Word abonnee

Wielrennen

Spierballen taal

Tommy n Lance

Wielrennen

Spierballen taal

door: Jasper Boks
27 mei 2021
3 tot 8 minuten lezen

Nederland heerst al vier jaar op de teamsprint. De wil van Roy van den Berg (32), Matthijs Büchli (28), Jeffrey Hoogland (28) en Harrie Lavreysen (24) is wet in baanwielrenland. In Tokio zijn ze topfavoriet voor goud. We leggen de krachtpatsers van de sprintploeg zes stellingen voor.

1 Liever samen het Wilhelmus zingen dan alleen

Roy van den Berg: “Voor mij gaat deze stelling zeker op, want ik kom op de Spelen alleen uit op de teamsprint. Dit is het onderdeel waar we al jaren samen voor trainen en naartoe leven.”
Matthijs Büchli: “Het is misschien een cliché, maar er wordt wel gezegd dat geluk zich vermenigvuldigt als je het met elkaar deelt. Hoe mooi zou het zijn om met z’n allen die gouden olympische medaille te pakken en daar met elkaar van te genieten? Veel mooier wordt het toch niet? We werden bij de WK van 2016 in Londen al tweede op de teamsprint. Daarna mislukte helaas de teamsprint op de Spelen in Rio, dat was een vette domper. De jaren daarna hebben we revanche genomen. Met natuurlijk de wereldtitels in 2018, 2019 en 2020 als hoogtepunten. En nu is het zaak om de route die we in 2016 zijn ingeslagen met het team te bekronen in Tokio.”
Harrie Lavreysen: “Als ik uitkijk naar een toernooi, dan denk ik altijd in de eerste plaats aan de teamsprint. We bereiden ons daar al zo lang intensief op voor, niets wordt aan het toeval overgelaten, op elk detail wordt gelet. Individueel goud winnen is misschien nog net iets prestigieuzer, maar ik ben het met Matthijs eens: de vreugde is groter als je het succes met elkaar kunt delen.”
Jeffrey Hoogland: “Eerste vereiste op de Spelen is om op de teamsprint je uiterste best te doen, dat verwachten we ook van elkaar. Daarna mag je op de individuele olympische onderdelen sprint en keirin je best gaan doen.”
Roy: “Goud op de teamsprint gaat daarna ook doorwerken op de individuele onderdelen voor Harrie, Jeffrey en Matthijs. Dat goede gevoel nemen ze dan mee naar de sprint en keirin.”

2 Wij zijn vrienden voor het leven

Matthijs: “We kunnen heel goed met elkaar opschieten. Het is natuurlijk de sport die ons bindt, maar ik denk dat als we bij elkaar op school hadden gezeten, wij ook goeie maten van elkaar waren geweest. Maar veel van de vrienden die ik op school had, spreek ik nu niet vaak meer… Ik beschouw Harrie, Jeffrey en Roy nu als vrienden en supergoede collega’s, maar gaan we ook nog bij elkaar op de koffie als we geen collega’s meer zijn? De tijd zal het leren.”

Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen!

Delen: