trouwens meteen met mijn neus in de boter. Toen ik begon, speelden we vlak daarna de play-offs voor plaatsing voor het WK in 2015 en die wonnen we. Dat was fantastisch. We stonden voor het eerst op een WK. Toen kregen we al meer middelen en kon de staf worden uitgebreid.”

later als bondscoach Europees kampioen zou worden, had je die mensen dan voor gek verklaard?
“Voor gek niet, ik zou het wel wat overdreven hebben gevonden. Toen ik in januari 2017 werd gevraagd om Arjan van der Laan op te volgen, vond ik ook dat ik de juiste persoon voor die positie was. Ik was er klaar voor. Ik had wel dat gevoel dat we iets moois konden gaan neerzetten. Maar meteen Europees kampioen worden, daar kon ik alleen maar van dromen.”

Was het niet Vera Pauw die eens zei: ‘Ik heb de stenen gelegd en Sarina heeft het dak op het huis gebouwd’?
“Dat zie ik ook zo. Iedere generatie is schatplichtig aan de volgende generatie. Waar wij nu staan, daar hebben veel mensen jarenlang keihard voor gewerkt. We zitten nu in een fase dat we in toernooien bij de topfavorieten horen en de verwachtingen hoog zijn. Dat willen we gaan continueren en dus willen we door ontwikkelen. Ik denk dat er in de jeugdopleiding nog grote stappen gemaakt kunnen worden.”

Onder jouw leiding is Oranje Europees kampioen gewor-den, hebben jullie een WK-finale gehaald en staan jullie deze zomer voor het eerst op de Olympische Spelen. Vind jij het vervelend dat het vaak over de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal gaat en niet altijd over jouw goede prestaties?
“Nee. Het is ontzettend snel gegaan. In mijn eentje ben ik helemaal nergens. Ik mag leidinggeven als bondscoach en heb dingen heus wel goed gedaan, maar de mensen om mij heen en binnen de KNVB ook. We zijn als team gewoon heel goed.”

Danny Blind

Naast bondscoach ben je moeder van twee dochters. Wat geef je ze mee in het leven?
“Dat ze moeten doen wat ze leuk vinden. Natuurlijk wil ik graag dat ze hun best doen, maar ik hoop daarnaast dat ze keuzes maken waar ze gelukkig van worden.”

Vragen ze jou veel om advies?
“Aan mij en mijn man allebei. We hebben leuke gesprekken met ze, zeker nu ze wat ouder worden. Onze oudste studeert nu Econometrie in Rotterdam. We zijn samen naar veel open dagen geweest. Ik dacht op die dagen vaak: leuk, dat had ik ook willen doen. Ik neig meer naar studies rondom het onderwijs, maar uiteindelijk koos ze voor Econometrie.”

Jouw man is trainer van de meisjes onder 17 bij ADO. Het kon bijna niet anders dan dat jullie dochters ook gingen voetballen.
De jongste speelt bij ADO in de jeugd, maar heeft haar kruisband gescheurd. De oudste speelt bij een plaatselijke club in Monster. We hebben altijd gezegd dat ze moeten doen wat ze leuk vinden en als ze niet op voetbal wilden, dat ook zeker niet hoeft. Dat zou ik het ergste vinden, dat ze op voetbal zouden gaan omdat papa en mama het zo graag wilden.”

Wat vind je ervan dat de vraag ‘hoe combineer je de opvoeding van je kinderen met je werk’ vaak aan vrouwen wordt gesteld en nooit aan mannen?
Lachend: “Ja, die vraag heb ik vaak gekregen. Zeker toen de kinderen nog op de basisschool zaten. Ik heb een keer geantwoord: ‘Stel je die vraag ook aan Danny Blind?’ Hij was toen bondscoach. Dat was met een knipoog, maar je zag die journalisten daarna wel nadenken. Ik zeg altijd: hoe combineren wij dat als gezin. Gelukkig staat mijn man er ook zo in. Bij ons is het gelijkwaardig. Maar in Nederland zijn we nog best traditioneel. Vrouwen hebben van nature snel de neiging om een stap terug te doen. Dat is gewoon zonde. Ook daarom zijn er denk ik nog te weinig vrouwelijke coaches.”

Jij strijdt voor het vrouwenvoetbal in Nederland, maar ook voor vrouwen en gelijke kansen. Voel je ook een verplichting die voorvechtersrol te pakken?
“Ik ben er niet bewust naar op zoek, maar het komt erbij door de functie en zichtbaarheid die ik heb. Zo geef ik soms een webinar voor vrouwelijke coaches, dat vind ik heel leuk. Ze hoeven niet allemaal de nieuwe Sarina Wiegman, Vera Pauw of Daphne Koster te worden. Wees vooral jezelf, maar haal er wel alles uit, wil ik vrouwen meegeven. Ik denk dat veel vrouwen op hun veertigste denken: had ik dat op m’n dertigste maar gedaan. Zonde.”

Verbinder

Hoe zou jij jezelf typeren als bondscoach?
“Mijn functie is erg veranderd sinds het gewonnen EK. Eerst was ik vooral voetbalcoach en veldtrainer, nu ben ik een soort manager geworden, want de staf is veel groter. Ik ben de verbinder. Ik denk dat ik ook een mensenmens ben, probeer iedereen in zijn of haar kracht te zetten. Dan functioneren mensen het best. Ik leg de lat hoog, heb een duidelijke visie en een helder plan. Ik ben de eindverantwoordelijke, maar wil wel weten wat de speelsters en stafleden ervan vinden. Ik vind het belangrijk om te weten hoe iemand figuurlijk in de wedstrijd zit.”

Wat is het grootste compliment dat een speelster jou kan geven of heeft gegeven?
“Dat ze als mens gegroeid zijn. Dat het soms harde keuzes zijn die ik maak, maar dat ik wel altijd eerlijk, duidelijk en open ben.”

Voel je jezelf soms een moeder van de groep?
“Dat gevoel had ik als coach bij ADO heel erg. Ik had verwacht dat het bij het Nederlands elftal minder zou zijn, maar dat gevoel groeit alleen maar. Ik blijf de bondscoach, soms moet ik afstand houden. Maar ik wil wel goed contact hebben. Daardoor verbind je mensen en kun je meer bereiken. Dat is mijn filosofie. Het liefst doe ik dat face to face, maar dat kan niet altijd. Soms stuur ik een appje. Als ze bijvoorbeeld een Champions League-wedstrijd hebben met de club of als er iets speelt in de privésfeer, vraag ik daarnaar. Sommigen speelsters bellen me weleens als ze willen sparren, anderen hebben daar iemand anders voor. Als ze maar om hulp vragen als dat nodig is, dat is het belangrijkst.”

Je hebt van veel topspeelsters de ontwikkeling van nabij meegemaakt, bijvoorbeeld van Vivianne Miedema.
“Ik kwam laatst een foto van haar tegen toen ze een jaar of zestien was. Die stuurde ik haar door. Kijk nou Viv, zei ik… Ik vind het prachtig om te zien hoe zij als mens is gegroeid.”

Je hoort de laatste tijd veel verhalen over mentale problemen bij topsporters, vanwege de druk. Hoe kijk jij daarnaar?
“Speelsters moeten continu doorvoetballen. Als het meezit, spelen ze de komende vijf jaar eindtoernooien. Daar maak ik me wel zorgen over. In augustus is er alweer Champions League-voetbal, dan zijn we net terug van de Olympische Spelen in Tokio. Die fysieke druk brengt ook mentale druk met zich mee; het gevoel dat ze continu moeten presteren.”

Is dat een thema bij jullie in de ploeg?
“Waar wij kunnen, helpen we. Het is de balans zoeken tussen wat een speelster aankan en rustmomenten inbouwen zodat zij lichamelijk en mentaal even kan afschalen. Ik vind dat de FIFA, UEFA en alle bonden en clubs, het liefst gezamenlijk, hun verantwoordelijkheid moeten nemen, er moeten echt rustmomenten worden ingebouwd in die overvolle speelschema’s.”

Engeland

De Olympische Spelen worden jouw laatste toernooi als bondscoach van Nederland. Jouw kers op de taart?
“Het is voor mij en de hele groep en staf een grote droom die uitkomt. Ik schat in dat het toernooi in een aantal opzichten kleiner wordt dan een EK en WK. Minder deelnemende ploegen, minder pers, niet of nauwelijks publiek vanwege corona… Er liggen zeker kansen voor ons. Binnen het hele team en de staf heerst het gevoel dat we wat moois kunnen neerzetten. We gaan voor een olympische medaille. We weten dat het een sterk bezet toernooi is, dat was tijdens het EK en WK ook het geval. Hopelijk loopt de voorbereiding zoals we plannen, zijn alle speelsters fit en kunnen we nog een keer vlammen, en zo een heel mooie periode afsluiten.”

Heb je tips voor je opvolger?
“Daar waag ik me niet aan. Ik hoop vooral dat voortgezet wordt waar we mee bezig zijn.”

Er werd lang gepraat over de ‘Sarina plus’.
“Mijn man zegt steeds: ‘Die bestaat niet.’ Het is goed bedoeld, hoor, maar ik hoop vooral dat de nieuwe coach het heel goed gaat doen.”

Na de Spelen word je bondscoach van de Engelse vrouwen. Je hebt al zoveel gewonnen, wat wil je nog bereiken?
“Vroeger zei ik: ooit wil ik bondscoach worden en grote eindtoernooien spelen. Toen ik dat had bereikt, dacht ik wel: what’s next? En straks komt Engeland op mijn pad. De uitdaging voor mij is om ook daar de verbinder te worden. Ik hoop dat ik in Engeland net zo goed kan samenwerken met de staf en speelsters als in Nederland. Dat we een doel hebben waar ik richting aan geef en dat ik de mensen meekrijg. Dat is m’n eerste uitdaging.”

Heb je nog een land of club waar je graag trainer wil worden?
“Ik ga eerst naar Engeland en daarna zie ik wel weer wat er op m’n pad komt. Ik ben geen planner, maar weet wel wat ik wel en niet wil. Als je mij drie jaar geleden had gezegd dat ik bondscoach van Engeland zou worden, had ik je ook niet geloofd. Maar ik wil wel in het vrouwenvoetbal actief blijven. Daar ligt mijn hart.”

Heb je weleens een momentje van bezinning, als je bijvoorbeeld samen met je man thuis aan een wijntje zit?
“Aan het begin van corona heb ik dat gehad. Ik kijk niet zoveel terug, maar soms zijn er ineens dingen die me raken. Laatst hadden ze tijdens een webinar een introductiefilmpje van me gemaakt met alle mooie momenten. Dan denk ik wel: jeetje, wat gaaf. En dan moet ik mezelf even in m’n arm knijpen.”

Helden Magazine

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: