Word abonnee
Meer

Basketbal

Dinja en Joeri van Liere: Wereldveroveraars

Dinja en Joeri van Liere Dinja en Joeri van Liere zijn een uniek duo. Dinja (33) deed als amazone mee aan de Olympische Spelen in Parijs, broer Joeri (38) maakt zich op voor de Paralympische Spelen als rolstoelbasketballer. Twee gezinsleden die in dezelfde maand deelnemen aan de Spelen; historie hebben ze sowieso al geschreven. Bij het domein van zijn zus, de stal in Uden, speelt Joeri met de honden, die de basketbal net zo interessant vinden als hij. “Het is heel mooi hier.” Hij kijkt naar ‘de bak’ waarin zus Dinja rijdt. Verderop in de wei staan de paarden. Dinja en Joeri groeiden samen met hun broer Twan op in het Zeeuwse Kapellen, waar Joeri nog altijd woont. De broers raakten in de ban van motorcross. “Ik croste al op mijn vierde, we waren elk weekend onderweg voor races. Jij was een crossmeisje, ging altijd mee toen je klein was, maar speelde dan met vriendinnetjes in de blubber en het zand.” Dinja: “Jullie toerden door Nederland, gingen zelfs naar Tsjechië voor het jeugd-EK. Ik vond het leuk, maakte veel mee.” Joeri: “We verbleven vaak op een camping. Elke maandag op school had ik een nieuw verhaal te vertellen, leuker dan dat van klasgenootjes.” Dinja: “Ik zat ook niet op dezelfde golflengte als mijn klasgenootjes.” Flits en surprise Waar haar broers in de ban waren van motorcrossen, werd Dinja al op jonge leeftijd verliefd op paarden. De sponsor van Joeri en Twan had dochters die paarden hadden. “Ik wilde nergens anders meer heen dan naar die paarden. Daarna kreeg ik van mijn opa mijn eerste pony: Flits, een springpony. Ik kreeg hetzelfde leven als mijn broers, maar dan in een andere wereld. Opa bracht Flits en mij overal naartoe. Het gaf me een gevoel van vrijheid, ik was niet aan één plek gehecht.” Lachend: “Het was het tegenovergestelde van een burgerlijk bestaan.” Na Flits kwam Surprise, ook een springpony. “Over hem had ik niks te vertellen, die ging gewoon stilstaan midden in het parcours. Mij werd geadviseerd om dressuur te gaan doen, zodat ik meer controle over de pony zou krijgen. Zo is het begonnen. Het mooie aan dressuur is dat als je een paard, dat iets minder kwaliteit heeft, netjes africht en er goed mee oefent, je heel veel ver kunt komen. Bij het springen ben je afhankelijk van een paard dat de kwaliteit heeft hoog te springen.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Dinja en Joeri van Liere komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker.  Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 
Dinja en Joeri van Liere Dinja en Joeri van Liere zijn een uniek duo. Dinja (33) deed als amazone mee aan de Olympische Spelen in Parijs, broer Joeri (38) maakt zich op voor de Paralympische Spelen als rolstoelbasketballer. Twee gezinsleden die in dezelfde maand deelnemen aan de Spelen; historie hebben ze sowieso al geschreven. Bij het domein van zijn zus, de stal in Uden, speelt Joeri met de honden, die de basketbal net zo interessant vinden als hij. “Het is heel mooi hier.” Hij kijkt naar ‘de bak’ waarin zus Dinja rijdt. Verderop in de wei staan de paarden. Dinja en Joeri groeiden samen met hun broer Twan op in het Zeeuwse Kapellen, waar Joeri nog altijd woont. De broers raakten in de ban van motorcross. “Ik croste al op mijn vierde, we waren elk weekend onderweg voor races. Jij was een crossmeisje, ging altijd mee toen je klein was, maar speelde dan met vriendinnetjes in de blubber en het zand.” Dinja: “Jullie toerden door Nederland, gingen zelfs naar Tsjechië voor het jeugd-EK. Ik vond het leuk, maakte veel mee.” Joeri: “We verbleven vaak op een camping. Elke maandag op school had ik een nieuw verhaal te vertellen, leuker dan dat van klasgenootjes.” Dinja: “Ik zat ook niet op dezelfde golflengte als mijn klasgenootjes.” Flits en surprise Waar haar broers in de ban waren van motorcrossen, werd Dinja al op jonge leeftijd verliefd op paarden. De sponsor van Joeri en Twan had dochters die paarden hadden. “Ik wilde nergens anders meer heen dan naar die paarden. Daarna kreeg ik van mijn opa mijn eerste pony: Flits, een springpony. Ik kreeg hetzelfde leven als mijn broers, maar dan in een andere wereld. Opa bracht Flits en mij overal naartoe. Het gaf me een gevoel van vrijheid, ik was niet aan één plek gehecht.” Lachend: “Het was het tegenovergestelde van een burgerlijk bestaan.” Na Flits kwam Surprise, ook een springpony. “Over hem had ik niks te vertellen, die ging gewoon stilstaan midden in het parcours. Mij werd geadviseerd om dressuur te gaan doen, zodat ik meer controle over de pony zou krijgen. Zo is het begonnen. Het mooie aan dressuur is dat als je een paard, dat iets minder kwaliteit heeft, netjes africht en er goed mee oefent, je heel veel ver kunt komen. Bij het springen ben je afhankelijk van een paard dat de kwaliteit heeft hoog te springen.” Helden Magazine nummer 73  Het eerste gedeelte van het interview met Dinja en Joeri van Liere komt voort uit Helden Magazine nummer 73. Deze editie staat in het teken van het nieuwe voetbalseizoen, biedt uitgebreide aandacht voor wielrennen en besteedt ruimschoots aandacht aan de Paralympische Spelen. Cody Gakpo, de ster van het Nederlands elftal bij het afgelopen EK, siert de cover van Helden. In Liverpool krijgt hij nu te maken met nieuwe trainer Arne Slot en zijn assistent John Heitinga. Kan hij The Reds ook bij de hand nemen?  Voetbal  Naast Gakpo, waarbij het in het verhaal ook gaat over zijn tijd bij regerend landskampioen PSV, ook een uitgebreid interview met John de Wolf. Hij vertelt over zijn tijd met Arne Slot, Quilindschy Hartman, alzheimer en zijn imago. We maken ook kennis met het nieuwe kroonjuweel van Ajax: Jorrel Hato. In een turbulente periode bij de Amsterdamse club, ontwikkelt hij zich stormachtig. Ian Maatsen had een geweldig seizoen: haalde de Champions League-finale, kreeg een uitnodiging voor het EK en maakte een transfer naar Aston Villa. Hij doet zijn bijzondere verhaal en Lasse Schöne blikt terug op de Europa League-finale van 2017.   Wielrennen  Tom Dumoulin liet in 2015 in de Ronde van Spanje voor het eerst zien dat er een ronderenner in hem schuilde. Hij blikt uitgebreid terug op zijn indrukwekkende carrière. Een geweldige loopbaan had ook Annemiek van Vleuten. Aan de hand van foto's neemt ze ons, in aanloop naar de Tour de France Femmes die in Nederland start, mee terug in de tijd. De Tour de France voor vrouwen eindigt op Alpe d'Huez. Peter Winnen weet wat het is om te winnen op 'de Nederlandse berg'; hij flikte het twee keer. Hij neemt ons mee.  Paralympische Spelen  Paralympisch boegbeeld en atlete Fleur Jong kreeg bezoek van Victoria Koblenko. Niels Vink, een van de beste quad-rolstoeltennissers, vertelt zijn verhaal. Dat doet ook verspringer en sprinter Joël de Jong, kind van een donorvader en op jonge leeftijd getroffen door botkanker.  Nog meer Helden  Verder in deze editie van Helden: tennisser Jesper de Jong vertelt in aanloop naar de US Open onder andere over Carlos Alcaraz, Jannik Sinner, Tallon Griekspoor en zijn trouwste fan: zijn opa. Jelto Spijker is een opvallende verschijning in de machowereld van het waterpolo; hij is keeper en kwam op zijn zeventiende uit de kast. En nog veel meer! 

Formule 1

Max Verstappen: Het is niet makkelijk om teamgenoot van Max Verstappen te zijn

De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Basketbal

Bo Kramer: ‘Rolmodel’

Bo Kramer (24) is een van de sterren van de Nederlandse rolstoelbasketbalvrouwen. De ploeg heeft de afgelopen jaren alles gewonnen wat er te winnen valt. In aanloop naar de European Para Championships in Rotterdam doet Bo haar verhaal. “Bij het WK in Dubai klonk vooraf al: Nederland zal wel winnen. We weten dat we heel goed zijn, maar het is telkens weer vet als het we het gewoon flikken. Met het winnen van de wereldtitel blijven we alle grote titels in handen houden: de paralympische titel, de Europese en de wereldtitel. En in Rotterdam Ahoy willen we bij de European Para Championships winnen en onze Europese titel prolongeren. Ik kwam bij het Nederlands team in 2014. Twee jaar later was ik erbij in Rio tijdens de Paralympics. Dat was het laatste grote toernooi dat we niet wonnen, het werd brons. Ik werd in Rio achttien jaar, had als doel om de beste rolstoelbasketbalster van de wereld te worden. Ik ben er heel trots op dat ik hardop kan zeggen dat ik inmiddels bij de beste speelsters hoor. En het mooie is: er is nog ruimte voor verbetering.” “Aan mij zie je in het dagelijks leven niet dat ik rolstoelbasketbalster ben, want dan loop ik gewoon. Voor mijn sport ben ik afhankelijk van een rolstoel: springen, lange wandelingen maken en sprinten kan ik niet. Tot mijn elfde was ik aan het voetballen, ik had de droom om ooit bij Ajax te voetballen. Totdat ik last kreeg van mijn linkerknie. Er werden foto’s gemaakt, maar aan die knie zagen ze niets. Per toeval zagen ze op de röntgenfoto’s wel witte vlekken in de botten van mijn rechteronderbeen. Ik bleek een tumor van 18,5 centimeter te hebben, dat was zo’n beetje m’n hele scheenbeen. Botkanker, en dan ook nog een vorm die niet reageerde op chemotherapie. Ik heb de hele nacht gehuild na de diagnose. Ik dacht: ik heb kanker, ga dood. Al snel werd duidelijk dat het geen agressieve vorm van kanker was, dat ik kon genezen. Maar dan moest ik wel een heel zware operatie ondergaan. Ze hebben het kuitbeen uit mijn linkerbeen gehaald en dat op de plek van mijn rechterscheenbeen gezet. In mijn linkerbeen had ik na de transplantatie dus alleen nog een scheenbeen en in mijn rechterbeen had ik twee kuitbenen. Na de operatie moest ik negen maanden revalideren. Ik mocht in het begin helemaal niet bewegen en daarna heb ik beetje bij beetje opnieuw leren lopen. Ik was ineens afhankelijk van een rolstoel en dat was wennen. En vier dagen in de week zat ik bij de fysiotherapeut. De revalidatie heb ik niet als zwaar ervaren, toen ik wist dat ik kon genezen, heb ik de knop omgezet en tegen mezelf gezegd: let’s do this. Mijn grote doel: op een dag weer normaal kunnen lopen. Het enige wat ik heel vervelend vond, was dat ik nooit meer mocht voetballen, want dat deed ik tot de kanker werd ontdekt dagelijks. Nooit meer voetballen met mijn klasgenootjes op straat, de gedachte daaraan was mijn grootste struggle. Mijn ouders zeiden toen ik weer redelijk kon lopen: ‘Waarom ga je niet een paralympische sport doen?’ In het begin dacht ik: ik zit toch niet in een rolstoel? Mijn vader bleef tegen me zeggen: ‘Laten we gewoon eens gaan kijken.’ Ik stemde op een gegeven moment toe en ging met hem naar de paralympische talentendag waar ik meedeed aan een rolstoelbasketbalclinic. Ik was meteen verkocht, vond het heerlijk dat ik weer lekker kon sporten met mijn leeftijdgenoten, vergat alles om me heen. Als kind was ik dus al heel sportief. Op dansen na had ik voor heel veel dingen gevoel. En aan mijn ziekte heb ik een groot doorzettingsvermogen overgehouden, ik geef nooit op. Als ik ergens mijn zinnen op heb gezet, dan kan niemand me stoppen. Toen rolstoelbasketbal in mijn leven kwam, ben ik dag in dag uit keihard gaan trainen.” Helden Magazine 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bo Kramer komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Bo Kramer (24) is een van de sterren van de Nederlandse rolstoelbasketbalvrouwen. De ploeg heeft de afgelopen jaren alles gewonnen wat er te winnen valt. In aanloop naar de European Para Championships in Rotterdam doet Bo haar verhaal. “Bij het WK in Dubai klonk vooraf al: Nederland zal wel winnen. We weten dat we heel goed zijn, maar het is telkens weer vet als het we het gewoon flikken. Met het winnen van de wereldtitel blijven we alle grote titels in handen houden: de paralympische titel, de Europese en de wereldtitel. En in Rotterdam Ahoy willen we bij de European Para Championships winnen en onze Europese titel prolongeren. Ik kwam bij het Nederlands team in 2014. Twee jaar later was ik erbij in Rio tijdens de Paralympics. Dat was het laatste grote toernooi dat we niet wonnen, het werd brons. Ik werd in Rio achttien jaar, had als doel om de beste rolstoelbasketbalster van de wereld te worden. Ik ben er heel trots op dat ik hardop kan zeggen dat ik inmiddels bij de beste speelsters hoor. En het mooie is: er is nog ruimte voor verbetering.” “Aan mij zie je in het dagelijks leven niet dat ik rolstoelbasketbalster ben, want dan loop ik gewoon. Voor mijn sport ben ik afhankelijk van een rolstoel: springen, lange wandelingen maken en sprinten kan ik niet. Tot mijn elfde was ik aan het voetballen, ik had de droom om ooit bij Ajax te voetballen. Totdat ik last kreeg van mijn linkerknie. Er werden foto’s gemaakt, maar aan die knie zagen ze niets. Per toeval zagen ze op de röntgenfoto’s wel witte vlekken in de botten van mijn rechteronderbeen. Ik bleek een tumor van 18,5 centimeter te hebben, dat was zo’n beetje m’n hele scheenbeen. Botkanker, en dan ook nog een vorm die niet reageerde op chemotherapie. Ik heb de hele nacht gehuild na de diagnose. Ik dacht: ik heb kanker, ga dood. Al snel werd duidelijk dat het geen agressieve vorm van kanker was, dat ik kon genezen. Maar dan moest ik wel een heel zware operatie ondergaan. Ze hebben het kuitbeen uit mijn linkerbeen gehaald en dat op de plek van mijn rechterscheenbeen gezet. In mijn linkerbeen had ik na de transplantatie dus alleen nog een scheenbeen en in mijn rechterbeen had ik twee kuitbenen. Na de operatie moest ik negen maanden revalideren. Ik mocht in het begin helemaal niet bewegen en daarna heb ik beetje bij beetje opnieuw leren lopen. Ik was ineens afhankelijk van een rolstoel en dat was wennen. En vier dagen in de week zat ik bij de fysiotherapeut. De revalidatie heb ik niet als zwaar ervaren, toen ik wist dat ik kon genezen, heb ik de knop omgezet en tegen mezelf gezegd: let’s do this. Mijn grote doel: op een dag weer normaal kunnen lopen. Het enige wat ik heel vervelend vond, was dat ik nooit meer mocht voetballen, want dat deed ik tot de kanker werd ontdekt dagelijks. Nooit meer voetballen met mijn klasgenootjes op straat, de gedachte daaraan was mijn grootste struggle. Mijn ouders zeiden toen ik weer redelijk kon lopen: ‘Waarom ga je niet een paralympische sport doen?’ In het begin dacht ik: ik zit toch niet in een rolstoel? Mijn vader bleef tegen me zeggen: ‘Laten we gewoon eens gaan kijken.’ Ik stemde op een gegeven moment toe en ging met hem naar de paralympische talentendag waar ik meedeed aan een rolstoelbasketbalclinic. Ik was meteen verkocht, vond het heerlijk dat ik weer lekker kon sporten met mijn leeftijdgenoten, vergat alles om me heen. Als kind was ik dus al heel sportief. Op dansen na had ik voor heel veel dingen gevoel. En aan mijn ziekte heb ik een groot doorzettingsvermogen overgehouden, ik geef nooit op. Als ik ergens mijn zinnen op heb gezet, dan kan niemand me stoppen. Toen rolstoelbasketbal in mijn leven kwam, ben ik dag in dag uit keihard gaan trainen.” Helden Magazine 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Bo Kramer komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Giedo van der Garde: ‘Wat ben ik een geluksvogel’

Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Nyck de Vries: ‘Het gaat nu pas echt beginnen’

Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Nyck de Vries leeft zijn droom. Van jongs af aan was het grote doel de Formule 1 halen en op zijn 28ste is het dan eindelijk gelukt om een van de schaarse stoeltjes te bemachtigen. Helden ging op bezoek bij de coureur van AlphaTauri in zijn woonplaats Monaco. “Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen.” Zijn status is in korte tijd flink veranderd, maar de glimlach op zijn gezicht is dat niet. Met een door zijn zus Seychelle ontworpen cap met ‘zijn’ nummer 21 gaat Nyck de Vries op het terras van Cova Café in Monaco zitten. Het restaurant aan Avenue Princesse Grace is eigendom van Flavio Briatore, vertelt Nyck. De Italiaanse zakenman was directeur van modemerk Benetton en jarenlang teambaas van eerst Formule 1-team Benetton, waarvoor Michael Schumacher twee van zijn in totaal zeven wereldtitels pakte, en daarna Renault. Nyck woont sinds drie jaar in het vorstendom, ook het territorium van veel Formule 1-coureurs. “Ik voel me hier heel erg thuis. Het klinkt best raar, maar Monaco voelt voor mij niet veel anders dan Friesland. Eigenlijk is het een veilig, besloten dorp, net als waar ik ben opgegroeid. Iedereen kent elkaar hier, op straat kom ik veel bekenden tegen. Het klimaat is alleen een tikkeltje anders dan in Friesland. Iedereen heeft een bepaald beeld bij Monaco, maar ik vind dat je hier heel relaxed je eigen ding kunt doen.” Sinds kort is de 28-jarige Fries, geboren in Uitwellingerga – een dorpje met 350 inwoners nabij Sneek –, in het bezit van een van de twintig stoeltjes in de koningsklasse van de autosport. Hij komt uit voor AlphaTauri, het zusterteam van Red Bull Racing, waarvoor Max Verstappen de afgelopen twee seizoenen wereldkampioen werd. Nyck is in een nieuwe wereld gestapt, een waar hij van jongs af aan op heeft gejaagd. Hij is razend druk, maar klagen hoor je hem niet. “Ik zal een indruk geven hoe mijn dagen eruitzien,” zegt hij vrolijk. Hij pakt zijn telefoon en laat zijn agenda zien. Die zit vol met blokken van verschillende kleuren. Na een tijdje scrollen blijkt hij pas in mei voor het eerst een dag tegen te komen die nog helemaal blanco is. Even terug naar Friesland is er voorlopig dus niet bij, bevestigt Nyck terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. De secretaresse van Mercedes-teambaas Toto Wolff loopt langs en komt een knuffel geven. Tot vorig jaar was Mercedes de werkgever van Nyck, hij was testcoureur voor de F1-renstal van het automerk en werd in 2021 wereldkampioen Formule E. Wolff riep destijds dat Nyck een stoeltje in de Formule 1 verdiende, al kon hij die hem zelf niet geven. Al jarenlang was het grote talent van Nyck, die op zijn vierde al door zijn vader en voormalig toerwagencoureur Hendrik Jan gemotiveerd werd in een kart te stappen, bekend. Als jochie won hij al alles wat er te winnen viel in de kart. Begin 2010, vlak voor zijn vijftiende verjaardag, werd hij opgepikt door raceteam McLaren, dat hem in zijn Young Driver Programme opnam. Ook zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton maakte ooit deel uit van dat programma. Negen jaar lang stond hij onder contract van McLaren, boekte in die tijd goede resultaten in de Formule Renault en de GP3. In 2019 werd hij in de Formule 2 wereldkampioen, normaal gesproken betekent die titel automatisch een stoeltje in de Formule 1, maar niet voor Nyck. Hij stapte eind 2019 over naar Mercedes, werd een jaar later dus wereldkampioen in de Formule E, maar opnieuw moest hij geduld hebben. Tot dit jaar. Na zijn debuut in de Formule 1 in september vorig jaar, als invaller voor Williams-coureur Alexander Albon, reed hij meteen naar een negende plek. Nyck finishte ruim voor vaste Williams-rijder Nicholas Latifi en werd door fans wereldwijd gekozen als Driver of the Day. Veel collega’s riepen dat Nyck echt een F1-stoeltje verdiende. Op zijn 28ste is hij dan toch rookie in de Formule 1. It has been a long ride. Roze wolk Waar was je toen je hoorde dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? Lachend: “Er was niet een specifiek moment waarop iemand zei: Nyck, gefeliciteerd, jij krijgt dat stoeltje. Dat is ook niet gebruikelijk in onze wereld. Je komt in een proces en lange tijd is onzeker of ik dat stoeltje ook werkelijk zou krijgen. Aan m’n water voelde ik telkens dat de kans groter werd dat het goed zou komen. Toen ik werd uitgenodigd om naar Red Bull in Oostenrijk te komen, dacht ik: nu wordt het echt serieus. Niet veel later zat ik op de fiets in de sportschool, hier iets verderop, toen Pierre Gasly me facetimede. We hebben hetzelfde management en Pierre vertelde dat hij vertrok bij AlphaTauri en naar Alpine ging. Ik wist op dat moment dat de grote puzzel in elkaar aan het vallen was. Eind september wist ik het echt, begin oktober werd het uiteindelijk bekendgemaakt.” Je bent 28, voelde het voor jou als nu of nooit wat betreft een plekje in de Formule 1? “Ik ben al zo vaak in the picture geweest. Er waren momenten dat ik dacht dat het nooit zou gaan gebeuren, maar ondertussen bleef ik dromen en hopen. Ik had telkens een halve voet tussen de deur van de Formule 1 en al die tijd was er dus een kans. Als het nu niet was gebeurd, dan was het misschien nooit gebeurd. Maar tegelijkertijd: dat heb ik al drie keer eerder gedacht. Toen ik wereldkampioen Formule 2 en Formule E was, hoopte ik ook dat het voldoende momentum genereerde om een kans af te dwingen.” Heb je getwijfeld of je ooit een kans zou krijgen? “Ik heb eigenlijk vaker gedacht dat ik die kans niet zou krijgen dan wel, maar in mij zit dat ik maar een heel klein beetje hoop hoef te hebben om niet op te geven.” Jij bent wel het toonbeeld van iemand die nooit opgeeft, die ondanks alles zijn koers is blijven varen. Lachend: “Achteraf kun je dat makkelijk zeggen. Ik vind het vooral mooi dat mijn verhaal een sprookjesachtig vervolg heeft gekregen. Als dat niet het geval was geweest, dan had ik ook een mooie carrière gehad, maar dan had het toch als niet compleet gevoeld. Dan had je altijd kunnen denken: we hebben het altijd over de Formule 1 gehad bij Nyck, maar het is nooit werkelijkheid geworden. Ik ben heel dankbaar dat ik nu de kans krijg om mijn verhaal een vervolg te geven.” Hoe heb je gevierd dat je het stoeltje bij AlphaTauri binnen had?  “Mijn zusje was als verrassing overgekomen. Mijn vader was op dat moment in Zuid-Frankrijk op bezoek bij kennissen met wie wij altijd gingen skiën en mijn beste maatje was op dat moment ook in de buurt. We zijn hier lekker gaan eten met een grote groep. Op dat moment was het trouwens nog niet definitief, maar we wisten dat het eigenlijk niet meer mis kon gaan.” 'Max Verstappen heeft het vast weleens over me gehad en heeft zeker een goed woordje voor me gedaan' Je vader en zusje hebben het hele traject met jou doorlopen. Van jongs af aan ben jij met hen naar races in het buitenland gegaan met de gedeelde droom dat je op een dag de Formule 1 zou bereiken. Stonden jullie daarbij stil tijdens dat etentje? “Zij hebben die reis natuurlijk helemaal met me meegemaakt, maar tijdens dat etentje hebben we daar niet uitgebreid over gesproken. Wij zijn niet van die hele grote praters, in ons zit ook niet dat we elkaar ophemelen. Maar ik voel wel heel erg dat voor ons de cirkel nu rond is. De afgelopen jaren heb ik mijn professionele carrière in de autosport opgebouwd en dat deed ik toch voor een groot gedeelte alleen. Ik bouwde mijn leven op hier in Monaco. Mijn vader en zus waren er op de achtergrond om mij te steunen, maar de noodzaak om support te hebben was iets minder. Maar wat ik nu meemaak, is zo intensief dat ik hen weer echt nodig heb. Zoals het ook het geval was toen ik net begon en we met z’n drieën naar de races gingen. Mijn zusje werkt nauw samen met mijn management, doet mijn merchandise en is bezig het merk Nyck uit te bouwen met een groep mensen die zij om zich heen heeft verzameld. De cap die ik nu draag is een sample. Mijn vader is altijd mijn grootste klankbord geweest. Nu het heel intens is wat ik meemaak, heb ik hem wat meer nodig. Ik ben, op vier dagen met kerst na, het afgelopen jaar denk ik maar één dag in Friesland geweest, maar gelukkig komen mijn vader en zusje vaak naar mij toe, dat is praktischer.” Je ouders zijn op voor jou jonge leeftijd gescheiden. Speelt je moeder ook een rol in het leven dat je nu leidt? “We zijn opgegroeid bij onze vader, mijn moeder heeft nooit echt onderdeel uitgemaakt van ons team. Speelt ze een rol? Ze is mijn moeder, we hebben af en toe contact en dan is het goed.” Wat kwam er op je af nadat duidelijk werd dat je een stoeltje bij AlphaTauri kreeg? “Ik heb een paar maanden op een roze wolk geleefd. Iedereen was enthousiast. Maar op een gegeven moment moest ik verder. Het is 2023, vanaf nu draait het alleen nog maar om presteren in de Formule 1. Het gaat nu echt beginnen.” Helden Magazine 66 Het eerste gedeelte van het verhaal van Nyck de Vries komt voort uit Helden Magazine 66. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat én breekt marathonloopster Nienke Brinkman record na record. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Johan Cruyff Foundation

Soufiane Touzani: ‘Frenkie de Jong is gewoon untouchable’

Soufiane Touzani is pionier van het freestyle voetballen. De balkunstenaar werd ook bekend als vlogger en tv-maker. Voor zijn tv-programma Tiki Taka Touzani en zijn YouTube-kanaal ontmoet hij de grootste voetballers van de wereld. Daarnaast probeert hij de jeugd in beweging te krijgen met initiatieven als FC Straat en is hij ambassadeur van de Johan Cruyff Foundation. We leggen hem in aanloop naar het WK een elftal sterren voor. Johan Cruijff “Ik kwam Johan voor het eerst tegen toen ik begin twintig was, was gevraagd om een optreden te verzorgen tijdens de kampioenschappen van Cruyff Courts 6 vs 6, een toernooi van Cruyff Foundation. Ik was heel zenuwachtig toen ik hem voor het eerst ontmoette. Maar toen ik hem eenmaal sprak, was ik helemaal op mijn gemak. Na die dag had Johan er een fan bij. Naderhand werd ik een van de gezichten van zijn sportmerk. Ik was gevraagd om in Engeland een lancering te doen, liet mijn trucjes zien en Johan keek vol bewondering toe. Een paar dagen later hoorde ik dat Johan me had genoemd in zijn  column in De Telegraaf. Dat was in de tijd dat Geert Wilders zich uitspraak over Marokkanen in Nederland. Johan zei dat hij juist heel fijn had samengewerkt met een jongen met Marokkaanse achtergrond: Soufiane Touzani. Ik hield van hem. Johan gaf liefde aan mij en liet mij welkom voelen. Als we op een gala waren waar ik niemand kende, ging hij bij me zitten om mij het gevoel te geven dat ik niet alleen was. Toen ik met hem op het jeugdcomplex van FC Barcelona was, liep hij iedereen langs om te vertellen wie ik wel niet was. Hij was zo ongeveer mijn pr-man. Ik had een keer een interview met Xavi, hij sprak alleen Spaans. Ik vroeg aan Johan of hij tolk wilde zijn. Hij heeft dat vol passie gedaan, schitterend. Het mooiste aan Johan vind ik de verantwoordelijkheid die hij heeft genomen. Wat Johan heeft gedaan met zijn merk en de Cruyff Foundation is geweldig. Zijn filosofie wordt over de hele wereld nog altijd geprezen. Johan heeft mij geleerd na te denken over mijn nalatenschap. Hij is mijn grote inspiratiebron. We hebben nu het grootste YouTube-kanaal van de Benelux als het gaat om voetbalcontent. Alle techbedrijven en platformen vechten om het meest kostbare bezit van de jeugd: watch time,kijktijd. Wij hebben dat op voetbalgebied. Ik werk goed met de Cruyff Foundation samen en heb nagedacht wat ik kan toevoegen. Het is de algemene trend dat jongeren minder sporten en bewegen, dit is niet alleen op Cruyff Courts het geval. Het buitenspelen is ingewisseld voor schermtijd. Daarom ben ik FC Straat begonnen. En nu twee jaar later is er ook een samen­werking met de Cruyff Foundation en de Krajicek Foundation. Zij hadden gezamelijk een toernooi genaamd Streetwise Cup en dat wordt nu de FC Straat Cup omdat we samen sneller impact kunnen maken. We proberen de jeugd te motiveren watch time om te zetten in play time. Alles wat wij maken, is met de gedachte: je kijkt ergens naar en vervolgens wil je gaan bewegen, het nadoen. En dat doen we niet alleen voor jongens, maar ook voor meisjes. Ik denk dat Johan dit een mooi initiatief had gevonden.” Cristiano Ronaldo “Ik ging en ga veel met Abdelhak Nouri om. Hij vond het leuk om me aan mensen voor te stellen. Voor zijn ongeluk zei hij geregeld tegen me: ‘Als ik ooit een grote voetballer word, dan ga ik Cristiano Ronaldo voor jou regelen.’ Een paar maanden later was het zover. Helaas was in die tussentijd het ongeluk met Abdelhak gebeurd. Ik heb toen ik bij Cristiano thuis was niet gezegd dat Abdelhak de ontmoeting ook graag had gewild. Dat voelde niet goed. Maar het bezoek kreeg wel een aparte lading voor me. 'Voor zijn ongeluk zei Nouri geregeld tegen me: 'Als ik ooit een grote voetballer word, dan ga ik Cristiano Ronaldo voor jou regelen.' Een paar maanden later was het zover' Het werd een bijzonder ontmoeting. Ik maakte op dat moment een serie voor Nike, met sterren als Kevin de Bruyne, Eden Hazard, Sergio Ramos, Christian Eriksen en Yannick Carrasco. Ronaldo stond niet in dat lijstje. Nike belde mij met een uitnodiging voor een bijzondere persconferentie met Cristiano voor YouTube'ers van over de hele wereld. Ik heb daarvoor bedankt. Niet uit arrogantie, maar omdat de content die ik maak een andere setting is: bij iemand thuis of op een veld, niet tijdens een persconferentie. Nike heeft dat verteld aan het team van Ronaldo, waarop hij me bij hem thuis uitnodigde. Toen de opnames klaar waren, moest hij meteen weg. Hij heeft dagelijks zo'n strak schema. Ik ben toen met zijn beste vriend naar de gym van Ronaldo gegaan, bij hem thuis. Die vriend zei tegen mij dat hij had gezien dat ik zenuwachtig was. 'Nergens voor nodig, Cristiano is altijd heel chill'. Hij vertelde me dat Ronaldo iedere dag in een ijsbad zit. Zijn vriend zei: 'Beeld je in dat je de Champions League-finale hebt gewonnen en de dag erna gewoon weer in je ijsbad stapt. Dan ben je eigenlijk gewoon gek' Grote voetballers uit het verleden aten vaak ongezond, dronken of rookten. Cristiano heeft de standaard van fitheid in de voetbalwereld veranderd. Sinds hij heeft laten zien hoe hij met zijn sport omgaat, hebben veel voetballers zijn voorbeeld gevolgd. Memphis Depay was zonder het voorbeeld van Ronaldo heus niet zo gespierd geweest als nu.'' Helden Magazine 64 Het eerste gedeelte van het verhaal van Soufiane Touzani komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt en Cody Gakpo. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Soufiane Touzani is pionier van het freestyle voetballen. De balkunstenaar werd ook bekend als vlogger en tv-maker. Voor zijn tv-programma Tiki Taka Touzani en zijn YouTube-kanaal ontmoet hij de grootste voetballers van de wereld. Daarnaast probeert hij de jeugd in beweging te krijgen met initiatieven als FC Straat en is hij ambassadeur van de Johan Cruyff Foundation. We leggen hem in aanloop naar het WK een elftal sterren voor. Johan Cruijff “Ik kwam Johan voor het eerst tegen toen ik begin twintig was, was gevraagd om een optreden te verzorgen tijdens de kampioenschappen van Cruyff Courts 6 vs 6, een toernooi van Cruyff Foundation. Ik was heel zenuwachtig toen ik hem voor het eerst ontmoette. Maar toen ik hem eenmaal sprak, was ik helemaal op mijn gemak. Na die dag had Johan er een fan bij. Naderhand werd ik een van de gezichten van zijn sportmerk. Ik was gevraagd om in Engeland een lancering te doen, liet mijn trucjes zien en Johan keek vol bewondering toe. Een paar dagen later hoorde ik dat Johan me had genoemd in zijn  column in De Telegraaf. Dat was in de tijd dat Geert Wilders zich uitspraak over Marokkanen in Nederland. Johan zei dat hij juist heel fijn had samengewerkt met een jongen met Marokkaanse achtergrond: Soufiane Touzani. Ik hield van hem. Johan gaf liefde aan mij en liet mij welkom voelen. Als we op een gala waren waar ik niemand kende, ging hij bij me zitten om mij het gevoel te geven dat ik niet alleen was. Toen ik met hem op het jeugdcomplex van FC Barcelona was, liep hij iedereen langs om te vertellen wie ik wel niet was. Hij was zo ongeveer mijn pr-man. Ik had een keer een interview met Xavi, hij sprak alleen Spaans. Ik vroeg aan Johan of hij tolk wilde zijn. Hij heeft dat vol passie gedaan, schitterend. Het mooiste aan Johan vind ik de verantwoordelijkheid die hij heeft genomen. Wat Johan heeft gedaan met zijn merk en de Cruyff Foundation is geweldig. Zijn filosofie wordt over de hele wereld nog altijd geprezen. Johan heeft mij geleerd na te denken over mijn nalatenschap. Hij is mijn grote inspiratiebron. We hebben nu het grootste YouTube-kanaal van de Benelux als het gaat om voetbalcontent. Alle techbedrijven en platformen vechten om het meest kostbare bezit van de jeugd: watch time,kijktijd. Wij hebben dat op voetbalgebied. Ik werk goed met de Cruyff Foundation samen en heb nagedacht wat ik kan toevoegen. Het is de algemene trend dat jongeren minder sporten en bewegen, dit is niet alleen op Cruyff Courts het geval. Het buitenspelen is ingewisseld voor schermtijd. Daarom ben ik FC Straat begonnen. En nu twee jaar later is er ook een samen­werking met de Cruyff Foundation en de Krajicek Foundation. Zij hadden gezamelijk een toernooi genaamd Streetwise Cup en dat wordt nu de FC Straat Cup omdat we samen sneller impact kunnen maken. We proberen de jeugd te motiveren watch time om te zetten in play time. Alles wat wij maken, is met de gedachte: je kijkt ergens naar en vervolgens wil je gaan bewegen, het nadoen. En dat doen we niet alleen voor jongens, maar ook voor meisjes. Ik denk dat Johan dit een mooi initiatief had gevonden.” Cristiano Ronaldo “Ik ging en ga veel met Abdelhak Nouri om. Hij vond het leuk om me aan mensen voor te stellen. Voor zijn ongeluk zei hij geregeld tegen me: ‘Als ik ooit een grote voetballer word, dan ga ik Cristiano Ronaldo voor jou regelen.’ Een paar maanden later was het zover. Helaas was in die tussentijd het ongeluk met Abdelhak gebeurd. Ik heb toen ik bij Cristiano thuis was niet gezegd dat Abdelhak de ontmoeting ook graag had gewild. Dat voelde niet goed. Maar het bezoek kreeg wel een aparte lading voor me. 'Voor zijn ongeluk zei Nouri geregeld tegen me: 'Als ik ooit een grote voetballer word, dan ga ik Cristiano Ronaldo voor jou regelen.' Een paar maanden later was het zover' Het werd een bijzonder ontmoeting. Ik maakte op dat moment een serie voor Nike, met sterren als Kevin de Bruyne, Eden Hazard, Sergio Ramos, Christian Eriksen en Yannick Carrasco. Ronaldo stond niet in dat lijstje. Nike belde mij met een uitnodiging voor een bijzondere persconferentie met Cristiano voor YouTube'ers van over de hele wereld. Ik heb daarvoor bedankt. Niet uit arrogantie, maar omdat de content die ik maak een andere setting is: bij iemand thuis of op een veld, niet tijdens een persconferentie. Nike heeft dat verteld aan het team van Ronaldo, waarop hij me bij hem thuis uitnodigde. Toen de opnames klaar waren, moest hij meteen weg. Hij heeft dagelijks zo'n strak schema. Ik ben toen met zijn beste vriend naar de gym van Ronaldo gegaan, bij hem thuis. Die vriend zei tegen mij dat hij had gezien dat ik zenuwachtig was. 'Nergens voor nodig, Cristiano is altijd heel chill'. Hij vertelde me dat Ronaldo iedere dag in een ijsbad zit. Zijn vriend zei: 'Beeld je in dat je de Champions League-finale hebt gewonnen en de dag erna gewoon weer in je ijsbad stapt. Dan ben je eigenlijk gewoon gek' Grote voetballers uit het verleden aten vaak ongezond, dronken of rookten. Cristiano heeft de standaard van fitheid in de voetbalwereld veranderd. Sinds hij heeft laten zien hoe hij met zijn sport omgaat, hebben veel voetballers zijn voorbeeld gevolgd. Memphis Depay was zonder het voorbeeld van Ronaldo heus niet zo gespierd geweest als nu.'' Helden Magazine 64 Het eerste gedeelte van het verhaal van Soufiane Touzani komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt en Cody Gakpo. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Johan Cruyff Foundation

Susila Cruijff: ‘Ik wil het gedachtegoed van mijn vader voortzetten’

De Johan Cruyff Foundation bestaat 25 jaar. En Johan zou bij leven dit jaar 75 zijn geworden. Dochter Susila Cruijff is bestuurslid van de stichting die haar vader oprichtte. “Ik was echt een vaderskindje. Ooit deed ik mee aan een concours hippique en mijn vader voorspelde een foutsprong bij de voorlaatste hindernis. Ik dacht: wat weet hij nou van paarden? Dan zei hij: ‘Suus, het gaat bij elke sport om aanleg, ritme en timing.’ Als ik mijn vader vroeg wie de beste voet­baller van de wereld was, zei hij meteen: ‘Ik.’ Tegelijk vond hij dat iemand die meer kan, een ander op zijn beurt weer moet helpen. Zo zag hij sport als een middel om de maatschappij mooier en beter te maken. Mijn vader zag de maat­schappij als een elftal waarin je alleen beter kunt worden als je elkaar helpt. Lionel Messi kon alleen schitteren bij FC Barcelona als ploeggenoten als Sergio Busquets het evenwicht bewaakten, zoals Romario kon stralen dankzij Eusebio. Mijn vader was dertien toen zijn vader overleed, zijn moeder de groentewinkel moest verkopen en moest gaan werken. Ze hadden het niet breed. Hij zei altijd dat hij dankzij een klein groepje mensen was geslaagd in het leven, omdat zij een beetje de vaderrol overnamen. Onder hen zijn jeugdtrainer Janny van der Veen en zijn tweede vader ome Henk. Dat is hij nooit vergeten. Mede daarom heeft hij een zwak voor mensen die het moei­ lijk hebben in het leven en een steuntje nodig hebben. Mijn vader heeft zijn hele leven lang cadeautjes betaald voor kinderen die met Sinterklaas en Kerst niets kregen. Mijn moeder kocht de cadeaus, wij moesten ze inpakken en mijn vader bracht ze langs, eerst in Vinkeveen en later in Barcelona. Dit jaar heeft mijn broer de cadeautjes langsgebracht. Mijn vader was heel zeker van zich­ zelf, maar vond niet dat hij boven een ander stond, praatte met de koning op dezelfde manier als met de vuilnisman. Hij zei ook altijd dat hij dankzij de voetballerij bekend was geworden en veel heeft verdiend, maar dat die status ook verantwoordelijkheid met zich mee­ bracht. Achter alle bedrijven die hij heeft opgezet, zat een probleem in de maat­ schappij dat hem bezighield. Niet voor niets zaten en zitten in al zijn organisaties ook vrouwen op topposities en was hij een groot propagandist van vrouwenvoetbal. Mijn vader kon het ook niet aanzien dat spelers die jarenlang in het Nederlands elftal hadden gespeeld, thuis zaten weg te kwijnen. Als ze ergens solliciteerden, hoorden ze dat ze geen werkervaring en opleiding hadden. ‘Topsporters hebben wereldervaring,’ zei mijn vader dan. Met wie had mijn vader altijd problemen? Met bestuurders die niets van sport begrepen. Als sporters op leidende posities komen, redeneerde hij, heb je in elk geval een bestuurder die weet wat topsport inhoudt. Een skiër kan in de winter geen colleges volgen, een voetbal­ler kan door de week overdag niet naar college. Dus creëer een universiteit of school die actieve sporters online kunnen volgen in de uren dat zij tijd hebben. Zo ontstond het idee van het Johan Cruyff Institute. Mijn vader vond trouwens wel dat je in het leven altijd een plan B moet hebben, dat je weet wat je wil als je eerste studie of eerste baan mislukt. Toen mijn vader in Amerika voetbalde, woonden we in Washington naast een jon­ gen met het downsyndroom, Johnjohn. Mijn vader vond het naar om te zien dat hij overal buiten viel en is met hem gaan sporten. Hij had ook waterangst. Een keer was Johnjohn zo blij toen hij Johan in het zwembad van onze buren zag, dat hij hem achterna in het zwembad is gesprongen. Hij was meteen zijn water­ vrees kwijt. Via de Kennedy Foundation leerde mijn vader dat sport een middel kan zijn om kinderen met een handicap deel te laten zijn van de maatschappij. Zo is de Johan Cruyff Foundation ontstaan. Kinderen met een downsyndroom waren gek op mijn vader. Johan was hun vriend, zeiden ze allemaal. Ze voelden dat Johan oprecht was. Ik word altijd kwaad als we weer moeten horen dat hij zo’n geldwolf was. Hij zorgde er juist voor dat iedereen het goed had. Mijn vader was van leven en laten leven, en vooral van vinden van geluk. Hij was ook een aparte vader. Bracht ons altijd naar school, maar ging ook mee naar de dokter. Hij ging zelfs met me mee naar de gynaecoloog. In Spanje waar al die meisjes met hun moeder gingen, stonden ze daar vreemd van te kijken. Die arts vroeg naar mijn seks­ leven. Dan zaten we ’s avonds te eten en zei hij ineens tegen mijn moeder: ‘Wist jij dat van Suus?’ Ja, natuurlijk wist mijn moeder het. Prachtig vond hij die gesprekken. 'Hij bracht ons altijd naar school, maar ging ook mee naar de dokter. Hij ging zelfs met me mee naar de gynaecoloog. Prachtig vond hij die gesprekken' Vlak voor zijn overlijden zei hij dat hij had geleefd alsof hij honderd was geworden. Natuurlijk mis ik hem als vader, maar verder voel ik hem dagelijks bij me. Ik praat elke dag met hem, dan wil ik ook geloven dat hij me ziet. Mijn moeder mist hem, heeft het soms nog heel moeilijk. Ik ga er anders mee om, ik wil het gedachtegoed en werk van mijn vader voortzetten.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Susila Cruijff komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
De Johan Cruyff Foundation bestaat 25 jaar. En Johan zou bij leven dit jaar 75 zijn geworden. Dochter Susila Cruijff is bestuurslid van de stichting die haar vader oprichtte. “Ik was echt een vaderskindje. Ooit deed ik mee aan een concours hippique en mijn vader voorspelde een foutsprong bij de voorlaatste hindernis. Ik dacht: wat weet hij nou van paarden? Dan zei hij: ‘Suus, het gaat bij elke sport om aanleg, ritme en timing.’ Als ik mijn vader vroeg wie de beste voet­baller van de wereld was, zei hij meteen: ‘Ik.’ Tegelijk vond hij dat iemand die meer kan, een ander op zijn beurt weer moet helpen. Zo zag hij sport als een middel om de maatschappij mooier en beter te maken. Mijn vader zag de maat­schappij als een elftal waarin je alleen beter kunt worden als je elkaar helpt. Lionel Messi kon alleen schitteren bij FC Barcelona als ploeggenoten als Sergio Busquets het evenwicht bewaakten, zoals Romario kon stralen dankzij Eusebio. Mijn vader was dertien toen zijn vader overleed, zijn moeder de groentewinkel moest verkopen en moest gaan werken. Ze hadden het niet breed. Hij zei altijd dat hij dankzij een klein groepje mensen was geslaagd in het leven, omdat zij een beetje de vaderrol overnamen. Onder hen zijn jeugdtrainer Janny van der Veen en zijn tweede vader ome Henk. Dat is hij nooit vergeten. Mede daarom heeft hij een zwak voor mensen die het moei­ lijk hebben in het leven en een steuntje nodig hebben. Mijn vader heeft zijn hele leven lang cadeautjes betaald voor kinderen die met Sinterklaas en Kerst niets kregen. Mijn moeder kocht de cadeaus, wij moesten ze inpakken en mijn vader bracht ze langs, eerst in Vinkeveen en later in Barcelona. Dit jaar heeft mijn broer de cadeautjes langsgebracht. Mijn vader was heel zeker van zich­ zelf, maar vond niet dat hij boven een ander stond, praatte met de koning op dezelfde manier als met de vuilnisman. Hij zei ook altijd dat hij dankzij de voetballerij bekend was geworden en veel heeft verdiend, maar dat die status ook verantwoordelijkheid met zich mee­ bracht. Achter alle bedrijven die hij heeft opgezet, zat een probleem in de maat­ schappij dat hem bezighield. Niet voor niets zaten en zitten in al zijn organisaties ook vrouwen op topposities en was hij een groot propagandist van vrouwenvoetbal. Mijn vader kon het ook niet aanzien dat spelers die jarenlang in het Nederlands elftal hadden gespeeld, thuis zaten weg te kwijnen. Als ze ergens solliciteerden, hoorden ze dat ze geen werkervaring en opleiding hadden. ‘Topsporters hebben wereldervaring,’ zei mijn vader dan. Met wie had mijn vader altijd problemen? Met bestuurders die niets van sport begrepen. Als sporters op leidende posities komen, redeneerde hij, heb je in elk geval een bestuurder die weet wat topsport inhoudt. Een skiër kan in de winter geen colleges volgen, een voetbal­ler kan door de week overdag niet naar college. Dus creëer een universiteit of school die actieve sporters online kunnen volgen in de uren dat zij tijd hebben. Zo ontstond het idee van het Johan Cruyff Institute. Mijn vader vond trouwens wel dat je in het leven altijd een plan B moet hebben, dat je weet wat je wil als je eerste studie of eerste baan mislukt. Toen mijn vader in Amerika voetbalde, woonden we in Washington naast een jon­ gen met het downsyndroom, Johnjohn. Mijn vader vond het naar om te zien dat hij overal buiten viel en is met hem gaan sporten. Hij had ook waterangst. Een keer was Johnjohn zo blij toen hij Johan in het zwembad van onze buren zag, dat hij hem achterna in het zwembad is gesprongen. Hij was meteen zijn water­ vrees kwijt. Via de Kennedy Foundation leerde mijn vader dat sport een middel kan zijn om kinderen met een handicap deel te laten zijn van de maatschappij. Zo is de Johan Cruyff Foundation ontstaan. Kinderen met een downsyndroom waren gek op mijn vader. Johan was hun vriend, zeiden ze allemaal. Ze voelden dat Johan oprecht was. Ik word altijd kwaad als we weer moeten horen dat hij zo’n geldwolf was. Hij zorgde er juist voor dat iedereen het goed had. Mijn vader was van leven en laten leven, en vooral van vinden van geluk. Hij was ook een aparte vader. Bracht ons altijd naar school, maar ging ook mee naar de dokter. Hij ging zelfs met me mee naar de gynaecoloog. In Spanje waar al die meisjes met hun moeder gingen, stonden ze daar vreemd van te kijken. Die arts vroeg naar mijn seks­ leven. Dan zaten we ’s avonds te eten en zei hij ineens tegen mijn moeder: ‘Wist jij dat van Suus?’ Ja, natuurlijk wist mijn moeder het. Prachtig vond hij die gesprekken. 'Hij bracht ons altijd naar school, maar ging ook mee naar de dokter. Hij ging zelfs met me mee naar de gynaecoloog. Prachtig vond hij die gesprekken' Vlak voor zijn overlijden zei hij dat hij had geleefd alsof hij honderd was geworden. Natuurlijk mis ik hem als vader, maar verder voel ik hem dagelijks bij me. Ik praat elke dag met hem, dan wil ik ook geloven dat hij me ziet. Mijn moeder mist hem, heeft het soms nog heel moeilijk. Ik ga er anders mee om, ik wil het gedachtegoed en werk van mijn vader voortzetten.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Susila Cruijff komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Autosport

Max Verstappen: De ‘nieuwe Max’ is opgestaan

Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Max Verstappen kan eindelijk de strijd met Lewis Hamilton met gelijke wapens aangaan. Maar belangrijker: de afgelopen tijd heeft hij weer een stap gezet. Nog altijd even snel op de baan, maar nu veel sterker in het hoofd. Het jongetje dat op zijn zeventiende in de Formule 1 debuteerde is op zijn 23ste helemaal volwassen. Op naar de wereldtitel. De klok tikt. Onverbiddelijk. Hij wordt nog altijd tot de ‘nieuwe generatie’ gerekend. Jonkie. Omdat het nog als een post­it in het collectieve geheugen kleeft: hoe Max Verstappen, zeventien jaar en 166 dagen oud, in 2015 debuteerde in de Grand Prix van Australië. Een paar races later en hij werd al bestempeld als meervoudig wereldkampioen van de toekomst. We zijn zesenhalf jaar verder en Verstappen II is bezig aan zijn zevende seizoen: een eeuwigheid naar F1­normen. Jackie Stewart reed negen jaar mee en werd in die tijd drie keer wereldkampioen. Op de teller van Max staat nog geen enkele titel. Het waren andere tijden, die van Sir Jackie, maar toch. De verwachtingen van alle experts mogen nu langzaamaan wel uitkomen. Wereldkampioen. Ouder en wijzer Bij Red Bull geloofden ze er al in dat Lewis Hamilton en Mercedes pas op de plaats moesten maken toen het seizoen 2021 in maart op gang kwam. Je merkte aan alles dat er een nieuw optimisme rond het team hing. Enthousiasme dat door twee rationele factoren werd ingefluisterd. Zo was er een op het eerste gezicht kleine, niet eens fundamentele wijziging in het reglement: de onderkant van de auto moest voor dit seizoen veranderen om de neerwaartse druk of ‘downforce’ te beperken. En ja, die downforce was nou net de grote troef van Mercedes. Maar het was vooral de nieuwe motor die Honda bouwde voor de Red Bull RB16B. De fabrikant was er bijna lyrisch over. De baas van het F1­project van Honda stelde: “We hebben een juweeltje gemaakt. Met deze motor moeten we Mercedes eindelijk kunnen kloppen.” Het seizoen is ondertussen halverwege en het optimisme bij Red Bull blijkt terecht. Voor het eerst is Max echt titel­ kandidaat. Volgens veel waarnemers in de paddock is hij zelfs de grote titelfavoriet. Het is een nieuwe rol die Verstappen speelt en hij doet dat met verve. De status van favoriet kan hem op geen enkele manier onder druk zetten, lijkt hem op het lijf geschreven. Het jongetje is een man geworden. Max heeft de afgelopen zeven jaar ervaring opgedaan en blijft rustig, in en naast de auto. De races spelen zich niet alleen af op de baan, maar juist tussen de oren. Max maakte het in zijn eerste seizoen geregeld bont. Niet alleen door stuurfoutjes, zoals in Monaco 2015. Ook verbaal vloog hij weleens uit de bocht, stelde hij vol bravoure: “Ik rij ze straks van de baan.” Er verschenen zelfs verhalen waarin met wetenschappelijke onderbouwing gepoogd werd aan te tonen dat het brein van een achttien­ jarige nog onvoldoende ontwikkeld is om risico’s perfect in te kunnen schatten. Maar goed, een 23­jarige, eind september wordt Max 24, denkt en handelt anders dan een zeventienjarige. Je krijgt ook een spoedcursus volwassen worden als je je voortbeweegt in een genadeloze wereld als de autosport. Vader Jos Verstappen zei daar eerder al over in Helden: “Op zijn achttiende was Max al veel rijper dan de doorsnee jongen van zijn leeftijd. En daar heb ik geen rol in gespeeld: dat is persoonlijkheid. Ik had alleen een indirecte rol, dat wel. Bekijk het zo. Max is opgegroeid in een wereld met alleen maar volwassenen: als kind al vroeg in een kart en ondertussen meegaan met zijn autoracende papa, erbij gaan zitten als ik een interview moest doen. Altijd oudere mensen om zich heen. Dan word je sneller volwassen.” Max was vroegrijp, maar dat belette niet dat er schuivers waren. In Brazilië 2018, niet eens zo lang geleden, toen Max op een heel lompe manier van de baan was gereden door Esteban Ocon, leek het na de race even tot een handgemeen te komen. Scherpe kantjes die er nu niet meer zijn. Max schopt nog weleens tegen dat verdomde linkerachterwiel, zoals in juni in Bakoe toen hij een zeker lijkende overwinning zag verdwij­nen door een klapband. Maar daarna: de rust zelve. Maar hij bewaart ook de rust na een indrukwekkende overwinning. Zoals na de Grand Prix van Frankrijk, toen hij vlak voor het einde van de race Hamilton nog passeerde. Iedereen was lyrisch. En Max? Die zei koeltjes: “Ja, de auto was goed vandaag...” Misschien was vorig seizoen wel het keerpunt. Eigenlijk al na één of twee races wist Max al dat het gat met Mercedes niet was gedicht. Iedereen verwachtte een balende Max. Vader Jos daar­ over in tijdschrift Formule 1 in mei 2020: “Na een paar races is er natuurlijk frustratie, want je merkt dat je alweer niet mee kan doen om de hoofdprijs. Maar plots zei Max me: ‘Kijk, ik kan hier wel gefrustreerd rondlopen en balen, maar daar schiet ik niets mee op. Ik ga er dus gewoon van genieten, zo hard mogelijk rijden en zo goed mogelijke resultaten halen.’ Ja, op dat moment merkte ik en zei bij mezelf: hij wordt ouder en wijzer.” De rust zelve Het was niet de enige koerswijziging in de manier waarop Max zijn vak benadert. De grootste metamorfose onderging hij misschien wel in zijn omgaan met fouten of tekortkomin­ gen van anderen. Lees: zijn team. Ze waren niet te tellen, de sneren aan het adres van Renault, motorenfabrikant in de eerste seizoenen van Max bij Red Bull. En hoe vaak zei hij jaren geleden niet dat Red Bull hem dringend een auto moest geven waarmee hij kon winnen? Of hij deelde met stemverheffing zijn ongenoegen via de boordradio tijdens races. Die zaken lijken verleden tijd. Het overleg met zijn race­ingenieur, over de boordradio, is nu rustig. Zelfs als Red Bull in de fout gaat of zelfs blundert, gaat Max niet meer door het lint. Sterker, hij neemt zijn team in bescherming. Zoals na de seizoensopener in Bahrein. Max had die GP moeten winnen, want zijn Red Bull was sneller dan de Mercedes. Maar Red Bull verloor op strategie, met een eerste pitstop die veel te laat kwam. Toen Hamilton, tot dat moment tweede achter Verstappen, met zijn verse banden buiten kwam, was hij maar liefst drieënhalve seconde sneller dan Max. Genoeg om zijn achterstand in amper één rondje om te bui­gen in een voorsprong. Max maakte zijn pitstop en zag daarna dat hij plots achtervolgde in plaats van leidde. Na afloop geen fulminerende Max. Hij hield het bij een zeer vriendelijke: “Ja, dat moeten we straks eens bekijken.” Dat deden betrokkenen ook. Diagnose: Red Bull had te weinig goede en vooral juiste banden gespaard voor de race, waardoor de race­-ingenieur van Max minder strategische mogelijkheden had dan die van Hamilton. Max reageerde diplomatiek: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld, maar je moet ook de goede kant bekijken. Vorig jaar waren we door het dolle heen geweest met dit resultaat.” Die nieuwe sereniteit van Max bleek nog duidelijker na de vierde GP van het seizoen, in Barcelona. Want daar blunderde Red Bull. Max had die race moeten winnen. Alleen al door het verschil dat hij maakte bij de start. In de eerste bocht ging hij Hamilton al voorbij. Daarna volgde het ondertussen klassieke duel: Max versus Lewis. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max Vooraf was de vraag of de race uit kon worden gereden met één of twee pitstops. In de 43ste van de in totaal 66 ronden ging Hamilton naar binnen voor zijn tweede stop. Red Bull besloot door te rijden, gaf geen krimp. Ook niet toen Max via de radio zijn wanhoop ventileerde: “Met deze banden haal ik nooit het einde.” Een paar ronden later was Hamilton al te dicht genaderd. Weg was de optie voor Max om ook te stoppen én aan de leiding te blijven. Max opnieuw via de radio: “Ik kan hem nooit achter me houden...” Zes ronden voor het einde kreeg hij gelijk. Noem het een geval van verkeerd rekenen. Formule 1 is wiskunde op hoog niveau. Eigenlijk voeren de coureurs alleen uit, zo goed en snel als ze kunnen, wat de ingenieurs berekend hebben. In de Formule 1 is een cultuur ontstaan waarin in­ genieurs een blind vertrouwen hebben in wat de computer simuleert: bij Red Bull zei de computer dus dat Verstappen het misschien wel zou redden. Terwijl Max’ onderbuikgevoel het tegendeel beweerde. En Max kreeg gelijk, omdat racen hem in het bloed zit. Hij heeft geen computer nodig, zijn intuïtie zit er niet vaak naast. Max foeterde alweer niet na de race, stelde: “Ach, ik was niet snel genoeg. Ik weet niet of ik het met een tweede bandenwissel wel had gered.” Max nam zijn team opnieuw in bescherming. Max: foutloos onder druk In Formule 1 is het niet alleen een kwestie van snel zijn. Je mag ook geen fouten maken. “Om eerste te worden, moet je eerst finishen,” doceerde Jackie Stewart altijd. Er zijn verschillende type coureurs. Er zijn er die razendsnel zijn, maar in iedere race wel een foutje maken dat ervoor zorgt dat wat ze gewonnen hebben op snelheid meteen weer verloren is. De Fransman Romain Grosjean, die er dit seizoen niet meer bij is, was daar het voorbeeld van. Je hebt coureurs die in hun beginjaren snel zijn en fouten maken en die op een gegeven moment een switch maken. Maar bij hen gaat het maken van minder fouten gepaard met minder snelheid. Jody Scheckter, wereldkam­ pioen in 1979, was zo’n coureur. In het prille begin van zijn F1­carrière, in 1973, racete hij zoals hij het altijd gewend was geweest: roekeloos. Toen hij op Silverstone de grootste crash in de geschiedenis van de Formule 1 veroorzaakte, eisten de andere coureurs een schorsing. In 1974 kwam hij als herbo­ ren aan de start: geen brokken meer, geen bonje met andere coureurs meer, maar ook veel trager. En dan is er een derde, zeer zeldzame soort coureurs: snel en soms onbesuisd in het begin, maar met de jaren steeds foutlozer en nog altijd even snel. In die categorie zit Max. Neem de races van dit seizoen tot nu toe en je ziet dat Max op dat terrein zelfs beter scoort dan zevenvoudig wereldkampioen Lewis Hamilton. De fouten van Max in 2021, tot en met de GP van Silverstone? De klapband in Bakoe was niet zijn schuld. En dat hij in leidende positie van de baan vloog op Silverstone kwam zoals bekend op het conto van Hamilton. Max ging alleen even van de baan in Bahrein, in een poging om Hamilton in te halen, maar ook niet meer dan dat. Hamilton heeft voor het eerst sinds 2016 – toen was het teamgenoot Nico Rosberg – te maken met een échte concur­ rent om de wereldtitel en staat dus onder grotere druk dan afgelopen jaren. Hamilton heeft meer ervaring, maar maakte desondanks fouten die veel duurder waren. Hij vloog van de baan op Imola en werd gered door een ander incident dat voor een herstart zorgde. Hamilton was veel te onbesuisd na de herstart in Bakoe. Zijn rivaal Max was al uitgevallen, Hamilton kon goede zaken doen. Een zeker lijkende over­ winning vergooide hij, weg 25 punten. Het zou achteraf een beslissend moment kunnen zijn in de strijd om de wereldtitel. Met dank aan vader Jos Max Verstappen is geboren om te racen. Daar is een haast wetenschappelijke verklaring voor. Sinds zijn vierde zit Max achter het stuur. Al die tijd hoefde hij aan niets anders te denken dan racen. Hij hoefde zich nooit de vraag te stellen of er wel geld zou zijn voor een nieuwe motor, kopzorgen die de Hamiltons of Buttons wel hadden in hun jeugd. Maar vooral: van zijn vierde tot zijn zeventiende werd hij dagelijks gecoacht door een hoogleraar die zijn diploma in de praktijk had behaald: vader Jos Verstappen. Combineer dat met natuurlijk talent, en je krijgt een uitzonderlijke coureur. Jos Verstappen reed Formule 1 van 1994 tot 2003. Alle rijtech­ nische kennis die hij in die negen seizoenen in zich opnam, gaf hij door aan Max. Al heel vroeg. Een wereld van verschil met andere jongetjes van zijn generatie die gingen karten, met een vader die nooit achter het stuur van een echte racewagen had gezeten, of hooguit in een opstapklasse had geracet. Jos Verstappen: 'Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden vanuit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug' En vanaf zijn vierde werd Max niet opgeleid om zomaar te racen, hem werd geleerd om Formule 1 te rijden. De nuance is belangrijk: leerden de andere kinderen met een kart rijden, dan had Jos in die beginjaren al het allerhoogste in het achter­ hoofd. “Een van de grote wapens van Max is dat hij meteen heel snel kan zijn, in de eerste ronde al, als de banden nog geen optimale temperatuur hebben,” gaf Jos eerder als voorbeeld in Helden. “Ik heb dat altijd gestimuleerd, al sinds het prille begin in karting. Ik deed niet zoals andere vaders toen we op het circuit aankwamen. Die zeiden tegen hun zoontje: ‘Rij nu eerst maar drie of vier rustige rondjes om het circuit te leren kennen.’ Ik wilde dat hij vanaf de eerste ronde zo hard mogelijk ging pezen. Inderdaad, omdat dat o zo belangrijk is in de Formule 1. Daarin krijg je geen tijd om ‘op te bouwen’. Je moet meteen knallen. Of ik Formule 1 toen al in mijn achterhoofd had, als grote doel? Onbewust wel, ja. Ik voelde al heel vroeg dat ik iets speciaals in handen had. Dat ventje stak er ieder jaar weer met kop en schouders bovenuit. Ik kon niet anders dan ambitieus denken...” En dat Max nu al bekendstaat als een van de coureurs die het beste in kan halen in de F1­geschiedenis, is ook niet zomaar. Jos eerder in Helden: “Ik hoorde en las weleens dat ik streng was voor Max, in de kartingjaren. Klopt. Ik eiste honderd procent inzet. Ik was al die jaren dan ook vierentwintig uur per dag met hem bezig. En ja, ik kon boos zijn als hij niet iedere ronde perfect zuiver reed. Maar boos zijn betekent niet dat je zo’n ventje als een idioot moet staan uitschelden. Je moet alles zeer goed uitleggen, met engelengeduld. Dat deed ik. En ik stond nooit met Max te discussiëren in het bijzijn van anderen. Dat gebeurde als we alleen waren. Neem de manier waarop je moet inhalen. Je kunt voorbij een tegenstander gaan en in die actie een halve seconde verliezen. Als hij dat vroeger deed, dan werd ik boos, ja. Omdat ik hem wilde zien passeren zonder ook maar een beetje tijd te verliezen. Op plaatsen waar niemand het verwachtte. Dan zei ik hem: in die bochten mag je van mij niet inhalen, je moet het daar of daar doen. Inderdaad, op de moeilijkste plaatsen. Je kunt de uren niet tellen die we vulden met leren inhalen.” Max over die tijd: “In karting leerde ik alles van mijn vader. Ik leerde begrijpen waarom ik snel was of waarom niet. En dan leer je nog sneller worden, telkens weer een stap vooruitzetten. Eigenlijk is dat in Formule 1 niet anders: je doet, je analyseert en je leert om sneller en beter te worden. Want er is altijd een manier om beter te worden. Je moet alleen weten waar je die manier moet zoeken.” Natuurlijk zorgden al die jaren samen voor een hechte band tussen vader en zoon. Jos, over die periode in hun leven: “Sportief bekeken zijn er drie tijdperken in mijn leven. Mijn carrière als coureur, de jaren in karting met Max, en dan nu Formule 1 als ‘vader van’. De tweede periode vind ik met voor­ sprong de leukste, als ik terugblik. Omdat je het veel meer in eigen hand hebt. Maar ook omdat het gewoon een heerlijke tijd was. Weet je wat ik nog altijd het allermooiste vind? Toen we vroeger na een kartrace met ons busje naar huis reden van­ uit een of ander buitenland. Ik denk daar nog vaak aan terug. We vertrokken meteen na de race. Max sliep achterin en ik zat achter het stuur. Het was donker, weinig verkeer, ver van huis, nog al die kilometers voor de boeg. Ik had tijd om te denken, hoe het verder moest met Max, nieuwe ideeën uitspitten. Dat denken hield me de hele nacht wakker, tot we thuis waren. Fantastische tijden...” Maar ook vader en zoon Hamilton waren dag en nacht samen in de kartingjaren. Net zoals de Buttons en de Vettels. Alleen: zodra ze in de Formule 1 zaten, kwam die relatie tussen vader en zoon onder druk te staan. Omdat de coureur plots geen kind meer was, niet langer een zoon die geholpen en onder­ steund moest worden. Niet makkelijk om mee om te gaan. De Hamiltons kregen zelfs ruzie, volgens ingewijden omdat de zoon het gehad had met de bemoeienissen van de vader. Ze spraken elkaar lange tijd niet meer. En sinds de verzoening laat vader Anthony zich nog maar zelden zien in de paddock. En zo zijn er nog andere voorbeelden. De Verstappens vormen een uitzondering. Ze zijn nog altijd vier handen op één buik. Vader en zoon hebben een nieuw evenwicht gevonden in hun relatie, in een context die nu hele­ maal anders is. Jos daarover: “Op een bepaald moment heb ik heel bewust wat afstand genomen. Vandaag probeer ik vooral achter de schermen te helpen.” Max vorig jaar: “Mijn vader is de enige in de paddock die me door en door kent. Ik heb hem nu minder nodig dan een paar jaar geleden, klopt, want ik heb toch ook al zes jaar ervaring in Formule 1. Maar dat neemt niet weg dat ik nog veel dingen met hem bespreek. En dat gaat vanzelf, heel spontaan. Hij weet wat ik nodig heb, hij weet wat ik in iedere situatie moet doen, en ik heb blind vertrouwen in zijn oordeel.” Rustig in de storm Er was een tijd dat er niet eens zoveel nodig was om Max op de kast te krijgen. Neem de GP van België in 2016. Max had in de eerste bocht al een aanvaring met beide Ferrari’s. Max na de race: “De volgende keer rij ik ze van de baan.” Datzelfde jaar in Italië reageerde Max tijdens zijn persmoment op een uitspraak van Jacques Villeneuve die naar aanleiding van het incident in Spa had gezegd dat Max moest uitkijken, want dat er straks nog doden zouden vallen. “Dat hij maar rustig blijft, Villeneuve heeft zelf iemand doodgereden.” Het was een ongelukkige verwijzing naar een dodelijke crash waarbij Villeneuve in 2001 betrokken was. Je zal er de ‘nieuwe’ Max Verstappen niet meer op betrappen. Hij schopt niet om zich heen na een crash en reageert niet meer giftig op een sneer van een tegenstander of andersdenkende. Hoe hard Lewis Hamilton dit seizoen ook probeerde om het duel om de titel een tweede dimensie te geven, die van psycho­ logische oorlogsvoering: het lukt niet om Max tot een vileine reactie te verleiden. “Ik heb de indruk dat Verstappen in ieder duel met mij het gevoel heeft dat hij iets moet bewijzen,” zei Hamilton in Monaco over zijn rivaliteit met de Nederlander. Natuurlijk trok de pers met die uitspraak naar Max, maar er viel niets te halen. “Netjes duelleren, dat komt altijd van twee kanten,” zei Max. En daar bleef het bij. Alleen na de race, die Max overtuigend won, was er die knipoog: “Ik praat niet, maar presteer.” En wat hij daar precies mee bedoelde? Glimlachje: “Dat ik de koers gewonnen heb.” En dan, later in het seizoen, de zoveelste poging van een Britse journalist om die scherpe quote van Max te krijgen. Of hij niet vond dat Hamilton dit seizoen onder druk niet te veel steken laat vallen? Max: “Ach, we doen allemaal ons best. Je zal me niet horen zeggen dat Lewis nu meer fouten maakt. Hij wil gewoon zo hard mogelijk rijden. En dat is wat ik ook probeer.” Wat vijf jaar geleden werd geïnterpreteerd als arrogantie, klinkt nu als zelfverzekerdheid. En volwassenheid. Omdat hij het an­ders verwoordt. En toen kwam de race op Silverstone. 51G, dat was de kracht die Max Verstappen te verwerken kreeg toen hij in die bandenmuur werd gekatapulteerd. Na contact met Hamilton. De race werd stilgelegd, Max moest voor onderzoek naar het ziekenhuis, Hamilton kreeg een straf van tien seconden en won de race. Max: ‘Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto’ Oorlog? Nee dus. Max bleef opvallend rustig. Ja, er was die tweet vanuit het ziekenhuis. “Onsportief en respectloos hoe Hamilton zijn overwinning vierde terwijl ik in het ziekenhuis was voor onderzoek.” Je kon het interpreteren als een sneer, maar dat was het niet. Het bericht kwam zo goed als zeker van de pr­mensen van Red Bull, die de kwestie opbliezen. Voor de GP in Boedapest troffen Max en Lewis elkaar voor het eerst sinds de crash weer. Wie zich opmaakte voor een strijd naast de baan kwam bedrogen uit. “Ik ben maar met één ding bezig,” zei Max. “Zo snel mogelijk zijn en zondag winnen.” Max bleef rustig in de vooraf aangewakkerde storm. Tussen de regels door hoorde je dat Max zich zelfs wat distantieerde voor het beroep dat zijn team had aangetekend tegen de sanctie voor Hamilton. Red Bull wilde meer dan tien seconden straftijd in de Silverstone­race. Max: “Ik heb daar eigenlijk niet zoveel over te vertellen. Het interesseert me ook niet: ik weet wat er gebeurde op Silverstone, want ik zat in de auto.” Glimlachje. “Nu heb ik maar één doel: zo snel mogelijk weer zo sterk mogelijk zijn... Dat protest, het formele gedeelte, dat is voor Red Bull.” Vijf jaar geleden had Max na zo’n voorval heel anders gereageerd. Kortom: Max is volwassen en hij is er klaar voor om wereldkampioen te worden. Helden Magazine Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Basketbal

Kobe Bryant: Mamba Out

Kobe Bryant was een van de beste basketballers ooit. Op 26 januari kwam hij samen met zijn dertienjarige dochter Gianna en zeven anderen om het leven tijdens een helikoptercrash. The Black Mamba werd slechts 41. Drie keer ontmoette hoofdredacteur Jasper Boks hem. Een eerbetoon. “Bezoek uit Holland? Marco van Basten! De beste voetballer ooit. Fantastisch, wat een sportman. Ik was AC Milan-fan toen ik in Italië woonde. Wat was ik gek van Van Basten. De grootste sporters die ik ooit heb gezien: Van Basten, Michael Jordan en ikzelf natuurlijk.” Kobe Bryant, geboren in Philadelphia en vanaf zijn zesde een paar jaar woonachtig in Italië omdat vader Joe Jellybean Bryant daar zijn laatste jaren als basketbalprof sleet, was al op zijn twintigste heel zeker van zichzelf. Hij vierde op verzoek van Adidas, destijds zijn kledingsponsor, drie dagen vakantie in Berlijn in de zomer van 1999. In de Duitse hoofdstad was het jaarlijkse ABC Basketball Camp, waarvoor hij 86 van de beste Europese jeugdspelers gevraagd en ongevraagd advies gaf, en van het sportmerk mocht tijdschrift Sportweek drie dagen met Bryant optrekken. [caption id="attachment_18242" align="alignnone" width="1983"] Kobe Bryant met dochter Gianna[/caption] Kill your idols Bryant had nog een grote bos met kroeshaar, had nog geen kampioensring gewonnen met de Los Angeles Lakers en verdiende nog ‘maar’ zeven miljoen dollar per jaar op dat moment. Hij stond nog aan het begin van zijn carrière, was een van de eerste spelers die het lef had om meteen na de highschool, dus zonder het spelen van collegebasketbal, voor de NBA te kiezen. Aan zelfvertrouwen geen gebrek. Bryant: 'Wat was ik gek van Van Basten. De grootste sporters die ik ooit heb gezien: Van Basten, Michael Jordan en ikzelf natuurlijk' Samen met zijn neefje Joe Cox en vier bodyguards reed hij de stad door in twee geblindeerde Mercedessen. Midden in een woonwijk vroeg hij de chauffeur te stoppen. Bryant zag een basketbalveldje waar de plaatselijke jeugd een wedstrijdje speelde. Het veldje deed hem denken aan toen hij op zijn vierde begon op vergelijkbare pleintjes in Philadelphia. Als tiener in Pistoia, Italië moest hij de basketbalveldjes delen met voetballers. “Niemand basketbalde daar. Als er andere kinderen kwamen die wilden voetballen, was het: meedoen of wegwezen. Ik stond vaak op doel.” De Berlijnse kinderen op het veldje kregen de schrik van hun leven toen Bryant uit de Mercedes stapte, de achterklep opendeed en er een basketbal uitpakte. “Hi,” riep hij tegen de verbouwereerde jeugd, “let’s play!” “Is dat de echte Kobe Bryant?” vroeg een van de kinderen. Daarna stapte hij op zijn fiets, scheurde weg om tien minuten later met een videocamera terug te komen. “Ik kan wel zeggen dat ik met Kobe Bryant heb gebasketbald, maar dat gelooft toch niemand.” Overal kwamen tijdens het wedstrijdje kinderen vandaan, die via via hadden gehoord dat er iets ‘speciaals’ gaande was. Na een kwartiertje basketballen was het tijd voor foto’s, handtekeningen en high. Ook tijdens de drie dagen Duitsland was hij dagelijks hard aan het werk. Hij wilde de opvolger van de net bij de Chicago Bulls gestopte Michael Jordan worden, de beste basketballer van de NBA. Op dag twee mochten de jeugdspelers hem onderwerpen aan een kruisverhoor. Een meisje had het lef als eerste haar vinger op te steken: “Heb je een vriendin?” Bryant, lachend: “Nee, ik heb geen vriendin. Ben jij nog vrij?” Het meisje werd knalrood. “Hoe was het om tegen Michael Jordan te spelen?” wilde iemand weten. Bryant: “I wanted to kill him! Je wilt je bewijzen tegenover de grote sterren. Jordan was mijn held, ik keek tegen hem op. Maar dat had ik ook met Scottie Pippen en Penny Hardaway, die wilde ik ook verslaan. Kill your idols!” “Hoe is je verhouding met Shaquille O’Neal?” vroeg iemand. De verhalen dat de twee sterren van de Lakers het niet zo goed met elkaar konden vinden, sijpelden toen al door. Allebei wilden ze de leider van de ploeg zijn en succescoach Phil Jackson had Shaq die rol gegeven. Dat was tegen het zere been van Bryant. “We zijn totaal verschillend. Shaquille gaat op stap als de training erop zit en ik ga regelrecht naar huis, naar mijn familie. In het veld botsen we ook weleens. In het begin doordat Shaq mij zag als zijn kleine broertje dat hij de weg moest wijzen. Ik wilde op eigen benen staan.” Na de bijeenkomst zei Bryant toen hij met zijn gevolg richting de Mercedessen liep: “We gaan winkelen.” Het zorgde voor stress bij de bodyguards. “Maar we zouden naar het hotel gaan,” protesteerde er een. Bryant, lachend: “Ik dacht al dat je er niet blij mee zou zijn, maar we willen iets van de stad zien.” ’s Middags werd hij verwacht bij tv-zender MTV. In de wachtruimte plofte hij neer op de bank. Op tv was de clip van The Boy Is Mine van r&b zangeressen Brandy & Monica te zien. “In Amerika dachten ze dat Brandy mijn vriendin was. We zijn heel goede vrienden, hebben samen op Lower Merion-highschool gezeten. Toen we samen uit gingen, dook de pers er meteen bovenop.” De eerste vraag van de vj in de live-uitzending: “Is Brandy jouw vriendin?” Daarna de volgende opdracht: een chatsessie à la 1999 in het hotel. Basketbalfans hadden een vraag naar iemand van Adidas gemaild. “Even omkleden, dan kom ik naar de computerkamer.” Na een half uur ging een bodyguard poolshoogte nemen. “Hij lag te slapen,” vertelde de kleerkast na terugkomst. De vragen werden voorgelezen, waarna het antwoord van Bryant door een dame werd uitgetikt en gemaild. Een bodyguard kwam de ruimte in met een fototoestel. “Er zit al twee uur lang een jochie van zes in de lobby op je te wachten. Ik heb hem beloofd een handtekening en foto te vragen.” Op de laatste dag waren er interviews met media uit heel Europa. “Rik Smits komt toch ook uit Holland? Ik zou het schitterend vinden om ooit nog eens met hem samen te spelen. Dat zeg ik niet omdat jij hier zit. I can help him out and he can help me out. Ik kan ervoor zorgen dat hij zo weinig mogelijk werk hoeft te doen, zodat hij zo weinig mogelijk last heeft van zijn voeten.” Op de vraag wat er dan met Shaquille O’Neal moest gebeuren, antwoordde hij lachend: “Die gaat maar op de bank zitten.” Bij het afscheid na drie dagen Berlijn zei hij: “Vergeet je het niet tegen Rik Smits te zeggen?” Helden Magazine 54 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kobe Bryant komt voort uit Helden Magazine nummer 54.  In de 54ste editie van Helden sieren Ronald en Bartina Koeman de cover van het eindejaarsnummer. Ze vertellen uitgebreid over de roerige periode die ze achter de rug hebben. Ronald verruilde het Nederlands elftal voor FC Barcelona, ze werden voor het eerst opa en oma, maar kampten ook allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Naast het verhaal van Ronald en Bartina Koeman lees je veel meer interviews en reportages met én over jouw favoriete Nederlandse topsporters. Zo eren ploeggenoten Suzanne Schulting, Yara van Kerkhof en Rianne de Vries hun vriendin, in de Ode aan Lara. Daarnaast spraken we Patrick Lefevere over de afschuwelijke crash van zijn topsprinter Fabio Jakobsen, is Sven Kramer begonnen aan zijn ‘last dance’, vertelt Stefan de Vrij over het geheim achter zijn succes én lees je een dubbelinterview met de blikvangers van het Nederlandse hockey: Jorrit Croon en Maria Verschoor. Ook in de 54ste editie van Helden spraken we onze Held van het Jaar, Harrie Lavreysen over dikke benen en slapen in een dwangbuis. Gingen Erben Wennemars en Marlou van Rhijn op audiëntie bij de koning van de marathon: Eliud Kipchoge én verteld Esther Vergeer over hoe haar lang gekoesterde kinderwens uitkwam en ze dit jaar werd geconfronteerd met borstkanker. Verder legt onze Heldin van het Jaar: Anna van der Breggen uit waarom ze volgend jaar heeft besloten te stoppen en spraken we wereldkampioene Ceylin del Carmen Alvarado over de liefde, het geloof, looks en racisme. Daarnaast lees je een reconstructie over de turnvendetta, behaalde Henk Gemser vele successen als schaatscoach, behoort Kimberly Alkemade tot de snelste paralympische sprinters van Nederland en autocoureur Alessandro Zanardi verteld over zijn pech als mens. Victoria Koblenko ging langs bij hockeyinternationaal Terrance Pieters en staan we stil met Sari van Veendendaal in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Kobe Bryant was een van de beste basketballers ooit. Op 26 januari kwam hij samen met zijn dertienjarige dochter Gianna en zeven anderen om het leven tijdens een helikoptercrash. The Black Mamba werd slechts 41. Drie keer ontmoette hoofdredacteur Jasper Boks hem. Een eerbetoon. “Bezoek uit Holland? Marco van Basten! De beste voetballer ooit. Fantastisch, wat een sportman. Ik was AC Milan-fan toen ik in Italië woonde. Wat was ik gek van Van Basten. De grootste sporters die ik ooit heb gezien: Van Basten, Michael Jordan en ikzelf natuurlijk.” Kobe Bryant, geboren in Philadelphia en vanaf zijn zesde een paar jaar woonachtig in Italië omdat vader Joe Jellybean Bryant daar zijn laatste jaren als basketbalprof sleet, was al op zijn twintigste heel zeker van zichzelf. Hij vierde op verzoek van Adidas, destijds zijn kledingsponsor, drie dagen vakantie in Berlijn in de zomer van 1999. In de Duitse hoofdstad was het jaarlijkse ABC Basketball Camp, waarvoor hij 86 van de beste Europese jeugdspelers gevraagd en ongevraagd advies gaf, en van het sportmerk mocht tijdschrift Sportweek drie dagen met Bryant optrekken. [caption id="attachment_18242" align="alignnone" width="1983"] Kobe Bryant met dochter Gianna[/caption] Kill your idols Bryant had nog een grote bos met kroeshaar, had nog geen kampioensring gewonnen met de Los Angeles Lakers en verdiende nog ‘maar’ zeven miljoen dollar per jaar op dat moment. Hij stond nog aan het begin van zijn carrière, was een van de eerste spelers die het lef had om meteen na de highschool, dus zonder het spelen van collegebasketbal, voor de NBA te kiezen. Aan zelfvertrouwen geen gebrek. Bryant: 'Wat was ik gek van Van Basten. De grootste sporters die ik ooit heb gezien: Van Basten, Michael Jordan en ikzelf natuurlijk' Samen met zijn neefje Joe Cox en vier bodyguards reed hij de stad door in twee geblindeerde Mercedessen. Midden in een woonwijk vroeg hij de chauffeur te stoppen. Bryant zag een basketbalveldje waar de plaatselijke jeugd een wedstrijdje speelde. Het veldje deed hem denken aan toen hij op zijn vierde begon op vergelijkbare pleintjes in Philadelphia. Als tiener in Pistoia, Italië moest hij de basketbalveldjes delen met voetballers. “Niemand basketbalde daar. Als er andere kinderen kwamen die wilden voetballen, was het: meedoen of wegwezen. Ik stond vaak op doel.” De Berlijnse kinderen op het veldje kregen de schrik van hun leven toen Bryant uit de Mercedes stapte, de achterklep opendeed en er een basketbal uitpakte. “Hi,” riep hij tegen de verbouwereerde jeugd, “let’s play!” “Is dat de echte Kobe Bryant?” vroeg een van de kinderen. Daarna stapte hij op zijn fiets, scheurde weg om tien minuten later met een videocamera terug te komen. “Ik kan wel zeggen dat ik met Kobe Bryant heb gebasketbald, maar dat gelooft toch niemand.” Overal kwamen tijdens het wedstrijdje kinderen vandaan, die via via hadden gehoord dat er iets ‘speciaals’ gaande was. Na een kwartiertje basketballen was het tijd voor foto’s, handtekeningen en high. Ook tijdens de drie dagen Duitsland was hij dagelijks hard aan het werk. Hij wilde de opvolger van de net bij de Chicago Bulls gestopte Michael Jordan worden, de beste basketballer van de NBA. Op dag twee mochten de jeugdspelers hem onderwerpen aan een kruisverhoor. Een meisje had het lef als eerste haar vinger op te steken: “Heb je een vriendin?” Bryant, lachend: “Nee, ik heb geen vriendin. Ben jij nog vrij?” Het meisje werd knalrood. “Hoe was het om tegen Michael Jordan te spelen?” wilde iemand weten. Bryant: “I wanted to kill him! Je wilt je bewijzen tegenover de grote sterren. Jordan was mijn held, ik keek tegen hem op. Maar dat had ik ook met Scottie Pippen en Penny Hardaway, die wilde ik ook verslaan. Kill your idols!” “Hoe is je verhouding met Shaquille O’Neal?” vroeg iemand. De verhalen dat de twee sterren van de Lakers het niet zo goed met elkaar konden vinden, sijpelden toen al door. Allebei wilden ze de leider van de ploeg zijn en succescoach Phil Jackson had Shaq die rol gegeven. Dat was tegen het zere been van Bryant. “We zijn totaal verschillend. Shaquille gaat op stap als de training erop zit en ik ga regelrecht naar huis, naar mijn familie. In het veld botsen we ook weleens. In het begin doordat Shaq mij zag als zijn kleine broertje dat hij de weg moest wijzen. Ik wilde op eigen benen staan.” Na de bijeenkomst zei Bryant toen hij met zijn gevolg richting de Mercedessen liep: “We gaan winkelen.” Het zorgde voor stress bij de bodyguards. “Maar we zouden naar het hotel gaan,” protesteerde er een. Bryant, lachend: “Ik dacht al dat je er niet blij mee zou zijn, maar we willen iets van de stad zien.” ’s Middags werd hij verwacht bij tv-zender MTV. In de wachtruimte plofte hij neer op de bank. Op tv was de clip van The Boy Is Mine van r&b zangeressen Brandy & Monica te zien. “In Amerika dachten ze dat Brandy mijn vriendin was. We zijn heel goede vrienden, hebben samen op Lower Merion-highschool gezeten. Toen we samen uit gingen, dook de pers er meteen bovenop.” De eerste vraag van de vj in de live-uitzending: “Is Brandy jouw vriendin?” Daarna de volgende opdracht: een chatsessie à la 1999 in het hotel. Basketbalfans hadden een vraag naar iemand van Adidas gemaild. “Even omkleden, dan kom ik naar de computerkamer.” Na een half uur ging een bodyguard poolshoogte nemen. “Hij lag te slapen,” vertelde de kleerkast na terugkomst. De vragen werden voorgelezen, waarna het antwoord van Bryant door een dame werd uitgetikt en gemaild. Een bodyguard kwam de ruimte in met een fototoestel. “Er zit al twee uur lang een jochie van zes in de lobby op je te wachten. Ik heb hem beloofd een handtekening en foto te vragen.” Op de laatste dag waren er interviews met media uit heel Europa. “Rik Smits komt toch ook uit Holland? Ik zou het schitterend vinden om ooit nog eens met hem samen te spelen. Dat zeg ik niet omdat jij hier zit. I can help him out and he can help me out. Ik kan ervoor zorgen dat hij zo weinig mogelijk werk hoeft te doen, zodat hij zo weinig mogelijk last heeft van zijn voeten.” Op de vraag wat er dan met Shaquille O’Neal moest gebeuren, antwoordde hij lachend: “Die gaat maar op de bank zitten.” Bij het afscheid na drie dagen Berlijn zei hij: “Vergeet je het niet tegen Rik Smits te zeggen?” Helden Magazine 54 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kobe Bryant komt voort uit Helden Magazine nummer 54.  In de 54ste editie van Helden sieren Ronald en Bartina Koeman de cover van het eindejaarsnummer. Ze vertellen uitgebreid over de roerige periode die ze achter de rug hebben. Ronald verruilde het Nederlands elftal voor FC Barcelona, ze werden voor het eerst opa en oma, maar kampten ook allebei met ernstige gezondheidsproblemen. Naast het verhaal van Ronald en Bartina Koeman lees je veel meer interviews en reportages met én over jouw favoriete Nederlandse topsporters. Zo eren ploeggenoten Suzanne Schulting, Yara van Kerkhof en Rianne de Vries hun vriendin, in de Ode aan Lara. Daarnaast spraken we Patrick Lefevere over de afschuwelijke crash van zijn topsprinter Fabio Jakobsen, is Sven Kramer begonnen aan zijn ‘last dance’, vertelt Stefan de Vrij over het geheim achter zijn succes én lees je een dubbelinterview met de blikvangers van het Nederlandse hockey: Jorrit Croon en Maria Verschoor. Ook in de 54ste editie van Helden spraken we onze Held van het Jaar, Harrie Lavreysen over dikke benen en slapen in een dwangbuis. Gingen Erben Wennemars en Marlou van Rhijn op audiëntie bij de koning van de marathon: Eliud Kipchoge én verteld Esther Vergeer over hoe haar lang gekoesterde kinderwens uitkwam en ze dit jaar werd geconfronteerd met borstkanker. Verder legt onze Heldin van het Jaar: Anna van der Breggen uit waarom ze volgend jaar heeft besloten te stoppen en spraken we wereldkampioene Ceylin del Carmen Alvarado over de liefde, het geloof, looks en racisme. Daarnaast lees je een reconstructie over de turnvendetta, behaalde Henk Gemser vele successen als schaatscoach, behoort Kimberly Alkemade tot de snelste paralympische sprinters van Nederland en autocoureur Alessandro Zanardi verteld over zijn pech als mens. Victoria Koblenko ging langs bij hockeyinternationaal Terrance Pieters en staan we stil met Sari van Veendendaal in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Formule 1

Ayrton Senna: gladiator op wielen

Bij leven was Ayrton Senna een legende, na zijn tragische dood op 1 mei 1994 werd hij een mythe. Formule 1-commentator Olav Mol schreef, samen met Erik Houben, het boek Ayrton Senna, leven en carrière van ’s werelds beste coureur. Opdat wij niet vergeten. “Die dag zit in mijn dna.” “O mijn God, wat gebeurt hier allemaal, Ayrton Senna gaat radeloos rechtdoor, riep ik. Jos Verstappen reed die race niet, zat naast me in de commentaarbox op het circuit van Imola toen Senna op zondag 1 mei 1994 in de vijfde ronde met 315 kilometer per uur tegen de muur knalde in de Tamburello-bocht. Ik vreesde meteen dat het heel slecht nieuws was toen de auto tot stilstand kwam en ik hem roerloos zag zitten. Het was het kloterigste moment in het kloterigste raceweek- end dat ik ooit heb meegemaakt. Het begon in San Marino op vrijdag tijdens de training met een heel zwaar ongeluk van Rubens Barrichello. Een dag later was er de crash waarbij Roland Ratzenberger het leven liet, het was de eerste racedode die ik meemaakte in drie jaar als commentator. Bij de start van de wedstrijd ging het ook weer mis: Pedro Lamy ramde JJ Lehto, waarbij een wiel het publiek in vloog. De safetycar kwam in de baan. Toen het los ging, lag Senna, die van poleposition was gestart, op kop. Totdat ook hij er zomaar vanaf vloog. De druk op Senna was heel groot toen het gebeurde. Hij had net de overstap van McLaren naar Williams gemaakt, maar het liep nog niet lekker. Hij had ook nog eens te maken met die vermaledijde Michael Schumacher die de eerste twee GP’s van het seizoen had gewonnen namens Benetton. Toen het circus neerstreek in Europa waren alle camera’s op Senna gericht. Na het overlijden van Ratzenberger zou hij hebben getwijfeld of hij wel ging starten, zo luidt het verhaal dat zijn vriendin later vertelde. Mijn cameraman heeft shots van Senna gemaakt voor de race. Toen ik die later bekeek, zag ik iemand die heel sereen zat te zijn. Hij was altijd iemand die vrij vroeg in de auto stapte, maar het was toch anders dan normaal. Maar ik geloof niet dat Senna echt van plan is geweest niet te racen. Als hij het niet had gewild, had hij wel geprobeerd de andere coureurs te mobiliseren. Daarnaast had hij een Oostenrijks vlaggetje meegenomen in zijn auto. Hij wilde dus winnen en dan Ratzenberger eren. Kijk, we zoeken met z’n allen naar een verklaring, omdat we weten dat het mis is gegaan. Ik hou het op domme pech. Er gebeurde iets waardoor de auto onbestuurbaar werd, hij raakte de muur niet recht, maar onder een hoek, waardoor het rechtervoorwiel omhoog klapte. Een stuk stang van de wielophanging schoot daardoor los en vloog door het vizier van zijn helm. De rest van zijn lichaam mankeerde verder weinig, los van wat beurse plekken. In plaats van commentator was ik ineens verslaggever van een levensreddende operatie, live op tv. Het werd een heel ordinaire Italiaanse tv-show, waarbij ze van boven Senna telkens in beeld probeerden te brengen. Daar had ik destijds een flinke discussie over met Apollo Henkie ter Lingen, die de studiopresentator was. Hij zei dat het nieuws was en dat je het moest laten zien. Ik vond niet dat je tv-kijkers moest confronteren met een plas bloed van een meter bij een meter die zichtbaar werd nadat Senna naar de helikopter werd gebracht. Ik lette vooral op Sid Watkins, dokter van de FIA. Wist: hoe langer hij aanwezig is na een crash, des te slechter de coureur eraan toe was. En Watkins ging helemaal met Senna mee naar de helikopter. Hoewel ik het bijna zeker wist, kon ik niet roepen dat Senna overleden was zolang er geen bericht van de FIA binnenkwam. Toen de helikopter wegvloog om 14.27 uur zei ik: is dit het laatste wat we van Senna hebben gezien? De kijkers moesten dat maar invullen voor zichzelf. Na de GP, bij het verlaten van het circuit, zag ik nog een glimp van de auto van Senna in de paddock. Dat wrak is daar ook nog jarenlang gebleven. Ik hoorde pas ’s avonds om kwart voor tien bij de tolpoort op weg naar het vliegveld van Milaan van zijn overlijden. Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen. Het was op het circuit van Thruxton, begin jaren tachtig, dat ik een coureur van een jaar of 22 in de paddock trof die met een radiografisch bestuurbaar autootje aan scheuren was. Hij was overgekomen uit Brazilië, waar hij was begonnen in een kart, en was een van de jongens, samen met Maurizio Sandro Sala, die zich in Engeland had gevestigd om een raceleven op te bouwen. Ik had al wel van Ayrton Senna gehoord, maar dat was de eerste keer dat ik hem tegenkwam. Zijn ster rees snel toen hij in 1984 de overstap maakte naar de Formule 1. Senna was de eerste die zichzelf mondiaal wegzette. Hij knoopte relaties aan met toonaangevende journalisten van grote kranten in Italië, Engeland, Frankrijk en Japan. Als hij nieuws had, dan briefde hij dat door aan die kranten. Hij creëerde zelf de olievlek. Ik had ooit in het motorhome in België een interview met hem en had heel wat van die Betacambandjes van dertig minuten nodig. Maar niet omdat we zo’n diepgravend gesprek hadden. Als je Senna een vraag stelde, bleef het daarna rustig dertig seconden angstvallig stil. Vervolgens begon hij vaak met de woorden: ‘You see.’ En dan kwam er als je geluk had een antwoord op de vraag. Maar hij kon ook iets heel anders vertellen. ‘Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen’ Op de baan was Senna een winnaar. Meedogenloos. Knetterhard. En best hoogmoedig ook. Zijn drive was ongekend. Als Senna van plaats zestien naar twee was gereden, dan was hij na afloop strontchagrijnig omdat hij niet had gewonnen, terwijl elke andere coureur blij was geweest met zo’n inhaalrace. Zijn teamgenoten waren zijn grootste rivalen. Er zijn er genoeg die thuis nog huilend op de bank zitten als ze eraan terugdenken hoe ze naar huis zijn gereden door Senna. Grote jongens werden in een seizoen met 14-0 naar huis gestuurd. Beroemd is natuurlijk de rivaliteit met Alain Prost, die echt losbarstte in 1989, tijdens hun tweede seizoen samen bij McLaren. Daarbij vergeleken was de strijd tussen Nico Rosberg en Lewis Hamilton, twee jaar terug, plumpudding. Senna dacht dat hij het liefje van teameigenaar Ron Dennis was, maar hij had buiten die Fransman met die grote gok gerekend. Op de baan kon hij Prost wel hebben, maar in het politieke spel was hij op dat moment minder bedreven. Dus riep hij: ‘Iedereen is tegen mij en die Fransman heeft de steun van de FIA met als baas landgenoot Jean-Marie Balestre.’ Hij had allerlei waanideeën, was constant zijn omgeving aan het scannen. Maar die paranoia had hij nodig om de beste te zijn. In 1988 won Senna zijn eerste wereldtitel, een jaar later won Prost, nadat de twee in Japan tegen elkaar aan klapten. Senna kon nog door, won de race, maar werd later gediskwalificeerd door Balestre omdat hij een stukje van het circuit had afgesneden. Witheet was Senna. Een jaar later haalde hij zijn gram. Opnieuw in Japan. Senna wist dat als Prost, toen rijdend voor Ferrari, de finish niet zou halen, hij wereldkampioen zou zijn. Hij had vooraf weer eens ruzie gehad met Balestre die na de kwalificatie ineens de poleposition van de linkerkant naar de minder gunstige rechterkant van de baan verplaatste. Daardoor kreeg niet Senna, maar Prost de betere uitgangspositie. Senna reed de Ferrari van Prost bij de eerste bocht zonder pardon van de baan. En niet een lullig klappertje ook, hè. Volle bak eraf. Een prachtig Formule 1-hoofdstuk, maar het druiste tegelijker- tijd zo in tegen het mooie mens Senna. Hij was sociaal betrokken. Als er een ongeluk gebeurde, dan was hij er vaak als eerste bij om te kijken hoe het met de coureur ging. Maar dat was ook uit eigen belang. Senna wilde met eigen ogen zien of de crash de schuld was van de auto, de baan of de coureur. En als het buiten de schuld van de coureur om gebeurde, dan maakte Senna er een punt van. Dan riep hij wat hij vond, zonder dat hij bang was voor de FIA. Michael Schumacher heeft nooit gebruikgemaakt van zijn status als zevenvoudig wereldkampioen, heeft zich nooit met politiek in de Formule 1 willen inlaten. Een gemiste kans. En Senna wilde de fans nooit teleurstellen. Als iemand hem om een handtekening vroeg, maar het kwam even niet uit, dan zei hij: ‘Kom straks even daarheen, dan heb ik tijd.’ Dan kwam hij ook echt. En hij begon zijn eigen foundation, die kansarme kinderen uit de favela’s van zijn geboortestad São Paulo aan een opleiding helpt. Het idee voor zijn stichting ontstond toen hij voor het eerst op het podium stond in Interlagos. Destijds keek je vanaf het podium zo naar de sloppenwijk die langs het circuit lag. Zijn begrafenis werd een mondiaal event. Ik heb die destijds voor RTL verslagen vanuit de studio. Senna zorgde ervoor dat São Paulo tot stilstand kwam toen hij op een brandweerwagen naar z’n laatste rustplaats werd gereden. De hele stad was uitgelopen. Prost was erbij tijdens de begrafenis. Daar was aanvankelijk heel wat gedoe over. Ik vind het mooi dat hij is gegaan. Respect. De strijdbijl was begraven na de laatste Grand Prix van Prost in 1993. Prost was wereldkampioen geworden en had bekendgemaakt dat hij ging stoppen. Senna, die de race won, had zijn rivaal naast hem getrokken op de hoogste trede van het podium. Senna en Prost hadden in competitie een bloedhekel aan elkaar, maar gelijktijdig brachten ze elkaar naar een hoger niveau. Ze hadden elkaar ook nodig. ‘Ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen’ Over de Tour de France zeggen ze altijd dat die op niemand wacht, maar dat geldt ook voor Formule 1. Sterker, nadat de helikopter met Senna was opgestegen, ging de race op Imola gewoon door. Martin Brundle, die in 1994 voor McLaren reed, heb ik voor het boek uitgebreid gesproken en hij zei: ‘Wij rijders hadden te horen gekregen dat het hoofd van Senna had bewogen.’ Dat bleek uiteindelijk zijn laatste adem te zijn geweest die hij uitblies, waardoor het hoofd van de ene kant naar de andere kant viel. Maar dan nog... Ik vond het raar dat Schumacher tijdens de uitloopronde vrolijk naar het publiek zwaaide omdat hij had gewonnen. Niet zo chic in de wetenschap dat een groot coureur als Senna een zware crash had gehad. En twee weken later waren we met z’n allen weer in Barcelona en zagen we hoe David Coulthard bij Williams de plek innam van Senna... Een gevolg van zijn dood was wel dat de veiligheid ineens sprongen maakte. Max Mosley, opvolger van Balestre als FIA-baas, heeft dat erdoor geduwd en daar verdient hij eer voor. Hij vond in Barcelona dat de neerwaartse druk van de auto’s te groot was. Alle teams hebben op donderdag een zaag gepakt en de lepel die aan de voorvleugel zat, ingekort. Ineens moest er van alles gebeuren. Het klinkt cru, maar door de dood van Senna steeg de populariteit van Formule 1. De opkomst van commerciële televisie – in Nederland ging Formule 1 van de NOS naar RTL – had daar ook mee te maken. Bernie Ecclestone, baas van de Formula One Group, verkocht de uitzendrechten en verplichtte de stations een hele race live uit te zenden. Iedereen kon de crash van Senna dus zien en wist ineens: holy shit, met deze sport kun je je doodrijden. Daardoor werden die coureurs toch in één klap een soort moderne gladiatoren. Iedereen wilde hen zien. Voor het boek ben ik samen met Erik Houben, met wie ik het boek heb geschreven, naar São Paulo geweest. We hebben ook Senna’s graf bezocht. Een jaar na zijn dood ben ik daar voor het eerst heengegaan. De begraafplaats is een soort parkje omringd door allemaal hoge gebouwen. Er liggen allemaal koperen plaatjes en op een ervan staat de naam Ayrton Senna Da Silva. Ik had een veel groter graf verwacht, maar het is sober en mooi van eenvoud. Het was er rustig, de drukte van de stad hoorde je er bijna niet. Tijdens een Grand Prix-weekend is de begraafplaats een soort bedevaartsoord en liggen er verse bloemen en tekeningen rond zijn graf. Buiten het park stonden zes merchandise-tentjes. De een z’n dood is daar letterlijk andermans brood. Dat Senna in het harnas is gestorven, draagt natuurlijk mee aan zijn mythische status. Bij alle GP’s zie je nog vlaggen met zijn naam en beeltenis, op tal van circuits zijn bochten naar hem vernoemd. We hebben een boek over Senna geschreven omdat we de jonge racefans willen laten weten wie deze bijzondere, mooie man was. Want ook mannen moeten toch bekennen dat hij een knappe vent was? We zijn toch niet blind? En als je dat als man niet durft, dan zeg je maar dat hij een karakteristieke kop had. Maar bovenal was hij een magistrale coureur. Prost is vier keer wereldkampioen geworden, maar vergeleken bij Senna, die drie keer de titel pakte, vond ik hem een watje. Senna liet zich niet tegenhouden door de regen, kende geen twijfels op het circuit. En hij zag dingen die anderen niet zagen, las het circuit beter dan wie dan ook. Maar er waren ook dingen die hij niet goed kon, hoor. Senna was helemaal niet goed in het sparen van brandstof. De vergelijking tussen Senna en Max Verstappen wordt weleens gemaakt. De Brazilianen deden dat in 2016 toen Verstappen op Interlagos in de regen van plek zestien naar drie reed. De Brazilianen zagen een glimp van wat zij kenden. De inhaalacties, er bijna afvliegen en weer doorgaan. De headlines waren voor Verstappen, zoals Senna die ook altijd haalde, zelfs als hij niet won. Dat diepgewortelde competitieve zit er bij Verstappen ook in, hij zal net als Senna ook nooit op safe gaan, maar ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen en laat hem vooral ook zichzelf zijn. Laten we koesteren en niet te snel oordelen. De crash van Senna kan ik nog als de dag van gisteren naar boven halen. Alles herinner ik me nog, zelfs het licht van die dag. Elk jaar op 1 mei komt dat moment automatisch naar boven vlak nadat ik wakker ben geworden. Zonder dat ik er via de app of internet aan ben herinnerd. Die dag zit in mijn dna. Martin Brundle zei: ‘Ik zie al die oud- coureurs in de paddock lopen. Mannen als Mika Häkkinen, Niki Lauda en Alain Prost. Ik zou zo graag willen weten wat Ayrton nu gedaan zou hebben als hij nog leefde.’ Die vraag stel ik mezelf ook weleens. Zou hij dan verbonden zijn aan een team? Was hij de baas geweest van de FIA? Of zou hij het zelfs geschopt hebben tot president van Brazilië? Zo jammer dat we dat nooit zullen weten.”
Bij leven was Ayrton Senna een legende, na zijn tragische dood op 1 mei 1994 werd hij een mythe. Formule 1-commentator Olav Mol schreef, samen met Erik Houben, het boek Ayrton Senna, leven en carrière van ’s werelds beste coureur. Opdat wij niet vergeten. “Die dag zit in mijn dna.” “O mijn God, wat gebeurt hier allemaal, Ayrton Senna gaat radeloos rechtdoor, riep ik. Jos Verstappen reed die race niet, zat naast me in de commentaarbox op het circuit van Imola toen Senna op zondag 1 mei 1994 in de vijfde ronde met 315 kilometer per uur tegen de muur knalde in de Tamburello-bocht. Ik vreesde meteen dat het heel slecht nieuws was toen de auto tot stilstand kwam en ik hem roerloos zag zitten. Het was het kloterigste moment in het kloterigste raceweek- end dat ik ooit heb meegemaakt. Het begon in San Marino op vrijdag tijdens de training met een heel zwaar ongeluk van Rubens Barrichello. Een dag later was er de crash waarbij Roland Ratzenberger het leven liet, het was de eerste racedode die ik meemaakte in drie jaar als commentator. Bij de start van de wedstrijd ging het ook weer mis: Pedro Lamy ramde JJ Lehto, waarbij een wiel het publiek in vloog. De safetycar kwam in de baan. Toen het los ging, lag Senna, die van poleposition was gestart, op kop. Totdat ook hij er zomaar vanaf vloog. De druk op Senna was heel groot toen het gebeurde. Hij had net de overstap van McLaren naar Williams gemaakt, maar het liep nog niet lekker. Hij had ook nog eens te maken met die vermaledijde Michael Schumacher die de eerste twee GP’s van het seizoen had gewonnen namens Benetton. Toen het circus neerstreek in Europa waren alle camera’s op Senna gericht. Na het overlijden van Ratzenberger zou hij hebben getwijfeld of hij wel ging starten, zo luidt het verhaal dat zijn vriendin later vertelde. Mijn cameraman heeft shots van Senna gemaakt voor de race. Toen ik die later bekeek, zag ik iemand die heel sereen zat te zijn. Hij was altijd iemand die vrij vroeg in de auto stapte, maar het was toch anders dan normaal. Maar ik geloof niet dat Senna echt van plan is geweest niet te racen. Als hij het niet had gewild, had hij wel geprobeerd de andere coureurs te mobiliseren. Daarnaast had hij een Oostenrijks vlaggetje meegenomen in zijn auto. Hij wilde dus winnen en dan Ratzenberger eren. Kijk, we zoeken met z’n allen naar een verklaring, omdat we weten dat het mis is gegaan. Ik hou het op domme pech. Er gebeurde iets waardoor de auto onbestuurbaar werd, hij raakte de muur niet recht, maar onder een hoek, waardoor het rechtervoorwiel omhoog klapte. Een stuk stang van de wielophanging schoot daardoor los en vloog door het vizier van zijn helm. De rest van zijn lichaam mankeerde verder weinig, los van wat beurse plekken. In plaats van commentator was ik ineens verslaggever van een levensreddende operatie, live op tv. Het werd een heel ordinaire Italiaanse tv-show, waarbij ze van boven Senna telkens in beeld probeerden te brengen. Daar had ik destijds een flinke discussie over met Apollo Henkie ter Lingen, die de studiopresentator was. Hij zei dat het nieuws was en dat je het moest laten zien. Ik vond niet dat je tv-kijkers moest confronteren met een plas bloed van een meter bij een meter die zichtbaar werd nadat Senna naar de helikopter werd gebracht. Ik lette vooral op Sid Watkins, dokter van de FIA. Wist: hoe langer hij aanwezig is na een crash, des te slechter de coureur eraan toe was. En Watkins ging helemaal met Senna mee naar de helikopter. Hoewel ik het bijna zeker wist, kon ik niet roepen dat Senna overleden was zolang er geen bericht van de FIA binnenkwam. Toen de helikopter wegvloog om 14.27 uur zei ik: is dit het laatste wat we van Senna hebben gezien? De kijkers moesten dat maar invullen voor zichzelf. Na de GP, bij het verlaten van het circuit, zag ik nog een glimp van de auto van Senna in de paddock. Dat wrak is daar ook nog jarenlang gebleven. Ik hoorde pas ’s avonds om kwart voor tien bij de tolpoort op weg naar het vliegveld van Milaan van zijn overlijden. Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen. Het was op het circuit van Thruxton, begin jaren tachtig, dat ik een coureur van een jaar of 22 in de paddock trof die met een radiografisch bestuurbaar autootje aan scheuren was. Hij was overgekomen uit Brazilië, waar hij was begonnen in een kart, en was een van de jongens, samen met Maurizio Sandro Sala, die zich in Engeland had gevestigd om een raceleven op te bouwen. Ik had al wel van Ayrton Senna gehoord, maar dat was de eerste keer dat ik hem tegenkwam. Zijn ster rees snel toen hij in 1984 de overstap maakte naar de Formule 1. Senna was de eerste die zichzelf mondiaal wegzette. Hij knoopte relaties aan met toonaangevende journalisten van grote kranten in Italië, Engeland, Frankrijk en Japan. Als hij nieuws had, dan briefde hij dat door aan die kranten. Hij creëerde zelf de olievlek. Ik had ooit in het motorhome in België een interview met hem en had heel wat van die Betacambandjes van dertig minuten nodig. Maar niet omdat we zo’n diepgravend gesprek hadden. Als je Senna een vraag stelde, bleef het daarna rustig dertig seconden angstvallig stil. Vervolgens begon hij vaak met de woorden: ‘You see.’ En dan kwam er als je geluk had een antwoord op de vraag. Maar hij kon ook iets heel anders vertellen. ‘Op de radio in het tolhokje ging het over Senna en ik vroeg: Senna morte? ‘Si,’ kreeg ik te horen’ Op de baan was Senna een winnaar. Meedogenloos. Knetterhard. En best hoogmoedig ook. Zijn drive was ongekend. Als Senna van plaats zestien naar twee was gereden, dan was hij na afloop strontchagrijnig omdat hij niet had gewonnen, terwijl elke andere coureur blij was geweest met zo’n inhaalrace. Zijn teamgenoten waren zijn grootste rivalen. Er zijn er genoeg die thuis nog huilend op de bank zitten als ze eraan terugdenken hoe ze naar huis zijn gereden door Senna. Grote jongens werden in een seizoen met 14-0 naar huis gestuurd. Beroemd is natuurlijk de rivaliteit met Alain Prost, die echt losbarstte in 1989, tijdens hun tweede seizoen samen bij McLaren. Daarbij vergeleken was de strijd tussen Nico Rosberg en Lewis Hamilton, twee jaar terug, plumpudding. Senna dacht dat hij het liefje van teameigenaar Ron Dennis was, maar hij had buiten die Fransman met die grote gok gerekend. Op de baan kon hij Prost wel hebben, maar in het politieke spel was hij op dat moment minder bedreven. Dus riep hij: ‘Iedereen is tegen mij en die Fransman heeft de steun van de FIA met als baas landgenoot Jean-Marie Balestre.’ Hij had allerlei waanideeën, was constant zijn omgeving aan het scannen. Maar die paranoia had hij nodig om de beste te zijn. In 1988 won Senna zijn eerste wereldtitel, een jaar later won Prost, nadat de twee in Japan tegen elkaar aan klapten. Senna kon nog door, won de race, maar werd later gediskwalificeerd door Balestre omdat hij een stukje van het circuit had afgesneden. Witheet was Senna. Een jaar later haalde hij zijn gram. Opnieuw in Japan. Senna wist dat als Prost, toen rijdend voor Ferrari, de finish niet zou halen, hij wereldkampioen zou zijn. Hij had vooraf weer eens ruzie gehad met Balestre die na de kwalificatie ineens de poleposition van de linkerkant naar de minder gunstige rechterkant van de baan verplaatste. Daardoor kreeg niet Senna, maar Prost de betere uitgangspositie. Senna reed de Ferrari van Prost bij de eerste bocht zonder pardon van de baan. En niet een lullig klappertje ook, hè. Volle bak eraf. Een prachtig Formule 1-hoofdstuk, maar het druiste tegelijker- tijd zo in tegen het mooie mens Senna. Hij was sociaal betrokken. Als er een ongeluk gebeurde, dan was hij er vaak als eerste bij om te kijken hoe het met de coureur ging. Maar dat was ook uit eigen belang. Senna wilde met eigen ogen zien of de crash de schuld was van de auto, de baan of de coureur. En als het buiten de schuld van de coureur om gebeurde, dan maakte Senna er een punt van. Dan riep hij wat hij vond, zonder dat hij bang was voor de FIA. Michael Schumacher heeft nooit gebruikgemaakt van zijn status als zevenvoudig wereldkampioen, heeft zich nooit met politiek in de Formule 1 willen inlaten. Een gemiste kans. En Senna wilde de fans nooit teleurstellen. Als iemand hem om een handtekening vroeg, maar het kwam even niet uit, dan zei hij: ‘Kom straks even daarheen, dan heb ik tijd.’ Dan kwam hij ook echt. En hij begon zijn eigen foundation, die kansarme kinderen uit de favela’s van zijn geboortestad São Paulo aan een opleiding helpt. Het idee voor zijn stichting ontstond toen hij voor het eerst op het podium stond in Interlagos. Destijds keek je vanaf het podium zo naar de sloppenwijk die langs het circuit lag. Zijn begrafenis werd een mondiaal event. Ik heb die destijds voor RTL verslagen vanuit de studio. Senna zorgde ervoor dat São Paulo tot stilstand kwam toen hij op een brandweerwagen naar z’n laatste rustplaats werd gereden. De hele stad was uitgelopen. Prost was erbij tijdens de begrafenis. Daar was aanvankelijk heel wat gedoe over. Ik vind het mooi dat hij is gegaan. Respect. De strijdbijl was begraven na de laatste Grand Prix van Prost in 1993. Prost was wereldkampioen geworden en had bekendgemaakt dat hij ging stoppen. Senna, die de race won, had zijn rivaal naast hem getrokken op de hoogste trede van het podium. Senna en Prost hadden in competitie een bloedhekel aan elkaar, maar gelijktijdig brachten ze elkaar naar een hoger niveau. Ze hadden elkaar ook nodig. ‘Ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen’ Over de Tour de France zeggen ze altijd dat die op niemand wacht, maar dat geldt ook voor Formule 1. Sterker, nadat de helikopter met Senna was opgestegen, ging de race op Imola gewoon door. Martin Brundle, die in 1994 voor McLaren reed, heb ik voor het boek uitgebreid gesproken en hij zei: ‘Wij rijders hadden te horen gekregen dat het hoofd van Senna had bewogen.’ Dat bleek uiteindelijk zijn laatste adem te zijn geweest die hij uitblies, waardoor het hoofd van de ene kant naar de andere kant viel. Maar dan nog... Ik vond het raar dat Schumacher tijdens de uitloopronde vrolijk naar het publiek zwaaide omdat hij had gewonnen. Niet zo chic in de wetenschap dat een groot coureur als Senna een zware crash had gehad. En twee weken later waren we met z’n allen weer in Barcelona en zagen we hoe David Coulthard bij Williams de plek innam van Senna... Een gevolg van zijn dood was wel dat de veiligheid ineens sprongen maakte. Max Mosley, opvolger van Balestre als FIA-baas, heeft dat erdoor geduwd en daar verdient hij eer voor. Hij vond in Barcelona dat de neerwaartse druk van de auto’s te groot was. Alle teams hebben op donderdag een zaag gepakt en de lepel die aan de voorvleugel zat, ingekort. Ineens moest er van alles gebeuren. Het klinkt cru, maar door de dood van Senna steeg de populariteit van Formule 1. De opkomst van commerciële televisie – in Nederland ging Formule 1 van de NOS naar RTL – had daar ook mee te maken. Bernie Ecclestone, baas van de Formula One Group, verkocht de uitzendrechten en verplichtte de stations een hele race live uit te zenden. Iedereen kon de crash van Senna dus zien en wist ineens: holy shit, met deze sport kun je je doodrijden. Daardoor werden die coureurs toch in één klap een soort moderne gladiatoren. Iedereen wilde hen zien. Voor het boek ben ik samen met Erik Houben, met wie ik het boek heb geschreven, naar São Paulo geweest. We hebben ook Senna’s graf bezocht. Een jaar na zijn dood ben ik daar voor het eerst heengegaan. De begraafplaats is een soort parkje omringd door allemaal hoge gebouwen. Er liggen allemaal koperen plaatjes en op een ervan staat de naam Ayrton Senna Da Silva. Ik had een veel groter graf verwacht, maar het is sober en mooi van eenvoud. Het was er rustig, de drukte van de stad hoorde je er bijna niet. Tijdens een Grand Prix-weekend is de begraafplaats een soort bedevaartsoord en liggen er verse bloemen en tekeningen rond zijn graf. Buiten het park stonden zes merchandise-tentjes. De een z’n dood is daar letterlijk andermans brood. Dat Senna in het harnas is gestorven, draagt natuurlijk mee aan zijn mythische status. Bij alle GP’s zie je nog vlaggen met zijn naam en beeltenis, op tal van circuits zijn bochten naar hem vernoemd. We hebben een boek over Senna geschreven omdat we de jonge racefans willen laten weten wie deze bijzondere, mooie man was. Want ook mannen moeten toch bekennen dat hij een knappe vent was? We zijn toch niet blind? En als je dat als man niet durft, dan zeg je maar dat hij een karakteristieke kop had. Maar bovenal was hij een magistrale coureur. Prost is vier keer wereldkampioen geworden, maar vergeleken bij Senna, die drie keer de titel pakte, vond ik hem een watje. Senna liet zich niet tegenhouden door de regen, kende geen twijfels op het circuit. En hij zag dingen die anderen niet zagen, las het circuit beter dan wie dan ook. Maar er waren ook dingen die hij niet goed kon, hoor. Senna was helemaal niet goed in het sparen van brandstof. De vergelijking tussen Senna en Max Verstappen wordt weleens gemaakt. De Brazilianen deden dat in 2016 toen Verstappen op Interlagos in de regen van plek zestien naar drie reed. De Brazilianen zagen een glimp van wat zij kenden. De inhaalacties, er bijna afvliegen en weer doorgaan. De headlines waren voor Verstappen, zoals Senna die ook altijd haalde, zelfs als hij niet won. Dat diepgewortelde competitieve zit er bij Verstappen ook in, hij zal net als Senna ook nooit op safe gaan, maar ik vind niet dat we de vergelijking met Senna mogen maken. Laten we Verstappen over een paar jaar beoordelen en laat hem vooral ook zichzelf zijn. Laten we koesteren en niet te snel oordelen. De crash van Senna kan ik nog als de dag van gisteren naar boven halen. Alles herinner ik me nog, zelfs het licht van die dag. Elk jaar op 1 mei komt dat moment automatisch naar boven vlak nadat ik wakker ben geworden. Zonder dat ik er via de app of internet aan ben herinnerd. Die dag zit in mijn dna. Martin Brundle zei: ‘Ik zie al die oud- coureurs in de paddock lopen. Mannen als Mika Häkkinen, Niki Lauda en Alain Prost. Ik zou zo graag willen weten wat Ayrton nu gedaan zou hebben als hij nog leefde.’ Die vraag stel ik mezelf ook weleens. Zou hij dan verbonden zijn aan een team? Was hij de baas geweest van de FIA? Of zou hij het zelfs geschopt hebben tot president van Brazilië? Zo jammer dat we dat nooit zullen weten.”