Word abonnee
Meer

Atletiek

Joël de Jong: Vliegende Fries

Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Joël de Jong Joël de Jong (22) gaat zowel op de 100 meter als bij het verspringen voor goud op de Paralympische Spelen. Een verhaal over een scootmobiel, donorvader en de mensen die achter hem staan. Hij weet hoe het is om te kunnen vliegen. Joël de Jong vloog op 6 juli in Leverkusen naar een afstand van 7,67 meter en verbeterde het wereldrecord verspringen met liefst 42 centimeter. Eerder op de dag liep hij ook al zijn beste seizoentijd op de 100 meter. Met dank aan zijn aangepaste blade en zijn coaches Fynn van Buuren en Joep Janssen met wie hij sinds maart 2023 op Papendal traint. Blades Joël was veertien toen atletiek in zijn leven kwam. Tot die tijd was hij op het voetbalveld en de tennisbaan te vinden in Harlingen. Vaak samen met zijn één jaar jongere broer Jelke of vrienden. “Met voetbal brak zo’n beetje elke week mijn prothese, ik zat keer op keer in Leeuwarden bij mijn prothesemaker Gert van der Hoek. Dat werd te gek. Ik was al een beetje om me heen aan het kijken, had rolstoeltennis al geprobeerd. Gert nodigde me toen uit om een keer op een blade hard te lopen. Ik dacht: om Gert een plezier te doen, ga ik erheen.” Hij mocht de blade in 2016 met elf andere kinderen uitproberen tijdens de EK atletiek in Amsterdam. “Ik liep harder dan ooit. Alsof ik vloog. Met mijn linkerbeen ging ik bijna te hard voor mijn rechter-. Ik was verkocht.” Joël viel op. Een talentcoach nodigde hem meteen uit voor een training op Papendal. En bij Frank Dik, een coach van atleten die met blades lopen, kon hij terecht in Hoorn. Hij ging op het aanzoek in. Na drie jaar Hoorn maakte hij de overstap naar Guido Bonsen in Amsterdam. Ook onder hem trainde Joël drie jaar, waarna hij afgelopen jaar de sprong maakte naar Papendal. Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Joël de Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Atletiek

Fleur Jong: Cooler dan een Tesla

Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Fleur Jong Fleur Jong (28) is een van de boegbeelden van de paralympische sport in Nederland. Ze is regerend wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64- klasse. Voordat ze afreist naar Parijs, gaat Victoria Koblenko op bezoek bij de vrouw die drie jaar geleden paralympisch kampioen verspringen werd. Je vertrekt binnenkort naar Parijs voor de Paralympische Spelen. Hoe kijk je naar jouw ontwikkeling? “In atletiek is alles meetbaar en ik ben een beetje geobsedeerd door het meetbare. Ik heb een afstand van 6,74 meter gesprongen, dat is het wereldrecord. Het wereldrecord voor valide atletes staat op 7,52 meter. Ik vind dat ik al een heel respectabele afstand heb gesprongen. Ik kan nu wel roepen dat zeven meter springen een doel is, maar daarmee ga ik het nog niet halen. Je moet eerst geloven dat je het kunt. Mentaal moet een doel eerst omarmd worden. Kijk, die afstanden moet je eerst in je hoofd overbruggen. Je moet het doel uitspreken, voelen of dat haalbaar is in je lijf en het vervolgens met je hart omarmen. Sommige prestaties kunnen je overkomen, maar dat is echt een heel klein percentage. Voor de meeste prestaties geldt: je krijgt wat je verdient. Een goede coach zal niet verrast worden door een prestatie.” Jij bent wereldkampioen op de 100 meter en bij het verspringen in de T64-klasse, kunt dus op beide onderdelen goud pakken in Parijs. Van topsporters hoor ik geregeld dat ze in ‘the zone’ moeten komen. Herken jij dat? “Ik ben weleens in the zone geweest. Ik zag alleen mijn baan, alsof ik oogkleppen op had. Dat was bij de EK in Polen en ik liep een wereldrecord. Van die wedstrijd staat me niets meer voor de geest. Maar ik heb ook wedstrijden gelopen waarvan ik me elke stap kan herinneren. Weet je hoe ik voel dat het goed zit? Dan word ik zenuwachtig, krijg kriebels in m’n hele lijf. Dan wil ik soms schreeuwen, maar ik voel dat ik alle energie binnen moet houden, zodat ik die tijdens de wedstrijd kan geven.” Bibian Mentel In het afgelopen decennium ben ik voor deze rubriek naast vele topsporters gefotografeerd, maar nog nooit eerder sprong er een atlete met blades over me heen. You are cooler than a Tesla, girl! Zit sporten in de genen? “Mijn ouders zijn allebei bloedfanatiek. Mama heeft op hoog niveau gehandbald en papa kan goed tennissen. Mijn broertje voetbalde altijd en ik was gefascineerd door dansen, streetdance en hiphop, maar deed ook sport-aerobics. Dat leek wel op turnen, maar met mijn lengte was dat geen optie. Vooral met dansen was ik fanatiek, ik deed zelfs mee aan het NK. Mijn leraressen, een tweeling, waren heel creatief en we gingen altijd all out met de kostuums. De laatste charleston die ik danste, kan ik me nog goed herinneren. De week voordat ik op mijn zeventiende ziek werd, heb ik voor het eerst een training afgezegd.” Je werd gevloerd door een griep, wat later een gevaarlijk bacterie bleek. “Het ging snel. Niemand wist precies wat ik had of hoe ze het konden bestrijden. Maar door de toxische shock waar ik in terechtkwam – en waarbij het lichaam er voor kiest de meest vitale onderdelen van bloed te voorzien – stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af.” 'Door de toxische shock waar ik in terechtkwam, stierven stukjes van mijn tenen en acht vingers af' Toen je uit je coma kwam, werd je voorzichtig verteld dat je geopereerd moest worden en dat er stukken van je voet en vingers af moesten. Dat klinkt als een ware hel, maar dat bleek het begin van jouw topsportcarrière. Ik hoorde je in een podcast zeggen dat je de tijd niet terug zou willen draaien... “Het ziek zijn heb ik niet omarmd, maar mijn handicap wel. Dat heeft me het leven gegeven dat ik nu heb. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik nu leid, anders zou ik geen topsporter zijn geworden.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Fleur Jong komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker. Dinja en Joeri van Liere vormen een bijzonder duo: Dinja nam als dressuuramazone deel aan de Olympische Spelen in Parijs, terwijl haar broer Joeri, die als motorcrosser een dwarslaesie opliep, naar Parijs gaat als rolstoelbasketballer. Een dubbelinterview.   Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Turnen

Sanne Wevers – Het laatste kunstje

Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Atletiek

Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan – ‘Drie van zulke boegbeelden is goud’

De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan reizen er drie schitterende rolmodellen af naar Parijs. In Helden Magazine nummer 72 vragen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen. Een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
De Nederlandse atletiek De Nederlandse atletiek floreert als nooit tevoren. Met Femke Bol, Lieke Klaver en Sifan Hassan reizen er drie schitterende rolmodellen af naar Parijs. In Helden Magazine nummer 72 vragen we kenners Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc naar hun mening over de drie boegbeelden, de achtergrond van de successen en laten hen vooruitkijken. “Drie powervrouwen,” zegt atletenmanager Caroline Feith als ze Sifan Hassan, Lieke Klaver en Femke Bol moet typeren. De drie atletes zijn de boegbeelden van de Nederlandse atletiek, die floreert als nooit tevoren. “Stuk voor stuk heel sterke persoonlijkheden, echte rolmodellen ook,” vindt Feith, al enkele jaren de manager van onder anderen Femke. “Voor de Nederlandse atletiek is dit goud: drie zulke verschillende types die op verschillende onderdelen wereldwijd uitblinken. Zo’n situatie hebben we nog nooit gehad,” aldus Ellen van Langen, olympisch kampioen 800 meter in 1992 in Barcelona, tegenwoordig Event Director bij Global Sports Communication en toernooidirecteur bij de FBK Games en verschillende Diamond League-wedstrijden. “We hadden een paar jaar geleden natuurlijk Dafne Schippers. Sifan was er toen ook al, maar het draaide alleen maar om Dafne. Nu heb je drie meiden, elk met hun eigen profiel.” Een marketeer had het niet beter kunnen bedenken, stelt Gregory Sedoc, voormalig Europees indoorkampioen op de 60 meter horden, drie keer deelnemer aan de Spelen op de 110 meter horden en tegenwoordig bevlogen atletiekanalist bij de NOS. “Sifan heeft in Tokio al heel veel mensen geïnspireerd door de 1500, 5000 en 10.000 meter te lopen en daarop twee keer goud te winnen en brons te pakken op de 1500 meter na een val in de series. En dan ook nog haar verhaal erbij als meisje dat vluchtte uit haar geboorteland Ethiopië en in haar eentje in een land met een vreemde taal de weg omhoog vond. Dat is een sprookje. Sifan is een voorbeeld voor heel veel jongens en meisjes met een migratieachtergrond, voor kinderen met een kleurtje of uit aandachtswijken. Durf te dromen.” Van Langen: “Sifan is ook zo interessant omdat ze iedere keer heel bijzondere keuzes maakt. Ze heeft drie afstanden gecombineerd op de Spelen in Tokio en is daarna marathons gaan lopen. Op de meest high profile-marathon, die van Londen, maakte zij haar debuut en won meteen, terwijl de meeste atleten misschien een iets rustigere marathon voor hun debuut uitzoeken. Sifan vindt het ook niet erg als ze een keuze maakt die niet goed uitpakt. Zij denkt dan: dit is wat ik wil en dat heb ik in ieder geval geprobeerd.” Sedoc vergelijkt Lieke met schaatsster Jutta Leerdam. “Ze hebben niet alleen allebei een knap koppie en een grote schare fans op social media, maar ze hebben ook heel gespierde, goed getrainde lichamen. Ze zijn allebei imposant, groot en sterk. Wat ik van Lieke en Jutta ook allebei zo mooi vind, is dat ze allebei zo enorm gedreven zijn. In het tennis hadden we vroeger Anna Kournikova. Zij haalde de sponsorcontracten vooral binnen met haar looks. Bij Jutta en Lieke zie je dat ze in de eerste plaats topsporters zijn. Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede, succesvolle sporter kunt zijn. Op die manier is ze ook weer een inspiratie voor een generatie die juist iets te veel bezig is met alleen social media. Zij laat zien dat het heel goed te combineren is.” Sedoc: 'Lieke is een rolmodel doordat ze laat zien dat je niet alleen maar op Instagram actief hoeft te zijn, maar dat je ook nog eens een heel goede sporter kunt zijn' En dan Femke. Ze won bij de vorige Spelen brons op de 400 meter horden, maar wint tegenwoordig zo’n beetje elke wedstrijd die ze loopt. Ze werd vorig jaar wereldkampioen op de 400 meter horden, nadat ze een jaar eerder ook al de Europese titel had gepakt. Ook de wereldtitel op de 400 meter indoor won ze, dus zonder horden, en liep het wereldrecord op die discipline. Sedoc: “Femke is de girl next door. Ze is een heel bescheiden meisje met vlechtjes, maar op de baan verandert ze in een beest. Femke straalt uit: het begint met plezier en probeer jezelf te verbazen. Als ik haar zie na de finish straalt ze keer op keer uit dat ze zelf ook niet kan geloven dat ze zo goed is. Die oprechte verbazing.” “Je gaat al heel snel naar de verschillen tussen die drie kijken, maar je moet juist ook naar de overeenkomsten kijken,” zegt Van Langen. “Ze weten alle drie heel goed wat ze willen en maken daarin hun eigen keuzes. Er is internationaal altijd heel veel belangstelling voor hen. Ik word er ook op aangesproken bij de toernooien die ik organiseer.” Bart Bennema zag ze alle drie binnenkomen op Papendal. Bennema was de trainer van onder anderen Dafne Schippers en hordeloopster Nadine Visser en is sinds een jaar werkzaam voor de Vlaamse atletiekliga. “Femke kwam met haar coach Bram Peters binnen en is daarna ook met Laurent Meuwly aan de slag gegaan, die haar adviseerde om ook de 400 meter horden te proberen. Lieke was in eerste instantie meer een sprintster, deed het heel aardig op de 200 meter. Rogier Ummels zei haar de 400 meter te proberen, ook zo’n goede zet. Succes op de 400 meter is maakbaarder dan de korte sprint, waarop succes veel meer genetisch bepaald is. Voor de 400 meter geldt: met goede training kun je ver komen. Sifan heeft bij Honoré Hoedt een heel goede basis gelegd, ging daarna naar Amerika en is daar nog veel beter geworden. Wat zij gepresteerd heeft, is bizar. Bij atletiek denk je dat het een sport is van specialisten, maar er is een enkeling die alles kan, zoals Sifan.’ Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het verhaal over de Nederlandse atletiek boegbeelden komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen. Een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Atletiek

Dafne Schippers: ‘Het was één grote rollercoaster’

Dafne Schippers haalde als meerkampster én sprintster de absolute top. Op 26 september zette het atletiekicoon een streep onder haar carrière. Samen met haar ouders Ernst en Karen, zus Sanne en broer Derek blikt ze terug en kijkt ze vooruit naar het volgende hoofdstuk in haar leven. Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dafne: 'Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade' Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dat hoofdstuk werd op 26 september afgesloten. Niet alleen voor Dafne, maar ook voor haar ouders Ernst en Karen, in het dagelijks leven fysiotherapeut in zijn eigen praktijk en onderwijzeres op een basisschool, zus Sanne, net als haar moeder lerares in het basisonderwijs, en broer Derek, met zijn bedrijf First of All manager van Dafne en andere topsporters. “Wat ik het mooiste moment uit de carrière van Dafne vond?” herhaalt Ernst de vraag, “Het meest voor de hand ligt om haar eerste wereldtitel, op de 200 meter in Beijing, te noemen. Maar ik vond de zilveren medaille op de 100 meter, een paar dagen eerder, de grootste verrassing. Dafne had nog niet zo lang daarvoor de meerkamp ingeruild voor de sprint. We wisten dat ze goed was, maar zo goed... Ach, er zijn zoveel hoogtepunten. Mij schiet ook meteen de vierde plaats op de meerkamp bij de EK junioren in Novi Sad te binnen in 2009. Een jaar later was de WK junioren in Canada. We hadden eerst een rondreis gemaakt met het gezin. Dat toernooi ging fantastisch. Na de 200 meter, het laatste onderdeel van dag één, pakte ze de leiding en stond die niet meer af. Ik dacht: we hebben nu een wereldkampioen, vanaf nu is alles anders. Bij thuiskomst was er niets veranderd. De megaverandering kwam bij de WK in Beijing in 2015.” Sanne: “Ik vond de eerste keer dat Dafne meedeed aan de Spelen, in 2012, zo gaaf. Mijn ouders en Derek zijn bij heel veel wedstrijden geweest, ik niet. Maar in Londen was ik erbij toen Dafne meedeed aan de meerkamp. Het Olympisch Stadion zat helemaal vol, iets van 80.000 mensen.” Dafne: “Die zaten er ook omdat die dag de finale van de 100 meter was met Usain Bolt.” Sanne: “Als de meerkampers in actie waren, moedigden de Britten vooral hun landgenote en favoriet Jessica Ennis aan. Voor de 200 meter van de meerkamp was ik heel zenuwachtig, we dachten: Dafne gaat die gewoon pakken. En die won ze ook. We stonden echt keihard te juichen. Eerst de spanning, daarna de ontlading; zo tof. Het was niet eens je beste meerkamp, maar doordat ik erbij was, besefte ik wel dat het heel bijzonder en indrukwekkend was wat mijn zusje deed. ” Karen: “Ik kies van alle indrukwekkende momenten toch de 200 meter in Beijing. Dafne werd daar als eerste Nederlandse atlete wereldkampioen. De impact was zo groot. Daarna was alles anders. Ook voor ons. De tweede plek op de 100 meter was ook hartstikke mooi, maar wereldkampioen... Dat is van een andere orde. En dan ook nog in een tijd van 21,63, op dat moment de derde tijd ooit gelopen. Het was ook zo close met Elaine Thompson, we stonden te gillen op de tribune, zo van: wat doet ze nou? We werden daarna meteen door haar sponsor mee op sleeptouw genomen, meegenomen in een wereldje dat wij helemaal niet kenden.” Derek: “Toen Dafne tweede werd op de 100 meter, dacht ik al: wauw, dit is echt wel groot. En toen werd ze wereldkampioen in die fantastische tijd. Zo mooi. En wat een gekte daarna. Op Schiphol was het afgeladen vol toen Dafne terugkwam. Oma werd nog aan de kant gebeukt door een fotograaf die een foto wilde maken. Wat een chaos.” Dafne: “De bronzen WK-medaille op de meerkamp in Moskou in 2013 was heel bijzonder. Dat was eigenlijk een onmogelijke opdracht, toch lukte het. Maar ik kan ook niet anders bedenken dan Beijing als hét hoogtepunt. Wat ik toen allemaal meemaak- te, daarvan schieten nog geregeld flitsen door mijn hoofd. Ik denk dan niet aan het moment dat ik net over de finish kwam, want ik voelde me – zeker op de 200 meter – vaak naar door de inspanning. Het duurde daardoor vaak wat langer voordat de pure blijdschap kwam. Wat ik me nog heel goed herinner is dat ik, tijdens mijn warming-up voor de finale van de 100 meter, twee oefenstarts deed in het bijzijn van mijn coach Bart Bennema, de latere coach Rana Reider, die toen al in dienst was van de bond, en de sportarts. Het hele warming-upveld was leeg, op de acht atleten na die nog het laatste nummer van de avond moesten lopen. Ik wist niet wat ik moest verwachten, had het nog nooit meegemaakt. Ik maakte die twee oefenstarts en zag allebei de coaches vol verbazing weglopen. Ze zeiden: ‘Dat was onmogelijk, zo’n start heb je nog nooit laten zien. En dat voor de finale.’ De uitdrukkingen op hun gezichten gaven me zo’n boost en het gevoel dat er best iets mogelijk kon zijn, nam ik mee naar het startblok. Ik werd tweede en om mij heen stond iedereen te springen. Dat was het moment dat ik dacht: ik doe niet alleen mee, het is ook echt goed wat ik doe. En ik wist: de 200 meter, mijn beste onderdeel, moet nog komen.” Ernst: “In de series en halve finales keek Dafne al om zich heen, ze hield al in voor het einde. Zo van: oké, dit is wel genoeg. Daardoor hadden wij al het gevoel dat ze echt mee ging doen. Die opwaartse lijn was al ingezet bij de WK van 2011 in Daegu. En misschien zelfs al bij de junioren, toen was Dafne al zo zeker van zichzelf op de baan. Maar in 2011 was ze nog meerkampster, ze had besloten op de WK alleen de 200 meter te lopen, waarvoor ze zich ook had gekwalificeerd. In de series wist ze Allyson Felix te verslaan, de koningin van de 200 meter. Daar stond iedereen versteld van.” Derek: “Tot en met Beijing was alles alleen maar euforie en mooi meegenomen. Dafne had net de overstap gemaakt van de meerkamp, alles was toen nog een verrassing.” Dafne: “De verwachting was dat ik een paar jaar nodig had om te groeien als sprinter, maar een paar maanden na de overstap was ik al wereldkampioen.” Derek: “Het grappige is dat ze amper nog specifiek getraind als sprinter. Dafne liep van nature en vanuit ontspanning zo hard. Maar na dat WK van 2015 was ook meteen het ongedwongene weg, ik had al snel het gevoel: als ze het de volgende keer maar weer waarmaakt. Laat staan hoe dat voor Dafne moest voelen. Ineens werd alles afgemeten aan de tijden die ze in Beijing had gelopen. Alsof het daarna alleen maar tegen kon vallen als ze niet won of niet in de buurt kwam van haar snelste tijden. Als gezin ervoeren wij die druk ook. Twee jaar later in Londen maakte Dafne het weer waar, werd ze opnieuw wereldkampioen op de 200 meter en pakte ze brons op de 100 meter. Je vergeet bijna hoe uniek die prestatie was. Omdat wij ook opluchting voelden dat ze de hoge verwachtingen had waargemaakt. We dachten telkens: zal ze het weer doen? En ik dacht dan ook al: wat als ze het niet haalt?” Sanne: “Maar die druk legde ze zichzelf ook op. We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed.” Derek: “In die fase telde er maar één ding voor haar: winnen. En dat voelden we allemaal.” Ernst: “Dafne was in 2016 op haar allerbest. Ze had een superjaar. In de Diamond League-wedstrijden was ze superieur.” Derek: “Vlak voor de Spelen was ook nog de EK in Amsterdam, waarop Dafne de 100 meter won en goud pakte op de 4x100 meter estafette. Eigenlijk was dat een soort tussendoortje. Het was vooral leuk om mee te doen, in eigen land, in een vol Olympisch Stadion. Atletiek kreeg in Nederland voorheen nooit zoveel aandacht, maar toen wel. Toen ik laatst heel veel filmpjes bekeek voor een compilatievideo voor het afscheid van Dafne kwam ik die beelden ook tegen. Dat was ook zo vet, maar in dat jaar stond alles vooral in het teken van de Spelen in Rio.” Ernst: “Toen ging het bij een training vlak voor de start van de olympische 100 meter mis. Het schoot in haar lies. Ik had Dafne aan de lijn en vroeg hoe het ging. ‘Niet zo goed,’ antwoordde ze.” Dafne: “Ze gaven me tien procent kans om te starten.” Derek: “Ze kon uiteindelijk gelukkig nog wel starten, werd vijfde op de 100 meter en pakte een paar dagen later zilver op de 200 meter. Na afloop smeet Dafne haar schoen op de baan. Dat moment is geregeld teruggekomen. Sommige mensen, vooral van buiten de sport, snapten die reactie niet na een zilveren medaille op de Spelen. Dafne was zo in vorm en dan schoot het vlak voor de start van het olympisch toernooi in haar lies. Wij snapten die teleurstelling heel goed.” Dafne: ‘Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade’ Serena en Nadal Onder het motto: het ijzer smeden als het heet is – en omdat ze het allebei natuurlijk heel leuk vonden – presenteerde Sanne met haar zes jaar jongere zus in 2017 het kookboek Dafne Likes, waarin heel veel gezonde recepten waren opgenomen. Gelijktijdig werd de website en Instagram-pagina Dafne Likes gelanceerd. Sanne: “Dafne was heel erg met gezonde sportvoeding bezig en ik vond het ook leuk en interessant. We houden allebei van koken en lekker eten. Daarnaast vond ik het leuk om te schrijven, een website te bouwen en sociale media te onderhouden. Eigenlijk ben ik spontaan dingen op gaan schrijven en posten over hoe Dafne bezig was met voeding. Dat werd heel serieus opgepikt, er kwam een sponsor bij en uitgevers toonden interesse. Het werd een steeds groter project. Het was leuk, once in a lifetime, maar ik voelde best wat druk om het goed te doen, vanwege de grote belangstelling doordat Dafne eraan verbonden was. Ik wilde elke week een stuk schrijven en dat moest er ook nog goed uitzien. Het werd een deel van mijn werkweek. Destijds deed ik ook nog redactiewerk voor televisie, in die tijd voor het programma Sterren op het doek.” Dafne: “Het was echt Sanne haar ding, maar het werd ook wat lastig combineren met haar baan en het moederschap.” Sanne: “Op een gegeven moment vond ik het ook niet meer natuurlijk voelen om vanuit Dafne stukken te schrijven en ben ik gestopt. Daarna ben ik de lerarenopleiding gaan doen en inmiddels sta ik dus voor de klas.” Een blonde vrouw die zich nestelde tussen de tot dat moment overwegend donkere wereldtop op de sprint; na de WK in Beijing stonden de grootste merken op de stoep met sponsorovereenkomsten. Dafne werd een ‘merk’ en had dagelijks begeleiding nodig. Derek, die internationale betrekkingen had gestudeerd in Amsterdam en daarna in een commerciële functie had gewerkt, stelde voor om manager te worden van zijn vier jaar jongere zus. Dafne stemde daar meteen mee in. Derek: “Er kwam in één klap zoveel op Dafne af. Grote merken lieten haar businessclass naar Parijs of Los Angeles vliegen voor grote fotoshoots. Er waren billboards met Dafne te zien in Amsterdam, maar ook in bijna alle grote steden, van New Delhi tot New York. Voor haar toenmalige sponsor Nike zat ze in een wereldwijde campagne met sportgrootheden als Rafael Nadal, Serena Williams en NBA-basketballers. Achteraf is Dafne dat ook veel meer gaan waarderen, maar toen was het vooral heel hectisch. Ondertussen moest ze ook trainen en haar rust nemen en dan helpen al die jetlags niet.” Dafne: “Ik dacht vooral aan de tijd die ik overal aan kwijt was. Als je twee dagen in een vliegtuig zit, terwijl je in je hoofd hebt dat je eigenlijk zou moeten trainen, dan ben je op dat moment niet heel blij.” Derek, lachend: “Dafne was trouwens ook gevraagd om in Madrid een campagne met Cristiano Ronaldo te doen. Die ging uiteindelijk niet door. Als groot voetballiefhebber vond ik dat toen wel jammer.” Dafne: “Het was één grote rollercoaster.” Derek: “Dat ik Dafne ging helpen, was vooral omdat ik mijn zus meer rust gunde.” Dafne, lachend: “Dereks bijnaam werd ‘Chef Nee’.” Derek: “Dafne had ervoor gekozen om knetterhard te lopen, daar haalde ze haar voldoening uit.. Ineens werd van haar ver- wacht dat ze zich goed kon representeren, dat ze goed haar verhaal kon doen in de media, dat ze fotogeniek was en dat ze haar volgers en fans een inkijkje gaf in haar dagelijks leven op social media. Dafne moest eigenlijk ineens veel meer zijn dan een atleet. En tegelijkertijd wilde iedereen wat van haar. Ik moest haar echt in bescherming nemen, tegen heel veel dingen ‘nee’ zeggen.” Dafne: “Als ik naar de supermarkt ging, sprak iedereen me aan. Het was tegelijkertijd natuurlijk ook heel mooi en bijzonder.” Karen: “Ernst en ik waren er om haar te steunen.” Ernst: “En we probeerden haar te ontzorgen.” Karen: “Dafne was in die tijd ook graag thuis, daar kon ze de rust vinden. En ze sparde met ons, want er moesten heel veel beslissingen genomen worden. Maar ja, waar konden wij haar eigenlijk mee helpen? Het was zo’n gekkenhuis. En wij zijn ook maar gewoon een doorsneegezin. Tegelijkertijd genoten Ernst en ik ook van alles wat Dafne en wij meemaakten.” Maakten jullie je af en toe zorgen om Dafne? Karen: “Zeker. Je wil je kind gelukkig zien. Het is niet zo dat ze dat niet was, hoor, maar er kwam ineens zoveel op haar af.” Dafne: “Ik ben iemand die het liefst op de achtergrond is, moest echt leren om met al die aandacht om te gaan.” Karen: “Ik vond niet dat ze in haar schulp kroop, maar Dafne kwam ook niet altijd even gelukkig over.” Dafne, lachend: “Ik was niet altijd de gezelligste, nee. Ik kan wel in m’n schulp kruipen als het moeilijk wordt, maar thuis was ik wel altijd een open boek.” Karen: “Ik heb af en toe gedacht: is dit het allemaal waard? Wij zijn er als gezin in meegezogen. Toen Dafne net was begonnen met atletiek werd er al gezegd: ‘Ze is wel heel goed.’ Wij antwoordden dan: wacht maar af als ze ouder wordt. Maar die drive bleef ze houden. Soms zeiden we: blijf vanavond gezellig thuis, dan gaan we een hapje eten met elkaar. Maar dan zei Dafne resoluut: ‘Nee, ik ga trainen.’ Daar was niets tegen in te brengen.” Ernst: “We hebben haar nooit hoeven stimuleren, het kwam helemaal uit Dafne zelf.” Er is geen cursus voor hoe om te gaan met plotselinge bekendheid. Hoe heeft de roem jou gevormd? Dafne: “Ik denk dat ik de afgelopen twee of drie jaar daar helemaal mijn weg in heb gevonden. Ik raakte gewend aan de aandacht en kon er ook veel meer van genieten. Ik vind het ook echt leuk als mensen op me afstappen, maak dan graag een praatje en krijg daar juist energie van. Ik heb er veel minder moeite mee om op de voorgrond te treden.” Heb je daar ook hulp bij gehad? Dafne: “Nee, dat is langzaamaan zo gegroeid. Door de coronapandemie is de trein even stil komen te staan. Daardoor kwam er rust, kon ik ook op de resetknop drukken.” Hoe raar is het om over een brug te fietsen of lopen die de naam van je dochter draagt? Ernst, lachend: “Heel bijzonder. Toen die brug kwam, was er een wedstrijd aan gekoppeld. Wat moest de naam worden van de brug? We hoorden dat Dafne ook werd genoemd. Als trotse ouders dachten wij: dat mag ook best wel, ze heeft het wel verdiend met haar bijzondere prestaties.” Dafne: “Het is vooral raar dat de Dafne Schippersbrug in Utrecht nu een begrip is.” Karen: “Toen wij hier ongeveer twintig jaar geleden kwamen wonen in de wijk, was er al sprake van dat de brug er zou komen. Wij moesten stemmen of we die brug wilden hebben, wetende dat het daardoor veel drukker zou worden met fietsers door de straat.” Lachend: “Wij hebben destijds tegen gestemd.” Hoe vreemd was het om met je zusje of dochter over straat te lopen en dat ineens iedereen met het hoofd draaide als jullie passeerden? Sanne: “Heel bijzonder. Als we door de stad liepen, was dat continu het geval. Als we in een restaurant waren, kwamen mensen op Dafne af voor foto’s en handtekeningen. Meestal vond ze dat prima, nam ze ook de tijd voor mensen. Maar af en toe wilde ze ook even met rust gelaten worden en lekker wat eten.” Derek, lachend: “Het was wel apart als mensen ongegeneerd zonder te vragen een foto van haar maakten als ze aan het eten was.” Dafne, lachend: “Ja, dan krijg je heel charmante foto’s.” Karen: “We zijn vandaag samen de stad in geweest en nog steeds kijkt iedereen om of spreekt haar aan.” Dafne: “Nu ik gestopt ben, komen mensen op me af om me te bedanken voor wat ik heb gedaan. Dat vind ik zo leuk om te horen en het is zo mooi om die waardering te voelen.” Karen: “Er was iemand die helemaal volschoot toen ze Dafne bedankte.” Dafne: “Superlief natuurlijk.” Was het ook weleens lastig dat heel veel aandacht naar Dafne uitging? Derek: “Ze deed iets unieks, wij konden allemaal heel goed accepteren dat mensen daar enthousiast op reageerden. Dan was het niet erg om te worden gezien als ‘de broer van’. Ik wist ook dat het tijdelijk was, dat de situatie weer normaler zou worden zodra Dafne stopte met atletiek. Doordat ik altijd wist dat het tijdelijk was, wilde ik ook heel graag alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Dafne werd ontzorgd, zodat ze zich kon focussen op haar sport. En dan was ik maar even...” Dafne, lachend: “De boeman.” Sanne: ‘We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed’ Derek: “Ja, af en toe moest ik even de bad cop spelen. Ik vond dat dat er gewoon bij hoorde.” Sanne: “Ineens werd ik ook voor interviews gevraagd. In Rio moest ik voor Campina een campagne doen met Herre Zonderland, de broer van Epke die ook ambassadeur was. Ik dacht: huh, ik? Heel spannend, maar ook erg leuk. Ik genoot er eigenlijk wel van om ook een beetje in the picture te staan. Ook ik wist dat het iets tijdelijks was, dat we niet voor altijd in de spotlights zouden staan. Wat Derek heeft, had ik ook: ik vond het ook niet erg om gezien te worden als ‘de zus van’. We hadden allemaal gewoon ons eigen leven. Ik ging weer studeren, werd in die tijd moeder van drie zoons. Ik heb nooit gehad als ik naar Dafne keek: dat had ik ook gewild.” Kwamen er trouwens vaak kinderen aan de deur die vroegen om een handtekening van Dafne? Karen: “Dat viel wel mee. Ik ben leerkracht hier in de wijk. Natuurlijk werd er vaak naar Dafne gevraagd. Ik had een afspraak, zei: Dafne komt één keer in het jaar in de klas en dan mogen jullie alles aan haar vragen.” Sanne: “Ze vragen bij mij in de klas nog steeds naar Dafne, hoor.” Karen: “Ik zei vaak: aan het einde van het jaar gaan we weer even kijken of ze tijd heeft.” Dafne, lachend: “En dan zei ik tegen m’n moeder: dan moet je mijn manager even bellen.” Derek: “Ik kreeg soms ook van die bijzondere mailtjes, van mensen die mij of iemand uit het gezin nog kende van vroeger en zo hoopten om Dafne te spreken of ergens voor te vragen.’” Karen, lachend: “Wij kregen ook ineens berichtjes van vrienden die we jarenlang niet hadden gezien en die ineens contact opnamen toen Dafne het zo goed deed. Die wilden afspreken en dan zei ik tegen Ernst: we zijn plotseling heel populair.” Onder embargo Haar eerste successen bereikte Dafne onder de vleugels van Bart Bennema. Na de Spelen van Rio in 2016 besloot ze met Rana Reider in zee te gaan om na twee jaar terug te keren bij Bennema. In aanloop naar de Spelen in Tokio, in 2021, kreeg Dafne serieuze rugproblemen. De oorzaak? Schade aan haar tussenwervelschijven. Met aangepaste trainingen en rust leerde ze leven en sprinten met een kwetsbare rug. Na de Spelen in Tokio, waar ze de 100 meter liet lopen en op de 200 meter strandde in de halve finale, besloot Dafne om Papendal te verruilen voor Haarlem en met een nieuwe coach, Wigert Thunnissen, te gaan trainen. Met krachttrainers focuste ze zich op een sterke rug. In 2022 had ze de stijgende lijn te pakken, maar tien dagen voor de EK in München liep ze een breuk op in een ruggenwervel. Karen: “Ze was helemaal terug bij af.” Dafne: “Ik liep al zo lang rond met klachten, maar in Haarlem kwam ik weer redelijk in de buurt van mijn oude tijden. Ik wilde mezelf zo graag weer laten zien op de EK. Na die breuk dacht ik: ga ik nu dan opgeven? Iedere keer verlegde ik die grens en wilde ik het blijven proberen.” Derek: “In haar hoofd wilde ze nog zo graag. Toen er werd geconstateerd dat haar rug slecht was, wilden we met zijn allen kijken wat de opties zouden zijn om Dafne terug te krijgen op haar oude niveau, waar ze zo naar snakte.” Ernst: “Haar snelheid had ze terug, ze was weer ver gekomen, maar op het moment dat Dafne weer in dat startblok moest, ging het fout. Haar wervels konden de kracht die zij heeft niet aan. Die kracht is zo groot, dat ze het dus zelfs voor elkaar kreeg om er een te breken. Artsen hadden niet eerder gezien dat dat kon. Ze was te sterk voor haar lijf op dat moment. We hebben een heel lange medische zoektocht gehad. Al veel eerder, toen bekend werd dat ze rugklachten had, kwamen er uit ongelooflijk veel hoeken opties om het te behandelen.” Derek: “Nog steeds bieden specialisten zich aan, die allemaal dé oplossing hebben om haar volledig pijnvrij te kunnen krijgen.” Dafne: “Maar opereren is helaas geen optie.” Sanne: “Ik had sterk het gevoel dat stoppen goed zou zijn voor haar eigen geluk. Daar heb ik het ook weleens met haar over gehad. Ik snapte heel goed dat ze het wilde blijven proberen, maar gunde haar de rust van een ander leven. Van ontspanning, liefde, samenzijn.” Karen: “We gunden haar tegelijkertijd die laatste kans om op haar oude niveau terug te keren ook enorm.” Tijdens een vakantie op Texel deze zomer kwam het besef bij Dafne dat het mooi was geweest. Dafne: “Ik besloot met jullie mee te gaan en me op Texel voor te bereiden op de wedstrijden die op de planning stonden. Ik stond daar elke dag op de atletiekbaan, maar elke ochtend protesteerde mijn lijf. Ik had een dubbele achillespeesontsteking, moest eerst een half uur voorzichtig inlopen voordat ik überhaupt aan mijn training kon beginnen. Aan alles voelde ik: dit wil ik niet meer. Ik had al zo lang pijn, ging er geen lol meer uithalen. Bovendien moest ik nog heel wat stappen maken voordat ik weer mee kon doen met de wereldtop. Ik had me vast nog kunnen plaatsen voor de Olympische Spelen volgend jaar, hoor, maar ik heb altijd gezegd: als ik meedoe, dan wil ik ook mee kunnen strijden met de wereldtop. Op Texel merkten mijn ouders dat ik twijfelde, maar ik heb toen nog niet expliciet uitgesproken dat ik zou stoppen. Zelfs op Texel had ik nog even hoop dat het goed zou komen. Ik voelde van iedereen in ons gezin al wel dat ze mij niet meer op die manier wilden zien strijden. De afgelopen twee jaar heb ik alles gegeven, tot het laatste moment wilde ik ervoor gaan. Maar langzaam kwam toch het besef dat mijn lichaam echt niet meer wilde.” Derek: “Ik vond het goed om samen door te gaan, als Dafne maar gelukkig was. Ik wilde haar helpen om te ontdekken of er nog kansen waren om met medici om de tafel te gaan, maar ik heb nooit gepusht om door te gaan. Dat moest ze echt zelf uitzoeken en bedenken. Ik kon wel zien dat het misschien beter was om te stoppen, maar die beslissing moest Dafne echt zelf maken.” Ernst: “Ik vond het knap hoe Derek dat deed, want hij had er ook belang bij dat Dafne door zou gaan.” Derek: “Dat heb ik nooit zo gevoeld.” Dafne, lachend: “En precies daarom werkten wij ook samen.” Karen: “Het maakte niet uit wat wij vonden, zij moest die beslissing nemen.” Dafne: “Ik wist dat iedereen in ons gezin hoe dan ook achter mijn keuzes zou staan. Op sommige momenten had ik zelfs zoiets van: zeg nou gewoon dat ik moet stoppen, dan weet ik dat het goed is.” Derek: “Ik was in gesprek met een videoproductiemaatschappij. Het was allemaal heel erg onder embargo, maar ik wilde wel dat er een mooie compilatievideo klaar zou liggen om met een knaller eruit te kunnen gaan op het moment dat ze het besluit had genomen. Maar ik kon tegen dat bedrijf nooit met zekerheid zeggen wanneer dat dan precies zou zijn. Misschien wordt het wel na Parijs, zei ik, maar dan hebben we in ieder geval al wat liggen.” Ernst: “Uiteindelijk nam je de beslissing kort na de vakantie op Texel.” Dafne: “Ik was op, was zo moegestreden, was die pijn zo zat.” Jij bent een pionier geweest in de Nederlandse atletiek. Hebben wij in Nederland onvoldoende doorgehad hoe je als topsprintster met je lichaam om moet gaan? Dafne: “Het is lastig als je de eerste bent en geen voorbeelden hebt. Aan de andere kant: iedereen volgt zijn eigen weg en maakt zijn eigen fouten. Ik hoop dat een nieuwe generatie hiervan kan leren.” Ernst: “Sprinten is traumatisch voor een lichaam. Er zijn heel weinig andere sporten die zoveel van je lichaam en gewrichten vraagt. De Jamaicaanse topsprinter Shelly-Ann Fraser-Pryce werd eens gevraagd wat ze van Dafne dacht en of ze advies had. Zij zei toen: ‘Dafne moet vooral zorgen dat haar lichaam niet kapotgaat en ze moet niet te hard trainen.’” Dafne: “Ik heb niet altijd even goed geluisterd naar mijn lijf, dacht vaak: ik ram door, het komt wel goed. Ik wilde beter worden, daarvoor moest ik voor mijn gevoel nog harder werken, nog meer afzien. Met Bart Bennema vormde ik een goede combinatie: hij remde mij af. Dat had ik met Rana Reider daarna minder, hij dacht vaak ook: ga maar door. Daar ben ik op stuk gegaan.” Derek: “Dafne had ook niet in alle opzichten de professionele omgeving die je had moeten hebben. De Jamaicanen nemen hele teams mee naar wedstrijden: coaches, fysiotherapeuten, masseurs. Alles om een sporter te ontzien. Wij liepen vaak met zijn tweeën op een warming-upbaan. Het heeft vaak met financiën te maken, maar het zegt ook wel wat over Nederland. Ons land was er niet klaar voor om zulke grote sporthelden maximaal te faciliteren.” Dafne: “Toch zie je uiteindelijk ook veel Jamaicanen stukgaan. Shelly-Ann is de uitzondering. Sprinters hebben vaak maar een paar jaar om te laten zien wat ze kunnen, daarna is hun lichaam op. Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Maar ik heb gisteren gewoon nog gepadeld met Derek, hoor, ik wil leuke dingen blijven doen en probeer het daarom soms te negeren.” Derek, lachend: “Ik had wat pijnlijke knieën na een zaalvoetbalwedstrijd. Jij bent pas 31 en ik 35, maar als twee kreupelen liepen we die baan op.” Dafne: “Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel veel schade. Tussenwervelschijven fungeren als een soort sponsjes om klappen op te vangen, maar die heb ik bijna niet meer.” Legacy ‘The race stops here.’ Op 26 september maakte Dafne via Instagram bekend te stoppen. Dafne: “Het was een opluchting, maar het voelt soms ook nog alsof ik een lange vakantie heb en over een paar weken weer moet beginnen. Ik moet de rust nog vinden.” Een stortvloed aan reacties volgde. Ook haar concurrenten, onder wie de Britse Dina Asher-Smith, wereldkampioene op de 200 meter in 2019, en Shelly-Ann Fraser-Pryce, meervoudig wereld- en olympisch kampioen sprint, reageerden met mooie woorden. Dafne: “Ik kreeg weer een beetje dat overweldigende gevoel van na mijn wereldtitel in Beijing in 2015. Ik kreeg zoveel positieve berichten.” Derek: “Heel bijzonder, vooral die van haar concurrenten. Die zijn niet altijd even toegankelijk als je ze tegenkomt rondom wedstrijden.” Karen: “Ik vind het heel mooi dat Dafne zoveel waardering kreeg nadat ze bekendmaakte te stoppen, daar hoopte ik ook heel erg op, maar deze grote impact had ik niet verwacht. Ook omdat ze de laatste twee jaar al niet heel erg meer in beeld was. Wij wisten niet wat er zou gebeuren, hadden misschien ook een beetje valse bescheidenheid. Al die reacties deden me zo goed.” Ernst: “Het verzachtte de teleurstelling.” Karen: “Ik wist toen ook: ze zullen Dafne echt niet zo snel vergeten, ze heeft geschiedenis geschreven. Die waardering gaf ons ook het gevoel dat ze kreeg wat ze verdiende.” Sanne: “Dat gunden wij haar ook enorm. Tijdens haar carrière is Dafne soms vergeten te genieten, dat zit ook in haar karakter. De een gunt zichzelf dat meer dan de ander.” Karen: “Het is topsport eigen, altijd maar doorgaan. Ik kijk weleens met een soort jaloezie naar de nieuwe generatie atleten. Die lijkt successen iets meer te vieren dan Dafne ooit heeft gedaan. Ik had haar meer plezier gegund. Nadat ze in Londen in 2017 voor de tweede keer wereldkampioen werd, dacht ik: meisje, kom op, je moet dit vieren. Ze was alweer bezig met het volgende doel. Ik kon het wel tegen haar zeggen, maar praatte dan toch tegen een muur.” Derek: “Het kan zijn dat ze er tijdens haar carrière te weinig van heeft genoten.” Lachend: “Gelukkig heeft ze nog best een lang leven voor zich om ervan te kunnen genieten.” Dafne zette met haar prestaties de Nederlandse atletiek op de kaart. Ze was in 2013 de eerste Nederlandse vrouw die een WK-medaille veroverde door brons te pakken op de meerkamp. Twee jaar later werd ze ook de eerste Nederlandse wereldkampioene, iets wat ze in 2017 dus weer flikte. Ernst: “Het is prachtig dat andere atleten door Dafne gingen denken: het is mogelijk om als Nederlandse atleet wereldkampioen te worden. Maar ik vind ook dat je het niet moet vergelijken met andere atletiekonderdelen.” Sanne: “Het gaat ook om durven dromen.” Ernst knikt: “Ze heeft laten zien dat het als Nederlander mogelijk is om ergens de beste in te zijn. Femke Bol is superieur op de 400 meter horden, Sifan Hassan doet het ook fantastisch.” Derek: “De aandacht voor Dafne is altijd overweldigend geweest. Ik heb er altijd heel dicht bovenop gezeten, las en zag alles. Als iemand als Johan Derksen dan op tv roept: ‘Femke Bol heeft Dafne nu wel ingehaald.’ Of: ‘Femke heeft een smaller figuur waardoor ze sneller kan lopen.’ Dan zie je dat mensen context missen. Je kunt die afstanden niet met elkaar vergelijken, maar alles wordt dan wel op één hoop gegooid. We hebben in Nederland wel eens de neiging om in euforie nieuwe helden achterna te lopen en hebben dan de behoefte om ze te vergelijken. Waarom, denk ik dan.” Dafne: “Of er was alweer een nieuwe Dafne Schippers terwijl ik er ook nog gewoon rondliep.” Derek: “We hebben in Nederland altijd snel weer nieuwe helden nodig.” Dafne: “Ik blijf liever op de achtergrond, denk altijd: doe maar gewoon normaal. Dat past meer bij mij. Ik ben liever bescheiden dan dat ik uitstraal: kijk mij en mijn legacy die ik achterlaat. Maar ik ben er wel trots op dat ik een nieuwe generatie kan inspireren en mensen heb weten te raken.” Boerderijtje Dafnes agenda is nog gevuld met allerlei verzoeken. Daarna is het tijd voor het volgende hoofdstuk van haar leven. Dafne, lachend: “Ik ga lekker met de hond wandelen, padellen, golfen... Ik ga alles op me af laten komen en kijk wel wat de toekomst brengt. Het is goed dat de trein nu even tot stilstand is gekomen.” Karen: “Het is de afgelopen twee jaar al een heel proces voor haar geweest. Ik denk niet dat Dafne ineens in een zwart gat terecht zal komen. Ze was al langer bezig met afscheid nemen.” Dafne: “Het makkelijke was wel altijd: als ik een tegenslag had, ging ik gewoon weer die baan op, ik kon ervoor weglopen. Nu moet ik tegenslagen onder ogen gaan komen.” Karen: “Jij bent een doener, kan veel dingen heel goed.” Lachend: “Zelfs in fierljeppen was je goed. Er is nog zoveel voor jou om te ontdekken.” De WK atletiek deze zomer beleefde Dafne vanuit de NOS- studio. Samen met oud-atleet Gregory Sedoc verzorgde ze de analyses. Dafne: “Gregory en ik kennen elkaar al zo lang. Ook op tv hebben we een klik. Het zou leuk zijn als we vaker samen op tv onze analyses kunnen geven.” Derek: “De komende periode gaan we nadenken: wat vindt ze leuk, waarop kan ze voortborduren? Ze kan lezingen geven bij bedrijven, maar ze vindt het ook leuk om de kant van coaching op te gaan. Of misschien wil ze haar eigen gym beginnen. Er is veel mogelijk.” Dafne: “Ik heb veel meegemaakt, mijn ervaring wil ik delen. Ook het mentale vlak wordt steeds belangrijker. Er zijn genoeg sportpsychologen, maar minder ervaringsdeskundigen. Daar kan ik op inspringen. Coaching kan breed zijn: op mentaal vlak, op de baan, of alleen al door mijn ervaring te delen. Maar ik kan ook zomaar totaal een andere kant opgaan, hoor.” Derek: “Ik ga zelf ook nadenken wat ik wil met mijn bedrijf. Ik begeleid andere sporters, maar vond het vooral altijd waanzinnig leuk om met Dafne de wereld rond te reizen, die gekte mee te maken en daar een rol in te spelen. Het commerciële gedeelte vind ik het allerleukste, ook van de andere sporters die ik help. Van micromanagement, zoals het regelen van vluchten, opsturen van handtekeningenkaarten en de talloze verzoeken voor interviews voor spreekbeurten, word ik wat minder blij.” Hoe denken jullie dat Dafne er over tien jaar bijzit? Ernst: “Met kinderen.” Karen, lachend: “Ja, met een schare kinderen en veel honden. We hebben altijd gezegd: als Dafne straks klaar is, gaat ze ergens op een boerderijtje wonen met paarden, honden en kinderen.” Dafne, lachend: “Eerst maar eens een man tegenkomen, dat maakt het krijgen van kinderen wel makkelijker.” Sanne, lachend: “Kinderen lijken heel leuk, zijn ze ook vaak, maar het kan ook hard werken zijn, hoor. Je mag komen oppassen op die van mij.” Dafne: “Een hond heb ik al, dat scheelt. Een kinderwens heb ik ook. Maar mijn doelen zijn altijd zo strak geweest. Vijf jaar van tevoren stond alles al vast. Nu niet meer. Ik moet nu ineens bedenken wat ik wil, daar heb ik even de tijd voor nodig.” Helden Magazine 69 Het verhaal met de familie Schippers komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Dafne Schippers haalde als meerkampster én sprintster de absolute top. Op 26 september zette het atletiekicoon een streep onder haar carrière. Samen met haar ouders Ernst en Karen, zus Sanne en broer Derek blikt ze terug en kijkt ze vooruit naar het volgende hoofdstuk in haar leven. Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dafne: 'Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade' Hond Keet wordt naar de gang gedirigeerd zodat ze niet voor afleiding zorgt tijdens het gesprek. Het hele gezin gaat naast elkaar op de bank van het ouderlijk huis zitten. Boven hen hangt een foto van de brug die de naam draagt van de jongste telg van het gezin. De Dafne Schippersbrug bevindt zich op een paar honderd meter van de plek in Utrecht waar ze opgroeide. Dit is waar ze als tiener de bekers en medailles die ze won bij wedstrijden verzamelde op haar slaapkamer, waar ze zich later veilig en onbespied waande toen iedereen naar haar keek door haar ‘on-Nederlandse’ successen. Het is ook de plek waar Dafne terugblikt op een indrukwekkende carrière, een die haar wereldtitels, Europese titels, een olympische medaille en faam over de hele wereld bracht. Dat hoofdstuk werd op 26 september afgesloten. Niet alleen voor Dafne, maar ook voor haar ouders Ernst en Karen, in het dagelijks leven fysiotherapeut in zijn eigen praktijk en onderwijzeres op een basisschool, zus Sanne, net als haar moeder lerares in het basisonderwijs, en broer Derek, met zijn bedrijf First of All manager van Dafne en andere topsporters. “Wat ik het mooiste moment uit de carrière van Dafne vond?” herhaalt Ernst de vraag, “Het meest voor de hand ligt om haar eerste wereldtitel, op de 200 meter in Beijing, te noemen. Maar ik vond de zilveren medaille op de 100 meter, een paar dagen eerder, de grootste verrassing. Dafne had nog niet zo lang daarvoor de meerkamp ingeruild voor de sprint. We wisten dat ze goed was, maar zo goed... Ach, er zijn zoveel hoogtepunten. Mij schiet ook meteen de vierde plaats op de meerkamp bij de EK junioren in Novi Sad te binnen in 2009. Een jaar later was de WK junioren in Canada. We hadden eerst een rondreis gemaakt met het gezin. Dat toernooi ging fantastisch. Na de 200 meter, het laatste onderdeel van dag één, pakte ze de leiding en stond die niet meer af. Ik dacht: we hebben nu een wereldkampioen, vanaf nu is alles anders. Bij thuiskomst was er niets veranderd. De megaverandering kwam bij de WK in Beijing in 2015.” Sanne: “Ik vond de eerste keer dat Dafne meedeed aan de Spelen, in 2012, zo gaaf. Mijn ouders en Derek zijn bij heel veel wedstrijden geweest, ik niet. Maar in Londen was ik erbij toen Dafne meedeed aan de meerkamp. Het Olympisch Stadion zat helemaal vol, iets van 80.000 mensen.” Dafne: “Die zaten er ook omdat die dag de finale van de 100 meter was met Usain Bolt.” Sanne: “Als de meerkampers in actie waren, moedigden de Britten vooral hun landgenote en favoriet Jessica Ennis aan. Voor de 200 meter van de meerkamp was ik heel zenuwachtig, we dachten: Dafne gaat die gewoon pakken. En die won ze ook. We stonden echt keihard te juichen. Eerst de spanning, daarna de ontlading; zo tof. Het was niet eens je beste meerkamp, maar doordat ik erbij was, besefte ik wel dat het heel bijzonder en indrukwekkend was wat mijn zusje deed. ” Karen: “Ik kies van alle indrukwekkende momenten toch de 200 meter in Beijing. Dafne werd daar als eerste Nederlandse atlete wereldkampioen. De impact was zo groot. Daarna was alles anders. Ook voor ons. De tweede plek op de 100 meter was ook hartstikke mooi, maar wereldkampioen... Dat is van een andere orde. En dan ook nog in een tijd van 21,63, op dat moment de derde tijd ooit gelopen. Het was ook zo close met Elaine Thompson, we stonden te gillen op de tribune, zo van: wat doet ze nou? We werden daarna meteen door haar sponsor mee op sleeptouw genomen, meegenomen in een wereldje dat wij helemaal niet kenden.” Derek: “Toen Dafne tweede werd op de 100 meter, dacht ik al: wauw, dit is echt wel groot. En toen werd ze wereldkampioen in die fantastische tijd. Zo mooi. En wat een gekte daarna. Op Schiphol was het afgeladen vol toen Dafne terugkwam. Oma werd nog aan de kant gebeukt door een fotograaf die een foto wilde maken. Wat een chaos.” Dafne: “De bronzen WK-medaille op de meerkamp in Moskou in 2013 was heel bijzonder. Dat was eigenlijk een onmogelijke opdracht, toch lukte het. Maar ik kan ook niet anders bedenken dan Beijing als hét hoogtepunt. Wat ik toen allemaal meemaak- te, daarvan schieten nog geregeld flitsen door mijn hoofd. Ik denk dan niet aan het moment dat ik net over de finish kwam, want ik voelde me – zeker op de 200 meter – vaak naar door de inspanning. Het duurde daardoor vaak wat langer voordat de pure blijdschap kwam. Wat ik me nog heel goed herinner is dat ik, tijdens mijn warming-up voor de finale van de 100 meter, twee oefenstarts deed in het bijzijn van mijn coach Bart Bennema, de latere coach Rana Reider, die toen al in dienst was van de bond, en de sportarts. Het hele warming-upveld was leeg, op de acht atleten na die nog het laatste nummer van de avond moesten lopen. Ik wist niet wat ik moest verwachten, had het nog nooit meegemaakt. Ik maakte die twee oefenstarts en zag allebei de coaches vol verbazing weglopen. Ze zeiden: ‘Dat was onmogelijk, zo’n start heb je nog nooit laten zien. En dat voor de finale.’ De uitdrukkingen op hun gezichten gaven me zo’n boost en het gevoel dat er best iets mogelijk kon zijn, nam ik mee naar het startblok. Ik werd tweede en om mij heen stond iedereen te springen. Dat was het moment dat ik dacht: ik doe niet alleen mee, het is ook echt goed wat ik doe. En ik wist: de 200 meter, mijn beste onderdeel, moet nog komen.” Ernst: “In de series en halve finales keek Dafne al om zich heen, ze hield al in voor het einde. Zo van: oké, dit is wel genoeg. Daardoor hadden wij al het gevoel dat ze echt mee ging doen. Die opwaartse lijn was al ingezet bij de WK van 2011 in Daegu. En misschien zelfs al bij de junioren, toen was Dafne al zo zeker van zichzelf op de baan. Maar in 2011 was ze nog meerkampster, ze had besloten op de WK alleen de 200 meter te lopen, waarvoor ze zich ook had gekwalificeerd. In de series wist ze Allyson Felix te verslaan, de koningin van de 200 meter. Daar stond iedereen versteld van.” Derek: “Tot en met Beijing was alles alleen maar euforie en mooi meegenomen. Dafne had net de overstap gemaakt van de meerkamp, alles was toen nog een verrassing.” Dafne: “De verwachting was dat ik een paar jaar nodig had om te groeien als sprinter, maar een paar maanden na de overstap was ik al wereldkampioen.” Derek: “Het grappige is dat ze amper nog specifiek getraind als sprinter. Dafne liep van nature en vanuit ontspanning zo hard. Maar na dat WK van 2015 was ook meteen het ongedwongene weg, ik had al snel het gevoel: als ze het de volgende keer maar weer waarmaakt. Laat staan hoe dat voor Dafne moest voelen. Ineens werd alles afgemeten aan de tijden die ze in Beijing had gelopen. Alsof het daarna alleen maar tegen kon vallen als ze niet won of niet in de buurt kwam van haar snelste tijden. Als gezin ervoeren wij die druk ook. Twee jaar later in Londen maakte Dafne het weer waar, werd ze opnieuw wereldkampioen op de 200 meter en pakte ze brons op de 100 meter. Je vergeet bijna hoe uniek die prestatie was. Omdat wij ook opluchting voelden dat ze de hoge verwachtingen had waargemaakt. We dachten telkens: zal ze het weer doen? En ik dacht dan ook al: wat als ze het niet haalt?” Sanne: “Maar die druk legde ze zichzelf ook op. We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed.” Derek: “In die fase telde er maar één ding voor haar: winnen. En dat voelden we allemaal.” Ernst: “Dafne was in 2016 op haar allerbest. Ze had een superjaar. In de Diamond League-wedstrijden was ze superieur.” Derek: “Vlak voor de Spelen was ook nog de EK in Amsterdam, waarop Dafne de 100 meter won en goud pakte op de 4x100 meter estafette. Eigenlijk was dat een soort tussendoortje. Het was vooral leuk om mee te doen, in eigen land, in een vol Olympisch Stadion. Atletiek kreeg in Nederland voorheen nooit zoveel aandacht, maar toen wel. Toen ik laatst heel veel filmpjes bekeek voor een compilatievideo voor het afscheid van Dafne kwam ik die beelden ook tegen. Dat was ook zo vet, maar in dat jaar stond alles vooral in het teken van de Spelen in Rio.” Ernst: “Toen ging het bij een training vlak voor de start van de olympische 100 meter mis. Het schoot in haar lies. Ik had Dafne aan de lijn en vroeg hoe het ging. ‘Niet zo goed,’ antwoordde ze.” Dafne: “Ze gaven me tien procent kans om te starten.” Derek: “Ze kon uiteindelijk gelukkig nog wel starten, werd vijfde op de 100 meter en pakte een paar dagen later zilver op de 200 meter. Na afloop smeet Dafne haar schoen op de baan. Dat moment is geregeld teruggekomen. Sommige mensen, vooral van buiten de sport, snapten die reactie niet na een zilveren medaille op de Spelen. Dafne was zo in vorm en dan schoot het vlak voor de start van het olympisch toernooi in haar lies. Wij snapten die teleurstelling heel goed.” Dafne: ‘Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel blijvende schade’ Serena en Nadal Onder het motto: het ijzer smeden als het heet is – en omdat ze het allebei natuurlijk heel leuk vonden – presenteerde Sanne met haar zes jaar jongere zus in 2017 het kookboek Dafne Likes, waarin heel veel gezonde recepten waren opgenomen. Gelijktijdig werd de website en Instagram-pagina Dafne Likes gelanceerd. Sanne: “Dafne was heel erg met gezonde sportvoeding bezig en ik vond het ook leuk en interessant. We houden allebei van koken en lekker eten. Daarnaast vond ik het leuk om te schrijven, een website te bouwen en sociale media te onderhouden. Eigenlijk ben ik spontaan dingen op gaan schrijven en posten over hoe Dafne bezig was met voeding. Dat werd heel serieus opgepikt, er kwam een sponsor bij en uitgevers toonden interesse. Het werd een steeds groter project. Het was leuk, once in a lifetime, maar ik voelde best wat druk om het goed te doen, vanwege de grote belangstelling doordat Dafne eraan verbonden was. Ik wilde elke week een stuk schrijven en dat moest er ook nog goed uitzien. Het werd een deel van mijn werkweek. Destijds deed ik ook nog redactiewerk voor televisie, in die tijd voor het programma Sterren op het doek.” Dafne: “Het was echt Sanne haar ding, maar het werd ook wat lastig combineren met haar baan en het moederschap.” Sanne: “Op een gegeven moment vond ik het ook niet meer natuurlijk voelen om vanuit Dafne stukken te schrijven en ben ik gestopt. Daarna ben ik de lerarenopleiding gaan doen en inmiddels sta ik dus voor de klas.” Een blonde vrouw die zich nestelde tussen de tot dat moment overwegend donkere wereldtop op de sprint; na de WK in Beijing stonden de grootste merken op de stoep met sponsorovereenkomsten. Dafne werd een ‘merk’ en had dagelijks begeleiding nodig. Derek, die internationale betrekkingen had gestudeerd in Amsterdam en daarna in een commerciële functie had gewerkt, stelde voor om manager te worden van zijn vier jaar jongere zus. Dafne stemde daar meteen mee in. Derek: “Er kwam in één klap zoveel op Dafne af. Grote merken lieten haar businessclass naar Parijs of Los Angeles vliegen voor grote fotoshoots. Er waren billboards met Dafne te zien in Amsterdam, maar ook in bijna alle grote steden, van New Delhi tot New York. Voor haar toenmalige sponsor Nike zat ze in een wereldwijde campagne met sportgrootheden als Rafael Nadal, Serena Williams en NBA-basketballers. Achteraf is Dafne dat ook veel meer gaan waarderen, maar toen was het vooral heel hectisch. Ondertussen moest ze ook trainen en haar rust nemen en dan helpen al die jetlags niet.” Dafne: “Ik dacht vooral aan de tijd die ik overal aan kwijt was. Als je twee dagen in een vliegtuig zit, terwijl je in je hoofd hebt dat je eigenlijk zou moeten trainen, dan ben je op dat moment niet heel blij.” Derek, lachend: “Dafne was trouwens ook gevraagd om in Madrid een campagne met Cristiano Ronaldo te doen. Die ging uiteindelijk niet door. Als groot voetballiefhebber vond ik dat toen wel jammer.” Dafne: “Het was één grote rollercoaster.” Derek: “Dat ik Dafne ging helpen, was vooral omdat ik mijn zus meer rust gunde.” Dafne, lachend: “Dereks bijnaam werd ‘Chef Nee’.” Derek: “Dafne had ervoor gekozen om knetterhard te lopen, daar haalde ze haar voldoening uit.. Ineens werd van haar ver- wacht dat ze zich goed kon representeren, dat ze goed haar verhaal kon doen in de media, dat ze fotogeniek was en dat ze haar volgers en fans een inkijkje gaf in haar dagelijks leven op social media. Dafne moest eigenlijk ineens veel meer zijn dan een atleet. En tegelijkertijd wilde iedereen wat van haar. Ik moest haar echt in bescherming nemen, tegen heel veel dingen ‘nee’ zeggen.” Dafne: “Als ik naar de supermarkt ging, sprak iedereen me aan. Het was tegelijkertijd natuurlijk ook heel mooi en bijzonder.” Karen: “Ernst en ik waren er om haar te steunen.” Ernst: “En we probeerden haar te ontzorgen.” Karen: “Dafne was in die tijd ook graag thuis, daar kon ze de rust vinden. En ze sparde met ons, want er moesten heel veel beslissingen genomen worden. Maar ja, waar konden wij haar eigenlijk mee helpen? Het was zo’n gekkenhuis. En wij zijn ook maar gewoon een doorsneegezin. Tegelijkertijd genoten Ernst en ik ook van alles wat Dafne en wij meemaakten.” Maakten jullie je af en toe zorgen om Dafne? Karen: “Zeker. Je wil je kind gelukkig zien. Het is niet zo dat ze dat niet was, hoor, maar er kwam ineens zoveel op haar af.” Dafne: “Ik ben iemand die het liefst op de achtergrond is, moest echt leren om met al die aandacht om te gaan.” Karen: “Ik vond niet dat ze in haar schulp kroop, maar Dafne kwam ook niet altijd even gelukkig over.” Dafne, lachend: “Ik was niet altijd de gezelligste, nee. Ik kan wel in m’n schulp kruipen als het moeilijk wordt, maar thuis was ik wel altijd een open boek.” Karen: “Ik heb af en toe gedacht: is dit het allemaal waard? Wij zijn er als gezin in meegezogen. Toen Dafne net was begonnen met atletiek werd er al gezegd: ‘Ze is wel heel goed.’ Wij antwoordden dan: wacht maar af als ze ouder wordt. Maar die drive bleef ze houden. Soms zeiden we: blijf vanavond gezellig thuis, dan gaan we een hapje eten met elkaar. Maar dan zei Dafne resoluut: ‘Nee, ik ga trainen.’ Daar was niets tegen in te brengen.” Ernst: “We hebben haar nooit hoeven stimuleren, het kwam helemaal uit Dafne zelf.” Er is geen cursus voor hoe om te gaan met plotselinge bekendheid. Hoe heeft de roem jou gevormd? Dafne: “Ik denk dat ik de afgelopen twee of drie jaar daar helemaal mijn weg in heb gevonden. Ik raakte gewend aan de aandacht en kon er ook veel meer van genieten. Ik vind het ook echt leuk als mensen op me afstappen, maak dan graag een praatje en krijg daar juist energie van. Ik heb er veel minder moeite mee om op de voorgrond te treden.” Heb je daar ook hulp bij gehad? Dafne: “Nee, dat is langzaamaan zo gegroeid. Door de coronapandemie is de trein even stil komen te staan. Daardoor kwam er rust, kon ik ook op de resetknop drukken.” Hoe raar is het om over een brug te fietsen of lopen die de naam van je dochter draagt? Ernst, lachend: “Heel bijzonder. Toen die brug kwam, was er een wedstrijd aan gekoppeld. Wat moest de naam worden van de brug? We hoorden dat Dafne ook werd genoemd. Als trotse ouders dachten wij: dat mag ook best wel, ze heeft het wel verdiend met haar bijzondere prestaties.” Dafne: “Het is vooral raar dat de Dafne Schippersbrug in Utrecht nu een begrip is.” Karen: “Toen wij hier ongeveer twintig jaar geleden kwamen wonen in de wijk, was er al sprake van dat de brug er zou komen. Wij moesten stemmen of we die brug wilden hebben, wetende dat het daardoor veel drukker zou worden met fietsers door de straat.” Lachend: “Wij hebben destijds tegen gestemd.” Hoe vreemd was het om met je zusje of dochter over straat te lopen en dat ineens iedereen met het hoofd draaide als jullie passeerden? Sanne: “Heel bijzonder. Als we door de stad liepen, was dat continu het geval. Als we in een restaurant waren, kwamen mensen op Dafne af voor foto’s en handtekeningen. Meestal vond ze dat prima, nam ze ook de tijd voor mensen. Maar af en toe wilde ze ook even met rust gelaten worden en lekker wat eten.” Derek, lachend: “Het was wel apart als mensen ongegeneerd zonder te vragen een foto van haar maakten als ze aan het eten was.” Dafne, lachend: “Ja, dan krijg je heel charmante foto’s.” Karen: “We zijn vandaag samen de stad in geweest en nog steeds kijkt iedereen om of spreekt haar aan.” Dafne: “Nu ik gestopt ben, komen mensen op me af om me te bedanken voor wat ik heb gedaan. Dat vind ik zo leuk om te horen en het is zo mooi om die waardering te voelen.” Karen: “Er was iemand die helemaal volschoot toen ze Dafne bedankte.” Dafne: “Superlief natuurlijk.” Was het ook weleens lastig dat heel veel aandacht naar Dafne uitging? Derek: “Ze deed iets unieks, wij konden allemaal heel goed accepteren dat mensen daar enthousiast op reageerden. Dan was het niet erg om te worden gezien als ‘de broer van’. Ik wist ook dat het tijdelijk was, dat de situatie weer normaler zou worden zodra Dafne stopte met atletiek. Doordat ik altijd wist dat het tijdelijk was, wilde ik ook heel graag alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat Dafne werd ontzorgd, zodat ze zich kon focussen op haar sport. En dan was ik maar even...” Dafne, lachend: “De boeman.” Sanne: ‘We wisten dat Dafne teleurgesteld was als het niet was waarop ze had gehoopt, als de tijd tegenviel. Terwijl ik het dan eigenlijk nog steeds fantastisch vond wat ze deed’ Derek: “Ja, af en toe moest ik even de bad cop spelen. Ik vond dat dat er gewoon bij hoorde.” Sanne: “Ineens werd ik ook voor interviews gevraagd. In Rio moest ik voor Campina een campagne doen met Herre Zonderland, de broer van Epke die ook ambassadeur was. Ik dacht: huh, ik? Heel spannend, maar ook erg leuk. Ik genoot er eigenlijk wel van om ook een beetje in the picture te staan. Ook ik wist dat het iets tijdelijks was, dat we niet voor altijd in de spotlights zouden staan. Wat Derek heeft, had ik ook: ik vond het ook niet erg om gezien te worden als ‘de zus van’. We hadden allemaal gewoon ons eigen leven. Ik ging weer studeren, werd in die tijd moeder van drie zoons. Ik heb nooit gehad als ik naar Dafne keek: dat had ik ook gewild.” Kwamen er trouwens vaak kinderen aan de deur die vroegen om een handtekening van Dafne? Karen: “Dat viel wel mee. Ik ben leerkracht hier in de wijk. Natuurlijk werd er vaak naar Dafne gevraagd. Ik had een afspraak, zei: Dafne komt één keer in het jaar in de klas en dan mogen jullie alles aan haar vragen.” Sanne: “Ze vragen bij mij in de klas nog steeds naar Dafne, hoor.” Karen: “Ik zei vaak: aan het einde van het jaar gaan we weer even kijken of ze tijd heeft.” Dafne, lachend: “En dan zei ik tegen m’n moeder: dan moet je mijn manager even bellen.” Derek: “Ik kreeg soms ook van die bijzondere mailtjes, van mensen die mij of iemand uit het gezin nog kende van vroeger en zo hoopten om Dafne te spreken of ergens voor te vragen.’” Karen, lachend: “Wij kregen ook ineens berichtjes van vrienden die we jarenlang niet hadden gezien en die ineens contact opnamen toen Dafne het zo goed deed. Die wilden afspreken en dan zei ik tegen Ernst: we zijn plotseling heel populair.” Onder embargo Haar eerste successen bereikte Dafne onder de vleugels van Bart Bennema. Na de Spelen van Rio in 2016 besloot ze met Rana Reider in zee te gaan om na twee jaar terug te keren bij Bennema. In aanloop naar de Spelen in Tokio, in 2021, kreeg Dafne serieuze rugproblemen. De oorzaak? Schade aan haar tussenwervelschijven. Met aangepaste trainingen en rust leerde ze leven en sprinten met een kwetsbare rug. Na de Spelen in Tokio, waar ze de 100 meter liet lopen en op de 200 meter strandde in de halve finale, besloot Dafne om Papendal te verruilen voor Haarlem en met een nieuwe coach, Wigert Thunnissen, te gaan trainen. Met krachttrainers focuste ze zich op een sterke rug. In 2022 had ze de stijgende lijn te pakken, maar tien dagen voor de EK in München liep ze een breuk op in een ruggenwervel. Karen: “Ze was helemaal terug bij af.” Dafne: “Ik liep al zo lang rond met klachten, maar in Haarlem kwam ik weer redelijk in de buurt van mijn oude tijden. Ik wilde mezelf zo graag weer laten zien op de EK. Na die breuk dacht ik: ga ik nu dan opgeven? Iedere keer verlegde ik die grens en wilde ik het blijven proberen.” Derek: “In haar hoofd wilde ze nog zo graag. Toen er werd geconstateerd dat haar rug slecht was, wilden we met zijn allen kijken wat de opties zouden zijn om Dafne terug te krijgen op haar oude niveau, waar ze zo naar snakte.” Ernst: “Haar snelheid had ze terug, ze was weer ver gekomen, maar op het moment dat Dafne weer in dat startblok moest, ging het fout. Haar wervels konden de kracht die zij heeft niet aan. Die kracht is zo groot, dat ze het dus zelfs voor elkaar kreeg om er een te breken. Artsen hadden niet eerder gezien dat dat kon. Ze was te sterk voor haar lijf op dat moment. We hebben een heel lange medische zoektocht gehad. Al veel eerder, toen bekend werd dat ze rugklachten had, kwamen er uit ongelooflijk veel hoeken opties om het te behandelen.” Derek: “Nog steeds bieden specialisten zich aan, die allemaal dé oplossing hebben om haar volledig pijnvrij te kunnen krijgen.” Dafne: “Maar opereren is helaas geen optie.” Sanne: “Ik had sterk het gevoel dat stoppen goed zou zijn voor haar eigen geluk. Daar heb ik het ook weleens met haar over gehad. Ik snapte heel goed dat ze het wilde blijven proberen, maar gunde haar de rust van een ander leven. Van ontspanning, liefde, samenzijn.” Karen: “We gunden haar tegelijkertijd die laatste kans om op haar oude niveau terug te keren ook enorm.” Tijdens een vakantie op Texel deze zomer kwam het besef bij Dafne dat het mooi was geweest. Dafne: “Ik besloot met jullie mee te gaan en me op Texel voor te bereiden op de wedstrijden die op de planning stonden. Ik stond daar elke dag op de atletiekbaan, maar elke ochtend protesteerde mijn lijf. Ik had een dubbele achillespeesontsteking, moest eerst een half uur voorzichtig inlopen voordat ik überhaupt aan mijn training kon beginnen. Aan alles voelde ik: dit wil ik niet meer. Ik had al zo lang pijn, ging er geen lol meer uithalen. Bovendien moest ik nog heel wat stappen maken voordat ik weer mee kon doen met de wereldtop. Ik had me vast nog kunnen plaatsen voor de Olympische Spelen volgend jaar, hoor, maar ik heb altijd gezegd: als ik meedoe, dan wil ik ook mee kunnen strijden met de wereldtop. Op Texel merkten mijn ouders dat ik twijfelde, maar ik heb toen nog niet expliciet uitgesproken dat ik zou stoppen. Zelfs op Texel had ik nog even hoop dat het goed zou komen. Ik voelde van iedereen in ons gezin al wel dat ze mij niet meer op die manier wilden zien strijden. De afgelopen twee jaar heb ik alles gegeven, tot het laatste moment wilde ik ervoor gaan. Maar langzaam kwam toch het besef dat mijn lichaam echt niet meer wilde.” Derek: “Ik vond het goed om samen door te gaan, als Dafne maar gelukkig was. Ik wilde haar helpen om te ontdekken of er nog kansen waren om met medici om de tafel te gaan, maar ik heb nooit gepusht om door te gaan. Dat moest ze echt zelf uitzoeken en bedenken. Ik kon wel zien dat het misschien beter was om te stoppen, maar die beslissing moest Dafne echt zelf maken.” Ernst: “Ik vond het knap hoe Derek dat deed, want hij had er ook belang bij dat Dafne door zou gaan.” Derek: “Dat heb ik nooit zo gevoeld.” Dafne, lachend: “En precies daarom werkten wij ook samen.” Karen: “Het maakte niet uit wat wij vonden, zij moest die beslissing nemen.” Dafne: “Ik wist dat iedereen in ons gezin hoe dan ook achter mijn keuzes zou staan. Op sommige momenten had ik zelfs zoiets van: zeg nou gewoon dat ik moet stoppen, dan weet ik dat het goed is.” Derek: “Ik was in gesprek met een videoproductiemaatschappij. Het was allemaal heel erg onder embargo, maar ik wilde wel dat er een mooie compilatievideo klaar zou liggen om met een knaller eruit te kunnen gaan op het moment dat ze het besluit had genomen. Maar ik kon tegen dat bedrijf nooit met zekerheid zeggen wanneer dat dan precies zou zijn. Misschien wordt het wel na Parijs, zei ik, maar dan hebben we in ieder geval al wat liggen.” Ernst: “Uiteindelijk nam je de beslissing kort na de vakantie op Texel.” Dafne: “Ik was op, was zo moegestreden, was die pijn zo zat.” Jij bent een pionier geweest in de Nederlandse atletiek. Hebben wij in Nederland onvoldoende doorgehad hoe je als topsprintster met je lichaam om moet gaan? Dafne: “Het is lastig als je de eerste bent en geen voorbeelden hebt. Aan de andere kant: iedereen volgt zijn eigen weg en maakt zijn eigen fouten. Ik hoop dat een nieuwe generatie hiervan kan leren.” Ernst: “Sprinten is traumatisch voor een lichaam. Er zijn heel weinig andere sporten die zoveel van je lichaam en gewrichten vraagt. De Jamaicaanse topsprinter Shelly-Ann Fraser-Pryce werd eens gevraagd wat ze van Dafne dacht en of ze advies had. Zij zei toen: ‘Dafne moet vooral zorgen dat haar lichaam niet kapotgaat en ze moet niet te hard trainen.’” Dafne: “Ik heb niet altijd even goed geluisterd naar mijn lijf, dacht vaak: ik ram door, het komt wel goed. Ik wilde beter worden, daarvoor moest ik voor mijn gevoel nog harder werken, nog meer afzien. Met Bart Bennema vormde ik een goede combinatie: hij remde mij af. Dat had ik met Rana Reider daarna minder, hij dacht vaak ook: ga maar door. Daar ben ik op stuk gegaan.” Derek: “Dafne had ook niet in alle opzichten de professionele omgeving die je had moeten hebben. De Jamaicanen nemen hele teams mee naar wedstrijden: coaches, fysiotherapeuten, masseurs. Alles om een sporter te ontzien. Wij liepen vaak met zijn tweeën op een warming-upbaan. Het heeft vaak met financiën te maken, maar het zegt ook wel wat over Nederland. Ons land was er niet klaar voor om zulke grote sporthelden maximaal te faciliteren.” Dafne: “Toch zie je uiteindelijk ook veel Jamaicanen stukgaan. Shelly-Ann is de uitzondering. Sprinters hebben vaak maar een paar jaar om te laten zien wat ze kunnen, daarna is hun lichaam op. Sinds ik ben gestopt, ben ik nog geen dag pijnvrij geweest. Maar ik heb gisteren gewoon nog gepadeld met Derek, hoor, ik wil leuke dingen blijven doen en probeer het daarom soms te negeren.” Derek, lachend: “Ik had wat pijnlijke knieën na een zaalvoetbalwedstrijd. Jij bent pas 31 en ik 35, maar als twee kreupelen liepen we die baan op.” Dafne: “Ik ga ervan uit dat mijn klachten minder worden met de jaren, maar er is wel veel schade. Tussenwervelschijven fungeren als een soort sponsjes om klappen op te vangen, maar die heb ik bijna niet meer.” Legacy ‘The race stops here.’ Op 26 september maakte Dafne via Instagram bekend te stoppen. Dafne: “Het was een opluchting, maar het voelt soms ook nog alsof ik een lange vakantie heb en over een paar weken weer moet beginnen. Ik moet de rust nog vinden.” Een stortvloed aan reacties volgde. Ook haar concurrenten, onder wie de Britse Dina Asher-Smith, wereldkampioene op de 200 meter in 2019, en Shelly-Ann Fraser-Pryce, meervoudig wereld- en olympisch kampioen sprint, reageerden met mooie woorden. Dafne: “Ik kreeg weer een beetje dat overweldigende gevoel van na mijn wereldtitel in Beijing in 2015. Ik kreeg zoveel positieve berichten.” Derek: “Heel bijzonder, vooral die van haar concurrenten. Die zijn niet altijd even toegankelijk als je ze tegenkomt rondom wedstrijden.” Karen: “Ik vind het heel mooi dat Dafne zoveel waardering kreeg nadat ze bekendmaakte te stoppen, daar hoopte ik ook heel erg op, maar deze grote impact had ik niet verwacht. Ook omdat ze de laatste twee jaar al niet heel erg meer in beeld was. Wij wisten niet wat er zou gebeuren, hadden misschien ook een beetje valse bescheidenheid. Al die reacties deden me zo goed.” Ernst: “Het verzachtte de teleurstelling.” Karen: “Ik wist toen ook: ze zullen Dafne echt niet zo snel vergeten, ze heeft geschiedenis geschreven. Die waardering gaf ons ook het gevoel dat ze kreeg wat ze verdiende.” Sanne: “Dat gunden wij haar ook enorm. Tijdens haar carrière is Dafne soms vergeten te genieten, dat zit ook in haar karakter. De een gunt zichzelf dat meer dan de ander.” Karen: “Het is topsport eigen, altijd maar doorgaan. Ik kijk weleens met een soort jaloezie naar de nieuwe generatie atleten. Die lijkt successen iets meer te vieren dan Dafne ooit heeft gedaan. Ik had haar meer plezier gegund. Nadat ze in Londen in 2017 voor de tweede keer wereldkampioen werd, dacht ik: meisje, kom op, je moet dit vieren. Ze was alweer bezig met het volgende doel. Ik kon het wel tegen haar zeggen, maar praatte dan toch tegen een muur.” Derek: “Het kan zijn dat ze er tijdens haar carrière te weinig van heeft genoten.” Lachend: “Gelukkig heeft ze nog best een lang leven voor zich om ervan te kunnen genieten.” Dafne zette met haar prestaties de Nederlandse atletiek op de kaart. Ze was in 2013 de eerste Nederlandse vrouw die een WK-medaille veroverde door brons te pakken op de meerkamp. Twee jaar later werd ze ook de eerste Nederlandse wereldkampioene, iets wat ze in 2017 dus weer flikte. Ernst: “Het is prachtig dat andere atleten door Dafne gingen denken: het is mogelijk om als Nederlandse atleet wereldkampioen te worden. Maar ik vind ook dat je het niet moet vergelijken met andere atletiekonderdelen.” Sanne: “Het gaat ook om durven dromen.” Ernst knikt: “Ze heeft laten zien dat het als Nederlander mogelijk is om ergens de beste in te zijn. Femke Bol is superieur op de 400 meter horden, Sifan Hassan doet het ook fantastisch.” Derek: “De aandacht voor Dafne is altijd overweldigend geweest. Ik heb er altijd heel dicht bovenop gezeten, las en zag alles. Als iemand als Johan Derksen dan op tv roept: ‘Femke Bol heeft Dafne nu wel ingehaald.’ Of: ‘Femke heeft een smaller figuur waardoor ze sneller kan lopen.’ Dan zie je dat mensen context missen. Je kunt die afstanden niet met elkaar vergelijken, maar alles wordt dan wel op één hoop gegooid. We hebben in Nederland wel eens de neiging om in euforie nieuwe helden achterna te lopen en hebben dan de behoefte om ze te vergelijken. Waarom, denk ik dan.” Dafne: “Of er was alweer een nieuwe Dafne Schippers terwijl ik er ook nog gewoon rondliep.” Derek: “We hebben in Nederland altijd snel weer nieuwe helden nodig.” Dafne: “Ik blijf liever op de achtergrond, denk altijd: doe maar gewoon normaal. Dat past meer bij mij. Ik ben liever bescheiden dan dat ik uitstraal: kijk mij en mijn legacy die ik achterlaat. Maar ik ben er wel trots op dat ik een nieuwe generatie kan inspireren en mensen heb weten te raken.” Boerderijtje Dafnes agenda is nog gevuld met allerlei verzoeken. Daarna is het tijd voor het volgende hoofdstuk van haar leven. Dafne, lachend: “Ik ga lekker met de hond wandelen, padellen, golfen... Ik ga alles op me af laten komen en kijk wel wat de toekomst brengt. Het is goed dat de trein nu even tot stilstand is gekomen.” Karen: “Het is de afgelopen twee jaar al een heel proces voor haar geweest. Ik denk niet dat Dafne ineens in een zwart gat terecht zal komen. Ze was al langer bezig met afscheid nemen.” Dafne: “Het makkelijke was wel altijd: als ik een tegenslag had, ging ik gewoon weer die baan op, ik kon ervoor weglopen. Nu moet ik tegenslagen onder ogen gaan komen.” Karen: “Jij bent een doener, kan veel dingen heel goed.” Lachend: “Zelfs in fierljeppen was je goed. Er is nog zoveel voor jou om te ontdekken.” De WK atletiek deze zomer beleefde Dafne vanuit de NOS- studio. Samen met oud-atleet Gregory Sedoc verzorgde ze de analyses. Dafne: “Gregory en ik kennen elkaar al zo lang. Ook op tv hebben we een klik. Het zou leuk zijn als we vaker samen op tv onze analyses kunnen geven.” Derek: “De komende periode gaan we nadenken: wat vindt ze leuk, waarop kan ze voortborduren? Ze kan lezingen geven bij bedrijven, maar ze vindt het ook leuk om de kant van coaching op te gaan. Of misschien wil ze haar eigen gym beginnen. Er is veel mogelijk.” Dafne: “Ik heb veel meegemaakt, mijn ervaring wil ik delen. Ook het mentale vlak wordt steeds belangrijker. Er zijn genoeg sportpsychologen, maar minder ervaringsdeskundigen. Daar kan ik op inspringen. Coaching kan breed zijn: op mentaal vlak, op de baan, of alleen al door mijn ervaring te delen. Maar ik kan ook zomaar totaal een andere kant opgaan, hoor.” Derek: “Ik ga zelf ook nadenken wat ik wil met mijn bedrijf. Ik begeleid andere sporters, maar vond het vooral altijd waanzinnig leuk om met Dafne de wereld rond te reizen, die gekte mee te maken en daar een rol in te spelen. Het commerciële gedeelte vind ik het allerleukste, ook van de andere sporters die ik help. Van micromanagement, zoals het regelen van vluchten, opsturen van handtekeningenkaarten en de talloze verzoeken voor interviews voor spreekbeurten, word ik wat minder blij.” Hoe denken jullie dat Dafne er over tien jaar bijzit? Ernst: “Met kinderen.” Karen, lachend: “Ja, met een schare kinderen en veel honden. We hebben altijd gezegd: als Dafne straks klaar is, gaat ze ergens op een boerderijtje wonen met paarden, honden en kinderen.” Dafne, lachend: “Eerst maar eens een man tegenkomen, dat maakt het krijgen van kinderen wel makkelijker.” Sanne, lachend: “Kinderen lijken heel leuk, zijn ze ook vaak, maar het kan ook hard werken zijn, hoor. Je mag komen oppassen op die van mij.” Dafne: “Een hond heb ik al, dat scheelt. Een kinderwens heb ik ook. Maar mijn doelen zijn altijd zo strak geweest. Vijf jaar van tevoren stond alles al vast. Nu niet meer. Ik moet nu ineens bedenken wat ik wil, daar heb ik even de tijd voor nodig.” Helden Magazine 69 Het verhaal met de familie Schippers komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Atletiek

Femke Bol: ‘Ik wist niet eens dat ik zo hard kon’

Het was het jaar van Femke Bol. Ze werd Europees indoorkampioen op de 400 meter en 4x400 meter estafette, veroverde de wereldtitel op ‘haar’ 400 meter horden en met de estafettevrouwen. Ook verbeterde ze een stokoud wereldrecord op de 400 meter indoor. Daar tegenover stond een dramatische val in de WK-finale van de gemengde estafette. We blikken met de 23-jarige atlete terug op een bewogen 2023. Je mocht op 12 oktober de Gouden Televizier-Ring uitreiken. Was dat spannender dan een WK-finale lopen? Lachend: “Een WK-finale is uiteraard ook spannend, maar op de atletiekbaan ben ik op mijn eigen terrein. Bij de uitreiking van de Televizier-Ring stond ik op een podium, moest ik iets doen wat ik niet gewend ben, dat was op een andere manier spannend. Maar het was eervol dat ik daarvoor werd gevraagd.” Huldigingen, gala’s, prijsuitreikingen, sponsoraanbiedingen; bizar wat er allemaal op je afkomt. Hoe is het om Femke te zijn dezer dagen? “Leuk. En tegelijkertijd is het wennen, omdat zoveel mensen iets van me willen. Ik heb gelukkig een heel goede manager die alles voor me filtert. Ik heb ook het geluk dat alle aandacht niet van de ene op de andere dag is gekomen, het is steeds een beetje meer geworden. Toen ik in 2021 olympisch brons won, wisten mensen ineens van mijn bestaan. Toen ik een jaar later twee keer zilver won bij de WK en drie keer goud op de EK kwam er nog meer aandacht. En dan word je twee keer wereldkampioen...” 'Ik kreeg die DM van Usain Bolt... Hij is zo'n icoon, zo cool dat hij me een bericht stuurde. Ik vind het eigenlijk nog steeds bijzonder en gek dat hij weet wie ik ben'   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Bol komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Het was het jaar van Femke Bol. Ze werd Europees indoorkampioen op de 400 meter en 4x400 meter estafette, veroverde de wereldtitel op ‘haar’ 400 meter horden en met de estafettevrouwen. Ook verbeterde ze een stokoud wereldrecord op de 400 meter indoor. Daar tegenover stond een dramatische val in de WK-finale van de gemengde estafette. We blikken met de 23-jarige atlete terug op een bewogen 2023. Je mocht op 12 oktober de Gouden Televizier-Ring uitreiken. Was dat spannender dan een WK-finale lopen? Lachend: “Een WK-finale is uiteraard ook spannend, maar op de atletiekbaan ben ik op mijn eigen terrein. Bij de uitreiking van de Televizier-Ring stond ik op een podium, moest ik iets doen wat ik niet gewend ben, dat was op een andere manier spannend. Maar het was eervol dat ik daarvoor werd gevraagd.” Huldigingen, gala’s, prijsuitreikingen, sponsoraanbiedingen; bizar wat er allemaal op je afkomt. Hoe is het om Femke te zijn dezer dagen? “Leuk. En tegelijkertijd is het wennen, omdat zoveel mensen iets van me willen. Ik heb gelukkig een heel goede manager die alles voor me filtert. Ik heb ook het geluk dat alle aandacht niet van de ene op de andere dag is gekomen, het is steeds een beetje meer geworden. Toen ik in 2021 olympisch brons won, wisten mensen ineens van mijn bestaan. Toen ik een jaar later twee keer zilver won bij de WK en drie keer goud op de EK kwam er nog meer aandacht. En dan word je twee keer wereldkampioen...” 'Ik kreeg die DM van Usain Bolt... Hij is zo'n icoon, zo cool dat hij me een bericht stuurde. Ik vind het eigenlijk nog steeds bijzonder en gek dat hij weet wie ik ben'   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Bol komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Turnen

Heldenpraat met Eythora Thorsdottir

Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”
Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”

Atletiek

Lieke Klaver & Terrence Agard: ‘Wij zijn Ying & Yang’

Lieke Klaver (24) en Terrence Agard (33) zijn succesvolle atleten. Ze hebben allebei als specialiteit de 400 meter, trainen dagelijks samen en hebben al zeven jaar een relatie. In aanloop naar het WK atletiek spraken we het razendsnelle duo. Ze komen allebei nog nahijgend binnen bij Foodhall Arnhem. Lieke Klaver en Terrence Agard hebben er net een zware training opzitten op Papendal. Je kunt letterlijk zeggen dat ze dagelijks met elkaar opstaan en met elkaar naar bed gaan. Lieke en Terrence hebben allebei als specialiteit de 400 meter en kunnen ook goed uit de voeten op de 200 meter, maken deel uit van dezelfde trainingsgroep, die van succescoaches Laurent Meuwly en Bram Peters. Daarnaast hebben ze sinds 2016 een relatie. Hoe sloeg de vlam over tussen jullie? Lieke: “Dat was in het restaurant op Papendal. Ik trainde daar nog maar net destijds, zat net op kamers.” Terrence: “Jij was een film aan het uitzoeken op de site van Pathé toen ik langs kwam lopen, toch?” Lieke: “Klopt. Ik zat daar na trainingen vaak in mijn eentje te studeren. Precies toen jij voorbijliep, had ik even geen concentratie meer. Jij vroeg wat ik aan het doen was. Toen vertelde ik dat ik aan het kijken was of er nog een leuke film was.” Terrence: “Ik vroeg meteen: welke film gaan we samen kijken?” Lieke: “Ik zag een film die me wel leuk leek en toen zei jij inderdaad meteen: ‘Oké, dan gaan we daar naartoe.’ Zo is het begonnen.” Naar welke film gingen jullie? Lieke: “We hebben er laatst nog onderzoek naar gedaan, maar we weten het niet meer...” Jullie hadden alleen maar oog voor elkaar natuurlijk. Terrence, lachend: “We hadden vanaf het eerste moment zeker een klik, maar we deden het rustig aan in het begin, hoor.” Lieke, met stemverheffing: “Ik was echt nog heel jong, hoor! Ik was ook nog heel verlegen. Als ik met iemand sprak, keek ik vaak naar de grond. Ik vond het ook best eng om samen naar de film te gaan. Ik was achttien en jij al 26... Dat was voor mij echt een big step. Na de film zijn we nog even Arnhem ingegaan om wat te drinken en dat was het. Het was gewoon heel gezellig.” Terrence: “Jij verklapte al snel dat je me op het eerste gezicht best eng en ontoegankelijk vond. Ik hoor vaker van mensen: ‘Je mag wel lachen.’ Of: ‘Wat kijk je serieus.’ Dat is gewoon mijn gezicht of uitstraling, want ik ben helemaal niet snel boos.” Lieke: “In het echt bleek je juist heel rustig en chill.” Wat vonden jullie zo leuk aan elkaar? Terrence: “Haar mooie, schattige gezicht. Die kuiltjes in haar wangen als ze lacht. En dan nog haar postuur; Lieke is lang en elegant.” Lieke, lachend: “En je viel op m’n billen.” Terrence knikt: “Je was toen nog een beetje chubby.” Lieke: “Dat is nu allemaal veel minder door het harde trainen. Je hebt pech.” Terrence: “Maar ik viel bovenal voor jouw persoonlijkheid. En ik vond de toewijding die jij op je achttiende al had voor je sport heel mooi. We begrepen vanaf dag één elkaars passie.” Lieke: “Ik dacht meteen: wat een knappe jongen. Ik voelde me nog een klein meisje toen we elkaar leerden kennen, was nog heel erg op zoek naar mensen tegen wie ik aan kon praten en merkte dat ik dat kon doen bij jou en voelde meteen dat ik mezelf kon zijn, voelde me veilig bij jou. Ik ben van nature een beetje meer een stresskip, ben sneller gespannen. Jij bent altijd juist heel erg relaxed, daardoor word ik ook rustiger.” Terrence: “Wij zijn gewoon yin & yang, houden elkaar in balans. Jij weet mij juist scherp te houden op momenten dat ik te laks ben en ik kan jou geruststellen als jij gestrest bent.” Lieke: “We hebben onze relatie nog best lang geheimgehouden. Niemand van de trainingsgroep wist van ons. Eigenlijk hadden we een tijdje een soort dubbelleven, we deden alles heel sneaky. Als ik dingen tegen jou vertelde, merkte ik dat jij dat ook echt voor je hield. Ik voelde daardoor al snel: hij is echt te vertrouwen.” Terrence: “Als mensen weten dat je aan het daten bent, gaat iedereen zich er meteen mee bemoeien. Het was niet zozeer om dingen stiekem te doen, maar vooral om elkaar in alle rust beter te leren kennen.” Jullie wonen al een paar jaar samen. Letten jullie extra op elkaar als jullie aan het trainen zijn? Lieke: “Juist niet. Na een training moeten we altijd aan elkaar vragen hoe het ging. Vind ik alleen maar goed. Laten we sport en privé maar een beetje gescheiden houden.” Terrence: “Nou, jij let misschien niet op mij, maar ik krijg wel veel mee van jouw trainingen, hoor. Ik zie gewoon wat je doet. Vanuit interesse. Ik ga daarna niet meteen allemaal tips aan je geven, daar heb je je coaches voor.” Lieke: “Thuis hebben we het weleens over de training, maar niet te veel. Dan hebben we het eerder over wat we gaan eten, over vakanties die we op het oog hebben of over familiezaken.” Terrence greep op 7 augustus 2021 olympisch zilver met de Nederlandse 4x400 meter estafetteploeg. In het als gevolg van de coronapandemie lege stadion was alleen de Verenigde Staten sneller en Terrence liep de een na snelste tijd van iedereen. Lieke en de andere vrouwen van de 4x400 meter estafetteploeg hadden net hun olympische finale gelopen, waarin ze zesde werden, en schreeuwden hun kelen schor toen de mannen hun finale liepen. Na de sensationele zilveren plak omhelsden Lieke, die eerder op de gemengde 4x400 meter vierde was geworden op een fractie van het brons, en Terrence elkaar op de baan. Terrence: “Het was zo bijzonder dat jij de eerste was die me feliciteerde. Tijdens de finale was ik zo gefocust, ik had geen flauw idee dat wij zo werden aangemoedigd door jullie. Toen jullie ineens op de baan stonden toen we zilver wonnen, dat maakte het nog mooier. Ik wilde jou zo graag knuffelen en even vasthouden.” Lieke: “We waren zo blij voor elkaar. Het was echt zo’n we-did- it-moment. Het waren mijn eerste Olympische Spelen. Van de races die ik zelf heb gelopen in Tokio kan ik me niets meer herinneren. Dat heb ik altijd, het is alsof ik voor en tijdens een wedstrijd in een andere dimensie leef. Het enige wat ik nog precies weet van de Spelen is jullie finale. Zo mooi. We hebben thuis ook een mok met daarop de foto van het moment dat we elkaar omhelsden na de finale.” Terrence: “Het was het mooiste moment van m’n leven. Wat dat moment extra bijzonder maakte, was dat jij van heel dichtbij hebt meegekregen wat ik allemaal heb meegemaakt.” Lieke knikt: “We leerden elkaar kennen toen jij niet zo lang ervoor het auto-ongeluk had gehad.” Terrence: “Na het ongeluk ben ik naar Curaçao gegaan, naar mijn familie, en daar ben ik lange tijd gebleven tijdens mijn herstel. Ik was net weer terug toen ik jou ontmoette.” Terrence raakte in de vroege ochtend van 11 september 2015 ernstig gewond bij een auto-ongeluk op de A50. Hij was met collega-atleten Churandy Martina, Hensley Paulina en de toenmalige vriendin van Churandy naar Breda geweest om haar verjaardag te vieren. Op de terugweg haalde Churandy, die reed, een vrachtwagen in. Hij stuurde te snel terug, waardoor de vrachtwagen de auto raakte, precies op de plek waar Terrence op de achterbank zat. De anderen raakten niet gewond, maar Terrence brak bij het ongeluk zijn nek. Nekwervel C7 bleek gebroken. Het was logischer geweest als hij als gevolg van de breuk een dwarslaesie had opgelopen of het zelfs niet overleefd had, hoorde hij van de artsen. Lieke: “Ik had meegekregen dat Churandy een ongeluk had gehad en dat er nog twee atleten bij hem in de auto zaten, maar ik wist niet dat jij een van hen was. Toen wij elkaar leerden kennen, heb ik veel vragen gesteld over het ongeluk. Jij sprak er heel open over. Van nabij heb ik meegemaakt dat je het vooral op mentaal vlak af en toe lastig had. Je familie zat ook nog eens ver weg. Voor m’n gevoel heb ik jou geregeld op moeten beuren. Ik weet nog goed dat je, het was in 2019 meen ik, op de rand van het bed zat en zei: ‘Ik kap er gewoon mee, wil niet meer.’ Ik wist niet zo goed wat ik moest doen, maar wist wel dat je niet moest stoppen. Daarna ging je ook wel weer door, omdat je gewoon megasterk bent. Al die momenten kwamen voorbij nadat je zilver had gewonnen. Ik heb nog een post op Instagram gezet nadat jullie zilver wonnen om aan te geven welke weg je had afgelegd.” Terrence: “Jij hebt zo’n belangrijke rol gespeeld, ik heb de neiging om elke keer weer dankjewel tegen je te zeggen. Dat jij er was voor mij op de slechte momenten, daarvoor ben ik je voor altijd dankbaar.” Waar Lieke op haar 22ste debuteerde op de Spelen, moest Terrence geduld hebben tot zijn 31ste. Pech stond eerdere deelnames in de weg. Terrence: “Van jongs af aan was er al altijd wat aan de hand met me. Op mijn vijfde rende ik tijdens een feestje bij mijn tante tegen een muur aan, dat betekende mijn eerste bezoekje aan het ziekenhuis. In de jeugd viel ik vaak zomaar flauw. Ik was als kind altijd zo druk, misschien had het daarmee te maken. Ik was altijd aan het rennen, springen en vliegen. In 2011 verloor ik een deel van mijn ringvinger. Ik had haast en zag dat de Koningin Emmabrug op Curaçao open zou gaan. De poortjes gingen bijna dicht en ik ging er nog snel doorheen. Maar met mijn ring bleef ik hangen aan het hekwerk... In één ruk was ik een deel van mijn vinger kwijt. Daarmee kwam mijn droom om als estafetteloper mee te kunnen doen aan de Spelen in Londen ook ten einde. Mijn nieuwe doel werd de Spelen in Rio. Ik had de stijgende lijn al snel te pakken, in 2015 brak ik echt door. Maar dat jaar kreeg ik het auto-ongeluk en kon ik de Spelen van 2016 ook vergeten. Vervolgens de Spelen in Tokio. Eerst was het onzeker of die sowieso door zouden gaan door de coronapandemie. Ze werden uiteindelijk een jaar uitgesteld. Begin 2021 kreeg ik last van een achillespeesblessure en ik dacht: het zal toch niet weer misgaan?” Een jaar na het auto-ongeluk zei je in Helden al: ‘Ik denk dat God nog iets voor mij in petto heeft.’ Lieke: “Echt waar? Heb je dat gezegd?” Terrence knikt: “Als ik in iets geloof, blijf ik doorgaan totdat het uitkomt. Ik geef niet op. Misschien is het ook wel mijn koppigheid, ik wil niet toegeven. Ik heb veel pech gehad, maar tegelijkertijd zeg ik ook altijd: ik ben er nog. Het klinkt cliché, maar alles wat ik heb meegemaakt, heeft me wel sterker gemaakt. Ik heb mezelf door de jaren heen heel goed leren kennen, weet inmiddels heel goed waartoe ik in staat ben.” Lieke: “Ik vind het heel erg bewonderenswaardig hoe jij met al die tegenslagen om bent gegaan. Ik leer er ook van. Als ik het zwaar heb tijdens een training, ga ik vaak toch nog even door. Dan denk ik: Terrence heeft het pas zwaar gehad. Of als ik treur om een pijntje, denk ik sneller: waar treur ik eigenlijk om als ik het vergelijk met wat Terrence voor z’n kiezen heeft gehad?” Merk je in het dagelijks leven nog iets van het auto-ongeluk van acht jaar geleden? Terrence: “In het begin had ik vooral in de ochtend last van een stijve nek en rug, maar daar heb ik ook geen last meer van. Ik heb nergens last van, heb nooit hoofdpijn. Het is echt een wonder.” Lieke: “Ik ben nog weleens bezorgd dat jij straks ineens klachten krijgt. Je hoort soms ook verhalen van mensen die jaren na een ongeluk toch ineens last van dingen krijgen. Soms vraag jij weleens of ik even heel hard je rug wil masseren.” Terrence: “Ja, dat vind ik lekker.” Lieke: “Ja, doei! Dat ga ik niet doen, hoor. Straks gebeurt er wat.” Terrence prijst zich gelukkig dat moeder Gerda hem ook nog heeft zien schitteren in Tokio. Bij haar werd in 2018 lymfeklier- kanker geconstateerd. Terrence: “Ze kreeg eerst chemotherapie en de artsen dachten dat alles weg was. In oktober 2019 kwam de kanker terug, werd een tumor in haar hoofd ontdekt. De artsen voorspelden dat ze nog een jaar te leven had, want opereren kon niet. Ik wilde heel graag dat ze de Spelen in Tokio nog mee zou maken. Maar toen werden de Spelen dus met een jaar uitgesteld. De gedachte dat mijn moeder niet zou meemaken dat mijn grote droom uitkwam, vond ik vreselijk. Ik had er stress van. Mijn moeder was heel sterk en overtuigend in die tijd. Zij hing heel sterk aan het geloof, zei: ‘De artsen kunnen de tumor niet weghalen, daarom gaat God dat doen.’ En dat is ook gebeurd. In januari 2021 ging ze naar het ziekenhuis voor controle en bleek de tumor in haar hoofd verdwenen. Na mijn wonderbaarlijke herstel na het ongeluk was dit het tweede wonder dat ik heb meegemaakt. De artsen konden het ook niet geloven. Ze hebben nog een second opinion gedaan, maar de tumor bleek gewoon helemaal weg. Ik was zo opgelucht en blij dat mijn moeder me nog in actie kon zien in Tokio. Alle behandelingen en medicijnen hadden haar wel erg verzwakt. Uiteindelijk is ze in de nacht van 3 op 4 oktober 2021 in haar slaap overleden aan een hartaanval. Op 3 oktober was de verjaardag van mijn zusje Nathusha, die is geboren met het Dandy-Walker syndroom waardoor ze eigenlijk altijd is blijven hangen op het niveau van een baby. Ze verblijft in een zorginstelling. Ik was ook op Curaçao met Lieke en samen met mijn broertje Javier, mijn vader en moeder hebben we de verjaardag van mijn zusje gevierd. Toen we na afloop wegreden, keek mijn moeder achterom en bleef ze maar zwaaien. Het leek wel of ze echt afscheid aan het nemen was, dat ze voorvoelde dat ze ging overlijden. Achteraf was dat het tweede signaal. Anderhalve week voordat zij overleed, zaten we aan de keukentafel. Mijn moeder vertelde hoe trots ze op me was, dat ik ondanks alle pech nooit had opgegeven en toch mijn droom had waargemaakt. Daarna zei ze ineens: ‘Als ik er niet meer ben, beloof me dan dat je altijd voor je zusje zal blijven zorgen. Beloof me dat je er altijd voor haar zal zijn, dat je haar nooit de rug toe zal keren.’ Haar grote zorg was hoe het verder moest met Nathusha als zij er niet meer was. Ik heb beloofd dat ik altijd voor mijn zusje zal blijven zorgen en ook voor mijn broertje en vader. Toen ik dat had beloofd, werd ze rustig.” Lieke: “Ik ben blij dat ik jouw moeder heb leren kennen toen we in 2020 en 2021 samen op Curaçao waren. Ze heeft nog heel mooie dingen tegen me gezegd en over jou verteld, heeft mij geheimpjes verklapt. Heel mooi en bijzonder. Na haar overlijden probeerde ik er voor jou te zijn. Doordat we samen al zoveel hebben meegemaakt in de tijd dat we een relatie hebben, zijn we heel erg naar elkaar toegegroeid. We kunnen heel goed met elkaar praten, zijn samen heel sterk. Door alle ups & downs die we samen al hebben meegemaakt, maak ik me ook minder zorgen als het even minder gaat. Dat overleven we ook wel weer, denk ik dan.” Over ‘ups’ gesproken. De opmars die Lieke de afgelopen twee jaar heeft gemaakt aan de hand van haar coaches Laurent Meuwly en Bram Peters, is indrukwekkend. Zowel op de 200 en 400 meter. In 2022 pakte ze de Nederlandse titel op de 200 meter, en bij het WK in Eugene werd ze vierde op de 400 meter. Bij het EK indoor van begin dit jaar pakte ze zilver op de 400 meter. Met de estafetteploegen veroverde ze afgelopen tijd ook steeds medailles, waaronder goud op het EK outdoor en indoor. Kortom, Lieke is goed bezig. Lieke: “Ik denk dat ik wat rustiger ben geworden en dat het daarom zo goed gaat de laatste tijd. De coaches begrijpen mij wat beter en ik begrijp de 400 meter steeds beter. En toch heb ik het gevoel dat ik er nog lang niet ben, dat ik nog heel wat dingen moet en kan verbeteren.” Terrence: “Ik kijk vol bewondering naar de ontwikkeling die jij doormaakt. Als ik zie hoe gefocust jij bent en hoeveel doorzettingsvermogen je hebt; daar kan ik ook weer van leren. Goed eten, voldoende rusten, goed slapen; jij doet echt alles voor je sport. Die toewijding laat je niet alleen zien voor een wedstrijd, maar voor elke training. Knap.” Lieke: “De 400 meter is een moeilijk onderdeel. De 200 meter is veel meer een krachtsexplosie. Bij de 400 meter moet je de snelheid proberen vast te houden, terwijl je weet dat op het einde de verzuring enorm toe gaat slaan. De pijn die je krijgt en waar je doorheen moet, dat mentale aspect, vind ik juist zo mooi.” Twee jaar geleden vertelde je dat je aan het ontdekken was hoe je ervoor kon zorgen dat je de man met de hamer niet te vroeg, maar ook niet te laat tegen zou komen op de 400 meter. Lieke: “Dat is inderdaad de puzzel die ik op moest lossen. Twee jaar geleden ging dat nog voor geen meter. Ik ging als een raket van start en op 300 meter liepen mijn benen helemaal vol, kon ik niet meer. Nu lukt het veel beter om mijn snelheid langer vast te houden. Door mijn achtergrond als 200 meterloopster is die snelheid mijn wapen. Ik moet dus niet langzamer starten, het was voor mij vooral een kwestie van efficiënter lopen.” Terrence: “Ervaring is zo belangrijk op de 400 meter. Het is echt een afstand waarbij je leert van je fouten. Maar ook ik leer nog steeds, perfect zal je de 400 meter waarschijnlijk nooit lopen. Dat is ook juist de charme van die afstand, vind ik. Er is altijd ruimte voor verbetering. En ja, simpel gesteld is het zaak dat je precies op de streep een klap van de man met de hamer krijgt. In het begin komt hij na 300 meter, daarna weet je dat uit te stellen tot 320 meter.” Lieke: “Maar hij moet wel komen, het moet niet zo zijn dat je op de streep het gevoel hebt dat je nog iets over hebt.” Terrence: “Dat is de kunst inderdaad.” Lieke, jij verklapte dat je in een geheim boekje de tijden hebt genoteerd die je ooit wil lopen op de 100, 200 en 400 meter... Lieke: “Klopt en die tijden verklap ik nog steeds niet.” Terrence: “Ik weet die tijden ook niet, dat is echt iets van jou.” Jij liep bij de Diamond League-wedstrijd in Polen in juli een persoonlijk record van 49,81. Kom je in de buurt van de tijd die je in je boekje hebt geschreven? Lieke: “De lat ligt nog hoger. Ik ben heel benieuwd of ik dit jaar weer een stap kan zetten. Maar ik ben blij dat ik een vinkje kan zetten achter die 49’er. Dat wilde ik heel graag.” Heb jij ook een boekje met tijden die je wil lopen, Terrence? Terrence: “Nee, de tijden die ik wil lopen en mijn doelen zitten bij mij in het hoofd.” In de olympische finale op de 4x400 meter liep je een tijd van 43,76 en daarmee was je de een na snelste van iedereen. Kun je die tijd ook in een individuele 400 meter lopen? Terrence: “Dat zou geweldig zijn. Mijn doel is wel om weer de vorm te halen van Tokio. Ik heb een heel zware periode gehad na het overlijden van mijn moeder. Daardoor was 2022 voor mij een heel lastig jaar. Ik zat met zoveel vragen, er zat nog zoveel verdriet en boosheid in mij. Maar ik kan niet eeuwig in de slachtofferrol blijven zitten, mijn moeder had ook gewild dat ik gewoon door zou gaan. Zij had geroepen: ‘Doe je ding, maak je niet druk.’ De laatste tijd ben ik weer heel goed bezig, voel ik dat ik die periode achter me heb gelaten. Ik ben hard bezig om Terrence 2.0 te worden.” Nederland barst van de talenten op de 400 meter bij zowel de mannen als de vrouwen, getuige de goede individuele prestaties en die van de estafetteteams. Lieke heeft aansluiting gevonden bij de wereldtop, net als haar vriendin, leeftijds- en trainingsgenoot Femke Bol, die de 400 meter combineert met de 400 meter horden. Bij het EK indoor pakten ze goud en zilver om daarna op de estafette samen de Europese titel te veroveren. Over aandacht heeft Lieke niet te klagen. Is de prestatie van Terrence en de estafetteploeg op de Spelen onderbelicht gebleven? Lieke: “Honderd procent! Mensen zijn snel geneigd te denken: het is geen goud, maar zilver. Maar kom op, tweede op de Spelen op een onderdeel waar de concurrentie bizar groot is. Atletiek wordt niet voor niets de moeder der sporten genoemd. De prestatie van jullie is zo belachelijk knap. En dan doet het me gewoon pijn dat jullie er geen mooie sponsordeal uit hebben weten te halen, dat geen enkel bedrijf heeft gedacht: die jongens gaan we ondersteunen tot en met de Spelen in Parijs. Er zijn ook niet heel veel interviewverzoeken gekomen. Toen jullie zilver pakten, kregen jullie schouderklopjes, werd er gezegd: ‘Wat een leuke ploeg en wat goed gelopen.’ Maar daarna ebde de interesse snel weg.” Terrence knikt: “Als je ziet waar wij vandaan komen: vroeger waren we al blij als we ons wisten te kwalificeren voor een groot toernooi. Liemarvin Bonevacia en ik, twee jongens van Curaçao, hebben ons de afgelopen tien jaar hardgemaakt voor de 400 meter, wij zijn de pioniers. Wij hadden grote dromen: in grote finales staan op de 400 meter, samen medailles winnen op de estafette. De weg die we hebben afgelegd was niet makkelijk, af en toe dachten Liemarvin en ik: het gaat nooit wat worden met de estafetteploeg. Maar we hebben het gewoon geflikt: samen in de finale, met olympisch zilver op zak naar huis. Er zijn op dit moment maar vijf landen die ooit harder hebben gelopen dan wij op de 4x400 meter: Amerika, Jamaica, de Bahama’s en Groot-Brittannië. En in Parijs gaan we weer een medaille winnen, we gaan voor goud. En ik zou het geweldig vinden om ook individueel de finale te halen op het WK of de Spelen.” Lieke: “Ik hoop dat we op de Spelen voor elkaar kunnen juichen omdat we allebei een medaille hebben gewonnen.” Lieke heeft op sociale media inmiddels een grote schare volgers. Alleen op Instagram heeft ze er al bijna 700.000. Twee jaar geleden zei ze in Helden: ‘Het gevolg is dat ook steeds meer mensen een mening over je hebben. Ik krijg er ook zoveel meer prikkels door. Dat is wennen. Ongemerkt hebben die extra prikkels invloed op me.’ Lieke: “Toen mijn Instagram ontplofte, vond ik het lastig, maar ik heb mezelf de afgelopen tijd in bescherming genomen, waardoor ik niet het idee heb dat zoveel mensen mij volgen.” Terrence: “Ik ben van een iets oudere generatie, doe niet heel veel met sociale media. Ik probeer wel steeds meer te doen, ook doordat ik zie hoe goed jij dat doet. Ik vind het ook leuk om mensen te volgen op de socials, om te zien dat ze mooie of grappige filmpjes posten.” Lieke, jij zei in het vorige interview: ‘Ik heb allemaal hele lieve meneertjes die me volgen. De huwelijksaanzoeken stromen binnen van die lieve meneertjes. Ik heb bij mijn bio ook staan: married to the game.’ Lieke: “Ik krijg nog steeds geregeld opmerkingen als: ‘Ok, so you are married to the game, when are you going to marry me?’ Ach, daar lach ik alleen maar om. Van mijn volgers is 93 procent man en komt slechts zes procent uit Nederland...” Wat vind jij ervan dat zoveel mensen je vriendin volgen, Terrence? Terrence: “Een filmpje van Lieke ging ineens viraal rond het WK van 2019. Ze kreeg er in korte tijd ineens zoveel volgers bij. Ik vond het prima. Lieke is ook altijd heel open over de dingen die ze deelt. En dat heel veel mensen liken wat ze deelt, vind ik alleen maar leuk, daar word ik niet onzeker van, hoor. Als jij DM’s krijgt, laat je die vaak ook aan mij zien. Soms zitten er grappige verzoeken en berichten tussen. Krijg je ineens een vraag of je een foto van je grote teen wil sturen.” Lieke: “Daar moeten we samen heel hard om lachen. Wat moet je nou met een foto van mijn teen of voet? Maar toen ik rond de FBK Games had verteld dat ik na het WK indoor last had van mentale klachten, kreeg ik ineens zoveel lieve reacties. Van mensen van mijn leeftijd, van ouderen. Mensen vonden het goed en knap dat ik er zo open over was.” Na het EK indoor, waar Lieke zilver won op de 400 meter en goud op de 4x400 meter, volgde voor Lieke een ‘down’. De vele prikkels die ze in korte tijd te verwerken had gekregen, werden haar even te veel. Ze sloot zich op in haar appartement, zette een week lang haar telefoon uit, sliep veel en cancelde afspraken. Op aanraden van haar psycholoog ging ze twee legpuzzels maken van 1500 stukjes. Drie weken nam ze de tijd om weer in balans te komen. Lieke: “Weet je wat het bij mij is? Ik vind gewoon alles heel leuk. Mijn leraar op de middelbare school zei vroeger al tegen mijn moeder: ‘Lieke vindt alles leuk en is ook in veel dingen heel goed, dat is haar valkuil.’ Ik sta altijd ‘aan’. Dat heb ik lange tijd niet doorgehad. Ik dacht: al die leuke dingen geven mij toch alleen maar energie? Het begon met het WK in Eugene waar ik vierde werd. Geweldig! Maar er kwam ook veel op me af. Er waren zoveel prikkels. Meteen daarna was het EK. Daarna hadden we vakantie, maar ja, toen vond ik ook alles leuk. Ik nam te weinig rust. Bleef ondanks de vermoeidheid ook goed presteren. Ik liep 50,18 op het WK, op dat moment een persoonlijk record, en bij het EK indoor ging het ook heel goed. Maar na die zilveren medaille op het EK was ik ineens helemaal op. Dat was de druppel. Ik merkte het meteen op de slotdag. Iedereen ging Istanbul in om te feesten. Ik kon niet meer, vroeg of jij mee wilde komen naar mijn hotelkamer.” Terrence: “Ik had nog nooit meegemaakt dat iemand zo overprikkeld was. Je was zo emotioneel, kon alleen maar huilen. Ik dacht: wat gebeurt hier? Heel heftig om jou zo te zien. Ik hield je vast, knuffelde je, probeerde je het gevoel te geven dat je veilig was bij mij. Ik zei iets van: gooi alles er maar uit, dan komt het wel goed. Je werd daardoor wel iets rustiger.” Lieke: “Het was niet zo dat er op dat EK ineens zoveel op me af kwam, het was een optelsom, echt de druppel die de emmer deed overlopen. Na dat EK merkte ik bij de eerste training al dat het niet meer ging. Mijn lichaam zei ‘stop’. Mijn coaches Bram en Laurent namen het ook meteen serieus, gaven me alle tijd om tot rust te komen. Ik had al een tijd lang heel veel van mezelf gevraagd. Op het EK had ik het laatste beetje energie uit mezelf geperst. Daarna kwamen er alleen nog tranen uit. Niet omdat ik heel erg verdrietig was. Ik ga huilen als ik helemaal leeg ben. Ik heb thuis de tijd genomen om alles te verwerken wat in korte tijd op me af was gekomen en om tot rust te komen. Elk geluid, elke prikkel was op dat moment even te veel.” Neem je jezelf voortaan beter in bescherming? Lieke: “Ik ga sowieso kapot aan het einde van een toernooi, maar ik ga er nu voor zorgen dat ik daarna rust neem. En ik zal ook tijdens trainingsdagen beter opletten. Na een training deed ik ook vaak nog van alles. Ik weet dat het beter is om na een training meteen naar huis te gaan en daar even rustig op de bank te gaan zitten. Terugkijkend was mijn ademhaling ook vaak veel te hoog. Ik merk, nu ik mezelf meer rust gun, dat mijn ademhaling ook rustiger is. Dat kan nog wel beter. Ik maak gebruik van een psycholoog, lees heel veel over het menselijk brein en ik denk erover na om bij een ademhalingscoach langs te gaan.” En jij Terrence? Maak jij gebruik van een mental coach? Terrence: “Ja, nadat ik begin 2021 geblesseerd raakte aan mijn achillespees. Ik was heel goed in vorm en raakte juist in aanloop naar de Spelen weer geblesseerd. Ik ben altijd relaxed, ook na een mindere wedstrijd, maar in die periode raakte ik gestrest, dus ik wist: nu is het echt mis. Vreesde dat ik opnieuw de Spelen zou missen, dacht: hoe bestaat het dat iemand zoveel pech heeft? Ik heb in die periode heel goede gesprekken gevoerd met een mental coach en hij heeft me rustig gekregen. Met Charles van Commenée, destijds hoofdcoach van de atletiekbond, heb ik ook veel gesproken. Mede daardoor raakte ik vlak voor de Spelen weer in vorm. Na het overlijden van mijn moeder heb ik ook nog één sessie met mijn mental coach gehad.” Ze zijn zeven jaar samen. Thuis valt af en toe het woord ‘trouwen’ geeft Lieke toe. Lieke, lachend: “Ik heb al gezegd: niet meteen na de Spelen in Parijs op je knieën gaan, dat is zo afgezaagd. Veel sporters worden meteen na de Spelen ten huwelijk gevraagd. Ik geef je ook nog de tijd om te sparen voor een mooie ring. Ik had altijd in mijn hoofd: als ik ga trouwen, wil ik de ceremonie lekker op het strand doen. Maar jij zei laatst: ‘Eigenlijk moeten we in de kerk trouwen.’” Terrence knikt: “Ja, dat vind ik belangrijk en mooi.” Lieke: “Jij vertelde: ‘Als ik één keer de kans krijg om te trouwen, dan wil ik dat wel graag in de kerk doen.’ Dat snap ik. Ik ben niet opgegroeid met het geloof, maar ik ben er wel nieuwsgierig naar. We komen uit verschillende culturen, hebben een heel andere achtergrond, dat vind ik ook juist mooi. Toen we nog niet zo lang samenwoonden, was het in bed soms ineens stil. Dan vroeg ik: is er wat? Na een tijdje had ik door: o, jij bent aan het bidden. Ik heb gevraagd waar je over bidt en of je het een keer hardop wilde doen. Ik ben daarna een beetje mee gaan doen.” Met dank aan de Foodhall, Arnhem Helden Magazine 68 Het verhaal van Lieke Klaver en Terrence Agard komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Lieke Klaver (24) en Terrence Agard (33) zijn succesvolle atleten. Ze hebben allebei als specialiteit de 400 meter, trainen dagelijks samen en hebben al zeven jaar een relatie. In aanloop naar het WK atletiek spraken we het razendsnelle duo. Ze komen allebei nog nahijgend binnen bij Foodhall Arnhem. Lieke Klaver en Terrence Agard hebben er net een zware training opzitten op Papendal. Je kunt letterlijk zeggen dat ze dagelijks met elkaar opstaan en met elkaar naar bed gaan. Lieke en Terrence hebben allebei als specialiteit de 400 meter en kunnen ook goed uit de voeten op de 200 meter, maken deel uit van dezelfde trainingsgroep, die van succescoaches Laurent Meuwly en Bram Peters. Daarnaast hebben ze sinds 2016 een relatie. Hoe sloeg de vlam over tussen jullie? Lieke: “Dat was in het restaurant op Papendal. Ik trainde daar nog maar net destijds, zat net op kamers.” Terrence: “Jij was een film aan het uitzoeken op de site van Pathé toen ik langs kwam lopen, toch?” Lieke: “Klopt. Ik zat daar na trainingen vaak in mijn eentje te studeren. Precies toen jij voorbijliep, had ik even geen concentratie meer. Jij vroeg wat ik aan het doen was. Toen vertelde ik dat ik aan het kijken was of er nog een leuke film was.” Terrence: “Ik vroeg meteen: welke film gaan we samen kijken?” Lieke: “Ik zag een film die me wel leuk leek en toen zei jij inderdaad meteen: ‘Oké, dan gaan we daar naartoe.’ Zo is het begonnen.” Naar welke film gingen jullie? Lieke: “We hebben er laatst nog onderzoek naar gedaan, maar we weten het niet meer...” Jullie hadden alleen maar oog voor elkaar natuurlijk. Terrence, lachend: “We hadden vanaf het eerste moment zeker een klik, maar we deden het rustig aan in het begin, hoor.” Lieke, met stemverheffing: “Ik was echt nog heel jong, hoor! Ik was ook nog heel verlegen. Als ik met iemand sprak, keek ik vaak naar de grond. Ik vond het ook best eng om samen naar de film te gaan. Ik was achttien en jij al 26... Dat was voor mij echt een big step. Na de film zijn we nog even Arnhem ingegaan om wat te drinken en dat was het. Het was gewoon heel gezellig.” Terrence: “Jij verklapte al snel dat je me op het eerste gezicht best eng en ontoegankelijk vond. Ik hoor vaker van mensen: ‘Je mag wel lachen.’ Of: ‘Wat kijk je serieus.’ Dat is gewoon mijn gezicht of uitstraling, want ik ben helemaal niet snel boos.” Lieke: “In het echt bleek je juist heel rustig en chill.” Wat vonden jullie zo leuk aan elkaar? Terrence: “Haar mooie, schattige gezicht. Die kuiltjes in haar wangen als ze lacht. En dan nog haar postuur; Lieke is lang en elegant.” Lieke, lachend: “En je viel op m’n billen.” Terrence knikt: “Je was toen nog een beetje chubby.” Lieke: “Dat is nu allemaal veel minder door het harde trainen. Je hebt pech.” Terrence: “Maar ik viel bovenal voor jouw persoonlijkheid. En ik vond de toewijding die jij op je achttiende al had voor je sport heel mooi. We begrepen vanaf dag één elkaars passie.” Lieke: “Ik dacht meteen: wat een knappe jongen. Ik voelde me nog een klein meisje toen we elkaar leerden kennen, was nog heel erg op zoek naar mensen tegen wie ik aan kon praten en merkte dat ik dat kon doen bij jou en voelde meteen dat ik mezelf kon zijn, voelde me veilig bij jou. Ik ben van nature een beetje meer een stresskip, ben sneller gespannen. Jij bent altijd juist heel erg relaxed, daardoor word ik ook rustiger.” Terrence: “Wij zijn gewoon yin & yang, houden elkaar in balans. Jij weet mij juist scherp te houden op momenten dat ik te laks ben en ik kan jou geruststellen als jij gestrest bent.” Lieke: “We hebben onze relatie nog best lang geheimgehouden. Niemand van de trainingsgroep wist van ons. Eigenlijk hadden we een tijdje een soort dubbelleven, we deden alles heel sneaky. Als ik dingen tegen jou vertelde, merkte ik dat jij dat ook echt voor je hield. Ik voelde daardoor al snel: hij is echt te vertrouwen.” Terrence: “Als mensen weten dat je aan het daten bent, gaat iedereen zich er meteen mee bemoeien. Het was niet zozeer om dingen stiekem te doen, maar vooral om elkaar in alle rust beter te leren kennen.” Jullie wonen al een paar jaar samen. Letten jullie extra op elkaar als jullie aan het trainen zijn? Lieke: “Juist niet. Na een training moeten we altijd aan elkaar vragen hoe het ging. Vind ik alleen maar goed. Laten we sport en privé maar een beetje gescheiden houden.” Terrence: “Nou, jij let misschien niet op mij, maar ik krijg wel veel mee van jouw trainingen, hoor. Ik zie gewoon wat je doet. Vanuit interesse. Ik ga daarna niet meteen allemaal tips aan je geven, daar heb je je coaches voor.” Lieke: “Thuis hebben we het weleens over de training, maar niet te veel. Dan hebben we het eerder over wat we gaan eten, over vakanties die we op het oog hebben of over familiezaken.” Terrence greep op 7 augustus 2021 olympisch zilver met de Nederlandse 4x400 meter estafetteploeg. In het als gevolg van de coronapandemie lege stadion was alleen de Verenigde Staten sneller en Terrence liep de een na snelste tijd van iedereen. Lieke en de andere vrouwen van de 4x400 meter estafetteploeg hadden net hun olympische finale gelopen, waarin ze zesde werden, en schreeuwden hun kelen schor toen de mannen hun finale liepen. Na de sensationele zilveren plak omhelsden Lieke, die eerder op de gemengde 4x400 meter vierde was geworden op een fractie van het brons, en Terrence elkaar op de baan. Terrence: “Het was zo bijzonder dat jij de eerste was die me feliciteerde. Tijdens de finale was ik zo gefocust, ik had geen flauw idee dat wij zo werden aangemoedigd door jullie. Toen jullie ineens op de baan stonden toen we zilver wonnen, dat maakte het nog mooier. Ik wilde jou zo graag knuffelen en even vasthouden.” Lieke: “We waren zo blij voor elkaar. Het was echt zo’n we-did- it-moment. Het waren mijn eerste Olympische Spelen. Van de races die ik zelf heb gelopen in Tokio kan ik me niets meer herinneren. Dat heb ik altijd, het is alsof ik voor en tijdens een wedstrijd in een andere dimensie leef. Het enige wat ik nog precies weet van de Spelen is jullie finale. Zo mooi. We hebben thuis ook een mok met daarop de foto van het moment dat we elkaar omhelsden na de finale.” Terrence: “Het was het mooiste moment van m’n leven. Wat dat moment extra bijzonder maakte, was dat jij van heel dichtbij hebt meegekregen wat ik allemaal heb meegemaakt.” Lieke knikt: “We leerden elkaar kennen toen jij niet zo lang ervoor het auto-ongeluk had gehad.” Terrence: “Na het ongeluk ben ik naar Curaçao gegaan, naar mijn familie, en daar ben ik lange tijd gebleven tijdens mijn herstel. Ik was net weer terug toen ik jou ontmoette.” Terrence raakte in de vroege ochtend van 11 september 2015 ernstig gewond bij een auto-ongeluk op de A50. Hij was met collega-atleten Churandy Martina, Hensley Paulina en de toenmalige vriendin van Churandy naar Breda geweest om haar verjaardag te vieren. Op de terugweg haalde Churandy, die reed, een vrachtwagen in. Hij stuurde te snel terug, waardoor de vrachtwagen de auto raakte, precies op de plek waar Terrence op de achterbank zat. De anderen raakten niet gewond, maar Terrence brak bij het ongeluk zijn nek. Nekwervel C7 bleek gebroken. Het was logischer geweest als hij als gevolg van de breuk een dwarslaesie had opgelopen of het zelfs niet overleefd had, hoorde hij van de artsen. Lieke: “Ik had meegekregen dat Churandy een ongeluk had gehad en dat er nog twee atleten bij hem in de auto zaten, maar ik wist niet dat jij een van hen was. Toen wij elkaar leerden kennen, heb ik veel vragen gesteld over het ongeluk. Jij sprak er heel open over. Van nabij heb ik meegemaakt dat je het vooral op mentaal vlak af en toe lastig had. Je familie zat ook nog eens ver weg. Voor m’n gevoel heb ik jou geregeld op moeten beuren. Ik weet nog goed dat je, het was in 2019 meen ik, op de rand van het bed zat en zei: ‘Ik kap er gewoon mee, wil niet meer.’ Ik wist niet zo goed wat ik moest doen, maar wist wel dat je niet moest stoppen. Daarna ging je ook wel weer door, omdat je gewoon megasterk bent. Al die momenten kwamen voorbij nadat je zilver had gewonnen. Ik heb nog een post op Instagram gezet nadat jullie zilver wonnen om aan te geven welke weg je had afgelegd.” Terrence: “Jij hebt zo’n belangrijke rol gespeeld, ik heb de neiging om elke keer weer dankjewel tegen je te zeggen. Dat jij er was voor mij op de slechte momenten, daarvoor ben ik je voor altijd dankbaar.” Waar Lieke op haar 22ste debuteerde op de Spelen, moest Terrence geduld hebben tot zijn 31ste. Pech stond eerdere deelnames in de weg. Terrence: “Van jongs af aan was er al altijd wat aan de hand met me. Op mijn vijfde rende ik tijdens een feestje bij mijn tante tegen een muur aan, dat betekende mijn eerste bezoekje aan het ziekenhuis. In de jeugd viel ik vaak zomaar flauw. Ik was als kind altijd zo druk, misschien had het daarmee te maken. Ik was altijd aan het rennen, springen en vliegen. In 2011 verloor ik een deel van mijn ringvinger. Ik had haast en zag dat de Koningin Emmabrug op Curaçao open zou gaan. De poortjes gingen bijna dicht en ik ging er nog snel doorheen. Maar met mijn ring bleef ik hangen aan het hekwerk... In één ruk was ik een deel van mijn vinger kwijt. Daarmee kwam mijn droom om als estafetteloper mee te kunnen doen aan de Spelen in Londen ook ten einde. Mijn nieuwe doel werd de Spelen in Rio. Ik had de stijgende lijn al snel te pakken, in 2015 brak ik echt door. Maar dat jaar kreeg ik het auto-ongeluk en kon ik de Spelen van 2016 ook vergeten. Vervolgens de Spelen in Tokio. Eerst was het onzeker of die sowieso door zouden gaan door de coronapandemie. Ze werden uiteindelijk een jaar uitgesteld. Begin 2021 kreeg ik last van een achillespeesblessure en ik dacht: het zal toch niet weer misgaan?” Een jaar na het auto-ongeluk zei je in Helden al: ‘Ik denk dat God nog iets voor mij in petto heeft.’ Lieke: “Echt waar? Heb je dat gezegd?” Terrence knikt: “Als ik in iets geloof, blijf ik doorgaan totdat het uitkomt. Ik geef niet op. Misschien is het ook wel mijn koppigheid, ik wil niet toegeven. Ik heb veel pech gehad, maar tegelijkertijd zeg ik ook altijd: ik ben er nog. Het klinkt cliché, maar alles wat ik heb meegemaakt, heeft me wel sterker gemaakt. Ik heb mezelf door de jaren heen heel goed leren kennen, weet inmiddels heel goed waartoe ik in staat ben.” Lieke: “Ik vind het heel erg bewonderenswaardig hoe jij met al die tegenslagen om bent gegaan. Ik leer er ook van. Als ik het zwaar heb tijdens een training, ga ik vaak toch nog even door. Dan denk ik: Terrence heeft het pas zwaar gehad. Of als ik treur om een pijntje, denk ik sneller: waar treur ik eigenlijk om als ik het vergelijk met wat Terrence voor z’n kiezen heeft gehad?” Merk je in het dagelijks leven nog iets van het auto-ongeluk van acht jaar geleden? Terrence: “In het begin had ik vooral in de ochtend last van een stijve nek en rug, maar daar heb ik ook geen last meer van. Ik heb nergens last van, heb nooit hoofdpijn. Het is echt een wonder.” Lieke: “Ik ben nog weleens bezorgd dat jij straks ineens klachten krijgt. Je hoort soms ook verhalen van mensen die jaren na een ongeluk toch ineens last van dingen krijgen. Soms vraag jij weleens of ik even heel hard je rug wil masseren.” Terrence: “Ja, dat vind ik lekker.” Lieke: “Ja, doei! Dat ga ik niet doen, hoor. Straks gebeurt er wat.” Terrence prijst zich gelukkig dat moeder Gerda hem ook nog heeft zien schitteren in Tokio. Bij haar werd in 2018 lymfeklier- kanker geconstateerd. Terrence: “Ze kreeg eerst chemotherapie en de artsen dachten dat alles weg was. In oktober 2019 kwam de kanker terug, werd een tumor in haar hoofd ontdekt. De artsen voorspelden dat ze nog een jaar te leven had, want opereren kon niet. Ik wilde heel graag dat ze de Spelen in Tokio nog mee zou maken. Maar toen werden de Spelen dus met een jaar uitgesteld. De gedachte dat mijn moeder niet zou meemaken dat mijn grote droom uitkwam, vond ik vreselijk. Ik had er stress van. Mijn moeder was heel sterk en overtuigend in die tijd. Zij hing heel sterk aan het geloof, zei: ‘De artsen kunnen de tumor niet weghalen, daarom gaat God dat doen.’ En dat is ook gebeurd. In januari 2021 ging ze naar het ziekenhuis voor controle en bleek de tumor in haar hoofd verdwenen. Na mijn wonderbaarlijke herstel na het ongeluk was dit het tweede wonder dat ik heb meegemaakt. De artsen konden het ook niet geloven. Ze hebben nog een second opinion gedaan, maar de tumor bleek gewoon helemaal weg. Ik was zo opgelucht en blij dat mijn moeder me nog in actie kon zien in Tokio. Alle behandelingen en medicijnen hadden haar wel erg verzwakt. Uiteindelijk is ze in de nacht van 3 op 4 oktober 2021 in haar slaap overleden aan een hartaanval. Op 3 oktober was de verjaardag van mijn zusje Nathusha, die is geboren met het Dandy-Walker syndroom waardoor ze eigenlijk altijd is blijven hangen op het niveau van een baby. Ze verblijft in een zorginstelling. Ik was ook op Curaçao met Lieke en samen met mijn broertje Javier, mijn vader en moeder hebben we de verjaardag van mijn zusje gevierd. Toen we na afloop wegreden, keek mijn moeder achterom en bleef ze maar zwaaien. Het leek wel of ze echt afscheid aan het nemen was, dat ze voorvoelde dat ze ging overlijden. Achteraf was dat het tweede signaal. Anderhalve week voordat zij overleed, zaten we aan de keukentafel. Mijn moeder vertelde hoe trots ze op me was, dat ik ondanks alle pech nooit had opgegeven en toch mijn droom had waargemaakt. Daarna zei ze ineens: ‘Als ik er niet meer ben, beloof me dan dat je altijd voor je zusje zal blijven zorgen. Beloof me dat je er altijd voor haar zal zijn, dat je haar nooit de rug toe zal keren.’ Haar grote zorg was hoe het verder moest met Nathusha als zij er niet meer was. Ik heb beloofd dat ik altijd voor mijn zusje zal blijven zorgen en ook voor mijn broertje en vader. Toen ik dat had beloofd, werd ze rustig.” Lieke: “Ik ben blij dat ik jouw moeder heb leren kennen toen we in 2020 en 2021 samen op Curaçao waren. Ze heeft nog heel mooie dingen tegen me gezegd en over jou verteld, heeft mij geheimpjes verklapt. Heel mooi en bijzonder. Na haar overlijden probeerde ik er voor jou te zijn. Doordat we samen al zoveel hebben meegemaakt in de tijd dat we een relatie hebben, zijn we heel erg naar elkaar toegegroeid. We kunnen heel goed met elkaar praten, zijn samen heel sterk. Door alle ups & downs die we samen al hebben meegemaakt, maak ik me ook minder zorgen als het even minder gaat. Dat overleven we ook wel weer, denk ik dan.” Over ‘ups’ gesproken. De opmars die Lieke de afgelopen twee jaar heeft gemaakt aan de hand van haar coaches Laurent Meuwly en Bram Peters, is indrukwekkend. Zowel op de 200 en 400 meter. In 2022 pakte ze de Nederlandse titel op de 200 meter, en bij het WK in Eugene werd ze vierde op de 400 meter. Bij het EK indoor van begin dit jaar pakte ze zilver op de 400 meter. Met de estafetteploegen veroverde ze afgelopen tijd ook steeds medailles, waaronder goud op het EK outdoor en indoor. Kortom, Lieke is goed bezig. Lieke: “Ik denk dat ik wat rustiger ben geworden en dat het daarom zo goed gaat de laatste tijd. De coaches begrijpen mij wat beter en ik begrijp de 400 meter steeds beter. En toch heb ik het gevoel dat ik er nog lang niet ben, dat ik nog heel wat dingen moet en kan verbeteren.” Terrence: “Ik kijk vol bewondering naar de ontwikkeling die jij doormaakt. Als ik zie hoe gefocust jij bent en hoeveel doorzettingsvermogen je hebt; daar kan ik ook weer van leren. Goed eten, voldoende rusten, goed slapen; jij doet echt alles voor je sport. Die toewijding laat je niet alleen zien voor een wedstrijd, maar voor elke training. Knap.” Lieke: “De 400 meter is een moeilijk onderdeel. De 200 meter is veel meer een krachtsexplosie. Bij de 400 meter moet je de snelheid proberen vast te houden, terwijl je weet dat op het einde de verzuring enorm toe gaat slaan. De pijn die je krijgt en waar je doorheen moet, dat mentale aspect, vind ik juist zo mooi.” Twee jaar geleden vertelde je dat je aan het ontdekken was hoe je ervoor kon zorgen dat je de man met de hamer niet te vroeg, maar ook niet te laat tegen zou komen op de 400 meter. Lieke: “Dat is inderdaad de puzzel die ik op moest lossen. Twee jaar geleden ging dat nog voor geen meter. Ik ging als een raket van start en op 300 meter liepen mijn benen helemaal vol, kon ik niet meer. Nu lukt het veel beter om mijn snelheid langer vast te houden. Door mijn achtergrond als 200 meterloopster is die snelheid mijn wapen. Ik moet dus niet langzamer starten, het was voor mij vooral een kwestie van efficiënter lopen.” Terrence: “Ervaring is zo belangrijk op de 400 meter. Het is echt een afstand waarbij je leert van je fouten. Maar ook ik leer nog steeds, perfect zal je de 400 meter waarschijnlijk nooit lopen. Dat is ook juist de charme van die afstand, vind ik. Er is altijd ruimte voor verbetering. En ja, simpel gesteld is het zaak dat je precies op de streep een klap van de man met de hamer krijgt. In het begin komt hij na 300 meter, daarna weet je dat uit te stellen tot 320 meter.” Lieke: “Maar hij moet wel komen, het moet niet zo zijn dat je op de streep het gevoel hebt dat je nog iets over hebt.” Terrence: “Dat is de kunst inderdaad.” Lieke, jij verklapte dat je in een geheim boekje de tijden hebt genoteerd die je ooit wil lopen op de 100, 200 en 400 meter... Lieke: “Klopt en die tijden verklap ik nog steeds niet.” Terrence: “Ik weet die tijden ook niet, dat is echt iets van jou.” Jij liep bij de Diamond League-wedstrijd in Polen in juli een persoonlijk record van 49,81. Kom je in de buurt van de tijd die je in je boekje hebt geschreven? Lieke: “De lat ligt nog hoger. Ik ben heel benieuwd of ik dit jaar weer een stap kan zetten. Maar ik ben blij dat ik een vinkje kan zetten achter die 49’er. Dat wilde ik heel graag.” Heb jij ook een boekje met tijden die je wil lopen, Terrence? Terrence: “Nee, de tijden die ik wil lopen en mijn doelen zitten bij mij in het hoofd.” In de olympische finale op de 4x400 meter liep je een tijd van 43,76 en daarmee was je de een na snelste van iedereen. Kun je die tijd ook in een individuele 400 meter lopen? Terrence: “Dat zou geweldig zijn. Mijn doel is wel om weer de vorm te halen van Tokio. Ik heb een heel zware periode gehad na het overlijden van mijn moeder. Daardoor was 2022 voor mij een heel lastig jaar. Ik zat met zoveel vragen, er zat nog zoveel verdriet en boosheid in mij. Maar ik kan niet eeuwig in de slachtofferrol blijven zitten, mijn moeder had ook gewild dat ik gewoon door zou gaan. Zij had geroepen: ‘Doe je ding, maak je niet druk.’ De laatste tijd ben ik weer heel goed bezig, voel ik dat ik die periode achter me heb gelaten. Ik ben hard bezig om Terrence 2.0 te worden.” Nederland barst van de talenten op de 400 meter bij zowel de mannen als de vrouwen, getuige de goede individuele prestaties en die van de estafetteteams. Lieke heeft aansluiting gevonden bij de wereldtop, net als haar vriendin, leeftijds- en trainingsgenoot Femke Bol, die de 400 meter combineert met de 400 meter horden. Bij het EK indoor pakten ze goud en zilver om daarna op de estafette samen de Europese titel te veroveren. Over aandacht heeft Lieke niet te klagen. Is de prestatie van Terrence en de estafetteploeg op de Spelen onderbelicht gebleven? Lieke: “Honderd procent! Mensen zijn snel geneigd te denken: het is geen goud, maar zilver. Maar kom op, tweede op de Spelen op een onderdeel waar de concurrentie bizar groot is. Atletiek wordt niet voor niets de moeder der sporten genoemd. De prestatie van jullie is zo belachelijk knap. En dan doet het me gewoon pijn dat jullie er geen mooie sponsordeal uit hebben weten te halen, dat geen enkel bedrijf heeft gedacht: die jongens gaan we ondersteunen tot en met de Spelen in Parijs. Er zijn ook niet heel veel interviewverzoeken gekomen. Toen jullie zilver pakten, kregen jullie schouderklopjes, werd er gezegd: ‘Wat een leuke ploeg en wat goed gelopen.’ Maar daarna ebde de interesse snel weg.” Terrence knikt: “Als je ziet waar wij vandaan komen: vroeger waren we al blij als we ons wisten te kwalificeren voor een groot toernooi. Liemarvin Bonevacia en ik, twee jongens van Curaçao, hebben ons de afgelopen tien jaar hardgemaakt voor de 400 meter, wij zijn de pioniers. Wij hadden grote dromen: in grote finales staan op de 400 meter, samen medailles winnen op de estafette. De weg die we hebben afgelegd was niet makkelijk, af en toe dachten Liemarvin en ik: het gaat nooit wat worden met de estafetteploeg. Maar we hebben het gewoon geflikt: samen in de finale, met olympisch zilver op zak naar huis. Er zijn op dit moment maar vijf landen die ooit harder hebben gelopen dan wij op de 4x400 meter: Amerika, Jamaica, de Bahama’s en Groot-Brittannië. En in Parijs gaan we weer een medaille winnen, we gaan voor goud. En ik zou het geweldig vinden om ook individueel de finale te halen op het WK of de Spelen.” Lieke: “Ik hoop dat we op de Spelen voor elkaar kunnen juichen omdat we allebei een medaille hebben gewonnen.” Lieke heeft op sociale media inmiddels een grote schare volgers. Alleen op Instagram heeft ze er al bijna 700.000. Twee jaar geleden zei ze in Helden: ‘Het gevolg is dat ook steeds meer mensen een mening over je hebben. Ik krijg er ook zoveel meer prikkels door. Dat is wennen. Ongemerkt hebben die extra prikkels invloed op me.’ Lieke: “Toen mijn Instagram ontplofte, vond ik het lastig, maar ik heb mezelf de afgelopen tijd in bescherming genomen, waardoor ik niet het idee heb dat zoveel mensen mij volgen.” Terrence: “Ik ben van een iets oudere generatie, doe niet heel veel met sociale media. Ik probeer wel steeds meer te doen, ook doordat ik zie hoe goed jij dat doet. Ik vind het ook leuk om mensen te volgen op de socials, om te zien dat ze mooie of grappige filmpjes posten.” Lieke, jij zei in het vorige interview: ‘Ik heb allemaal hele lieve meneertjes die me volgen. De huwelijksaanzoeken stromen binnen van die lieve meneertjes. Ik heb bij mijn bio ook staan: married to the game.’ Lieke: “Ik krijg nog steeds geregeld opmerkingen als: ‘Ok, so you are married to the game, when are you going to marry me?’ Ach, daar lach ik alleen maar om. Van mijn volgers is 93 procent man en komt slechts zes procent uit Nederland...” Wat vind jij ervan dat zoveel mensen je vriendin volgen, Terrence? Terrence: “Een filmpje van Lieke ging ineens viraal rond het WK van 2019. Ze kreeg er in korte tijd ineens zoveel volgers bij. Ik vond het prima. Lieke is ook altijd heel open over de dingen die ze deelt. En dat heel veel mensen liken wat ze deelt, vind ik alleen maar leuk, daar word ik niet onzeker van, hoor. Als jij DM’s krijgt, laat je die vaak ook aan mij zien. Soms zitten er grappige verzoeken en berichten tussen. Krijg je ineens een vraag of je een foto van je grote teen wil sturen.” Lieke: “Daar moeten we samen heel hard om lachen. Wat moet je nou met een foto van mijn teen of voet? Maar toen ik rond de FBK Games had verteld dat ik na het WK indoor last had van mentale klachten, kreeg ik ineens zoveel lieve reacties. Van mensen van mijn leeftijd, van ouderen. Mensen vonden het goed en knap dat ik er zo open over was.” Na het EK indoor, waar Lieke zilver won op de 400 meter en goud op de 4x400 meter, volgde voor Lieke een ‘down’. De vele prikkels die ze in korte tijd te verwerken had gekregen, werden haar even te veel. Ze sloot zich op in haar appartement, zette een week lang haar telefoon uit, sliep veel en cancelde afspraken. Op aanraden van haar psycholoog ging ze twee legpuzzels maken van 1500 stukjes. Drie weken nam ze de tijd om weer in balans te komen. Lieke: “Weet je wat het bij mij is? Ik vind gewoon alles heel leuk. Mijn leraar op de middelbare school zei vroeger al tegen mijn moeder: ‘Lieke vindt alles leuk en is ook in veel dingen heel goed, dat is haar valkuil.’ Ik sta altijd ‘aan’. Dat heb ik lange tijd niet doorgehad. Ik dacht: al die leuke dingen geven mij toch alleen maar energie? Het begon met het WK in Eugene waar ik vierde werd. Geweldig! Maar er kwam ook veel op me af. Er waren zoveel prikkels. Meteen daarna was het EK. Daarna hadden we vakantie, maar ja, toen vond ik ook alles leuk. Ik nam te weinig rust. Bleef ondanks de vermoeidheid ook goed presteren. Ik liep 50,18 op het WK, op dat moment een persoonlijk record, en bij het EK indoor ging het ook heel goed. Maar na die zilveren medaille op het EK was ik ineens helemaal op. Dat was de druppel. Ik merkte het meteen op de slotdag. Iedereen ging Istanbul in om te feesten. Ik kon niet meer, vroeg of jij mee wilde komen naar mijn hotelkamer.” Terrence: “Ik had nog nooit meegemaakt dat iemand zo overprikkeld was. Je was zo emotioneel, kon alleen maar huilen. Ik dacht: wat gebeurt hier? Heel heftig om jou zo te zien. Ik hield je vast, knuffelde je, probeerde je het gevoel te geven dat je veilig was bij mij. Ik zei iets van: gooi alles er maar uit, dan komt het wel goed. Je werd daardoor wel iets rustiger.” Lieke: “Het was niet zo dat er op dat EK ineens zoveel op me af kwam, het was een optelsom, echt de druppel die de emmer deed overlopen. Na dat EK merkte ik bij de eerste training al dat het niet meer ging. Mijn lichaam zei ‘stop’. Mijn coaches Bram en Laurent namen het ook meteen serieus, gaven me alle tijd om tot rust te komen. Ik had al een tijd lang heel veel van mezelf gevraagd. Op het EK had ik het laatste beetje energie uit mezelf geperst. Daarna kwamen er alleen nog tranen uit. Niet omdat ik heel erg verdrietig was. Ik ga huilen als ik helemaal leeg ben. Ik heb thuis de tijd genomen om alles te verwerken wat in korte tijd op me af was gekomen en om tot rust te komen. Elk geluid, elke prikkel was op dat moment even te veel.” Neem je jezelf voortaan beter in bescherming? Lieke: “Ik ga sowieso kapot aan het einde van een toernooi, maar ik ga er nu voor zorgen dat ik daarna rust neem. En ik zal ook tijdens trainingsdagen beter opletten. Na een training deed ik ook vaak nog van alles. Ik weet dat het beter is om na een training meteen naar huis te gaan en daar even rustig op de bank te gaan zitten. Terugkijkend was mijn ademhaling ook vaak veel te hoog. Ik merk, nu ik mezelf meer rust gun, dat mijn ademhaling ook rustiger is. Dat kan nog wel beter. Ik maak gebruik van een psycholoog, lees heel veel over het menselijk brein en ik denk erover na om bij een ademhalingscoach langs te gaan.” En jij Terrence? Maak jij gebruik van een mental coach? Terrence: “Ja, nadat ik begin 2021 geblesseerd raakte aan mijn achillespees. Ik was heel goed in vorm en raakte juist in aanloop naar de Spelen weer geblesseerd. Ik ben altijd relaxed, ook na een mindere wedstrijd, maar in die periode raakte ik gestrest, dus ik wist: nu is het echt mis. Vreesde dat ik opnieuw de Spelen zou missen, dacht: hoe bestaat het dat iemand zoveel pech heeft? Ik heb in die periode heel goede gesprekken gevoerd met een mental coach en hij heeft me rustig gekregen. Met Charles van Commenée, destijds hoofdcoach van de atletiekbond, heb ik ook veel gesproken. Mede daardoor raakte ik vlak voor de Spelen weer in vorm. Na het overlijden van mijn moeder heb ik ook nog één sessie met mijn mental coach gehad.” Ze zijn zeven jaar samen. Thuis valt af en toe het woord ‘trouwen’ geeft Lieke toe. Lieke, lachend: “Ik heb al gezegd: niet meteen na de Spelen in Parijs op je knieën gaan, dat is zo afgezaagd. Veel sporters worden meteen na de Spelen ten huwelijk gevraagd. Ik geef je ook nog de tijd om te sparen voor een mooie ring. Ik had altijd in mijn hoofd: als ik ga trouwen, wil ik de ceremonie lekker op het strand doen. Maar jij zei laatst: ‘Eigenlijk moeten we in de kerk trouwen.’” Terrence knikt: “Ja, dat vind ik belangrijk en mooi.” Lieke: “Jij vertelde: ‘Als ik één keer de kans krijg om te trouwen, dan wil ik dat wel graag in de kerk doen.’ Dat snap ik. Ik ben niet opgegroeid met het geloof, maar ik ben er wel nieuwsgierig naar. We komen uit verschillende culturen, hebben een heel andere achtergrond, dat vind ik ook juist mooi. Toen we nog niet zo lang samenwoonden, was het in bed soms ineens stil. Dan vroeg ik: is er wat? Na een tijdje had ik door: o, jij bent aan het bidden. Ik heb gevraagd waar je over bidt en of je het een keer hardop wilde doen. Ik ben daarna een beetje mee gaan doen.” Met dank aan de Foodhall, Arnhem Helden Magazine 68 Het verhaal van Lieke Klaver en Terrence Agard komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Hockey

Laurien Leurink: ‘Carpe Diem’

Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Turnen

Loran de Munck & Casimir Schmidt: ‘Turntegenpolen’

Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.