Schaatsen
Voor Kjeld Nuis verliep de aanloop naar de Spelen verre van ideaal. Een ontstoken hartzakje speelde hem parten, ook werd hij aangereden op de fiets. Mede daardoor slaagde hij er niet in om zich te kwalificeren voor de olympische 1000 meter. Het moest dus gebeuren op de 1500 meter in Beijing. Kjeld pakte zijn derde gouden olympische plak en prolongeerde zijn titel. We nemen een bewogen periode door aan de hand van tien quotes van hem.
‘De schema’s van Gerard van Velde zijn heel prettig en hij durft er ook van af te wijken. Dat is heel fijn, want wij zijn wel topsporters, maar ook mensen van vlees en bloed en geen machines.
Kjeld Nuis na zijn contractverlenging bij Team Reggeborgh tot en met de Spelen van 2026.
Wat ik heel fijn vind, is dat bij Gerard niet alles in beton is gegoten. Alles gaat in goed overleg en daar ga ik heel lekker op,” zegt Kjeld, die in april 2020 de overstap maakte van Jumbo-Visma, de ploeg van coach Jac Orie, naar Reggeborgh van Gerard van Velde. “Voorheen werkte ik meer aan de hand van data, zat ik wat meer in een stramien. Dat werkte ook goed, ik werd niet voor niets twee keer olympisch kampioen in 2018. Bij Reggeborgh wordt er in de zomer ook getest en gemeten, hoor, maar het gaat allemaal wat meer op gevoel en dat past mij op dit moment in mijn carrière heel goed.
”Van Velde werd in 2002 olympisch kampioen op de 1000 meter en werd na zijn carrière schaatscoach. “Gerard doet gewoon nog zelf mee aan veel trainingen. Ik zie hem geregeld eerder als ploeggenoot dan coach. Vanmorgen heb ik twee uur gefietst met ploeggenoten Louis Hollaar en Wesly Dijs. Wie denk je dat er ook meereed? Gerard! Hij draaide mee, deed gewoon kopwerk. Hij is op die momenten echt one of the guys, maakt flauwe grappen en is net zo gek als wij. De passie is nog net zo groot als toen hij schaatser was. Zo aanstekelijk, hij zweept ons echt op. Bizar hoe fit hij ondanks zijn vijftig jaar nog is.”
De band met Van Velde is in aanloop naar de Spelen in Beijing alleen maar hechter geworden, stelt Kjeld. “Door medische oorzaken ben ik de voorgaande twee jaar verzwakt aan het seizoen begonnen. In 2020 kreeg ik vlak voor aanvang van het seizoen corona, wat grote impact had op het verdere verloop. In de zomer van 2021 kreeg ik na de coronavaccinatie last van een ontstoken hartzakje. Ik moest uitgerekend het olympisch seizoen met een 1-0 achterstand beginnen.
Aan Gerard heb ik heel veel gehad in die periode. Hij was heel voorzichtig, luisterde voortdurend naar me. Als ik hem vertelde hoe ik me voelde, zei hij meteen: ‘Oké, dan kunnen we vandaag dit gaan doen tijdens de training.’ Af en toe was het zelfs lossepolswerk. Toen ik olympisch goud won op de 1500 meter ben ik naar Gerard toe gerend en hem in z’n armen gesprongen. Hij ging bijna door z’n rug. We wisten allebei dat het geen makkelijk traject was geweest.”
‘Niemand heeft een vlekkeloze loopbaan, maar sommigen hebben net wat meer beren op de weg.’
Kjeld in de Volkskrant.
“Zonder dalen geen pieken, hè,” lacht Kjeld. Dan serieus: “Ik heb best vaak pech gehad. Er is regelmatig wat aan de hand met mij, dat hoort een beetje bij me.”
De ellende begon al in zijn jeugd, toen hij bij het gewest Zuid-Holland schaatste. Ouders brachten de talenten om beurten naar schaatsbaan De Uithof. “We zaten met vier kinderen op de achterbank toen een ouder achter op een file reed. Ik brak mijn linker jukbeen, die ook naar binnen was geslagen. Mijn oogkas was zelfs op vier plekken gebroken. De breuk was ook nog open, waardoor ik een groot litteken had. En mijn neus zat aan één kant helemaal los. Het herstel heeft me een jaar gekost.
Het gewest Zuid-Holland besloot me in die periode uit de ploeg te zetten. Ze hebben mij geen steun geboden, in plaats daarvan mocht ik ophoepelen... Mijn vader en de trainer van mijn ijsclub hebben trainingsschema’s gemaakt en ik heb ook veel in m’n eentje moeten doen. Het jaar erna reed ik bij het NK iedereen van het gewest eraf. Toen kreeg ik weer een uitnodiging van het gewest... Ik ben daar toch op ingegaan, omdat er met Wim den Elsen een andere coach was. Aan hem heb ik ook heel veel gehad.”
In 2009 kreeg Kjeld zijn eerste profcontract, Jac Orie werd zijn coach. Hij vond snel aansluiting bij de wereldtop, maar slaagde er niet in zich te kwalificeren voor de Spelen van 2010 en 2014. Met dank aan een sportpsycholoog leerde hij om te gaan met de spanningen voor belangrijke wedstrijden.
Maar aan zijn pech kon ook de sportpsycholoog niets veranderen. De aanloop naar de Spelen verliep verre van vlekkeloos. In november 2020 werd Kjeld geveld door corona. Hij had er lang last van. In de voorbereiding op het olympisch seizoen ging er opnieuw van alles mis. In juni, tijdens een trainingskamp in Collalbo, werd hij tijdens een fietstraining geschept door een automobilist. Kjeld maakte een salto, maar kwam met de schrik vrij. Een maand later werd hij ziek vlak nadat hij een prik met het Pfizer-vaccin had gehad. “Zweterig, druk op de borst, heel erge hoofdpijn en flinke koorts.
'Zweterig, druk op de borst. Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m'n hart was. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis...'
Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m’n hart was. Ik schrok me rot. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis... Ik heb 24 uur lang in onzekerheid gezeten in het ziekenhuis, dat waren heel lange uren. Toen bleek dat het om een ontstoken hartzakje ging, waarvan ik prima kon herstellen. Bij iets van één op de twee miljoen mensen kunnen die complicaties optreden na een vaccinatie met Pfizer. Tuurlijk, uitgerekend ik was de gelukkige.”
Kjeld ging vlak na zijn ziekenhuisbezoek mee met de ploeg op trainingskamp naar Inzell. Hij postte op Instagram een video waarop hij een salto achterover maakte van de hoge duikplank en niet veel later zat hij opnieuw in het ziekenhuis. “In het zwembad voelde ik ineens weer die druk op m’n borst, opnieuw was ik zweterig en niet lekker. Lag ik weer aan slangen in het ziekenhuis, opnieuw maakte ik me zorgen. Was er niet meer aan de hand dan het ontstoken hartzakje? Ze lieten me snel weer gaan, konden niets vinden. Misschien ben ik iets te snel weer begonnen. Daarna heb ik geen last meer gehad.”
Zijn ouders houden geregeld hun hart vast als Kjeld belt. “Als ze opnemen, is altijd de eerste vraag van mijn vader en moeder: ‘Is alles oké?’” Lachend: “Het is in elk geval nooit saai met mij. En het mooie is dat ik me altijd weer terug knok.”
‘Er waren vier touwtjes en ik heb de kortste getrokken. Dat doet ontzettend pijn. Ik heb gister ontzettend veel gejankt.’
Kjeld voor de camera van de NOS.
“Dit heb ik geroepen voor de 1500 meter bij het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT). Een dag eerder had ik me niet weten te kwalificeren voor de Spelen op de 1000 meter. Dat ik mijn olympische titel op die afstand niet heb kunnen verdedigen doet nog steeds pijn, man. Als ik terugdenk aan die 1000 meter, dan heb ik niet dingen heel erg fout gedaan. Ik opende in 16,3 seconden, dat was uitstekend. Wat ik mezelf kan verwijten, is dat ik daarna iets te geforceerd reed, waardoor er iets van stress in mijn lijf bleef zitten. Ik zag mijn ploeggenoot Hein Otterspeer heel mooi rijden op de kruising, met lange, harde klappen. Veel meer ontspanning.
Bij mij ging het krampachtiger. Dan schaats je niet lekker en red je het net niet...” Na afloop had hij nog wel de kracht om de drie mannen te feliciteren die in Beijing wel op de 1000 meter uit mochten komen: Kai Verbij, Hein Otterspeer en Thomas Krol. “Kijk, ik kan het die jongens niet verwijten dat ze hard hebben gereden, dus feliciteer ik hen. Zo hoort dat, vind ik. Neemt niet weg dat op het moment dat ik hen feliciteerde er wel constant een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Daar had jij moeten staan.’ Ik ben daarna ook meteen weggegaan.”
Ploeggenoot Ireen Wüst klopte ’s avonds bij Kjeld aan, om hem voor de 1500 meter een hart onder de riem te steken. “Ireen zei: ‘Je gaat morgen gewoon schaatsen zoals jij het kan. Ga gewoon lekker los en kijk maar wat het wordt.’ Dat heb ik ook gedaan. Toen vond ik wel die ontspanning tijdens mijn rit. Hoewel ik maar twee uur slaap had gehad en heel wat af had gejankt.” De kater van het missen van de 1000 meter is hij nog altijd niet kwijt. “Na het OKT heb ik geen 1500 meter meer verloren en ook op de 1000 meter reed ik daarna telkens goed. Ik won bij de World Cup-finale in een vol Thialf de 1000 en 1500 meter. Fantastisch. Maar het ging wat de 1000 meter betreft natuurlijk afgelopen seizoen om die gouden plak in Beijing.
Ik was daar in bloedvorm. Die tien dagen na mijn 1500 meter, tot de 1000 meter, waren echt verschrikkelijk. Ik voelde me daar dagelijks beter worden. In die dagen hield ik mezelf nog voor de gek. Ik was reserve; als Kai, Thomas of Hein niet konden rijden, mocht ik alsnog starten. Maar er viel niemand uit. Ik moest vanaf de tribune toekijken. Thomas pakte de titel in een tijd van 1.07,92. Dat was ongeveer de tijd waarop Thomas en ik na 1000 meter ook doorkwamen op de 1500 meter. Ik dacht toen ik dat zag: ik had daar gewoon moeten starten en een plak mee naar huis moeten nemen. Wat een klote gevoel.”
‘Ik ging in dat sprookje van Ireen mee. Een tranentrekkertje. Het was het beste voorbeeld ever. Dat gaf zoveel inspiratie.’
Kjeld in het AD.
“Zo fucking knap van Ireen. Kippenvel toen ik haar zag winnen. Niks wat zij deed was geforceerd, alles klopte gewoon. Toen ik Ireen zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben. Ik haalde zoveel inspiratie uit de rit van Ireen,” zegt Kjeld over zijn ploeggenoot bij Reggeborgh.
'Toen ik Wüst zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben'
Ireen Wüst greep op 7 februari op de 1500 meter haar zesde olympische titel. Het was bovendien voor de vijfde Spelen op rij dat ze een individuele gouden medaille won. Dat deed niemand haar ooit na. Wüst zwaaide na de Spelen af en is met zes gouden, vijf zilveren en twee bronzen medailles de succesvolste Nederlandse olympiër ooit. “Wij zaten in Beijing echt in een flow. Ireen en ik zaten echt te genieten samen, dachten: we zijn weer lekker op de Spelen.”
Kjeld zat met ploeggenoten Femke Kok en Ireen in een appartement in het olympisch dorp. “We hadden het zo gezellig met elkaar. We schreven dingen voor elkaar op de muur. Zo van: ‘Hé topper, heel veel succes!’ En als je terugkwam van je race was de kamer versierd. We hadden weinig te doen door die klote corona, hadden weinig vrijheid. Dus maakten we er in ons eigen appartement het beste van.
Het was heel mooi om Ireen van nabij mee te maken tijdens de Spelen. Ik zag echt nul stress bij haar. En dat straalde ze ook op mij af. We zaten de avond voor de 1500 meter van Ireen nog relaxed een serie te kijken - Nieuwe Buren - onder een dekentje.” Een dag later won Wüst dus goud. Op bijna 36-jarige leeftijd was het weer raak. “Het mooie aan Ireen was: ze deed gewoon wat ze moest doen. Ze deed wat ze kon. Je ziet zoveel sporters ten onder gaan op de Spelen omdat ze in hun hoofd hebben dat ze iets heel speciaals moeten doen. Dan gaat het vaak mis, maak je jezelf alleen maar gek. Ireen zei nadat ze had gewonnen tegen me: ‘Laat je niet gek maken. Ga niet harder openen dan lekker voor je is. Rij gewoon ontspannen weg. Daarna handjes op je rug en doorrijden.’”
Vier jaar eerder werd Kjeld op een heel andere manier gemotiveerd. “Toen zwaaide Sven Kramer met de gouden medaille van de 5000 meter voor m’n neus in het appartement, en zei: ‘Zo gozer, morgen jij.’ Ik had nog nooit olympisch goud gewonnen op dat moment, moest ik iets doen wat ik nog nooit gedaan had. Dat was in Beijing anders.”
Hij wil Wüst niet bestempelen als zijn mental coach in Beijing. “Maar als je iemand die al zoveel gouden plakken gewonnen heeft, met je praat of je ziet haar haar ding doen, dan geeft dat vertrouwen. Vlak voordat ik moest rijden, reed Thomas Krol een olympisch record. Zelfs op dat moment heb ik niet gedacht: ik moet extra hard mijn best doen. Sterker, ik heb me gewoon ingehouden in de eerste ronde. Daarna heb ik het gas opengetrokken. Precies zoals Ireen het een dag eerder deed. Ik probeerde net als zij zo lang mogelijk rustig te blijven.”
‘Ik zag ook de tijd van Krol, een olympisch record, dus toen dacht ik: dit wordt zwaar. Eerder was ik onder de maat in ritten die zwaar waren.’
Kjeld voor de camera van de NOS.
“Natuurlijk was ik zenuwachtig, maar ik hield wel m’n kop erbij, liet me niet afleiden.” Krol, zijn voormalige ploeggenoot bij Jumbo-Visma, had in de rit voor Kjeld 1.43,55 gereden op de olympische 1500 meter. Toen Kjeld klaar ging staan, passeerde hij Krol. Hij gaf zijn rivaal een high five. “Natuurlijk is er rivaliteit tussen Thomas en mij, we zijn de afgelopen jaren toonaangevend geweest op de 1000 en 1500 meter. Maar het is wel een gezonde concurrentiestrijd. Wij kunnen voor een wedstrijd nog even samen in fietsen en een praatje maken tijdens de warming-up.
Hij is een heel sociale, sportieve gozer. Ik dacht na zijn rit gewoon: wat een goeie tijd, man, lekker gedaan, pik! Ik dacht: ik geef hem gewoon een high five. Het bewijst ook dat ik vlak voor m’n race de ontspanning kon vinden. Ik kon gewoon blijven rijden en dan win je niet met een honderdste verschil, maar met drietienden. Dat lukt alleen als je rustig blijft.”
Kjeld pakte het verschil in de slotronde, finishte in een olympisch record van 1.43,21. “Ik heb nu drie keer een olympische wedstrijd gereden en drie keer gewonnen.” Lachend: “Ik heb nu net zoveel individuele gouden medailles op de Spelen als Sven Kramer. Ik moet me verder niet willen meten met zijn erelijst, hoor, daar kom ik nooit bij in de buurt, maar het is wel een leuk feitje.”
‘Wat een gekke shit, jongen. Ik vloog. Ik heb nu gehaald wat ik heel graag wilde. Dit was het. Ik zou niet hetzelfde gevoel hebben als ik de 110 haal. Nu is het klaar.’
Kjeld in het AD.
“Dat snelheidsrecord was een leuk toetje van het seizoen.” Kjeld Nuis brak op 17 maart als eerste schaatser de barrière van 100 kilometer per uur. Op een meer bij het Noorse Savalen wees de kilometerteller 103 aan, tien kilometer per uur harder dan hij vier jaar eerder in het Zweedse Luleå had geschaatst. “Ik wilde heel graag de 100 halen. En nu ik dat heb bereikt, is het mooi geweest. Veel harder dan dit kan in mijn ogen ook niet. Ik vloog soms ook echt. Als je met een gang van honderd kilometer per uur over een heel klein hobbeltje gaat, kom je los van het ijs. Een meter verder kwam ik weer neer. Ik was niet bang, vond het machtig.”
Vriendin Joy Beune en de ouders van Kjeld waren mee. “Na vijf uur rijden met de bus vanaf Oslo kwamen we aan op de plek van bestemming. Het was in de wildernis, een soort frozen wereld. De zon ging onder toen ik de baan zag, het was net een droom.” Op het meer was een spiegelgladde drie kilometer lange baan geprepareerd. “Een gast heeft drie maanden lang, eerst met een trekker en daarna met een Zamboni, bijna elke nacht de baan geprepareerd. Nachtenlang is hij op en neer gereden. Speciaal voor mij. Bizar.”
Het record werd net als in 2018 geïnitieerd door zijn sponsor Red Bull. “Zij vinden het leuk om bizarre records neer te zetten. Red Bull heeft na de vorige keer zaken geperfectioneerd op het gebied van materiaal en tactiek. Ik had een Red Bull Dakar rally-auto voor me met daarachter een scherm die de wind voor me weghield. Die auto had heel veel grip en ging onwaarschijnlijk snel op het ijs. Veel beter dan de vorige keer en daardoor kon ik ook veel harder.”
De video waarin Kjeld het record haalt, ging viral. “Nature en nog een aantal accounts met bizar veel volgers deelden het. Het haalde ook het nieuws in Australië en het werd opgepikt in Zuid-Korea en Amerika. Oud-basketballer Shaquille O’Neal heeft het gedeeld. Toen ik dat zag, dacht ik: holy shit, echt vet.”
‘Na 80 jaar samen, hem nog geen maand kunnen missen. Nu al weer samen. Lieve Oma, je was geweldig!’
Kjeld op 12 april op Instagram na het overlijden van zijn oma.
“In maart, de week voor de World Cup-finale in Heerenveen, overleed mijn opa. De dag na de finale was de crematie. Het was voor het eerst dat ik iemand verloor uit mijn familie. Die oude baas was dik in de negentig. Op zich een mooie leeftijd, maar hij was op zijn oude dag nog heel fit. Ineens was het klaar. Na het overlijden van opa hebben mijn ouders en mijn oom en tante mijn oma verhuisd naar een verzorgingshuis. Ze had nog best wel zin in het leven, maar ging zo snel achteruit. Eigenlijk doordat ze in de war raakte omdat opa er niet meer was. Drie weken na het overlijden van mijn opa overleed mijn oma. Het heeft ergens ook iets romantisch: mijn opa en oma hebben samen een mooi leven gehad en zijn al heel snel weer samen. Maar het was ook heel pittig voor de familie.”
Zijn grootouders waren erg betrokken bij de carrière van Kjeld. “Ze hebben nog gezien dat ik goud won in Beijing. Toen ik in 2018 twee keer olympisch goud won, hebben ze in de kroeg gekeken. Ik heb een van de foto’s die toen is gemaakt gepost op Instagram nadat mijn oma overleed. Ze waren elkaar aan het knuffelen op die foto, waren emotioneel nadat ik goud had gewonnen op de 1000 meter. Ze leefden altijd zo mee met me. Mijn opa ging mee naar mijn allereerste schaatswedstrijd. Ik heb toen nog op een briefje geschreven na afloop: ‘Lieve opa, bedankt dat je erbij was. Deze beker hebben we samen gewonnen.’ Als ik het er nu over heb, word ik weer emotioneel.”
‘Jax is net zo’n stuiterbal als ik. Ik hoor mezelf tegen Jax dingen zeggen als: ‘Pas nou op, niet meteen van de hoogste duikplank springen hè, zet je wel je helm op...’
Kjeld in een interview met tijdschrift Vriendin.
“Ik was onlangs met hem en een vriendje naar zo’n trampolinepark. Prachtig. Dan kan het niet gek genoeg. Precies zoals ik ook was. Ik heb geregeld het gevoel alsof ik in de spiegel kijk als ik Jax zie. Dat zeggen mijn ouders ook. Jax is een kopie van mij als kind,” zegt Kjeld over zijn zoontje die in september zes werd. Hij ervaart nu wat zijn ouders meemaakten met hem, toen hij kind was. “Ik zag Jax laatst met een rotgang voorbij scheuren, ging snel naar buiten. Had hij de elektrische step van de buurjongen geleend. Zonder helm en met het stuur op ooghoogte kwam hij voorbij racen.
Toen ik vroeg hoe hard dat ding ging, riep hij: ‘Wel 25, pap!’ Ik hield m’n hart vast, riep nog: doe even normaal, joh. Maar ja...” Kjeld beschrijft zichzelf als een vader die zijn zoon ‘redelijk vrij’ laat. “Ik ben met een paar dingen streng, wil dat hij goed en gezond eet en dat hij op tijd naar bed gaat.”
‘Ik ben er sowieso blij mee dát er een bondscoach is, dat heeft natuurlijk veel te lang geduurd. Dat had eigenlijk in mei al moeten gebeuren. De concurrentie heeft Nederland op dat vlak ontzettend hard ingehaald, dan pak je dat als allereerste op, lijkt mij.’
Kjeld tegen de NOS na de aanstelling van Rintje Ritsma als bondscoach.
“Ik ben heel blij dat Rintje de ploegenachtervolging op zich gaat nemen. Vroeger was ik fan van Rintje, had een poster op m’n slaapkamer van hem.”
Ik mag Rintje graag, heb goed contact met hem. Ik denk dat hij in zijn rol als bondscoach heel veel jongens en meiden mee gaat krijgen om zich in te gaan zetten voor de ploegenachtervolging. Rintje heeft gezag, naar hem luister je wel. Hij weet ook hoe het voelt om een ploegenachtervolging te rijden. We hebben echt iemand nodig als Rintje als we in dit onderdeel willen uitblinken.”
Kjeld stelde zich meteen na de Spelen in Beijing, waar de vrouwen brons wonnen en de mannen vierde werden op de ploegenachtervolging, al beschikbaar. Hij zag dat Nederland de slag heeft gemist. “Er is een nieuwe tactiek. De eerste rijder blijft heel lang op kop en de schaatsers duwen elkaar. Die manier van rijden is heel succesvol gebleken. Ik denk dat ik de rondetijden die gevraagd worden prima aankan. Ik weet alleen niet of ik het tempo drie kilometer lang kan volhouden. Maar ik zag bij de Noren, die olympisch kampioen werden, een jongen tot het einde goed meerijden die ik er op de 1500 meter opleg.
Hij werd geduwd en daardoor kon hij dat volhouden. Toen ik dat zag, dacht ik: ik wil het ook proberen. Patrick Roest en Marcel Bosker zijn echt heel sterk wat inhoud betreft, maar essentieel is ook dat je een hoge snelheid meeneemt de eerste ronde in. Als het lukt om de duwtechniek er goed in te slijpen en de andere twee jongens kunnen mij duwen op het laatste stuk, dan hoop ik dat ik een vaste waarde kan worden.”
Bij Reggeborgh traint hij al enkele keren per week met ploeggenoten op dit onderdeel. “We moeten wel, vinden we. We hebben sinds de Spelen niets aan de KNSB gehad. Er was geen bondscoach. We hebben daarom besloten het zelf op te pakken.”
Nederland kent een structuur van commerciële ploegen. De rijders uit die ploegen trainen samen. Volgens Kjeld hoeven de rijders voor de ploegenachtervolging niet per se uit dezelfde ploeg te komen om in 2026 succesvol te zijn op de Spelen. “Wij zijn op dit moment volgens mij de enige ploeg die hier hard en serieus op trainen. Maar je moet uiteindelijk de schaatsers nemen die samen het hardst rijden. Ik denk dat Patrick Roest en Marcel Bosker sowieso bij de beste drie horen op dit onderdeel. Ik wil er ook graag bij zitten, maar weet nog niet of ik het kan. Als ik het niet volhoud, of de ploeg gaat in een andere samenstelling harder, dan moet Rintje daarvoor kiezen. Ik vind gewoon dat wij dit mooie onderdeel heel serieus moeten nemen.”
‘Ik heb drie olympische races gereden en drie olympische titels behaald. Misschien is er iets magisch met mij op de Spelen. Ireen Wüst is nu 36, dat is net zo oud als ik over vier jaar in Milaan ben. En als ik nog iets wil, dan is het een olympische titel in Milaan.’
Kjeld Nuis nadat hij zijn contract met Reggeborgh verlengde met vier jaar.
“Ik ben niet iemand die zegt: ik probeer het eerst twee jaar en dan zie ik het wel. Daar kan ik niks mee. Ik wil een route van vier jaar uitstippelen en daar honderd procent voor gaan. Het zal mijn carrière niet meer maken of breken of ik de Spelen haal of niet. Dat is een geruststellend gevoel.” Kjeld zou het traject niet ingaan als hij de kans klein acht dat hij erbij is in Milaan. “Ik ben na mijn olympische titels in Zuid-Korea nog vier jaar heel goed geweest en ik denk dat ik dat nog een paar jaar kan zijn.”
Met het stoppen van Kramer en Wüst hebben er bovendien al twee schaatsiconen afscheid genomen... “Ik heb nu twee keer ervaren wat voor gevoel die Spelen bij me losmaken, heb daar nog geen genoeg van. Daar weegt gewoon helemaal niks tegenop.” Lachend: “Laat ik in Milaan dan maar die ouwe lul proberen te zijn die het nog een keer flikt.”
Helden Magazine 64
Het verhaal van Kjeld Nuis komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde.
In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal.
Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman en Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain.
Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.