Word abonnee

Showcase

‘Ook ik ben vervangbaar’

Robert Prins

Showcase

‘Ook ik ben vervangbaar’

door: Jasper Boks & Jaap Stalenburg
4 januari 2022
4 tot 9 minuten lezen

Het einde is in zicht, de dagen beginnen te tellen voor de sportman Sven Kramer (35). Zijn vijfde Spelen worden de laatste. We leggen de man die jarenlang het schaatsen domineerde en kleur gaf, tien stellingen voor. “Ik ben in elk geval helemaal niet bang voor een zwart gat.”

‘Ik had veel eerder een rugoperatie moeten ondergaan’
“Nee. Tot vorig jaar zag ik de noodzaak van een rugoperatie ook niet. Drie jaar geleden werd ik nog olympisch kampioen met die rug en daarna pakte ik de Europese titel allround en werd ik tweede op een WK. Ik heb lang gedacht: het kan zo ook. Het afgelopen jaar heb ik ervoor gekozen om de pijn te verbijten. Aan elke operatie kleeft ook nog eens een risico, de problemen kunnen ook juist erger worden na een ingreep. Maar na vorig seizoen vond ik dat er iets moest gebeuren, zo wilde ik het niet meer. Ondanks die rug was ik altijd goed geweest op de momenten dat ik er moest staan. Tot vorig seizoen. Voor het eerst in m’n carrière was ik niet goed op het moment dat ik goed moest zijn. Toen heb ik toch gekozen voor een ingreep. Mijn rug zal ook nu een zwakke plek blijven. Maar door de operatie kon ik wel een goede voorbereiding op het seizoen draaien.”

‘Ireen Wüst en ik hebben het schaatsen sportief en commercieel naar een hoger plan getild’
“Ik denk wel dat wij wat teweeg hebben gebracht binnen het schaatsen en de Nederlandse sport. Dat hebben we in onze beginjaren ook samen met TVM gedaan. Ireen en ik zijn lange tijd dominant geweest en hebben voor continuïteit in titels gezorgd. Daarvóór was het allemaal relatief vluchtig. Schaatsers presteerden vaak een jaar of drie goed. En ploegen kregen snel een andere naam.

Ireen en ik hebben zeker in de omgang richting publiek en media een verandering teweeggebracht. Ik denk dat wij nooit bang zijn geweest om onze ambities uit te spreken. Wij zeiden dat we maar met één resultaat tevreden waren: goud. Dat was rond onze eerste Spelen in Turijn, in 2006, niet heel gebruikelijk in de Nederlandse sport. Sterker nog: daar was behoorlijk weerstand tegen in het begin. Ik heb er nooit wakker van gelegen dat mensen er wat van vonden als ik iets riep. In deze tijd is het veel normaler dat sporters hun ambities hardop uitspreken. Kijk naar Max Verstappen en Mathieu van der Poel. Nu vindt iedereen het gaaf dat zij roepen dat ze alleen tevreden zijn met de winst.

Ireen leek altijd wat bescheidener dan ik, maar vergis je niet, zij is ook een echte killer. We hebben in de TVM-jaren onbewust veel aan elkaar gehad. We waren een jaar of zestien toen we bij Jong Oranje voor het eerst samen in een ploeg kwamen. Ireen komt uit een heel ander gezin dan ik. Bij mij is topsport veel meer met de paplepel ingegoten, mijn vader was immers ook schaatser. Ik wist eerder wat je moest doen en laten om prof te zijn, maar Ireen heeft het heel snel opgepakt. Ik begrijp goed wat ze bedoelt als ze zegt dat ze mij ziet als haar schaatsbroer. En nu zal de vraag komen of wij vervangbaar zijn.

Ik hoop oprecht dat er geen sportief gat ontstaat als Ireen en ik gestopt zijn. Ik noem het ook zeker geen ramp dat Ireen en ik stoppen. Om het dat stempel te geven, zou getuigen van zelfoverschatting. Het zal misschien even wennen zijn als Ireen en ik er niet meer bij zijn, maar uiteindelijk is iedereen, ook ik, vervangbaar. Dat hoop en denk ik. Er komen weer nieuwe helden. We laten op dit moment wel een sport achter die, vind ik, iets te veel onder druk staat. Dat zal zeker ook door de coronaperikelen komen. Daarom hoop ik dat de Spelen in Beijing een succes worden, net als Sochi in 2014 en Pyeongchang in 2018. Dat is belangrijk voor onze sport.”

Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle en Tijdschrift.nl. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen!

Delen: