Word abonnee
Meer

Zwemmen

Pieter van den Hoogenband – Opnieuw de aap op de rots

Pieter van den Hoogenband Pieter van den Hoogenband is tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer chef de mission. Twintig jaar nadat hij voor de tweede maal olympisch goud won op de 100 meter vrije slag én zilver op de 200 vrij en 4x100 meter vrij, gaan we voor Helden Magazine nummer 72 met hem terug in de tijd, naar Athene 2004. “Natuurlijk twijfelde ik of ik daar wel kon zwemmen.” ‘Ik ben altijd zo trots op jou als een Fries, vriend.’ Het is een ingelijste, geschreven boodschap van zanger Guus Meeuwis die aan de muur van het tuinhuis van Pieter van den Hoogenband hangt, naast een akoestische gitaar van zijn goede vriend. De beroemde zin ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’ uit Meeuwis’ geuzenlied Brabant, is geïnspireerd op Pieter, verklapt de man die tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer op zal treden als chef de mission van TeamNL. Maar voordat hij afreist, gaat hij op verzoek twintig jaar terug in de tijd, naar de Spelen van 2004 in Athene, toen hij nog furore maakte als zwemmer. “Eigenlijk moeten we eerst terug naar 2000.” Bij de Spelen in Sydney won Pieter twee keer olympisch goud en tweemaal brons. Met als bonus de status van Bekende Nederlander keerde hij terug uit Australië. “Een boekje U bent olympisch kampioen, wat nu? bestaat niet. Het was gekkenhuis toen ik terugkwam uit Sydney. Op een gegeven moment was ik huiverig om het huis uit te gaan. Gelukkig had ik met mijn coach Jacco Verhaeren al voor die Spelen een plan uitgedokterd richting Athene. We dachten: als de Spelen in Sydney een succes worden, moeten we onze partners ook meteen meenemen in onze plannen. Jacco en ik wisten dat we het niveau dat ik had nog een periode vast kon houden, sowieso tot en met de Spelen van 2004. Onderdeel van het plan was dat ik na Sydney eerst een half jaar rust zou nemen. Dat was nodig om de batterij weer op te laden en ik kon die tijd ook gebruiken om alles wat me overkwam een plek te geven. Door de trainingsachterstand was mijn niveau iets minder bij het WK in Fukuoka, in 2001. Ik werd vier keer vicewereldkampioen.” Terug naar de zin uit het officieuze volkslied van Noord-Brabant. “Ik won vier keer zilver, maar werd afgemaakt in de media. De tendens was: Van den Hoogenband heeft gefaald. Na het winnen van die twee olympische titels was alles minder dan goud ineens een tegenvaller. Guus ergerde zich daaraan. En zo kwam hij op de zin: ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’. Hoe er met mij werd omgegaan door de lokale media vond hij in schril contrast staan met de trots waarmee Friezen omgaan met hun helden.” Deceptie Na Sydney begon Pieter met zijn coach Jacco Verhaeren aan zijn derde olympische traject. Pieter werd weliswaar vierde op de 100 en 200 vrij bij de Spelen in Atlanta in 1996, maar Jacco en Pieter waren nog het wiel aan het uitvinden. Met alle opgedane informatie gingen ze het tweede traject in, dat dus resulteerde in twee olympische titels. “In Sydney was ik 22 en heel erg gestroomlijnd. Richting Athene werd ik wat gespierder door het explosieve werk dat ik deed: kortebaanwedstrijden en 50 meters. Jacco moest een aanpak bedenken waardoor ik minstens net zo snel bleef zwemmen als in Sydney, zo niet sneller, maar wel rekening houdend met dat veranderende lichaam.” Bij het EK in Berlijn in 2002 veroverde Pieter goud op de 100 en 200 vrij. Op de 100 meter bleef hij maar twee honderdste verwijderd van zijn in de halve finale in Sydney gezwommen wereldrecord van 47,84. Op de 200 meter zwom hij met 1.44,89 een halve seconde sneller dan op de Spelen. “We waren op de goede weg. Jacco en ik namen in aanloop naar het WK van 2003 in Barcelona een bewust risico, kozen ervoor om het World Cup-circuit in te gaan. Ik zwom veel wedstrijden, reisde veel.” Coach en pupil zagen EK’s en WK’s eigenlijk als generale repetities voor de Spelen. “Voor mij was een EK niet specialer dan een WK. Natuurlijk wilde ik goed voor de dag komen op een WK, maar in de jaren voor de Spelen konden we ook nog dingen uitproberen, zoals het World Cup-circuit afgaan om te kijken of mij dat beter zou maken met het oog op Athene. Het was goed om veel op hoog niveau te racen, om vaker die maximale prikkel te voelen, dachten we. Maar het gevolg was dat ik voor het WK al erg vermoeid was. Tijdens het laatste trainingskamp in Frankrijk kreeg ik er ook nog een voedselvergiftiging overheen. Ik viel flink af en was erg verzwakt. Ik kreeg speciale ziekenhuisvoeding die erg zieke mensen krijgen om aan te sterken. Het gevolg was dat ik niet in mijn beste vorm in Barcelona aankwam. Louis van Gaal en de selectie van Barcelona zaten op de tribune, net als veel vrienden die hadden geroepen: ‘Even de wereldtitel ophalen en lekker vakantie vieren in Barcelona, Pietje!’ Ik kwam niet in de buurt van mijn tijden van een jaar eerder, pakte zilver op de 100 en 200 meter vrij en brons op de 50 vrij. Dat WK werd een deceptie.” De voorbereiding op de Spelen in Athene begon in augustus 2003 met een weekje op ‘Gonzo’, de boot van Karel van den Brekel, de voormalig clubarts van PSV. “Aan ‘ome’ Karel heb ik mijn Brabantse tongval te danken,” zegt Pieter. Van den Brekel haalde Cees-Rein van den Hoogenband naar het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop. Samen gingen zij in de jaren tachtig als ‘hobby’ ook aan de slag als clubartsen van PSV. Terug naar het weekje zeilen. “’Ome’ Karel had in de smiezen dat ik een flinke teleurstelling te verwerken had toen ik terugkwam uit Barcelona. Ome Karel zei: ‘Mijn boot ligt in Zeeland, vind je het leuk om een weekje samen te gaan zeilen?’ Hij haalde me op, rookte tijdens de autorit Gauloises-sigaretten zonder filter en had daarom gedurende de hele rit het autoraam halfopen. Ik had een paar boeken mee en samen filosofeerden we aan boord over het leven. Ik heb goed geslapen en tijdens het varen spraken we soms een tijdlang niet tegen elkaar. Tijdens die week analyseerde ik wat er fout was gegaan, ik nam de lessen in me op met het oog op de Spelen. In die week rukte ik op de resetknop. Daarna was ik mentaal weer fris en klaar om naar de Spelen toe te werken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Pieter van den Hoogenband komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Pieter van den Hoogenband Pieter van den Hoogenband is tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer chef de mission. Twintig jaar nadat hij voor de tweede maal olympisch goud won op de 100 meter vrije slag én zilver op de 200 vrij en 4x100 meter vrij, gaan we voor Helden Magazine nummer 72 met hem terug in de tijd, naar Athene 2004. “Natuurlijk twijfelde ik of ik daar wel kon zwemmen.” ‘Ik ben altijd zo trots op jou als een Fries, vriend.’ Het is een ingelijste, geschreven boodschap van zanger Guus Meeuwis die aan de muur van het tuinhuis van Pieter van den Hoogenband hangt, naast een akoestische gitaar van zijn goede vriend. De beroemde zin ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’ uit Meeuwis’ geuzenlied Brabant, is geïnspireerd op Pieter, verklapt de man die tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer op zal treden als chef de mission van TeamNL. Maar voordat hij afreist, gaat hij op verzoek twintig jaar terug in de tijd, naar de Spelen van 2004 in Athene, toen hij nog furore maakte als zwemmer. “Eigenlijk moeten we eerst terug naar 2000.” Bij de Spelen in Sydney won Pieter twee keer olympisch goud en tweemaal brons. Met als bonus de status van Bekende Nederlander keerde hij terug uit Australië. “Een boekje U bent olympisch kampioen, wat nu? bestaat niet. Het was gekkenhuis toen ik terugkwam uit Sydney. Op een gegeven moment was ik huiverig om het huis uit te gaan. Gelukkig had ik met mijn coach Jacco Verhaeren al voor die Spelen een plan uitgedokterd richting Athene. We dachten: als de Spelen in Sydney een succes worden, moeten we onze partners ook meteen meenemen in onze plannen. Jacco en ik wisten dat we het niveau dat ik had nog een periode vast kon houden, sowieso tot en met de Spelen van 2004. Onderdeel van het plan was dat ik na Sydney eerst een half jaar rust zou nemen. Dat was nodig om de batterij weer op te laden en ik kon die tijd ook gebruiken om alles wat me overkwam een plek te geven. Door de trainingsachterstand was mijn niveau iets minder bij het WK in Fukuoka, in 2001. Ik werd vier keer vicewereldkampioen.” Terug naar de zin uit het officieuze volkslied van Noord-Brabant. “Ik won vier keer zilver, maar werd afgemaakt in de media. De tendens was: Van den Hoogenband heeft gefaald. Na het winnen van die twee olympische titels was alles minder dan goud ineens een tegenvaller. Guus ergerde zich daaraan. En zo kwam hij op de zin: ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’. Hoe er met mij werd omgegaan door de lokale media vond hij in schril contrast staan met de trots waarmee Friezen omgaan met hun helden.” Deceptie Na Sydney begon Pieter met zijn coach Jacco Verhaeren aan zijn derde olympische traject. Pieter werd weliswaar vierde op de 100 en 200 vrij bij de Spelen in Atlanta in 1996, maar Jacco en Pieter waren nog het wiel aan het uitvinden. Met alle opgedane informatie gingen ze het tweede traject in, dat dus resulteerde in twee olympische titels. “In Sydney was ik 22 en heel erg gestroomlijnd. Richting Athene werd ik wat gespierder door het explosieve werk dat ik deed: kortebaanwedstrijden en 50 meters. Jacco moest een aanpak bedenken waardoor ik minstens net zo snel bleef zwemmen als in Sydney, zo niet sneller, maar wel rekening houdend met dat veranderende lichaam.” Bij het EK in Berlijn in 2002 veroverde Pieter goud op de 100 en 200 vrij. Op de 100 meter bleef hij maar twee honderdste verwijderd van zijn in de halve finale in Sydney gezwommen wereldrecord van 47,84. Op de 200 meter zwom hij met 1.44,89 een halve seconde sneller dan op de Spelen. “We waren op de goede weg. Jacco en ik namen in aanloop naar het WK van 2003 in Barcelona een bewust risico, kozen ervoor om het World Cup-circuit in te gaan. Ik zwom veel wedstrijden, reisde veel.” Coach en pupil zagen EK’s en WK’s eigenlijk als generale repetities voor de Spelen. “Voor mij was een EK niet specialer dan een WK. Natuurlijk wilde ik goed voor de dag komen op een WK, maar in de jaren voor de Spelen konden we ook nog dingen uitproberen, zoals het World Cup-circuit afgaan om te kijken of mij dat beter zou maken met het oog op Athene. Het was goed om veel op hoog niveau te racen, om vaker die maximale prikkel te voelen, dachten we. Maar het gevolg was dat ik voor het WK al erg vermoeid was. Tijdens het laatste trainingskamp in Frankrijk kreeg ik er ook nog een voedselvergiftiging overheen. Ik viel flink af en was erg verzwakt. Ik kreeg speciale ziekenhuisvoeding die erg zieke mensen krijgen om aan te sterken. Het gevolg was dat ik niet in mijn beste vorm in Barcelona aankwam. Louis van Gaal en de selectie van Barcelona zaten op de tribune, net als veel vrienden die hadden geroepen: ‘Even de wereldtitel ophalen en lekker vakantie vieren in Barcelona, Pietje!’ Ik kwam niet in de buurt van mijn tijden van een jaar eerder, pakte zilver op de 100 en 200 meter vrij en brons op de 50 vrij. Dat WK werd een deceptie.” De voorbereiding op de Spelen in Athene begon in augustus 2003 met een weekje op ‘Gonzo’, de boot van Karel van den Brekel, de voormalig clubarts van PSV. “Aan ‘ome’ Karel heb ik mijn Brabantse tongval te danken,” zegt Pieter. Van den Brekel haalde Cees-Rein van den Hoogenband naar het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop. Samen gingen zij in de jaren tachtig als ‘hobby’ ook aan de slag als clubartsen van PSV. Terug naar het weekje zeilen. “’Ome’ Karel had in de smiezen dat ik een flinke teleurstelling te verwerken had toen ik terugkwam uit Barcelona. Ome Karel zei: ‘Mijn boot ligt in Zeeland, vind je het leuk om een weekje samen te gaan zeilen?’ Hij haalde me op, rookte tijdens de autorit Gauloises-sigaretten zonder filter en had daarom gedurende de hele rit het autoraam halfopen. Ik had een paar boeken mee en samen filosofeerden we aan boord over het leven. Ik heb goed geslapen en tijdens het varen spraken we soms een tijdlang niet tegen elkaar. Tijdens die week analyseerde ik wat er fout was gegaan, ik nam de lessen in me op met het oog op de Spelen. In die week rukte ik op de resetknop. Daarna was ik mentaal weer fris en klaar om naar de Spelen toe te werken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Pieter van den Hoogenband komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau – De drie schoolslag musketiers

Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau Arno Kamminga (28), Caspar Corbeau (23) en Tes Schouten (23) zijn trainingsgenoten en schoolslagspecialisten van wereldformaat. Bij de Spelen in Parijs gelden ze alle drie als medaillekandidaten. Wat zit er toch in het water van het Amsterdamse Sloterparkbad dat de successen op de in Nederland jarenlang minst succesvolle slag je daar om de oren vliegen? Het supertrio voor Helden Magazine nummer 72 in gesprek met oud-topzwemmer Nick Driebergen over O-benen, stroopwafels en jaloezie. “Wij spelen alleen nog maar Champions League.” [caption id="attachment_20127" align="aligncenter" width="1920"] Tes Schouten[/caption] Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn, Ranomi Kromowidjojo, Marleen Veldhuis, Femke Heemskerk; allemaal maakten ze furore op de borstcrawl. Nederland werd jarenlang gezien als een ‘vrijeslagland’. Tegenwoordig is alles anders. Er waait een nieuwe wind door het zwembad die een andere slag heeft meegenomen: de schoolslag. Wie is er niet groot mee geworden? Maar in het Nederlandse topzwemmen was de slag heel lang het ondergeschoven en achtergebleven kindje. Nu niet meer. ‘We’ hebben op de Spelen in Parijs drie schoolslagtroeven. Arno Kamminga won bij de Spelen in Tokio twee zilveren medailles. Caspar Corbeau, in Amerika opgegroeid met een Nederlandse vader en Amerikaanse moeder, is een recent ontdekte parel. Met zijn EK-goud op de kortebaan en WK-zilver op de langebaan hijgt hij in de nek van Arno. En dan is daar nog Tes Schouten, van jongs af aan al in het bezit van uitzonderlijk veel talent en dat liet ze afgelopen jaar ook zien bij de senioren. Ze is regerend Europees- en wereldkampioen op de 200 meter schoolslag. Is Parijs het eerste waar jullie aan denken als je ’s morgens opstaat? Arno: “Het gaat elke week meer borrelen. Als de training lekker loopt, zie ik me al in Parijs staan. In aanloop naar de Spelen van Tokio hing er een Japanse vlag in mijn kamer. Er hangt nu geen Franse vlag en ik ontbijt ook niet iedere ochtend met croissants. Ik heb niets meer nodig om mezelf eraan te herinneren waar ik het allemaal voor doe.” Tes: “Ik voel élke training dat de Spelen eraan komen. Als ik er doorheen zit en ik denk aan Parijs, dan geeft me dat automatisch een oppepper. Het maakt me alert. Voor de Spelen van Tokio had ik geen idee wat ik kon verwachten, het was mijn olympisch debuut. We hoeven dit keer gelukkig niet de hele dag mondkapjes te dragen.” Zijn jullie al eens in Parijs geweest? Caspar: “Nog nooit, zelfs niet eens in Frankrijk. Ik moet als halve Amerikaan nog heel wat gaan ontdekken in Europa. Mijn ouders komen in de zomer deze kant op om ons te zien zwemmen.” Tes: “Mijn ouders hebben inmiddels ook alles geregeld. Het gevolg: een lege portemonnee. Maar je moet er iets voor overhebben, toch?” Arno: “Ik ben wel al een paar keer naar Parijs geweest, en natuurlijk ook in Disneyland.” Schoolslagafstelling Tes, Arno en Caspar wonen en trainen in Amsterdam. Borstcrawlsprinter Kenzo Simons – kleinzoon van voormalig president van Suriname Jules Wijdenbosch – completeert het team. De touwtjes zijn stevig in handen van coach Mark Faber. Hij werd na de Spelen van Tokio aangesteld als hoofdcoach van het Nederlandse zwemmen, maar legde die taak vorige zomer neer om zich volledig te kunnen focussen op zijn vier pupillen. In jullie team van vier zitten drie wereldtoppers op de schoolslag. Dat is toch een beetje alsof Ajax nooit een fatsoenlijke spits had en er nu opeens drie Zlatans zijn. Hoe kan dat ineens? Arno: “Het is een combinatie van het koppie en een geweldig trainingsplan. Mark houdt ons scherp in alles wat wij doen. Als je zou uitrekenen hoeveel uur die man op jaarbasis in ons steekt... Hij is bezeten. In grote lijnen hebben wij alle drie hetzelfde plan, maar ieder lijf is anders. De aanpak is extreem op maat gemaakt. Wij hebben het heel goed voor elkaar in Amsterdam, wereldwijd is het aantal teams dat het zo goed heeft als wij maar op één hand te tellen.” Tes: “Mark kijkt ook verder dan het pure zwemmen. Hij helpt ons met het mentale aspect van topsport. Je kunt niet elke race een nieuw record zwemmen, maar je kunt wel racen alsof elke wedstrijd de belangrijkste van je leven is.” Arno: “We zijn in aanloop naar de Spelen heel weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Zij deden vier wedstrijden en twee trainingskampen per jaar, deden aan trainingszwemmen en wij aan wedstrijdzwemmen. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.” Arno: 'We zijn in aanloop naar de Spelen weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.' Is het geheim ook niet gewoon: keihard trainen? Tes: “Wij waren laatst op trainingskamp in Zuid-Afrika en daar was de Nederlandse atletiekploeg ook. Zij verbaasden zich over onze trainingsomvang. Als wij kapot in bed lagen na de training lagen zij aan het zwembad bruin te worden en lekker te influencen.” Arno: “Het is natuurlijk lastig te vergelijken. Atleten hebben veel meer last van fysieke impact: zij rennen, springen, raken de grond. Wij zijn gewichtloos. Maar als je kijkt naar Femke Bol: de afstanden zijn qua tijd redelijk gelijk. Haar 400 meter horden of gewone 400 meter is te vergelijken met onze 100 meter schoolslag.” [caption id="attachment_20507" align="aligncenter" width="1920"] Arno Kamminga[/caption] Tes: “Zij trainden in Zuid-Afrika vaak één keer per dag, hadden in de gym geregeld hun tweede training. Wij trainen eigenlijk standaard drie keer per dag. Dat is wel echt een verschil.” Caspar: “Daar kan ik wel jaloers op worden. Maar elke sport en elk lichaam heeft een andere aanpak nodig.” Als ik vier verschillende zwemmers op een rijtje zet: kun je dan aan het lijf meteen zien wie de schoolslagzwemmer is? Arno: “Meestal zijn het wat kleinere mensen, die iets breder zijn en van wie de voeten naar buiten staan. Onze bovenbenen zijn ook wat verder ontwikkeld, wat groter.” Tes: “Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. In het water ben ik gespierd en sterk, maar als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet. Misschien overdrijf ik, want ik ben hartstikke blij, maar dat zijn wel momenten dat ik zie dat ik anders ben dan vriendinnen.” Tes: 'Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. Als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet.' Arno: “Maar ons lichaam is weer niet te vergelijken met dat van baanwielrenner Harrie Lavreysen. Wij kunnen nog wel normale broeken kopen. Die bovenbenen van hem... Het is bij ons denk ik niet buitenproportioneel.” Caspar: “Ik ben niet per se blij met mijn lichaam, wel met wat ik ermee kan. Wij staan niet in de gym om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.” Arno: “Of wij nou superafgetraind zijn of niet: als we die gouden medaille maar pakken.” Ik heb weleens gehoord dat Caspar enorme voeten heeft... Caspar: “Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.” Caspar: 'Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.' Tes: “Mijn voeten staan naar buiten, een soort O-benen dus. Maar daardoor stuw ik wel makkelijker het water weg.” Caspar: “Ik ben ook nog eens meer dan twee meter lang en dat is best uitzonderlijk voor een schoolslagzwemmer.” Tes: “Ik ben niet zo groot, iets van 1,70 meter. Maar ik denk dat schoolslag de enige slag is waar je ermee kunt wegkomen als je niet zo lang bent. Bij andere slagen is lengte meer bepalend.” Arno: “In de jeugdjaren zijn alle zwemmers nagenoeg gelijk. Maar je lichaam gaat zich vormen naar de zwemslag die je intensief beoefent. Voorheen kon ik nog wel vlinderslag, maar dat lukt niet meer. Mijn lijf staat in de schoolslagafstelling.” Grote bovenbenen zijn dus doorslaggevend voor jullie drie. Hoe zit het dan met de armen? Arno: “Ik doe in trainingen wel wat andere dingen dan Tes en Caspar. Ik gebruik bijvoorbeeld loodgordels om mijn armen te trainen. Daar maakte ik vanaf 2019 echt het verschil mee, daardoor maakte ik de stap van top naar wereldtop. Tes is juist sterker qua beenslag, daar onderscheidt zij zich mee.” Caspar: “Bij mij zijn mijn benen ook veel sterker.” [caption id="attachment_20509" align="aligncenter" width="1920"] Caspar Corbeau[/caption] Dus met de armen van Arno en de benen van Tes en Caspar zou Frankenstein helemaal los kunnen gaan? Tes: “Als je de armen van Arno zou kunnen combineren met de benen van Caspar en mij krijg je de perfecte schoolslagzwemmer, denk ik.” Zou je kunnen zeggen dat jullie verliefd zijn op de schoolslag? Caspar: “Natuurlijk! Ik kan daar zo van genieten.” Tes: “Nou, ik ben er echt niet verliefd op, hoor. Maar ik denk dat ik daarin wel een beetje anders ben dan Arno en Caspar. Als ik kijk naar Arno, hoe hij van zwemmen houdt...” Arno: “We zijn er vooral verliefd op omdat het goed gaat. Omdat we de grenzen opzoeken. We spelen dit spel, worden er steeds beter in en willen de beste worden. Ik kan ook 24/7 over zwemmen praten. Tes wordt daar helemaal gek van. Die is heel anders.” Tes: “Wat ik wel echt leuk vind, is de technische kant. Ik had laatst wedstrijden in Zweden en daar liep het voor geen meter. Een week later had ik de techniek beter onder controle en zwom ik twee seconden sneller. Het is eigenlijk een heel inefficiënte zwemslag, één kleine aanpassing maakt al een groot verschil.” Maar de schoolslag is ook een slag die wij als kind allemaal hebben aangeleerd. En veel mensen hebben de borstcrawl nooit geleerd. Arno: “Ja, dus als wij zeggen: we zijn de beste van de wereld, dan zijn we ook écht de beste van de wereld. Dat is toch tof? Juist dat technische aspect maakt het zo mooi, het is een puzzel die nooit af is.” Tes: “Als je deze zomer naar de olympische finale kijkt, zie je acht zwemmers met acht verschillende technieken. Dus hoewel wij drie dezelfde trainer hebben, is mijn techniek toch weer anders dan die van Arno en Caspar.” Vrijgesproken Vorig jaar werd bekend dat zwembond KNZB onderzoek liet doen naar het functioneren van Mark Faber. Hij zou als hoofdcoach van het olympisch programma ongepast gedrag hebben vertoond. Het onderzoek duurde een half jaar, maar er kwamen geen onoorbare zaken aan het licht. Dat betekent dat Faber deze zomer gewoon langs de rand van het zwembad in Parijs zal staan. Een enorme opluchting voor Tes, Caspar en Arno. Nu de coach van alle blaam is gezuiverd, wil het team zich weer richten op sportieve en positieve zaken. Hoe was de situatie rondom Mark Faber voor jullie? Arno: “Het was een hele vervelende situatie, voor iedereen. Het heeft lang geduurd, maar gelukkig ligt het nu achter ons. Daar wil ik het eigenlijk bij laten, want we willen ons nu vooral richten op hard zwemmen in Parijs.” Te gekke tijd Gezien zijn twee zilveren olympische plakken in Tokio is Arno dé man waarop gejaagd gaat worden. Vooral ook door zijn teamgenoot Caspar, die zich sinds september in Amsterdam heeft gevestigd. Steeds vaker lukt het hem om Arno te verslaan. In Parijs strijden ze allebei om de medailles. [caption id="attachment_20508" align="aligncenter" width="2560"] Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau[/caption] Caspar, hoe gaat het met je Nederlands? Caspar: “Duolingo is soms mijn beste vriend. Ik begrijp alles best wel goed. Praten gaat nog niet top, maar ik moet bekennen: ik ben er ook wel lui mee. Binnen het team spreken ze Engels met me. Maar in de supermarkt praat ik wel Nederlands. Ik trainde hiervoor aan de universiteit van Texas en dat was absoluut niet professioneel. Een stel achttienjarige jongens die elke dag stomme dingen deden. Het is hier allemaal zoveel beter geregeld en ook veel leuker.” Ben jij überhaupt opgevoed met Sinterklaas en boerenkool? Caspar: “Nee, helemaal niet. Ik ken nu Jan Smit en eet pindakaas. Maar wat nog het meest Nederlands is aan mij: ik ben gek op stroopwafels. Mijn grootouders kwamen uit Rotterdam en als ze ons bezochten, namen ze dat vaak mee. Verder heb ik twee Nederlandse tatoeages: op mijn onderarm staat ‘Oranje Boven’ en op mijn schouder heb ik de Nederlandse leeuw laten zetten. Ik ken het Wilhelmus nog niet uit mijn hoofd. In Amerika spelen ze voor elke wedstrijd – ook al is het een honkbalwedstrijd voor junioren – het volkslied. Dat is hier natuurlijk niet, maar ik ga het leren.” Arno: “Wist je trouwens dat Caspar wel Links Rechts van Snollebollekes uit zijn hoofd kent? Dat is wel makkelijk aangezien Rob Kemps de huldigingen in het TeamNL-huis doet deze zomer in Parijs.” Arno, in Tokio deed Caspar wel al mee, maar vormde hij nog niet echt een bedreiging. Drie jaar later is dat anders. Is jullie relatie nog vriendschappelijk of heb je toch vaak de gedachte dat je zijn hoofd er het liefst af zou draaien? Arno, lachend: “Als we het startblok opklimmen en het water induiken, dan is het oorlog. Dat voel ik zo. Maar zodra we zijn gefinisht, zijn we echt weer vrienden.” Caspar: “Ik zie Arno echt als een vriend. Ik denk voor en tijdens de race niet aan vriendschap of vijandigheid, probeer me op mezelf te richten en niet te denken aan wie er naast me ligt. Ik kom om zo snel mogelijk te zwemmen. Voor een race zit ik in een tunnel, ik denk aan niets anders dan waarvoor ik de afgelopen jaren heb getraind.” Arno: “Als Mark iets unieks zou ontdekken in mijn slag dat tijdwinst oplevert, zal hij dat niet geheimhouden voor Caspar. Er is überhaupt een open dynamiek in ons team. Naar de buitenwereld zijn er wel dingen die we niet vertellen, maar onderling proberen we samen zo goed mogelijk te worden.” Je gunt hem dus de wereld, maar eigenlijk wil je toch gewoon alleen boven op de apenrots staan? Arno: “Is er weleens dubbel goud op de Spelen gehaald in het zwemmen, dus dat er twee winnaars zijn? Je had die hoogspringers in Tokio die het op een dealtje gooiden, al kwamen zij niet voor hetzelfde land uit. Als dat bij ons zou kunnen, teken ik daar meteen voor.” Wanneer komen jullie met een tevreden gevoel terug uit Parijs? Tes: “Ik wil graag terugkijken en denken dat we echt een te gekke tijd hebben gehad met z’n allen. Vroeger dacht ik nooit dat ik een team nodig had, tegenwoordig ben ik ervan overtuigd. Als iemand anders niet goed zwemt, dan voel ik dat ook.” Arno: “Ons geluk en of de Spelen slagen of niet, dat hangt niet van de resultaten af. We willen niet één geweldige week hebben, we willen het mooiste jaar uit ons leven hebben gehad. Natuurlijk kun je doodziek zijn als je geen medaille hebt gehaald, maar die zijn op de Olympische Spelen nooit een cadeautje. Alles moet kloppen, zoals die week in Tokio. En ik voel het: er zit nog meer in dan toen.'' Helden Magazine nummer 72 Het interview met Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau Arno Kamminga (28), Caspar Corbeau (23) en Tes Schouten (23) zijn trainingsgenoten en schoolslagspecialisten van wereldformaat. Bij de Spelen in Parijs gelden ze alle drie als medaillekandidaten. Wat zit er toch in het water van het Amsterdamse Sloterparkbad dat de successen op de in Nederland jarenlang minst succesvolle slag je daar om de oren vliegen? Het supertrio voor Helden Magazine nummer 72 in gesprek met oud-topzwemmer Nick Driebergen over O-benen, stroopwafels en jaloezie. “Wij spelen alleen nog maar Champions League.” [caption id="attachment_20127" align="aligncenter" width="1920"] Tes Schouten[/caption] Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn, Ranomi Kromowidjojo, Marleen Veldhuis, Femke Heemskerk; allemaal maakten ze furore op de borstcrawl. Nederland werd jarenlang gezien als een ‘vrijeslagland’. Tegenwoordig is alles anders. Er waait een nieuwe wind door het zwembad die een andere slag heeft meegenomen: de schoolslag. Wie is er niet groot mee geworden? Maar in het Nederlandse topzwemmen was de slag heel lang het ondergeschoven en achtergebleven kindje. Nu niet meer. ‘We’ hebben op de Spelen in Parijs drie schoolslagtroeven. Arno Kamminga won bij de Spelen in Tokio twee zilveren medailles. Caspar Corbeau, in Amerika opgegroeid met een Nederlandse vader en Amerikaanse moeder, is een recent ontdekte parel. Met zijn EK-goud op de kortebaan en WK-zilver op de langebaan hijgt hij in de nek van Arno. En dan is daar nog Tes Schouten, van jongs af aan al in het bezit van uitzonderlijk veel talent en dat liet ze afgelopen jaar ook zien bij de senioren. Ze is regerend Europees- en wereldkampioen op de 200 meter schoolslag. Is Parijs het eerste waar jullie aan denken als je ’s morgens opstaat? Arno: “Het gaat elke week meer borrelen. Als de training lekker loopt, zie ik me al in Parijs staan. In aanloop naar de Spelen van Tokio hing er een Japanse vlag in mijn kamer. Er hangt nu geen Franse vlag en ik ontbijt ook niet iedere ochtend met croissants. Ik heb niets meer nodig om mezelf eraan te herinneren waar ik het allemaal voor doe.” Tes: “Ik voel élke training dat de Spelen eraan komen. Als ik er doorheen zit en ik denk aan Parijs, dan geeft me dat automatisch een oppepper. Het maakt me alert. Voor de Spelen van Tokio had ik geen idee wat ik kon verwachten, het was mijn olympisch debuut. We hoeven dit keer gelukkig niet de hele dag mondkapjes te dragen.” Zijn jullie al eens in Parijs geweest? Caspar: “Nog nooit, zelfs niet eens in Frankrijk. Ik moet als halve Amerikaan nog heel wat gaan ontdekken in Europa. Mijn ouders komen in de zomer deze kant op om ons te zien zwemmen.” Tes: “Mijn ouders hebben inmiddels ook alles geregeld. Het gevolg: een lege portemonnee. Maar je moet er iets voor overhebben, toch?” Arno: “Ik ben wel al een paar keer naar Parijs geweest, en natuurlijk ook in Disneyland.” Schoolslagafstelling Tes, Arno en Caspar wonen en trainen in Amsterdam. Borstcrawlsprinter Kenzo Simons – kleinzoon van voormalig president van Suriname Jules Wijdenbosch – completeert het team. De touwtjes zijn stevig in handen van coach Mark Faber. Hij werd na de Spelen van Tokio aangesteld als hoofdcoach van het Nederlandse zwemmen, maar legde die taak vorige zomer neer om zich volledig te kunnen focussen op zijn vier pupillen. In jullie team van vier zitten drie wereldtoppers op de schoolslag. Dat is toch een beetje alsof Ajax nooit een fatsoenlijke spits had en er nu opeens drie Zlatans zijn. Hoe kan dat ineens? Arno: “Het is een combinatie van het koppie en een geweldig trainingsplan. Mark houdt ons scherp in alles wat wij doen. Als je zou uitrekenen hoeveel uur die man op jaarbasis in ons steekt... Hij is bezeten. In grote lijnen hebben wij alle drie hetzelfde plan, maar ieder lijf is anders. De aanpak is extreem op maat gemaakt. Wij hebben het heel goed voor elkaar in Amsterdam, wereldwijd is het aantal teams dat het zo goed heeft als wij maar op één hand te tellen.” Tes: “Mark kijkt ook verder dan het pure zwemmen. Hij helpt ons met het mentale aspect van topsport. Je kunt niet elke race een nieuw record zwemmen, maar je kunt wel racen alsof elke wedstrijd de belangrijkste van je leven is.” Arno: “We zijn in aanloop naar de Spelen heel weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Zij deden vier wedstrijden en twee trainingskampen per jaar, deden aan trainingszwemmen en wij aan wedstrijdzwemmen. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.” Arno: 'We zijn in aanloop naar de Spelen weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.' Is het geheim ook niet gewoon: keihard trainen? Tes: “Wij waren laatst op trainingskamp in Zuid-Afrika en daar was de Nederlandse atletiekploeg ook. Zij verbaasden zich over onze trainingsomvang. Als wij kapot in bed lagen na de training lagen zij aan het zwembad bruin te worden en lekker te influencen.” Arno: “Het is natuurlijk lastig te vergelijken. Atleten hebben veel meer last van fysieke impact: zij rennen, springen, raken de grond. Wij zijn gewichtloos. Maar als je kijkt naar Femke Bol: de afstanden zijn qua tijd redelijk gelijk. Haar 400 meter horden of gewone 400 meter is te vergelijken met onze 100 meter schoolslag.” [caption id="attachment_20507" align="aligncenter" width="1920"] Arno Kamminga[/caption] Tes: “Zij trainden in Zuid-Afrika vaak één keer per dag, hadden in de gym geregeld hun tweede training. Wij trainen eigenlijk standaard drie keer per dag. Dat is wel echt een verschil.” Caspar: “Daar kan ik wel jaloers op worden. Maar elke sport en elk lichaam heeft een andere aanpak nodig.” Als ik vier verschillende zwemmers op een rijtje zet: kun je dan aan het lijf meteen zien wie de schoolslagzwemmer is? Arno: “Meestal zijn het wat kleinere mensen, die iets breder zijn en van wie de voeten naar buiten staan. Onze bovenbenen zijn ook wat verder ontwikkeld, wat groter.” Tes: “Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. In het water ben ik gespierd en sterk, maar als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet. Misschien overdrijf ik, want ik ben hartstikke blij, maar dat zijn wel momenten dat ik zie dat ik anders ben dan vriendinnen.” Tes: 'Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. Als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet.' Arno: “Maar ons lichaam is weer niet te vergelijken met dat van baanwielrenner Harrie Lavreysen. Wij kunnen nog wel normale broeken kopen. Die bovenbenen van hem... Het is bij ons denk ik niet buitenproportioneel.” Caspar: “Ik ben niet per se blij met mijn lichaam, wel met wat ik ermee kan. Wij staan niet in de gym om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.” Arno: “Of wij nou superafgetraind zijn of niet: als we die gouden medaille maar pakken.” Ik heb weleens gehoord dat Caspar enorme voeten heeft... Caspar: “Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.” Caspar: 'Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.' Tes: “Mijn voeten staan naar buiten, een soort O-benen dus. Maar daardoor stuw ik wel makkelijker het water weg.” Caspar: “Ik ben ook nog eens meer dan twee meter lang en dat is best uitzonderlijk voor een schoolslagzwemmer.” Tes: “Ik ben niet zo groot, iets van 1,70 meter. Maar ik denk dat schoolslag de enige slag is waar je ermee kunt wegkomen als je niet zo lang bent. Bij andere slagen is lengte meer bepalend.” Arno: “In de jeugdjaren zijn alle zwemmers nagenoeg gelijk. Maar je lichaam gaat zich vormen naar de zwemslag die je intensief beoefent. Voorheen kon ik nog wel vlinderslag, maar dat lukt niet meer. Mijn lijf staat in de schoolslagafstelling.” Grote bovenbenen zijn dus doorslaggevend voor jullie drie. Hoe zit het dan met de armen? Arno: “Ik doe in trainingen wel wat andere dingen dan Tes en Caspar. Ik gebruik bijvoorbeeld loodgordels om mijn armen te trainen. Daar maakte ik vanaf 2019 echt het verschil mee, daardoor maakte ik de stap van top naar wereldtop. Tes is juist sterker qua beenslag, daar onderscheidt zij zich mee.” Caspar: “Bij mij zijn mijn benen ook veel sterker.” [caption id="attachment_20509" align="aligncenter" width="1920"] Caspar Corbeau[/caption] Dus met de armen van Arno en de benen van Tes en Caspar zou Frankenstein helemaal los kunnen gaan? Tes: “Als je de armen van Arno zou kunnen combineren met de benen van Caspar en mij krijg je de perfecte schoolslagzwemmer, denk ik.” Zou je kunnen zeggen dat jullie verliefd zijn op de schoolslag? Caspar: “Natuurlijk! Ik kan daar zo van genieten.” Tes: “Nou, ik ben er echt niet verliefd op, hoor. Maar ik denk dat ik daarin wel een beetje anders ben dan Arno en Caspar. Als ik kijk naar Arno, hoe hij van zwemmen houdt...” Arno: “We zijn er vooral verliefd op omdat het goed gaat. Omdat we de grenzen opzoeken. We spelen dit spel, worden er steeds beter in en willen de beste worden. Ik kan ook 24/7 over zwemmen praten. Tes wordt daar helemaal gek van. Die is heel anders.” Tes: “Wat ik wel echt leuk vind, is de technische kant. Ik had laatst wedstrijden in Zweden en daar liep het voor geen meter. Een week later had ik de techniek beter onder controle en zwom ik twee seconden sneller. Het is eigenlijk een heel inefficiënte zwemslag, één kleine aanpassing maakt al een groot verschil.” Maar de schoolslag is ook een slag die wij als kind allemaal hebben aangeleerd. En veel mensen hebben de borstcrawl nooit geleerd. Arno: “Ja, dus als wij zeggen: we zijn de beste van de wereld, dan zijn we ook écht de beste van de wereld. Dat is toch tof? Juist dat technische aspect maakt het zo mooi, het is een puzzel die nooit af is.” Tes: “Als je deze zomer naar de olympische finale kijkt, zie je acht zwemmers met acht verschillende technieken. Dus hoewel wij drie dezelfde trainer hebben, is mijn techniek toch weer anders dan die van Arno en Caspar.” Vrijgesproken Vorig jaar werd bekend dat zwembond KNZB onderzoek liet doen naar het functioneren van Mark Faber. Hij zou als hoofdcoach van het olympisch programma ongepast gedrag hebben vertoond. Het onderzoek duurde een half jaar, maar er kwamen geen onoorbare zaken aan het licht. Dat betekent dat Faber deze zomer gewoon langs de rand van het zwembad in Parijs zal staan. Een enorme opluchting voor Tes, Caspar en Arno. Nu de coach van alle blaam is gezuiverd, wil het team zich weer richten op sportieve en positieve zaken. Hoe was de situatie rondom Mark Faber voor jullie? Arno: “Het was een hele vervelende situatie, voor iedereen. Het heeft lang geduurd, maar gelukkig ligt het nu achter ons. Daar wil ik het eigenlijk bij laten, want we willen ons nu vooral richten op hard zwemmen in Parijs.” Te gekke tijd Gezien zijn twee zilveren olympische plakken in Tokio is Arno dé man waarop gejaagd gaat worden. Vooral ook door zijn teamgenoot Caspar, die zich sinds september in Amsterdam heeft gevestigd. Steeds vaker lukt het hem om Arno te verslaan. In Parijs strijden ze allebei om de medailles. [caption id="attachment_20508" align="aligncenter" width="2560"] Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau[/caption] Caspar, hoe gaat het met je Nederlands? Caspar: “Duolingo is soms mijn beste vriend. Ik begrijp alles best wel goed. Praten gaat nog niet top, maar ik moet bekennen: ik ben er ook wel lui mee. Binnen het team spreken ze Engels met me. Maar in de supermarkt praat ik wel Nederlands. Ik trainde hiervoor aan de universiteit van Texas en dat was absoluut niet professioneel. Een stel achttienjarige jongens die elke dag stomme dingen deden. Het is hier allemaal zoveel beter geregeld en ook veel leuker.” Ben jij überhaupt opgevoed met Sinterklaas en boerenkool? Caspar: “Nee, helemaal niet. Ik ken nu Jan Smit en eet pindakaas. Maar wat nog het meest Nederlands is aan mij: ik ben gek op stroopwafels. Mijn grootouders kwamen uit Rotterdam en als ze ons bezochten, namen ze dat vaak mee. Verder heb ik twee Nederlandse tatoeages: op mijn onderarm staat ‘Oranje Boven’ en op mijn schouder heb ik de Nederlandse leeuw laten zetten. Ik ken het Wilhelmus nog niet uit mijn hoofd. In Amerika spelen ze voor elke wedstrijd – ook al is het een honkbalwedstrijd voor junioren – het volkslied. Dat is hier natuurlijk niet, maar ik ga het leren.” Arno: “Wist je trouwens dat Caspar wel Links Rechts van Snollebollekes uit zijn hoofd kent? Dat is wel makkelijk aangezien Rob Kemps de huldigingen in het TeamNL-huis doet deze zomer in Parijs.” Arno, in Tokio deed Caspar wel al mee, maar vormde hij nog niet echt een bedreiging. Drie jaar later is dat anders. Is jullie relatie nog vriendschappelijk of heb je toch vaak de gedachte dat je zijn hoofd er het liefst af zou draaien? Arno, lachend: “Als we het startblok opklimmen en het water induiken, dan is het oorlog. Dat voel ik zo. Maar zodra we zijn gefinisht, zijn we echt weer vrienden.” Caspar: “Ik zie Arno echt als een vriend. Ik denk voor en tijdens de race niet aan vriendschap of vijandigheid, probeer me op mezelf te richten en niet te denken aan wie er naast me ligt. Ik kom om zo snel mogelijk te zwemmen. Voor een race zit ik in een tunnel, ik denk aan niets anders dan waarvoor ik de afgelopen jaren heb getraind.” Arno: “Als Mark iets unieks zou ontdekken in mijn slag dat tijdwinst oplevert, zal hij dat niet geheimhouden voor Caspar. Er is überhaupt een open dynamiek in ons team. Naar de buitenwereld zijn er wel dingen die we niet vertellen, maar onderling proberen we samen zo goed mogelijk te worden.” Je gunt hem dus de wereld, maar eigenlijk wil je toch gewoon alleen boven op de apenrots staan? Arno: “Is er weleens dubbel goud op de Spelen gehaald in het zwemmen, dus dat er twee winnaars zijn? Je had die hoogspringers in Tokio die het op een dealtje gooiden, al kwamen zij niet voor hetzelfde land uit. Als dat bij ons zou kunnen, teken ik daar meteen voor.” Wanneer komen jullie met een tevreden gevoel terug uit Parijs? Tes: “Ik wil graag terugkijken en denken dat we echt een te gekke tijd hebben gehad met z’n allen. Vroeger dacht ik nooit dat ik een team nodig had, tegenwoordig ben ik ervan overtuigd. Als iemand anders niet goed zwemt, dan voel ik dat ook.” Arno: “Ons geluk en of de Spelen slagen of niet, dat hangt niet van de resultaten af. We willen niet één geweldige week hebben, we willen het mooiste jaar uit ons leven hebben gehad. Natuurlijk kun je doodziek zijn als je geen medaille hebt gehaald, maar die zijn op de Olympische Spelen nooit een cadeautje. Alles moet kloppen, zoals die week in Tokio. En ik voel het: er zit nog meer in dan toen.'' Helden Magazine nummer 72 Het interview met Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Sharon van Rouwendaal: ‘Ik heb van die rare dingen’

Sharon van Rouwendaal Openwaterzwemster Sharon van Rouwendaal werd olympisch kampioen in Rio in 2016 en won vijf jaar later zilver in Tokio. Dat ze op haar dertigste nog altijd een van de topfavorieten is voor het goud in Parijs deze zomer, bewees ze op het WK in Doha dit jaar waar ze de titel won op de 10 kilometer én de niet-olympische 5 kilometer. De rode draad in haar leven? Excentrieke coaches. Een gesprek in Helden Magazine nummer 72 aan de hand van thema’s. Wereldtitels “Mijn overwinningen in Doha, begin dit jaar, kwamen op zo’n fijn moment. De wereldtitels op de 5 en 10 kilometer kwamen van ver. Op het WK een jaar eerder, in Fukuoka, werd ik op een tiende vierde op de 10 kilometer en liep daardoor ook een olympisch ticket mis. Een paar maanden later wilde ik heel graag het eindklassement van de World Cup winnen, dat was me nog nooit gelukt. In de laatste wedstrijd werd ik er weer op een tiende uitgetikt door een Duitse concurrent, waardoor ik tweede werd in het eindklassement. Ik was er helemaal klaar mee. In januari gingen we twee weken naar Zuid-Afrika op trainingskamp. Daar hervond ik het plezier. Er stond muziek op en we trainden buiten. Normaal gesproken gaan wij op trainingskamp naar de Sierra Nevada. Drie maanden per jaar zit ik op hoogte. We zitten dan op een berg, als je diepgaat, kun je nauwelijks ademhalen. Ik krijg daar zelfs kokhalsneigingen. We trainen in Spanje altijd binnen, het eten is er vreselijk, je kunt nergens anders naartoe. In Zuid-Afrika kreeg ik mijn energie weer terug, ik merkte dat ik juist meer wilde doen dan het schema voorschreef. Ik zei tegen mijn coach: wat is mijn record in een week qua kilometers? Dat was 109. Ik dacht: hoe mooi zou het zijn als ik op mijn dertigste dat record kan verbreken? Het lukte. Drie weken later was het WK in Doha. Ik ging er met heel veel vertrouwen naartoe. Ik voelde al dat ik de 10 kilometer zou winnen. Tegen de Nederlandse bondscoach Thijs Hagelstein zei ik: het zit goed. Hij zag ook weer een Sharon vol vertrouwen en moest huilen toen ik won. Een paar dagen later was de 5 kilometer. Mentaal was ik heel moe, maar ik dacht: ik heb niks te verliezen. Ik ging er meteen voor, zwom veel op kop. De laatste 200 meter ging het tussen mij en een andere zwemster. Ik kwam los van haar, had nog energie om te gaan. Toen was ik ineens dubbel wereldkampioen.” Je werd olympisch kampioen in Rio in 2016, werd in 2022 voor het eerst wereldkampioen en je werd al verschillende keren Europees kampioen. Hoe voelen deze twee titels ten opzichte van eerdere titels? “Nu ik ouder word, begin ik me te realiseren hoe zwaar het is om een medaille te winnen, hoeveel je er in je privéleven ook voor moet laten. Als ik nu een weekje in Nederland ben, voel ik me niet schuldig. Dat had ik vroeger toen ik in Frankrijk trainde wel. Ik merk nu: als ik even afstand kan nemen, kom ik daarna veel sterker terug. Toen ik twee weken in Pretoria was, had ik dat ook: nieuwe energie. In de Sierra Nevada ben ik juist zo’n ‘Duitse’ Sharon; zonder emotie, net als mijn teamgenoten. Ze zwemmen heel hard, hoor, maar het is niet dat ze even lekker een muziekje opzetten bij de warming-up. Ik vroeg aan mijn coach of ik het trainingskamp in maart weer in Zuid-Afrika mocht doen. Dan zou ik weer buiten trainen, met muziek en positieve mensen om mij heen. Mijn coach zei: ‘Eerst maar eens kijken hoe het in Doha gaat.’ Nou, dat gaf mij extra motivatie.” Lachend: “Toen ik had gewonnen, was dat het eerste waar ik aan dacht.” Voor jou nooit meer Sierra Nevada? “Het compromis was: ik doe Pretoria, en dan nog één keer de Sierra Nevada voordat ik naar de Spelen ga.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sharon van Rouwendaal komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sharon van Rouwendaal Openwaterzwemster Sharon van Rouwendaal werd olympisch kampioen in Rio in 2016 en won vijf jaar later zilver in Tokio. Dat ze op haar dertigste nog altijd een van de topfavorieten is voor het goud in Parijs deze zomer, bewees ze op het WK in Doha dit jaar waar ze de titel won op de 10 kilometer én de niet-olympische 5 kilometer. De rode draad in haar leven? Excentrieke coaches. Een gesprek in Helden Magazine nummer 72 aan de hand van thema’s. Wereldtitels “Mijn overwinningen in Doha, begin dit jaar, kwamen op zo’n fijn moment. De wereldtitels op de 5 en 10 kilometer kwamen van ver. Op het WK een jaar eerder, in Fukuoka, werd ik op een tiende vierde op de 10 kilometer en liep daardoor ook een olympisch ticket mis. Een paar maanden later wilde ik heel graag het eindklassement van de World Cup winnen, dat was me nog nooit gelukt. In de laatste wedstrijd werd ik er weer op een tiende uitgetikt door een Duitse concurrent, waardoor ik tweede werd in het eindklassement. Ik was er helemaal klaar mee. In januari gingen we twee weken naar Zuid-Afrika op trainingskamp. Daar hervond ik het plezier. Er stond muziek op en we trainden buiten. Normaal gesproken gaan wij op trainingskamp naar de Sierra Nevada. Drie maanden per jaar zit ik op hoogte. We zitten dan op een berg, als je diepgaat, kun je nauwelijks ademhalen. Ik krijg daar zelfs kokhalsneigingen. We trainen in Spanje altijd binnen, het eten is er vreselijk, je kunt nergens anders naartoe. In Zuid-Afrika kreeg ik mijn energie weer terug, ik merkte dat ik juist meer wilde doen dan het schema voorschreef. Ik zei tegen mijn coach: wat is mijn record in een week qua kilometers? Dat was 109. Ik dacht: hoe mooi zou het zijn als ik op mijn dertigste dat record kan verbreken? Het lukte. Drie weken later was het WK in Doha. Ik ging er met heel veel vertrouwen naartoe. Ik voelde al dat ik de 10 kilometer zou winnen. Tegen de Nederlandse bondscoach Thijs Hagelstein zei ik: het zit goed. Hij zag ook weer een Sharon vol vertrouwen en moest huilen toen ik won. Een paar dagen later was de 5 kilometer. Mentaal was ik heel moe, maar ik dacht: ik heb niks te verliezen. Ik ging er meteen voor, zwom veel op kop. De laatste 200 meter ging het tussen mij en een andere zwemster. Ik kwam los van haar, had nog energie om te gaan. Toen was ik ineens dubbel wereldkampioen.” Je werd olympisch kampioen in Rio in 2016, werd in 2022 voor het eerst wereldkampioen en je werd al verschillende keren Europees kampioen. Hoe voelen deze twee titels ten opzichte van eerdere titels? “Nu ik ouder word, begin ik me te realiseren hoe zwaar het is om een medaille te winnen, hoeveel je er in je privéleven ook voor moet laten. Als ik nu een weekje in Nederland ben, voel ik me niet schuldig. Dat had ik vroeger toen ik in Frankrijk trainde wel. Ik merk nu: als ik even afstand kan nemen, kom ik daarna veel sterker terug. Toen ik twee weken in Pretoria was, had ik dat ook: nieuwe energie. In de Sierra Nevada ben ik juist zo’n ‘Duitse’ Sharon; zonder emotie, net als mijn teamgenoten. Ze zwemmen heel hard, hoor, maar het is niet dat ze even lekker een muziekje opzetten bij de warming-up. Ik vroeg aan mijn coach of ik het trainingskamp in maart weer in Zuid-Afrika mocht doen. Dan zou ik weer buiten trainen, met muziek en positieve mensen om mij heen. Mijn coach zei: ‘Eerst maar eens kijken hoe het in Doha gaat.’ Nou, dat gaf mij extra motivatie.” Lachend: “Toen ik had gewonnen, was dat het eerste waar ik aan dacht.” Voor jou nooit meer Sierra Nevada? “Het compromis was: ik doe Pretoria, en dan nog één keer de Sierra Nevada voordat ik naar de Spelen ga.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sharon van Rouwendaal komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Ian Thorpe: Living Legend

Het is deze zomer twintig jaar geleden dat Ian Thorpe en Pieter van den Hoogenband het voor het laatst tegen elkaar opnamen. Waar ‘The Dutch Dolphin’ hem in ‘zijn’ Sydney versloeg op de 200 meter in 2000, was het ‘Thorpedo’ die het olympisch goud pakte in 2004 in Athene. Een legendarische wedstrijd die bekendstaat als ‘Race of the Century’, vanwege de aanwezigheid van die andere grootheid Michael Phelps, die het brons pakte. Voor Helden Magazine 71 spraken we af met Ian Thorpe. Toen een vriend van Pieter van den Hoogenband eind vorig jaar Sydney bezocht, was het Pieter die zijn Australische oud-collega, rivaal én vriend Ian Thorpe appte. Of hij een where-to-go- lijstje van de stad kon sturen en wat de naam van het favoriete restaurant van Ian ook alweer was. Het restaurant bleek vol te zitten, dus belde Ian zelf voor een tafel. Met succes. “Dat is wat vrienden doen voor elkaar, toch?” glimlacht de inmiddels 41-jarige winnaar van vijf olympische titels en elf wereldtitels op de langebaan. “Pieter en ik hebben nu sowieso vaker contact dan tijdens onze carrières. Vorige week stuurde hij me nog een berichtje.” [caption id="attachment_19684" align="alignnone" width="2000"] an Thorpe feliciteert Pieter van den Hoogenband na de olympische finale 200 meter vrije slag in 2000.[/caption] Jij kwam als special guest naar Eindhoven toen Pieter eind 2008 afscheid nam. Jij was toen al twee jaar gestopt. Wanneer is het contact closer geworden? “Toen we allebei zwommen, was het contact anders, minder intens. Uiteraard zagen we elkaar rondom wedstrijden, dat waren de momenten om bij te praten. Pieter leefde en trainde aan de andere kant van de wereld, inclusief tijdsverschil. Nadat we allebei stopten, was er meer tijd om contact te hebben en het over andere dingen te hebben.” Wat was de laatste keer dat jullie elkaar ‘in het echt’ zagen? Lachend: “Dat was een paar jaar geleden in Australië, het is nu dus mijn beurt om hem in Europa te bezoeken.” Gaat het tijdens de Spelen in Parijs gebeuren? Pieter is daar als chef de mission van TeamNL. “Ik zal daar zeker zijn, al weet ik nog niet precies in welke functie. Maar de kans dat we elkaar daar gaan zien is natuurlijk groot. Dat zou mooi zijn.” Golden Boy Ian geldt als een van de beste zwemmers aller tijden. Voetbal was zijn eerste sport, vanaf zijn achtste begon hij met zwemmen en records te verbreken. Ondanks zijn chloorallergie, waar hij uiteindelijk overheen groeide. Zijn schoenmaat 54 maakte grote indruk. De wereldwijde doorbraak van ‘Thorpedo’ vond plaats tijdens de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. Op de eerste avond van het zwemtoernooi werd hij twee keer olympisch kampioen: op zowel de 400 meter vrije slag als op de 4x100 meter vrije slag, beide keren in een wereldrecord. Bij de Spelen in eigen land kwam de toen zeventienjarige Ian op in een revolutionair zwempak dat zijn hele lichaam bedekte. Jij werd vooraf al bestempeld als de Golden Boy. Had jij last van die torenhoge verwachtingen? “Niet echt. Het is natuurlijk niet normaal dat de hele natie en ook de rest van de wereld van een zeventienjarige verwacht dat hij gaat winnen. Er werd niet eens gedacht dat het níét zou lukken. Alle hoogwaardigheidsbekleders, inclusief de minister-president, waren aanwezig in het zwemstadion om mij goud te zien winnen. Want het was voor hen zeker dat dat ging gebeuren. Waar veel mensen niet bij stilstonden, was dat ik een stroeve voorbereiding op de Spelen kende doordat ik mijn enkel brak. Ik mocht een tijd niet trainen en kon mijn been niet volledig belasten in het water. Dat veranderde mijn aanloop naar Sydney. Iedereen vergat wat er aan mijn Spelen voorafging.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ian Thorpe is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Het is deze zomer twintig jaar geleden dat Ian Thorpe en Pieter van den Hoogenband het voor het laatst tegen elkaar opnamen. Waar ‘The Dutch Dolphin’ hem in ‘zijn’ Sydney versloeg op de 200 meter in 2000, was het ‘Thorpedo’ die het olympisch goud pakte in 2004 in Athene. Een legendarische wedstrijd die bekendstaat als ‘Race of the Century’, vanwege de aanwezigheid van die andere grootheid Michael Phelps, die het brons pakte. Voor Helden Magazine 71 spraken we af met Ian Thorpe. Toen een vriend van Pieter van den Hoogenband eind vorig jaar Sydney bezocht, was het Pieter die zijn Australische oud-collega, rivaal én vriend Ian Thorpe appte. Of hij een where-to-go- lijstje van de stad kon sturen en wat de naam van het favoriete restaurant van Ian ook alweer was. Het restaurant bleek vol te zitten, dus belde Ian zelf voor een tafel. Met succes. “Dat is wat vrienden doen voor elkaar, toch?” glimlacht de inmiddels 41-jarige winnaar van vijf olympische titels en elf wereldtitels op de langebaan. “Pieter en ik hebben nu sowieso vaker contact dan tijdens onze carrières. Vorige week stuurde hij me nog een berichtje.” [caption id="attachment_19684" align="alignnone" width="2000"] an Thorpe feliciteert Pieter van den Hoogenband na de olympische finale 200 meter vrije slag in 2000.[/caption] Jij kwam als special guest naar Eindhoven toen Pieter eind 2008 afscheid nam. Jij was toen al twee jaar gestopt. Wanneer is het contact closer geworden? “Toen we allebei zwommen, was het contact anders, minder intens. Uiteraard zagen we elkaar rondom wedstrijden, dat waren de momenten om bij te praten. Pieter leefde en trainde aan de andere kant van de wereld, inclusief tijdsverschil. Nadat we allebei stopten, was er meer tijd om contact te hebben en het over andere dingen te hebben.” Wat was de laatste keer dat jullie elkaar ‘in het echt’ zagen? Lachend: “Dat was een paar jaar geleden in Australië, het is nu dus mijn beurt om hem in Europa te bezoeken.” Gaat het tijdens de Spelen in Parijs gebeuren? Pieter is daar als chef de mission van TeamNL. “Ik zal daar zeker zijn, al weet ik nog niet precies in welke functie. Maar de kans dat we elkaar daar gaan zien is natuurlijk groot. Dat zou mooi zijn.” Golden Boy Ian geldt als een van de beste zwemmers aller tijden. Voetbal was zijn eerste sport, vanaf zijn achtste begon hij met zwemmen en records te verbreken. Ondanks zijn chloorallergie, waar hij uiteindelijk overheen groeide. Zijn schoenmaat 54 maakte grote indruk. De wereldwijde doorbraak van ‘Thorpedo’ vond plaats tijdens de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. Op de eerste avond van het zwemtoernooi werd hij twee keer olympisch kampioen: op zowel de 400 meter vrije slag als op de 4x100 meter vrije slag, beide keren in een wereldrecord. Bij de Spelen in eigen land kwam de toen zeventienjarige Ian op in een revolutionair zwempak dat zijn hele lichaam bedekte. Jij werd vooraf al bestempeld als de Golden Boy. Had jij last van die torenhoge verwachtingen? “Niet echt. Het is natuurlijk niet normaal dat de hele natie en ook de rest van de wereld van een zeventienjarige verwacht dat hij gaat winnen. Er werd niet eens gedacht dat het níét zou lukken. Alle hoogwaardigheidsbekleders, inclusief de minister-president, waren aanwezig in het zwemstadion om mij goud te zien winnen. Want het was voor hen zeker dat dat ging gebeuren. Waar veel mensen niet bij stilstonden, was dat ik een stroeve voorbereiding op de Spelen kende doordat ik mijn enkel brak. Ik mocht een tijd niet trainen en kon mijn been niet volledig belasten in het water. Dat veranderde mijn aanloop naar Sydney. Iedereen vergat wat er aan mijn Spelen voorafging.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ian Thorpe is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Zwemmen

Ranomi Kromowidjojo: ‘Ik ben geen koele kikker’

Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni uitkomt, vertelt ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, komt je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier zegt Ranomi in Helden Magazine 71.” En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.
Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni uitkomt, vertelt ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, komt je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier zegt Ranomi in Helden Magazine 71.” En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Zeilen

Marit Bouwmeester: Mama Marit op medaille jacht

Marit Bouwmeester (35) is de succesvolste Nederlandse zeilster ooit. Ze won olympisch goud, zilver en brons, werd vier keer wereldkampioen en vijf keer Europees kampioen. Haar laatste Europese titel veroverde ze niet lang nadat ze moeder was geworden van dochter Jessie Mae. Victoria Koblenko ging op bezoek. Jij komt uit een gezin van vijf. Werd sport als hoofdgerecht opgediend in jullie gezin? “Mijn ouders waren geen fanatieke zeilers, maar wel sportfanaten. We komen uit Friesland, deden van alles; mijn broer, zus en ik. Korfballen bijvoorbeeld.” Jullie gingen alle drie ook zeilen. Hoe is zeilen in het gezin geïntroduceerd? “Opa deed mee aan de Sneekweek en mijn broer Roelof riep: ‘Dat wil ik ook!’ Mijn ouders hebben het begrip positief stimuleren uitgevonden, dus niets was te gek voor hen. We gingen naar de lokale zeilschool. Eerst mijn broer, daarna ik en later mijn zus. Onze ouders werden vrijwilliger bij de zeilschool en niet veel later hadden we ook een boot. Ik heb me pas veel later gerealiseerd dat het voor onze ouders financieel soms best een uidaging was. Ga maar na: drie kinderen die zeilen, af en toe buitenlandse reizen erbij.” Je was zes toen je begon en kwam op je twaalfde al in de nationale jeugdselectie terecht. “Ik was het enige meisje en kwam niet uit het westen, maar uit Friesland. Ik kwam er ook als laatste bij. Het was spannend, maar daardoor heb ik toen al leren vechten. Er waren betere zeilsters, dat stimuleerde me enorm.” Je promoveerde van Jong Oranje naar de echte kernploeg. “Ik was nooit de beste, het was bij mij in die tijd eigenlijk altijd ‘net niet’. Terugkijkend was dat mijn geluk. Ik moest er namelijk heel hard voor werken. Iedereen die meer talent had en van wie werd verwacht dat hij of zij het zou maken, heeft het niet gered. Ik haalde het door mijn doorzettingsvermogen. Mijn broer en zus zijn ook van die alleskunners. Ik oefende dag en nacht om te kunnen opboksen tegen mensen die veel dingen met twee vingers in de neus kunnen. Maar goed, met heel hard je best doen, kun je een eind komen, heb ik wel bewezen.” Voor het zeilen moest je al op jonge leeftijd de wereld over. Hoe vonden je ouders dat? “Ik ben in een heel veilige omgeving opgegroeid, maar moest op mijn dertiende al in mijn eentje op reis voor wedstrijden in Amerika en Dubai. Best avontuurlijk. Zeker als je bedenkt dat het nog niet de tijd was dat je met een smartphone iedereen op de hoogte kon houden. Ik had een belkaart en als ik een aansluitende vlucht miste in Amerika kwamen m’n ouders er vaak 24 uur later achter waar ik zat en waarom. Mijn ouders hadden vertrouwen in me, lieten me vrij, daardoor leerde ik snel volwassen beslissingen nemen.” Grensverleggend Je eerste coach, Mark Littlejohn, zei: ‘Er is geen tijd om lang te doen over volwassen worden. Je moet snel rationeel met situaties omgaan. Als een robot. Maakt niet uit of je blij bent of verdrietig, je moet doen wat je moet doen.’ Kon je met die aanpak meteen uit de voeten? “Ik was zestien, ben op een Engelsman afgestapt die goud had gewonnen en vroeg: hoe word ik olympisch kampioen? Dat was Mark. Hij omarmde mijn drive. We gingen intensief samenwerken. Hij huurde ex-olympisch kampioenen in om mij te leren wat topsport was. Ik mocht tegen al die toppers varen, maar verliezen was geen optie.” Was het niet te extreem voor een puberbrein? “Ik zou het nu nog steeds wel accepteren. Het was wel extreem, maar ik geloofde en geloof daar wel in. Ik zo het zo weer doen op die manier. Topsport is in mijn ogen ook: grensverleggen. Dat is part of the deal.” Het wierp ook zijn vruchten af, want je werd in 2011 de jongste wereldkampioen in de Laser Radial-klasse. “Het ging in een stijgende lijn, ik won alles. Totdat ik ineens tweede werd op de Spelen in 2012. Toen was ik in shock.” Jij was midden twintig, maar je coach vond het hebben van een relatie je prestaties op het water in de weg staan. Hoe kijk je ruim tien jaar later terug op zijn manier van coaching? “Hij was heel charismatisch en heel manipulatief. Er hoorden geen concessies bij topsport. Wellicht projecteerde hij zijn eigen gemiste kansen op mij. Zijn vrouw had hem ooit gevraagd niet naar een wedstrijd in Australië te gaan, waar hij zich had kunnen kwalificeren voor de Spelen. Het feit dat ik een relatie kreeg met topzeiler Ben Ainslie was net aan oké, maar het werd aan alle kanten gemanaged.” 'Mijn ex-coach was heel charismatisch en manipulatief. Er hoorden geen concessies bij topsport. Wellicht projecteerde hij zijn eigen gemiste kansen op mij' Mark Littlejohn liet jou via Skype weten dat hij stopte als je coach, omdat hij ging werken met een van de concurrenten nadat je zilver won. Hij noemde je ‘een loser die toch nooit olympisch kampioen zou worden’. Hoeveel impact had dat op je? “Het was het begin van een pittige periode. Bij tegenslag heb je altijd een keuze: kies je voor de slachtofferrol of maak je een nieuw plan? Maar dat weet ik nu achteraf. Ik was zestien toen ik bij hem aanklopte en had het hele recept van hoe ik kampioen moest worden bij hem gelaten. Ik had nooit zelf nagedacht.” Badbevalling Dat je het ook zelf kon, bewees je wel. In 2016 werd je olympisch kampioen, je werd nog drie keer wereldkampioen en pakte olympisch brons in 2021. Na de Spelen in Tokio was er ruimte voor je kinderwens. Hoe is dat proces als je aan de top van je sport staat? “Ik was toen 33 en ging rekenen. De Spelen waren net achter de rug, de volgende waren over drie jaar. Ik bedacht: het kost twee jaar om terug op topniveau te komen, dus stel dat het me gegeven is om zwanger te worden, dan is het nu ideaal, want dan ben ik weer topfit op de volgende Spelen.” Je raakte al snel zwanger en in mei 2022 kwam jullie dochtertje Jessie Mae ter wereld. Hoe heb je als topsporter je bevalling voorbereid? “Mijn bevalling heb ik aangepakt als een olympische campagne. Ik ben zelfs op mijn bevaldatum nog gaan sporten met het idee dat hoe langer ik door zou trainen, des te sneller ik weer op niveau zou zitten na de bevalling. Ik heb experts gesproken over wat de beste manier was om te bevallen met het oog op een snel herstel.” Lachend: “De badbevalling duurde uiteindelijk achttien uur, mijn langste badsessie ooit.” Is het gevoel van moeder worden te vergelijken met olympisch kampioen worden? “Dat is lastig vergelijken... Ik heb me nog nooit tegelijkertijd zo kwetsbaar en sterk gevoeld als vlak na de geboorte van onze dochter. Dan liep i over straat en dacht bij elke vrouw met kinderen: wow, jij hebt het gewoon gedaan. Ik dacht als ik een vrouw met een klein kindje zag, meteen: wij zijn zo sterk!” Jij koos al heel snel weer voor de topsport, ging al snel na de bevalling weer hard trainen. Heb je last gehad van de ‘moedermaffia’? “Ja, dat wel. Na zes weken wilde ik mijn hormonenachtbaan afbouwen en dus stopte ik met borstvoeding. De meningen die mensen daar over hadden, vond ik wel heftig.” Ik durf het bijna niet te vragen, maar wanneer begon je weer met trainen? “Na twee weken ben ik weer begonnen met voorzichtig trainen. Er ging een wereld voor me open. Al die vrouwelijke klachten daar beneden... Bizar. Niemand vertelt je hoe dat snel moet helen. Dus ik heb mijn fysieke trainers er een project van laten maken. Francoise en Jorgos hebben me toen onwijs geholpen. Van bekkenbodemfysio tot allerlei apparaatjes die me hielpen.” Lachend: “Er was één keer een hilarisch moment: ik had een koffer vol van die speeltjes mee op trainingskamp. Bij de douane dacht ik: maak de koffer alsjeblieft niet open, want ik weet niet hoe ik al die elektrostimulatie, kegels en spelletjes moet uitleggen...” Het is dus niet zo vreemd dat jij als bloedfanatiek en als een trainingsbeest wordt bestempeld. “Bij mij is het al jarenlang: twee trainingssessies per dag, zes dagen op rij. Maar er is wel wat veranderd. Vroeger zei ik: mijn lichaam moet naar mij luisteren, tegenwoordig is het andersom. Ik mag niet te veel druk op de wervelkolom hebben. Er zijn twee wervels die iets sneller schuiven. Daar doe ik elke dag oefeningen voor. Collateral damage van topsport is ook dat het kraakbeen van mijn knieën wat is aangetast.” Je werd in mei niet lang na je comeback meteen alweer Europees kampioen en bij de WK in Scheveningen lag je lang op medaillekoers, maar werd je uiteindelijk net vierde. Volgend jaar zijn de Spelen, wanneer weet je definitief dat jij je op kan maken voor je vierde deelname? “Op 12 januari weet ik of ik erbij ben in Marseille, waar het olympisch zeiltoernooi wordt gehouden volgend jaar. Op 5 januari begint de WK in de ILCA 6-klasse, voorheen de Laser Radial. 31 december vertrek ik al richting Argentinië, waar het toernooi wordt gehouden. Dat wordt een lekker saai oud & nieuw. Mijn hele team gaat al met kerst die kant op en ik arriveer later om nog wat langer met die kleine samen te zijn. We hebben afgesproken dat Jessie niet meegaat naar prestatie-evenementen.” Betekent dat dat jullie dochter wel meegaat als je op trainingskamp bent? “Ja. Ik heb een oppas van goud, zij is een vriendin van een van mijn fysieke trainers. Ze weet wat topsport inhoudt, het meereizen met trainingskampen is practice what you preach.” ‘Mijn bevalling heb ik aangepakt als een olympische campagne. Ik ben zelfs op mijn bevaldatum nog gaan sporten’ Hip & happening Jij ligt mijlenver voor op de concurrentie in eigen land. Er mag één zeiler per klasse namens Nederland naar de Spelen. Zijn die zeilklassen eigenlijk met hun tijd meegegaan? “Ik denk dat het beter zou zijn om minder klassen voor vrouwen te hebben, maar zeilen is best een conservatieve sport. Zeilen heeft moeite met verandering, op vele vlakken. Je kunt de sport met de huidige technologie best kijkvriendelijker maken, bijvoorbeeld door het gebruik van drones. Het zeilen kan heel hip & happening gemaakt worden, maar het zijn vaak de oudere mensen die de scepter zwaaien in onze sport.” Zie jij kansen voor jezelf om bij te dragen aan die vernieuwing? “We zijn met mijn team gestart om de sport meer meetbaar te maken. Daarnaast komt er een Marit Bouwmeester Academy om de sport toegankelijker te maken. Zeilen heeft nog steeds een elitair imago en ik wil ertoe bijdragen die drempel te verlagen.” Is dit het fundament voor een carrière na de topsport? “Ja, ik wil graag iets terugdoen voor de sport. Ik heb deze droom van mij gedeeld met het Watersportverbond en zij waren heel erg enthousiast. Inmiddels ben ik ook in gesprek met diverse mooie bedrijven om dit goed neer te kunnen zetten. Met de stoomversnelling waarin het nu is beland, hopen we komende zomer los te gaan met een evenement waar kids de hele zomer kunnen komen om te zeilen. Wij leveren de boten en coaches. Het is puur voor de fun, puur om kennis te maken met het zeilen.” Wat heeft het zeilen jou gebracht? “Zeilen heeft me veel plezier gebracht, veel van de wereld laten zien. Mijn passie is mijn beroep geworden en dat is een voorrecht.” Je geeft veel inspirerende lezingen voor bedrijven. Wat geef je mee over je mindset? “Ik vind sportpsychologie enorm interessant. Je bent een eigen rem op je prestatie. Je krijgt de lessen gemakkelijk aangereikt in sport, maar in het bedrijfsleven is het niet altijd duidelijk waar verbeterpunten liggen. Hoe kun je optimaal presteren? Ik geloof in de ‘groeimindset’. Je moet dingen leren zien als uitdagingen, de kracht van ‘nog niet’.” Je doelt op de professor Carol Dweck-methode? “Precies! Inzetten op feedback in plaats van de prestatie, geloof hebben in de learning curve. Snel schakelen na een tegenslag is gewoon te trainen. Ik droom van nog een olympische medaille, maar moet me eerst op korte termijn focussen op een taak.” Hoe heeft het jou geholpen om met de dieptepunten om te gaan? “Je hebt altijd een keuze tussen de letters U en B. Kies je voor de Uitdagingen of voor de Bedreigingen?” Beschrijf de periode eens waarin de uitdagingen zich opstapelden? Je coach verliet je, je relatie met de eerdergenoemde zeiler ging uit, je werd zestiende op de WK, terwijl je daarvoor alles won. Hoe klim je uit zo’n dal? “Ik had niet in de gaten dat ik in de slachtofferrol zat. De mensen die mij van informatie voorzagen, liepen allemaal bij me weg. Met mijn familie heb ik een stappenplan gemaakt. De oude coach van mijn broer, Jaap Zielhuis, liet me zelf nadenken, om zo van afhankelijk naar onafhankelijk te gaan. Stap voor stap leerde ik taakgericht te werk te gaan. Voor die tijd stond ik ook nooit stil bij successen.” Hoeveel tijd zat er tussen het dieptepunt en opnieuw winnen? “We zijn in het najaar van 2013 begonnen en in de zomer van 2014 werd ik wereldkampioen.” Wat waren de uitdagingen? “Ik dacht altijd: als ik alles goed doe, dan win ik. Daarna beredeneerde ik: en toch kan iemand het dan nog beter doen dan ik. Ik was altijd bezig met het zeilen van de race van mijn leven op de Spelen. Ik realiseerde me dat die gedachte voor veel te veel druk zorgt. Dan bedacht ik: als ik mijn niveau dermate opkrik in de jaren ervoor, dan kan ik op tachtig procent ook nog winnen. Ik heb geen controle over mijn tegenstanders, maar als ik niet daadkrachtig of slagvaardig ben, verlies ik sowieso. Als je de doelen zo formuleert, is verlies makkelijker te dragen. Door zo te redeneren heb ik het proces naar mezelf toe gehaald. Ik evalueer het proces in plaats van alleen het resultaat. Het beste recept om over tegenslagen heen te komen, is een heel duidelijk doel en een richting te hebben.” ‘Na twee weken ben ik weer begonnen met voorzichtig trainen. Er ging een wereld voor me open. Al die vrouwelijke klachten daar beneden... Bizar. Niemand vertelt je hoe dat snel moet helen’ Dumbells Je dochter is anderhalf. Ze zal later vast denken: hoe heeft mama het toch geflikt om medailles te winnen terwijl ze er ook voor mij moest zijn. Lachend: “Dat is gelukt door heel hard te hijgen op de fiets. Tijdens corona hebben we een gym gebouwd rondom het huis. Als ik tegenwoordig de farmers walk doe met dumbells, dan doet Jessie me na met gewichtjes van één kilo. En toen ze laatst hard ging hijgen, begreep ik dat ze mij nadeed terwijl ik op de fiets zat te trainen. De discipline krijgt ze van ons met de paplepel ingegoten.” Elke moeder die dit leest, zal zich afvragen hoe jij het doet. Met een peuter thuis en je toch klaarmaken voor de Spelen. “Dat kan ik niet alleen, hoor. Mijn ouders komen uit Friesland om op te passen, zij zijn vervroegd met pensioen gegaan. Daarnaast ben ik Allianz, partner van het Watersportverbond, en mijn privésponsors heel dankbaar. Ze zijn cruciaal in deze olympische campagne. Dankzij hen kan ik het mij onder andere permitteren dat ik een oppas heb en mijn dochter kan meenemen op trainingskampen. En natuurlijk de allerbelangrijkste is mijn partner Diederick. Hij is een geweldige vader, vanaf het begin al. Terwijl ik er even tijd voor nodig had om in mijn moederrol te groeien.” Wat is de succesformule van jullie liefdesrelatie? “Elkaar veel gunnen. En tegelijkertijd is het uitdagend, het ouderschap. We zijn eigenlijk een goedlopend en opererend ‘bedrijf’, maar soms is het uitdagend om ook nog partners te zijn. Dit jaar zijn we tien jaar samen. Topsport trekt me soms de serieuze kant op en dan ben ik gezegend met Diederick zijn humor en luchtigheid. We zijn er voor elkaar, zijn superflexibel en doen niet moeilijk.” Je vierde Spelen komen in zicht... Wordt dit je laatste kunstje? “De Eiffeltoren staat al op mijn nachtkastje, zoals een Cristo Redentor-beeldje ook al maanden voorafgaand aan de Spelen in Rio daar had gestaan. Maar nu ben ik dankbaar dat ik tegelijkertijd het moederschap mag ervaren... Ik weet niet exact wanneer ik ga stoppen, maar gevoelsmatig gok ik dat er niet nog een olympische cyclus in zit. Volgend jaar word ik 36, er is veel slijtage aan mijn lichaam. Hopelijk kan ik mijn carrière met goud afsluiten.” Helden Magazine 69 Het verhaal van Marit Bouwmeester komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Feyenoord werd kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Marit Bouwmeester (35) is de succesvolste Nederlandse zeilster ooit. Ze won olympisch goud, zilver en brons, werd vier keer wereldkampioen en vijf keer Europees kampioen. Haar laatste Europese titel veroverde ze niet lang nadat ze moeder was geworden van dochter Jessie Mae. Victoria Koblenko ging op bezoek. Jij komt uit een gezin van vijf. Werd sport als hoofdgerecht opgediend in jullie gezin? “Mijn ouders waren geen fanatieke zeilers, maar wel sportfanaten. We komen uit Friesland, deden van alles; mijn broer, zus en ik. Korfballen bijvoorbeeld.” Jullie gingen alle drie ook zeilen. Hoe is zeilen in het gezin geïntroduceerd? “Opa deed mee aan de Sneekweek en mijn broer Roelof riep: ‘Dat wil ik ook!’ Mijn ouders hebben het begrip positief stimuleren uitgevonden, dus niets was te gek voor hen. We gingen naar de lokale zeilschool. Eerst mijn broer, daarna ik en later mijn zus. Onze ouders werden vrijwilliger bij de zeilschool en niet veel later hadden we ook een boot. Ik heb me pas veel later gerealiseerd dat het voor onze ouders financieel soms best een uidaging was. Ga maar na: drie kinderen die zeilen, af en toe buitenlandse reizen erbij.” Je was zes toen je begon en kwam op je twaalfde al in de nationale jeugdselectie terecht. “Ik was het enige meisje en kwam niet uit het westen, maar uit Friesland. Ik kwam er ook als laatste bij. Het was spannend, maar daardoor heb ik toen al leren vechten. Er waren betere zeilsters, dat stimuleerde me enorm.” Je promoveerde van Jong Oranje naar de echte kernploeg. “Ik was nooit de beste, het was bij mij in die tijd eigenlijk altijd ‘net niet’. Terugkijkend was dat mijn geluk. Ik moest er namelijk heel hard voor werken. Iedereen die meer talent had en van wie werd verwacht dat hij of zij het zou maken, heeft het niet gered. Ik haalde het door mijn doorzettingsvermogen. Mijn broer en zus zijn ook van die alleskunners. Ik oefende dag en nacht om te kunnen opboksen tegen mensen die veel dingen met twee vingers in de neus kunnen. Maar goed, met heel hard je best doen, kun je een eind komen, heb ik wel bewezen.” Voor het zeilen moest je al op jonge leeftijd de wereld over. Hoe vonden je ouders dat? “Ik ben in een heel veilige omgeving opgegroeid, maar moest op mijn dertiende al in mijn eentje op reis voor wedstrijden in Amerika en Dubai. Best avontuurlijk. Zeker als je bedenkt dat het nog niet de tijd was dat je met een smartphone iedereen op de hoogte kon houden. Ik had een belkaart en als ik een aansluitende vlucht miste in Amerika kwamen m’n ouders er vaak 24 uur later achter waar ik zat en waarom. Mijn ouders hadden vertrouwen in me, lieten me vrij, daardoor leerde ik snel volwassen beslissingen nemen.” Grensverleggend Je eerste coach, Mark Littlejohn, zei: ‘Er is geen tijd om lang te doen over volwassen worden. Je moet snel rationeel met situaties omgaan. Als een robot. Maakt niet uit of je blij bent of verdrietig, je moet doen wat je moet doen.’ Kon je met die aanpak meteen uit de voeten? “Ik was zestien, ben op een Engelsman afgestapt die goud had gewonnen en vroeg: hoe word ik olympisch kampioen? Dat was Mark. Hij omarmde mijn drive. We gingen intensief samenwerken. Hij huurde ex-olympisch kampioenen in om mij te leren wat topsport was. Ik mocht tegen al die toppers varen, maar verliezen was geen optie.” Was het niet te extreem voor een puberbrein? “Ik zou het nu nog steeds wel accepteren. Het was wel extreem, maar ik geloofde en geloof daar wel in. Ik zo het zo weer doen op die manier. Topsport is in mijn ogen ook: grensverleggen. Dat is part of the deal.” Het wierp ook zijn vruchten af, want je werd in 2011 de jongste wereldkampioen in de Laser Radial-klasse. “Het ging in een stijgende lijn, ik won alles. Totdat ik ineens tweede werd op de Spelen in 2012. Toen was ik in shock.” Jij was midden twintig, maar je coach vond het hebben van een relatie je prestaties op het water in de weg staan. Hoe kijk je ruim tien jaar later terug op zijn manier van coaching? “Hij was heel charismatisch en heel manipulatief. Er hoorden geen concessies bij topsport. Wellicht projecteerde hij zijn eigen gemiste kansen op mij. Zijn vrouw had hem ooit gevraagd niet naar een wedstrijd in Australië te gaan, waar hij zich had kunnen kwalificeren voor de Spelen. Het feit dat ik een relatie kreeg met topzeiler Ben Ainslie was net aan oké, maar het werd aan alle kanten gemanaged.” 'Mijn ex-coach was heel charismatisch en manipulatief. Er hoorden geen concessies bij topsport. Wellicht projecteerde hij zijn eigen gemiste kansen op mij' Mark Littlejohn liet jou via Skype weten dat hij stopte als je coach, omdat hij ging werken met een van de concurrenten nadat je zilver won. Hij noemde je ‘een loser die toch nooit olympisch kampioen zou worden’. Hoeveel impact had dat op je? “Het was het begin van een pittige periode. Bij tegenslag heb je altijd een keuze: kies je voor de slachtofferrol of maak je een nieuw plan? Maar dat weet ik nu achteraf. Ik was zestien toen ik bij hem aanklopte en had het hele recept van hoe ik kampioen moest worden bij hem gelaten. Ik had nooit zelf nagedacht.” Badbevalling Dat je het ook zelf kon, bewees je wel. In 2016 werd je olympisch kampioen, je werd nog drie keer wereldkampioen en pakte olympisch brons in 2021. Na de Spelen in Tokio was er ruimte voor je kinderwens. Hoe is dat proces als je aan de top van je sport staat? “Ik was toen 33 en ging rekenen. De Spelen waren net achter de rug, de volgende waren over drie jaar. Ik bedacht: het kost twee jaar om terug op topniveau te komen, dus stel dat het me gegeven is om zwanger te worden, dan is het nu ideaal, want dan ben ik weer topfit op de volgende Spelen.” Je raakte al snel zwanger en in mei 2022 kwam jullie dochtertje Jessie Mae ter wereld. Hoe heb je als topsporter je bevalling voorbereid? “Mijn bevalling heb ik aangepakt als een olympische campagne. Ik ben zelfs op mijn bevaldatum nog gaan sporten met het idee dat hoe langer ik door zou trainen, des te sneller ik weer op niveau zou zitten na de bevalling. Ik heb experts gesproken over wat de beste manier was om te bevallen met het oog op een snel herstel.” Lachend: “De badbevalling duurde uiteindelijk achttien uur, mijn langste badsessie ooit.” Is het gevoel van moeder worden te vergelijken met olympisch kampioen worden? “Dat is lastig vergelijken... Ik heb me nog nooit tegelijkertijd zo kwetsbaar en sterk gevoeld als vlak na de geboorte van onze dochter. Dan liep i over straat en dacht bij elke vrouw met kinderen: wow, jij hebt het gewoon gedaan. Ik dacht als ik een vrouw met een klein kindje zag, meteen: wij zijn zo sterk!” Jij koos al heel snel weer voor de topsport, ging al snel na de bevalling weer hard trainen. Heb je last gehad van de ‘moedermaffia’? “Ja, dat wel. Na zes weken wilde ik mijn hormonenachtbaan afbouwen en dus stopte ik met borstvoeding. De meningen die mensen daar over hadden, vond ik wel heftig.” Ik durf het bijna niet te vragen, maar wanneer begon je weer met trainen? “Na twee weken ben ik weer begonnen met voorzichtig trainen. Er ging een wereld voor me open. Al die vrouwelijke klachten daar beneden... Bizar. Niemand vertelt je hoe dat snel moet helen. Dus ik heb mijn fysieke trainers er een project van laten maken. Francoise en Jorgos hebben me toen onwijs geholpen. Van bekkenbodemfysio tot allerlei apparaatjes die me hielpen.” Lachend: “Er was één keer een hilarisch moment: ik had een koffer vol van die speeltjes mee op trainingskamp. Bij de douane dacht ik: maak de koffer alsjeblieft niet open, want ik weet niet hoe ik al die elektrostimulatie, kegels en spelletjes moet uitleggen...” Het is dus niet zo vreemd dat jij als bloedfanatiek en als een trainingsbeest wordt bestempeld. “Bij mij is het al jarenlang: twee trainingssessies per dag, zes dagen op rij. Maar er is wel wat veranderd. Vroeger zei ik: mijn lichaam moet naar mij luisteren, tegenwoordig is het andersom. Ik mag niet te veel druk op de wervelkolom hebben. Er zijn twee wervels die iets sneller schuiven. Daar doe ik elke dag oefeningen voor. Collateral damage van topsport is ook dat het kraakbeen van mijn knieën wat is aangetast.” Je werd in mei niet lang na je comeback meteen alweer Europees kampioen en bij de WK in Scheveningen lag je lang op medaillekoers, maar werd je uiteindelijk net vierde. Volgend jaar zijn de Spelen, wanneer weet je definitief dat jij je op kan maken voor je vierde deelname? “Op 12 januari weet ik of ik erbij ben in Marseille, waar het olympisch zeiltoernooi wordt gehouden volgend jaar. Op 5 januari begint de WK in de ILCA 6-klasse, voorheen de Laser Radial. 31 december vertrek ik al richting Argentinië, waar het toernooi wordt gehouden. Dat wordt een lekker saai oud & nieuw. Mijn hele team gaat al met kerst die kant op en ik arriveer later om nog wat langer met die kleine samen te zijn. We hebben afgesproken dat Jessie niet meegaat naar prestatie-evenementen.” Betekent dat dat jullie dochter wel meegaat als je op trainingskamp bent? “Ja. Ik heb een oppas van goud, zij is een vriendin van een van mijn fysieke trainers. Ze weet wat topsport inhoudt, het meereizen met trainingskampen is practice what you preach.” ‘Mijn bevalling heb ik aangepakt als een olympische campagne. Ik ben zelfs op mijn bevaldatum nog gaan sporten’ Hip & happening Jij ligt mijlenver voor op de concurrentie in eigen land. Er mag één zeiler per klasse namens Nederland naar de Spelen. Zijn die zeilklassen eigenlijk met hun tijd meegegaan? “Ik denk dat het beter zou zijn om minder klassen voor vrouwen te hebben, maar zeilen is best een conservatieve sport. Zeilen heeft moeite met verandering, op vele vlakken. Je kunt de sport met de huidige technologie best kijkvriendelijker maken, bijvoorbeeld door het gebruik van drones. Het zeilen kan heel hip & happening gemaakt worden, maar het zijn vaak de oudere mensen die de scepter zwaaien in onze sport.” Zie jij kansen voor jezelf om bij te dragen aan die vernieuwing? “We zijn met mijn team gestart om de sport meer meetbaar te maken. Daarnaast komt er een Marit Bouwmeester Academy om de sport toegankelijker te maken. Zeilen heeft nog steeds een elitair imago en ik wil ertoe bijdragen die drempel te verlagen.” Is dit het fundament voor een carrière na de topsport? “Ja, ik wil graag iets terugdoen voor de sport. Ik heb deze droom van mij gedeeld met het Watersportverbond en zij waren heel erg enthousiast. Inmiddels ben ik ook in gesprek met diverse mooie bedrijven om dit goed neer te kunnen zetten. Met de stoomversnelling waarin het nu is beland, hopen we komende zomer los te gaan met een evenement waar kids de hele zomer kunnen komen om te zeilen. Wij leveren de boten en coaches. Het is puur voor de fun, puur om kennis te maken met het zeilen.” Wat heeft het zeilen jou gebracht? “Zeilen heeft me veel plezier gebracht, veel van de wereld laten zien. Mijn passie is mijn beroep geworden en dat is een voorrecht.” Je geeft veel inspirerende lezingen voor bedrijven. Wat geef je mee over je mindset? “Ik vind sportpsychologie enorm interessant. Je bent een eigen rem op je prestatie. Je krijgt de lessen gemakkelijk aangereikt in sport, maar in het bedrijfsleven is het niet altijd duidelijk waar verbeterpunten liggen. Hoe kun je optimaal presteren? Ik geloof in de ‘groeimindset’. Je moet dingen leren zien als uitdagingen, de kracht van ‘nog niet’.” Je doelt op de professor Carol Dweck-methode? “Precies! Inzetten op feedback in plaats van de prestatie, geloof hebben in de learning curve. Snel schakelen na een tegenslag is gewoon te trainen. Ik droom van nog een olympische medaille, maar moet me eerst op korte termijn focussen op een taak.” Hoe heeft het jou geholpen om met de dieptepunten om te gaan? “Je hebt altijd een keuze tussen de letters U en B. Kies je voor de Uitdagingen of voor de Bedreigingen?” Beschrijf de periode eens waarin de uitdagingen zich opstapelden? Je coach verliet je, je relatie met de eerdergenoemde zeiler ging uit, je werd zestiende op de WK, terwijl je daarvoor alles won. Hoe klim je uit zo’n dal? “Ik had niet in de gaten dat ik in de slachtofferrol zat. De mensen die mij van informatie voorzagen, liepen allemaal bij me weg. Met mijn familie heb ik een stappenplan gemaakt. De oude coach van mijn broer, Jaap Zielhuis, liet me zelf nadenken, om zo van afhankelijk naar onafhankelijk te gaan. Stap voor stap leerde ik taakgericht te werk te gaan. Voor die tijd stond ik ook nooit stil bij successen.” Hoeveel tijd zat er tussen het dieptepunt en opnieuw winnen? “We zijn in het najaar van 2013 begonnen en in de zomer van 2014 werd ik wereldkampioen.” Wat waren de uitdagingen? “Ik dacht altijd: als ik alles goed doe, dan win ik. Daarna beredeneerde ik: en toch kan iemand het dan nog beter doen dan ik. Ik was altijd bezig met het zeilen van de race van mijn leven op de Spelen. Ik realiseerde me dat die gedachte voor veel te veel druk zorgt. Dan bedacht ik: als ik mijn niveau dermate opkrik in de jaren ervoor, dan kan ik op tachtig procent ook nog winnen. Ik heb geen controle over mijn tegenstanders, maar als ik niet daadkrachtig of slagvaardig ben, verlies ik sowieso. Als je de doelen zo formuleert, is verlies makkelijker te dragen. Door zo te redeneren heb ik het proces naar mezelf toe gehaald. Ik evalueer het proces in plaats van alleen het resultaat. Het beste recept om over tegenslagen heen te komen, is een heel duidelijk doel en een richting te hebben.” ‘Na twee weken ben ik weer begonnen met voorzichtig trainen. Er ging een wereld voor me open. Al die vrouwelijke klachten daar beneden... Bizar. Niemand vertelt je hoe dat snel moet helen’ Dumbells Je dochter is anderhalf. Ze zal later vast denken: hoe heeft mama het toch geflikt om medailles te winnen terwijl ze er ook voor mij moest zijn. Lachend: “Dat is gelukt door heel hard te hijgen op de fiets. Tijdens corona hebben we een gym gebouwd rondom het huis. Als ik tegenwoordig de farmers walk doe met dumbells, dan doet Jessie me na met gewichtjes van één kilo. En toen ze laatst hard ging hijgen, begreep ik dat ze mij nadeed terwijl ik op de fiets zat te trainen. De discipline krijgt ze van ons met de paplepel ingegoten.” Elke moeder die dit leest, zal zich afvragen hoe jij het doet. Met een peuter thuis en je toch klaarmaken voor de Spelen. “Dat kan ik niet alleen, hoor. Mijn ouders komen uit Friesland om op te passen, zij zijn vervroegd met pensioen gegaan. Daarnaast ben ik Allianz, partner van het Watersportverbond, en mijn privésponsors heel dankbaar. Ze zijn cruciaal in deze olympische campagne. Dankzij hen kan ik het mij onder andere permitteren dat ik een oppas heb en mijn dochter kan meenemen op trainingskampen. En natuurlijk de allerbelangrijkste is mijn partner Diederick. Hij is een geweldige vader, vanaf het begin al. Terwijl ik er even tijd voor nodig had om in mijn moederrol te groeien.” Wat is de succesformule van jullie liefdesrelatie? “Elkaar veel gunnen. En tegelijkertijd is het uitdagend, het ouderschap. We zijn eigenlijk een goedlopend en opererend ‘bedrijf’, maar soms is het uitdagend om ook nog partners te zijn. Dit jaar zijn we tien jaar samen. Topsport trekt me soms de serieuze kant op en dan ben ik gezegend met Diederick zijn humor en luchtigheid. We zijn er voor elkaar, zijn superflexibel en doen niet moeilijk.” Je vierde Spelen komen in zicht... Wordt dit je laatste kunstje? “De Eiffeltoren staat al op mijn nachtkastje, zoals een Cristo Redentor-beeldje ook al maanden voorafgaand aan de Spelen in Rio daar had gestaan. Maar nu ben ik dankbaar dat ik tegelijkertijd het moederschap mag ervaren... Ik weet niet exact wanneer ik ga stoppen, maar gevoelsmatig gok ik dat er niet nog een olympische cyclus in zit. Volgend jaar word ik 36, er is veel slijtage aan mijn lichaam. Hopelijk kan ik mijn carrière met goud afsluiten.” Helden Magazine 69 Het verhaal van Marit Bouwmeester komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Feyenoord werd kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Zeilen

Bart Lambriex en Floris van de Werken: ‘Het is maar een stukje goud’

Bart Lambriex (25) en Floris van de Werken (28) werden afgelopen zomer voor de derde keer op rij wereldkampioen in de meest prestigieuze klasse van het olympische zeilen: de 49er. Het Dream Team gaat stoïcijns op het volgende doel af: goud op de Olympische Spelen in Parijs. Wij gingen bij hen langs in Scheveningen. Bart Lambriex en Floris van de Werken schudden elkaar rustig de hand in het Nationaal Topzeilcentrum in Scheveningen. De twee zitten normaal gesproken bijna dagelijks samen in een boot, maar zien elkaar voor het eerst in anderhalve maand nadat ze in Scheveningen voor de derde keer op rij wereldkampioen werden in hun klasse, de 49er. Geen omhelzing of enthousiaste begroeting, maar: “Hé, sorry dat ik te laat ben, hoor, alles goed?” Stuurman Bart komt vijf minuten na Floris met natte haren en een nonchalante glimlach binnen lopen. Bemanning Floris knikt rustig: “Ja, man, goed hoor.” Op het water bereiken ze al balancerend snelheden van zo’n 45 kilometer per uur. Buiten de boot zijn het rustige, nuchtere types, die aan weinig woorden genoeg hebben. Het valt even stil. Totdat het over zeilen gaat en er even later gevraagd wordt naar hun derde wereldtitel van dit jaar. Floris: “Het is best bijzonder, ik zag hem niet aankomen. Maar ik wist vroeger al: als ik dit met iemand kan bereiken, dan is het wel met Bart.” Bart: “Ik had het ook niet verwacht. Het is wel altijd het doel geweest, dan is het best leuk dat het lukt. En ook nog op thuiswater. Er stonden een hoop familie en vrienden op de pier.” Floris knikt: “Gedurende de week kregen we veel succeswensen. Mensen die normaal niet betrokken zijn, kregen er dit keer wel wat van mee. Extra leuk als je dan wint.” Jeugdkamp De twee zeilers kennen elkaar al jaren. Bart: “Ik was acht toen ik jou voor het eerst zag. Ik zeilde in de optimist. Jij gaf training aan mij op een jeugdkamp in Friesland. Jij zeilde toen ook in de optimist, maar was een stuk beter, je bent ook drie jaar ouder.” Floris: “Ik was die week door mijn enkel gegaan, dus ik kon niet meer lopen. Ik ging in de coachboot mee en gaf Bart wat tips.” Bart: “Ik begon net met wedstrijdzeilen en jij was een van de beste van Nederland. Ik keek tegen je op.” Floris: “Ik zeilde lekker mijn rondjes en soms ging het best goed. Het spelletje zelf begreep ik toen nog niet zo goed. Pas veel later begon ik de sport wat beter te doorgronden en had ik door wat ik ervoor moest doen.” Bart: “Bij mij ging het iets sneller. Ik ging op mijn tiende naar mijn eerste WK. De beste vijf van Nederland werden daarvoor geselecteerd. In de optimist werd ik al een keer tweede op de WK.” Allebei zijn ze opgegroeid met het water. Floris met twee broers in Hoorn, Bart met een broer en een zus in Haarlem. Floris: “Mijn ouders hadden een kajuitboot en daar toerden ze een beetje op met mij en mijn twee broers. Ze waren geen wedstrijdzeilers, waren vroeger vooral actief in de triatlonsport. Ik ben dus wel opgegroeid met het idee dat het belangrijk is om fit en gezond te zijn. Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik aan sport deed. Met mijn broer Laurens heb ik nog een tijdje samen in een boot gezeild.” Bart: “Mijn ouders hebben veel wedstrijden gezeild. Mijn moeder ging als reserve naar de Olympische Spelen. Mijn vader deed mee aan de Olympische Spelen in 1984, in de Tornado-klasse. Wij hadden een vakantiehuisje in Friesland waar ze mijn broer, zus en mij leerden zeilen.” Bart werd in Nederland van jongs af aan al gezien als het grote zeiltalent. Bart: “Ieder jaar wordt in Nederland de Conny van Rietschoten Trofee uitgereikt, een prijs aan de beste zeiler of zeilteam van het jaar. Er is ook een talentprijs, waar ik voor werd genomineerd. Dat was best bijzonder voor een jongen van elf jaar hoor, maar ik voelde toen nog niet dat men vanuit het Watersportverbond dacht: die Bart gaat het maken.” Centjes Na de jeugdboot optimist zeilden Bart en Floris in tweemansboten. Het KPN Sportfonds besloot na de Spelen van 2016 het Watersportverbond te ondersteunen en een tweejarig traject in te gaan met zes zeilers in de 49er-klasse, die bekendstaat als de koningsklasse van het olympische zeilen, met als ambitieus doel: de eerste Nederlandse deelname in de 49er op de Olympische Spelen. De zes zeilers zouden rouleren, om uiteindelijk het sterkste team te kunnen vormen. Ook Floris had de kans om aan te sluiten, maar besloot anders. ‘Mijn broer was drugsverslaafd, het was bij ons thuis dus niet meer zo stabiel. Ik had geen geld en kon het ook niet meer opbrengen om de sport uit te oefenen’ Floris: “Voordat KPN besloot dit traject te ondersteunen, had ik al even in de 49er gezeild, maar het werd toen nog nauwelijks ondersteund door het Watersportverbond. Ik had het lastig. Mijn ouders hadden mij altijd gesteund, ook financieel. Op mijn achttiende zeiden ze: ‘Je bent volwassen en moet het nu zelf uitzoeken, zelf bedenken hoe je het gaat regelen.’ Thuis speelden er meer dingen, mijn broer was drugsverslaafd, het was bij ons dus niet meer zo stabiel. Ik had geen geld en kon het ook niet meer opbrengen om de sport uit te oefenen zoals ik dat voor ogen had. Dat roulatiesysteem zag ik ook niet zitten. Ik wilde toen al graag met Bart in de boot, maar dat kon niet. Had geen energie om iedere keer weer met iemand anders in de boot te zitten, besloot ermee te stoppen. Ik ben gaan coachen en in de ‘grotebotenwereld’ terechtgekomen.” Bart: “Ik koos bewust voor het traject met het KPN Sportfonds. Twee jaar lang werden we financieel ondersteund. Dat was heel fijn, zeilen is een dure sport. We kregen een startbedrag waarmee we materiaal konden kopen en waardoor we er bijvoorbeeld voor konden kiezen om naar een belangrijke wedstrijd in Miami te gaan. In die twee jaar tijd hebben we ons daardoor enorm kunnen ontwikkelen.” Na ruim een jaar kwam het sterkste team uit de bus: stuurman Bart, samen met bemanning Pim van Vugt. Hun ontwikkeling ging zo hard, dat het doel werd bereikt. Bart en Pim kwalificeerden zich als eerste Nederlandse 49er-team ooit voor de Spelen en eindigden in Tokio als zesde. Floris keek vanaf de zijlijn toe. Floris: “Ik was hartstikke blij voor Bart en Pim, gunde het die gasten heel erg, heb hen altijd gevolgd. Maar ik had zelf natuurlijk ook graag in die boot willen zitten, had mijn olympische zeilcarrière nooit af weten te maken.” Na de Spelen in Tokio besloot Bart niet verder te gaan met Pim. Bart: “Pim en ik waren een heel goed duo, maar ik had niet het gevoel dat wij samen goud konden winnen. Onze samenwerking en communicatie liepen niet zoals het in een goed team zou moeten lopen. Vanuit de bond werd mijn keuze niet gestimuleerd. Zij zagen de resultaten van mij en Pim en waren juist tevreden. Ik zag het anders, vond het gewoon net niet goed genoeg.” Dus pakte Bart de telefoon. Bart: “Ik wilde door in de 49er, en dacht meteen aan Floris. Ik had al een paar keer eerder met hem gezeild, tijdens mijn eerste dagen in een 49er, en wist dat het prima klikte. Ik belde jou op en vroeg of je wat wilde drinken.” Floris: “Ik dacht: misschien wil je advies over iets, wist niet dat het over de 49er ging. Toen je vroeg of ik geïnteresseerd was om weer terug te keren als zeiler en om het met jou samen te proberen, heb ik er niet lang over na hoeven denken. Ik dacht: als er een kans is om mijn sportcarrière nog een succesvol vervolg te geven, dan is dit ’m. Had op dat moment geen andere verplichtingen of restricties. Ik had genoeg centjes verdiend, was zeven maanden in Australië geweest en later in het Caribisch gebied, had op grote boten mijn geld verdiend en heel veel geleerd over mezelf en over werken in een team. Toen jij me vroeg, kon ik er ook echt vol voor gaan. Maar tegelijkertijd had ik lang niet in de 49er gezeild. Ik heb jou ook gewaarschuwd, zei: besef dat je met mij misschien eerst een stap terug moet doen voordat je vooruit kunt.” Bart: “We zeilden een EK als test. Dat ging goed en ik had het gevoel dat we veel progressie konden maken. Twee maanden later stond ons eerste WK op het programma. In de tussentijd gingen we met sprongen vooruit zodat we meteen wereldkampioen werden.” Rocket science “Veel mensen vragen ons waarom wij nou zo’n goed team zijn,” zegt Floris. “Wij weten heel goed hoe wij als team beter moeten worden en wat voor attitude daarvoor nodig is. Ook onze coach Rick Peacock helpt ons daar natuurlijk bij.” Bart knikt: “Wij zijn een goede match. Naast een goede zeiler is Floris ook een goede teamspeler.” Floris: “Jij kan enorm gefocust zijn, dan voel ik geen twijfel bij jouw beslissingen en weten we dat we het hardst van iedereen gaan. Daar krijg ik dan ook veel vertrouwen van.” Bart: “Ik ben niet zo afhankelijk van invloeden van buitenaf, ideeën en gedachten van anderen interesseren mij niet zo. Ik twijfel ook bijna nooit. Ons samenspel klopt gewoon. Kort door de bocht is het zo dat ik stuur en de beslissingen neem, bepaal waar we heen gaan, en Floris ervoor zorgt dat we hard gaan.” Floris: “Voor een wedstrijd delen we onze tactische ideeën en bepalen we hoe we het willen doen.” Bart: “Maar in het zeilen blijven de condities veranderen. Wij zijn flexibel, passen die plannen continu aan.” Floris: “We proberen veel te zeggen met weinig woorden. We praten niet meer dan nodig. Of we tijdens een wedstrijd weleens boos op elkaar zijn? Tuurlijk. Ik word dan heel stil, ga aan mezelf twijfelen en over dingen nadenken. Bart is altijd wat meer uitbundiger dan ik.” Bart, lachend: “Ik raak dan een beetje gefrustreerd.” Floris: “Het is de kunst om die irritatiemomenten kort en krachtig te laten zijn.” Een jaar na hun eerste wereldtitel prolongeerden Bart en Floris hun titel op de WK in Canada. Deze zomer werden ze in Scheveningen dus voor de derde keer wereldkampioen. Floris: “Het verschil met onze concurrenten lijkt op papier groter dan het is, hoor.” Bart: “Waar wij misschien beter in zijn, is dat wij heel gestructureerd werken. Als er iets fout gaat, gaan we daar heel diep op in en zorgen we dat we er maximaal van leren. Soms zijn die gesprekken moeilijk of gevoelig, maar we gaan ze niet uit de weg.” Floris: “Ik merk ook dat veel teams het moeilijk vinden om tijdens een wedstrijd heel specifiek iets onder de knie te krijgen. Als wij iets willen oefenen, maakt het resultaat ons niet uit. Wij willen pas pieken op een WK en de Spelen. In de winter zijn we een keer zeventiende geworden in een trainingswedstrijd omdat we ons focusten op onze start. Deze zomer bij de WK merkten we daar pas het resultaat van.” Of een drievoudig wereldkampioen ook door concurrenten nauwlettend in de gaten gehouden wordt? Bart: “Geen idee, dat boeit mij ook echt niet.” Floris: “Ik zie wel dat mensen soms denken dat we rocket science in handen hebben. Dat we bepaalde standen op de boot hebben die speciaal zijn. Soms komt er dan een coach of een ander team even bij ons kijken.” Bart knikt: “Ja, dan denken ze dat we een speciale boot hebben, of zo.” Floris, lachend: “En dan denken wij: wat zijn mensen toch dom.” Tijdens trainingsperiodes en wedstrijden in het buitenland delen de mannen vaak een accommodatie met Odile van Aanholt en Annette Duetz, het 49erFX- vrouwenteam, dat in 2022 tegelijkertijd met de mannen wereldkampioen werd en dit jaar als tweede eindigde op de WK. Bart: “Het is heel fijn om dit met elkaar te doen, dat we ook met iemand kunnen praten buiten ons team. We snappen elkaar, want we doen hetzelfde.” Floris: “Soms is het fijn om een third opinion te hebben in een bepaalde situatie. We lopen tegen dezelfde dingen aan. Vaak praat ik met Annette, die ook bemanning is. Samen kunnen we sneller een probleem oplossen dan alleen.” Naast dat ze zeilcollega’s zijn, hebben Bart en Odile al jarenlang een relatie. Bart, lachend: “Het gaat thuis best vaak over zeilen. Voor Odile zou dat wel iets minder mogen, voor mij soms iets meer. Het is in ieder geval heel fijn dat we elkaar begrijpen.” Ook Floris heeft een relatie met een zeilster. Na de Spelen in Parijs volgend jaar geeft hij zijn jawoord aan Laser-zeilster Maxime Jonker. Floris: “We zijn onze bruiloft nu aan het organiseren, zodat we de rest van het jaar daar geen zorgen over hebben.” Bart, lachend: “Ik sta gelukkig ook op hun gastenlijst, samen met Odile en Annette.” Terwijl Odile en Bart beiden heel succesvol zijn in hun klasse en zich al hebben gekwalificeerd voor de Spelen in Parijs, heeft Maxime de pech dat Marit Bouwmeester, olympisch kampioen en meervoudig wereldkampioen, haar grootste concurrent is voor dat ene Nederlandse olympische ticket in hun klasse. Floris: “Tijdens de WK had Max het mentaal zwaar, ze eindigde buiten de top tien. Ze heeft er altijd voor gekozen om Marit te challengen. Die heeft al heel wat gewonnen, maar Max denkt dat zij dat ook kan. Daar heb ik veel respect voor. Ze rent haar dromen achterna, haar doorzettingsvermogen is een voorbeeld voor mij. Maar thuis zeg ik altijd: ik ben je verloofde, niet je coach. Ik probeer gesprekken over zeilen te voorkomen. Als Max om mijn mening vraagt, dan geef ik die eerlijk. Maar soms hoort zij liever iets anders.” Materiaal In maart zeilen de mannen nog een WK op Lanzarote, waar ze hun vierde wereldtitel op rij kunnen winnen, maar 2024 staat vooral in het teken van de Spelen. Voor Floris wordt het zijn olympische debuut. Bart: “Ik heb Floris nog niks verteld over de Spelen en hoe het eraan toegaat. Dat merk je ter plekke wel, toch? In de zeilsport kan van alles gebeuren. Als we een week heel weinig wind hebben, dan wordt iemand anders olympisch kampi- oen dan als het een week heel hard waait. Wij kunnen met beide omstandigheden olympisch kampioen worden.” Floris: “Met veel wind zijn er teams die sneller zijn dan wij en met weinig wind zijn er ook teams die sneller zijn. Statistisch gezien hebben wij de meeste kans op goud als we wisselende condities hebben, wij zijn allround.” Ondertussen zijn Bart en Floris ook met andere dingen bezig dan alleen de 49er. Floris:“Ieder jaar coach ik ook nog wat buitenlandse jongens. In oktober heb ik een paar 49er-teams gecoacht in Miami. Ook al zijn dat niet de allerbeste ploegen, het helpt mij om andere teams van de buitenkant te bestuderen, dat maakt Bart en mij ook beter. En ik heb er een hoop lol in.” Bart: “Ik ben bezig met de Youth America’s Cup en de Women’s America’s Cup. We gaan in beide disciplines meedoen met een Nederlands team. We trainen veel in een simulator, dat blijf ik het komende jaar ook af en toe doen. Anderhalve maand na de Spelen worden die wedstrijden gehouden.” Floris: “Helaas val ik niet meer onder de jeugd, maar ik droom na mijn olympische carrière ook van het professionele zeilen als de America’s Cup of de Sail GP, een andere league in het zeilen waar ze met foilende catamarans werken.” Bart knikt: “Daar kun je tot een redelijk late leeftijd mee door blijven gaan.” Floris: “Maar voorlopig zijn we nog niet klaar met olympisch zeilen.” Eén ding is zeker: als een van de topfavorieten zal het team op de Spelen verschijnen. Floris: “Onbewust voel ik die druk al. Bij mij ontstaat er dan een soort superfocus.” Bart: “Ik voel nu nog geen druk, maar dat zal tegen die tijd vast wel komen. Mensen geven toch een stuk meer om de Olympische Spelen dan om een WK. Aan de andere kant: het is maar materiaal hoor, een klein stukje goud.” Helden Magazine 69 Het verhaal van Bart Lambriex en Floris van de Werken komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder keerde Marit Bouwmeester terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Bart Lambriex (25) en Floris van de Werken (28) werden afgelopen zomer voor de derde keer op rij wereldkampioen in de meest prestigieuze klasse van het olympische zeilen: de 49er. Het Dream Team gaat stoïcijns op het volgende doel af: goud op de Olympische Spelen in Parijs. Wij gingen bij hen langs in Scheveningen. Bart Lambriex en Floris van de Werken schudden elkaar rustig de hand in het Nationaal Topzeilcentrum in Scheveningen. De twee zitten normaal gesproken bijna dagelijks samen in een boot, maar zien elkaar voor het eerst in anderhalve maand nadat ze in Scheveningen voor de derde keer op rij wereldkampioen werden in hun klasse, de 49er. Geen omhelzing of enthousiaste begroeting, maar: “Hé, sorry dat ik te laat ben, hoor, alles goed?” Stuurman Bart komt vijf minuten na Floris met natte haren en een nonchalante glimlach binnen lopen. Bemanning Floris knikt rustig: “Ja, man, goed hoor.” Op het water bereiken ze al balancerend snelheden van zo’n 45 kilometer per uur. Buiten de boot zijn het rustige, nuchtere types, die aan weinig woorden genoeg hebben. Het valt even stil. Totdat het over zeilen gaat en er even later gevraagd wordt naar hun derde wereldtitel van dit jaar. Floris: “Het is best bijzonder, ik zag hem niet aankomen. Maar ik wist vroeger al: als ik dit met iemand kan bereiken, dan is het wel met Bart.” Bart: “Ik had het ook niet verwacht. Het is wel altijd het doel geweest, dan is het best leuk dat het lukt. En ook nog op thuiswater. Er stonden een hoop familie en vrienden op de pier.” Floris knikt: “Gedurende de week kregen we veel succeswensen. Mensen die normaal niet betrokken zijn, kregen er dit keer wel wat van mee. Extra leuk als je dan wint.” Jeugdkamp De twee zeilers kennen elkaar al jaren. Bart: “Ik was acht toen ik jou voor het eerst zag. Ik zeilde in de optimist. Jij gaf training aan mij op een jeugdkamp in Friesland. Jij zeilde toen ook in de optimist, maar was een stuk beter, je bent ook drie jaar ouder.” Floris: “Ik was die week door mijn enkel gegaan, dus ik kon niet meer lopen. Ik ging in de coachboot mee en gaf Bart wat tips.” Bart: “Ik begon net met wedstrijdzeilen en jij was een van de beste van Nederland. Ik keek tegen je op.” Floris: “Ik zeilde lekker mijn rondjes en soms ging het best goed. Het spelletje zelf begreep ik toen nog niet zo goed. Pas veel later begon ik de sport wat beter te doorgronden en had ik door wat ik ervoor moest doen.” Bart: “Bij mij ging het iets sneller. Ik ging op mijn tiende naar mijn eerste WK. De beste vijf van Nederland werden daarvoor geselecteerd. In de optimist werd ik al een keer tweede op de WK.” Allebei zijn ze opgegroeid met het water. Floris met twee broers in Hoorn, Bart met een broer en een zus in Haarlem. Floris: “Mijn ouders hadden een kajuitboot en daar toerden ze een beetje op met mij en mijn twee broers. Ze waren geen wedstrijdzeilers, waren vroeger vooral actief in de triatlonsport. Ik ben dus wel opgegroeid met het idee dat het belangrijk is om fit en gezond te zijn. Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik aan sport deed. Met mijn broer Laurens heb ik nog een tijdje samen in een boot gezeild.” Bart: “Mijn ouders hebben veel wedstrijden gezeild. Mijn moeder ging als reserve naar de Olympische Spelen. Mijn vader deed mee aan de Olympische Spelen in 1984, in de Tornado-klasse. Wij hadden een vakantiehuisje in Friesland waar ze mijn broer, zus en mij leerden zeilen.” Bart werd in Nederland van jongs af aan al gezien als het grote zeiltalent. Bart: “Ieder jaar wordt in Nederland de Conny van Rietschoten Trofee uitgereikt, een prijs aan de beste zeiler of zeilteam van het jaar. Er is ook een talentprijs, waar ik voor werd genomineerd. Dat was best bijzonder voor een jongen van elf jaar hoor, maar ik voelde toen nog niet dat men vanuit het Watersportverbond dacht: die Bart gaat het maken.” Centjes Na de jeugdboot optimist zeilden Bart en Floris in tweemansboten. Het KPN Sportfonds besloot na de Spelen van 2016 het Watersportverbond te ondersteunen en een tweejarig traject in te gaan met zes zeilers in de 49er-klasse, die bekendstaat als de koningsklasse van het olympische zeilen, met als ambitieus doel: de eerste Nederlandse deelname in de 49er op de Olympische Spelen. De zes zeilers zouden rouleren, om uiteindelijk het sterkste team te kunnen vormen. Ook Floris had de kans om aan te sluiten, maar besloot anders. ‘Mijn broer was drugsverslaafd, het was bij ons thuis dus niet meer zo stabiel. Ik had geen geld en kon het ook niet meer opbrengen om de sport uit te oefenen’ Floris: “Voordat KPN besloot dit traject te ondersteunen, had ik al even in de 49er gezeild, maar het werd toen nog nauwelijks ondersteund door het Watersportverbond. Ik had het lastig. Mijn ouders hadden mij altijd gesteund, ook financieel. Op mijn achttiende zeiden ze: ‘Je bent volwassen en moet het nu zelf uitzoeken, zelf bedenken hoe je het gaat regelen.’ Thuis speelden er meer dingen, mijn broer was drugsverslaafd, het was bij ons dus niet meer zo stabiel. Ik had geen geld en kon het ook niet meer opbrengen om de sport uit te oefenen zoals ik dat voor ogen had. Dat roulatiesysteem zag ik ook niet zitten. Ik wilde toen al graag met Bart in de boot, maar dat kon niet. Had geen energie om iedere keer weer met iemand anders in de boot te zitten, besloot ermee te stoppen. Ik ben gaan coachen en in de ‘grotebotenwereld’ terechtgekomen.” Bart: “Ik koos bewust voor het traject met het KPN Sportfonds. Twee jaar lang werden we financieel ondersteund. Dat was heel fijn, zeilen is een dure sport. We kregen een startbedrag waarmee we materiaal konden kopen en waardoor we er bijvoorbeeld voor konden kiezen om naar een belangrijke wedstrijd in Miami te gaan. In die twee jaar tijd hebben we ons daardoor enorm kunnen ontwikkelen.” Na ruim een jaar kwam het sterkste team uit de bus: stuurman Bart, samen met bemanning Pim van Vugt. Hun ontwikkeling ging zo hard, dat het doel werd bereikt. Bart en Pim kwalificeerden zich als eerste Nederlandse 49er-team ooit voor de Spelen en eindigden in Tokio als zesde. Floris keek vanaf de zijlijn toe. Floris: “Ik was hartstikke blij voor Bart en Pim, gunde het die gasten heel erg, heb hen altijd gevolgd. Maar ik had zelf natuurlijk ook graag in die boot willen zitten, had mijn olympische zeilcarrière nooit af weten te maken.” Na de Spelen in Tokio besloot Bart niet verder te gaan met Pim. Bart: “Pim en ik waren een heel goed duo, maar ik had niet het gevoel dat wij samen goud konden winnen. Onze samenwerking en communicatie liepen niet zoals het in een goed team zou moeten lopen. Vanuit de bond werd mijn keuze niet gestimuleerd. Zij zagen de resultaten van mij en Pim en waren juist tevreden. Ik zag het anders, vond het gewoon net niet goed genoeg.” Dus pakte Bart de telefoon. Bart: “Ik wilde door in de 49er, en dacht meteen aan Floris. Ik had al een paar keer eerder met hem gezeild, tijdens mijn eerste dagen in een 49er, en wist dat het prima klikte. Ik belde jou op en vroeg of je wat wilde drinken.” Floris: “Ik dacht: misschien wil je advies over iets, wist niet dat het over de 49er ging. Toen je vroeg of ik geïnteresseerd was om weer terug te keren als zeiler en om het met jou samen te proberen, heb ik er niet lang over na hoeven denken. Ik dacht: als er een kans is om mijn sportcarrière nog een succesvol vervolg te geven, dan is dit ’m. Had op dat moment geen andere verplichtingen of restricties. Ik had genoeg centjes verdiend, was zeven maanden in Australië geweest en later in het Caribisch gebied, had op grote boten mijn geld verdiend en heel veel geleerd over mezelf en over werken in een team. Toen jij me vroeg, kon ik er ook echt vol voor gaan. Maar tegelijkertijd had ik lang niet in de 49er gezeild. Ik heb jou ook gewaarschuwd, zei: besef dat je met mij misschien eerst een stap terug moet doen voordat je vooruit kunt.” Bart: “We zeilden een EK als test. Dat ging goed en ik had het gevoel dat we veel progressie konden maken. Twee maanden later stond ons eerste WK op het programma. In de tussentijd gingen we met sprongen vooruit zodat we meteen wereldkampioen werden.” Rocket science “Veel mensen vragen ons waarom wij nou zo’n goed team zijn,” zegt Floris. “Wij weten heel goed hoe wij als team beter moeten worden en wat voor attitude daarvoor nodig is. Ook onze coach Rick Peacock helpt ons daar natuurlijk bij.” Bart knikt: “Wij zijn een goede match. Naast een goede zeiler is Floris ook een goede teamspeler.” Floris: “Jij kan enorm gefocust zijn, dan voel ik geen twijfel bij jouw beslissingen en weten we dat we het hardst van iedereen gaan. Daar krijg ik dan ook veel vertrouwen van.” Bart: “Ik ben niet zo afhankelijk van invloeden van buitenaf, ideeën en gedachten van anderen interesseren mij niet zo. Ik twijfel ook bijna nooit. Ons samenspel klopt gewoon. Kort door de bocht is het zo dat ik stuur en de beslissingen neem, bepaal waar we heen gaan, en Floris ervoor zorgt dat we hard gaan.” Floris: “Voor een wedstrijd delen we onze tactische ideeën en bepalen we hoe we het willen doen.” Bart: “Maar in het zeilen blijven de condities veranderen. Wij zijn flexibel, passen die plannen continu aan.” Floris: “We proberen veel te zeggen met weinig woorden. We praten niet meer dan nodig. Of we tijdens een wedstrijd weleens boos op elkaar zijn? Tuurlijk. Ik word dan heel stil, ga aan mezelf twijfelen en over dingen nadenken. Bart is altijd wat meer uitbundiger dan ik.” Bart, lachend: “Ik raak dan een beetje gefrustreerd.” Floris: “Het is de kunst om die irritatiemomenten kort en krachtig te laten zijn.” Een jaar na hun eerste wereldtitel prolongeerden Bart en Floris hun titel op de WK in Canada. Deze zomer werden ze in Scheveningen dus voor de derde keer wereldkampioen. Floris: “Het verschil met onze concurrenten lijkt op papier groter dan het is, hoor.” Bart: “Waar wij misschien beter in zijn, is dat wij heel gestructureerd werken. Als er iets fout gaat, gaan we daar heel diep op in en zorgen we dat we er maximaal van leren. Soms zijn die gesprekken moeilijk of gevoelig, maar we gaan ze niet uit de weg.” Floris: “Ik merk ook dat veel teams het moeilijk vinden om tijdens een wedstrijd heel specifiek iets onder de knie te krijgen. Als wij iets willen oefenen, maakt het resultaat ons niet uit. Wij willen pas pieken op een WK en de Spelen. In de winter zijn we een keer zeventiende geworden in een trainingswedstrijd omdat we ons focusten op onze start. Deze zomer bij de WK merkten we daar pas het resultaat van.” Of een drievoudig wereldkampioen ook door concurrenten nauwlettend in de gaten gehouden wordt? Bart: “Geen idee, dat boeit mij ook echt niet.” Floris: “Ik zie wel dat mensen soms denken dat we rocket science in handen hebben. Dat we bepaalde standen op de boot hebben die speciaal zijn. Soms komt er dan een coach of een ander team even bij ons kijken.” Bart knikt: “Ja, dan denken ze dat we een speciale boot hebben, of zo.” Floris, lachend: “En dan denken wij: wat zijn mensen toch dom.” Tijdens trainingsperiodes en wedstrijden in het buitenland delen de mannen vaak een accommodatie met Odile van Aanholt en Annette Duetz, het 49erFX- vrouwenteam, dat in 2022 tegelijkertijd met de mannen wereldkampioen werd en dit jaar als tweede eindigde op de WK. Bart: “Het is heel fijn om dit met elkaar te doen, dat we ook met iemand kunnen praten buiten ons team. We snappen elkaar, want we doen hetzelfde.” Floris: “Soms is het fijn om een third opinion te hebben in een bepaalde situatie. We lopen tegen dezelfde dingen aan. Vaak praat ik met Annette, die ook bemanning is. Samen kunnen we sneller een probleem oplossen dan alleen.” Naast dat ze zeilcollega’s zijn, hebben Bart en Odile al jarenlang een relatie. Bart, lachend: “Het gaat thuis best vaak over zeilen. Voor Odile zou dat wel iets minder mogen, voor mij soms iets meer. Het is in ieder geval heel fijn dat we elkaar begrijpen.” Ook Floris heeft een relatie met een zeilster. Na de Spelen in Parijs volgend jaar geeft hij zijn jawoord aan Laser-zeilster Maxime Jonker. Floris: “We zijn onze bruiloft nu aan het organiseren, zodat we de rest van het jaar daar geen zorgen over hebben.” Bart, lachend: “Ik sta gelukkig ook op hun gastenlijst, samen met Odile en Annette.” Terwijl Odile en Bart beiden heel succesvol zijn in hun klasse en zich al hebben gekwalificeerd voor de Spelen in Parijs, heeft Maxime de pech dat Marit Bouwmeester, olympisch kampioen en meervoudig wereldkampioen, haar grootste concurrent is voor dat ene Nederlandse olympische ticket in hun klasse. Floris: “Tijdens de WK had Max het mentaal zwaar, ze eindigde buiten de top tien. Ze heeft er altijd voor gekozen om Marit te challengen. Die heeft al heel wat gewonnen, maar Max denkt dat zij dat ook kan. Daar heb ik veel respect voor. Ze rent haar dromen achterna, haar doorzettingsvermogen is een voorbeeld voor mij. Maar thuis zeg ik altijd: ik ben je verloofde, niet je coach. Ik probeer gesprekken over zeilen te voorkomen. Als Max om mijn mening vraagt, dan geef ik die eerlijk. Maar soms hoort zij liever iets anders.” Materiaal In maart zeilen de mannen nog een WK op Lanzarote, waar ze hun vierde wereldtitel op rij kunnen winnen, maar 2024 staat vooral in het teken van de Spelen. Voor Floris wordt het zijn olympische debuut. Bart: “Ik heb Floris nog niks verteld over de Spelen en hoe het eraan toegaat. Dat merk je ter plekke wel, toch? In de zeilsport kan van alles gebeuren. Als we een week heel weinig wind hebben, dan wordt iemand anders olympisch kampi- oen dan als het een week heel hard waait. Wij kunnen met beide omstandigheden olympisch kampioen worden.” Floris: “Met veel wind zijn er teams die sneller zijn dan wij en met weinig wind zijn er ook teams die sneller zijn. Statistisch gezien hebben wij de meeste kans op goud als we wisselende condities hebben, wij zijn allround.” Ondertussen zijn Bart en Floris ook met andere dingen bezig dan alleen de 49er. Floris:“Ieder jaar coach ik ook nog wat buitenlandse jongens. In oktober heb ik een paar 49er-teams gecoacht in Miami. Ook al zijn dat niet de allerbeste ploegen, het helpt mij om andere teams van de buitenkant te bestuderen, dat maakt Bart en mij ook beter. En ik heb er een hoop lol in.” Bart: “Ik ben bezig met de Youth America’s Cup en de Women’s America’s Cup. We gaan in beide disciplines meedoen met een Nederlands team. We trainen veel in een simulator, dat blijf ik het komende jaar ook af en toe doen. Anderhalve maand na de Spelen worden die wedstrijden gehouden.” Floris: “Helaas val ik niet meer onder de jeugd, maar ik droom na mijn olympische carrière ook van het professionele zeilen als de America’s Cup of de Sail GP, een andere league in het zeilen waar ze met foilende catamarans werken.” Bart knikt: “Daar kun je tot een redelijk late leeftijd mee door blijven gaan.” Floris: “Maar voorlopig zijn we nog niet klaar met olympisch zeilen.” Eén ding is zeker: als een van de topfavorieten zal het team op de Spelen verschijnen. Floris: “Onbewust voel ik die druk al. Bij mij ontstaat er dan een soort superfocus.” Bart: “Ik voel nu nog geen druk, maar dat zal tegen die tijd vast wel komen. Mensen geven toch een stuk meer om de Olympische Spelen dan om een WK. Aan de andere kant: het is maar materiaal hoor, een klein stukje goud.” Helden Magazine 69 Het verhaal van Bart Lambriex en Floris van de Werken komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder keerde Marit Bouwmeester terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Volleybal

Laura Dijkema & Nika Daalderop: ‘Globetrotters’

Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Zwemmen

Marrit Steenbergen: ‘Ik ben van ver gekomen’

Marrit Steenbergen (23) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. In aanloop naar de WK langebaan in Fukuoka (14-30 juli) doet ze haar verhaal. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. Ik heb in die periode ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Ik zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Ik ben daarna snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Ik zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­ spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de thera­pieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­ gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Ik train met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­ mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik heb besloten daar nog even mee te wachten tot na de Spelen van Parijs. Ik denk dat ik naast het zwemmen dan een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­ tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. Maar nu eerst deze zomer de WK en volgend jaar de Spelen. Op de WK hoop ik finales te halen op mijn individuele afstanden: de 100 en 200 meter vrije slag en de 100 en 200 meter wisselslag. Ik heb nog nooit individuele finales gehaald op een WK langebaan, dus dat is echt mijn doel. Iedereen doet mee, ik ben heel be­nieuwd waar ik sta. Op de WK ga ik er trouwens ook nog de 50 meter vrij bij doen en de estafettes. Ik krijg het dus weer druk, maar dat vind ik alleen maar mooi. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles van de EK langebaan en WK kortebaan heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­ zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Marrit Steenbergen (23) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. In aanloop naar de WK langebaan in Fukuoka (14-30 juli) doet ze haar verhaal. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. Ik heb in die periode ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Ik zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Ik ben daarna snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Ik zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­ spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de thera­pieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­ gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Ik train met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­ mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik heb besloten daar nog even mee te wachten tot na de Spelen van Parijs. Ik denk dat ik naast het zwemmen dan een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­ tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. Maar nu eerst deze zomer de WK en volgend jaar de Spelen. Op de WK hoop ik finales te halen op mijn individuele afstanden: de 100 en 200 meter vrije slag en de 100 en 200 meter wisselslag. Ik heb nog nooit individuele finales gehaald op een WK langebaan, dus dat is echt mijn doel. Iedereen doet mee, ik ben heel be­nieuwd waar ik sta. Op de WK ga ik er trouwens ook nog de 50 meter vrij bij doen en de estafettes. Ik krijg het dus weer druk, maar dat vind ik alleen maar mooi. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles van de EK langebaan en WK kortebaan heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­ zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.