Word abonnee
Meer

Turnen

Sanne Wevers – Het laatste kunstje

Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sanne Wevers Sanne Wevers (32) werd olympisch kampioen op balk in Rio in 2016, maar zag sindsdien vooral de keerzijde van de medaille. De turncrisis, een langdurige blessure, angst in het turnen op ‘haar’ toestel en een conflict met een ploeggenoot lieten sporen na. Ze nam een sabbatical en maakte op het EK in 2023 een comeback volgens het boekje. Nu staat ze aan de vooravond van haar derde Spelen, waar ze in Helden Magazine nummer 72 op vooruit blikt. “Ik zeg altijd: je kan de voorkant van de medaille pas winnen als je de achterkant kan dragen.” Pak je die gouden plak uit Rio er nog weleens bij? “Soms. Zo vlak voor Parijs denk ik vaker terug aan die Spelen en wat het moment dat ik goud won waard was voor mij. Dat het al een keer is gelukt, is heel mooi. Maar die droom dat het me gaat lukken, heb ik nu weer.” Was het de mooiste tijd van je leven? “Ik gebruik vaak de quote ‘leef in je droom’. Als ik terugdenk aan dat jaar klopt dat, ik leefde mijn droom. Er bestond niks anders in mijn hoofd dan het gevoel dat het ging lukken. Alles stond in het teken van goud.” Merkte je na Rio dat er ook een keerzijde zat aan die olympische titel? “Buiten de turnzaal veranderde alles. Zoekende in die nieuwe realiteit, was ik. Ik ben niet het type dat graag in de schijnwerpers staat, moest wennen aan de nieuwe status. Ik dacht: hoe presenteer ik mezelf? En: hoe ga ik om met kritiek? Ik vond het ook gek dat ik ineens overal herkend werd; in de supermarkt, op straat. Nu gebeurt dat met vlagen: als ik net na een WK in trainingsoutfit ergens verschijn, komen er sneller mensen naar me toe dan als ik met losse haren rondloop op vakantie.” Lachend: “Gelukkig kun je als vrouw er op een makkelijke manier heel anders uitzien.” In Rio zei je tegen ons dat je bang was dat het goud tussen jou en jouw tweelingzus Lieke in zou komen te staan... “Zei ik dat toen al? Lieke en ik hebben onze moeilijke momenten gehad. Als olympisch kampioen wordt er ineens anders naar je gekeken, het was voor de buitenwereld soms lastig om de persoonlijke waarde los te zien van de marktwaarde. De buitenwereld kijkt vooral naar de marktwaarde, daardoor kregen Lieke en ik soms het gevoel dat er verschillend naar ons werd gekeken. Die olympische titel heeft niets te maken met hoe je als persoon bent. Een stom voorbeeld: toen een journalist bij ons de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend. Inmiddels zien we het als een tekortkoming van die journalist en lachen we erom.” 'Toen een journalist bij ons in de turnhal in kwam, begroette hij mij en gaf me een hand. Lieke stond naast mij en kreeg geen hand. In het begin was dat confronterend.' Heb je na Rio al getwijfeld om te stoppen met turnen? “Na Rio heb ik zeker gedacht: wat nu? Ik dacht dat ik in Rio op mijn allerbest was. Ik haal mijn motivatie uit dingen leren, mezelf ontwikkelen, maar dacht toen: ik kan niet beter dan dit. Toen moest ik zoeken naar een nieuwe uitdaging. Gelukkig kwam ik erachter dat er nog rek in zat. Als ik kijk waar ik nu sta met mijn oefening en als ik terugkijk naar mijn oefening in Rio, dan denk ik: zo, ik heb toch nog heel veel bijgeleerd.” Je bent nu acht jaar ouder en wijzer. In hoeverre heeft alles wat er is gebeurd jou veranderd? “Het is een rare tijd geweest. De Sanne van 2016 was heel onbevangen. Niet onbezorgd, want succes komt altijd met zorg, maar ik geloof wel heel sterk dat alles kon. Ik ben nu kritischer en terughoudender, ook wat betreft de keuzes die om mij heen worden gemaakt. Mensen vinden me niet altijd een leuk persoon, soms misschien te kritisch. Dat doet me af en toe wel pijn. Ik wil gewoon het maximale eruit halen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sanne Wevers komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Shorttrack

Xandra en Michelle Velzeboer: ‘Bij ons is dat filter weg’

Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Shorttrack

Jens van’t Wout: ‘Naast schaatsen kan ik helemaal niets’

Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Turnen

Heldenpraat met Eythora Thorsdottir

Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”
Eythora Thorsdottir werd zevende met het team op de Olympische Spelen van 2016 en individueel negende op de meerkamp, het beste resultaat ooit van een Nederlandse turnster op de Spelen. Met het Nederlands team hoopt ze zich bij het WK in Antwerpen (30 september-8 oktober) opnieuw te kwalificeren voor de Spelen. Mijn favoriete serie is... “This is Us of The Vampire Diaries.” Het laatste boek dat ik heb gelezen is... “The Sun Sister van Lucinda Riley. Het boek is het zesde deel van The Seven Sisters-reeks. In die serie wordt per boek het leven van een van de zeven zussen gevolgd. Ik zal verder niks over het boek verklappen.” Op mijn kamer hing een poster van... “Alia Moestafina, een voormalig turnster uit Rusland, waarvan ik vond dat ze heel mooi turnde.” Mijn celebrity-crush is... “Acteur Ryan Reynolds. Hij heeft een knappe kop en goede humor. Dat lijkt me wel een leuke man.” Als ik de loterij win, dan koop ik als eerst... “Een huis, dicht bij mijn ouders. Het hoeft allemaal niet te gek, gewoon een plek waar ik me thuis voel. En ik zou geld schenken aan goede doelen.” Mijn favoriete spelletje is... “De Disney Frozen-uitgave van Monopoly. Het leukste aan het spel vind ik het vakje waar een sneeuwvlok op staat. Wanneer je daarop komt, moet je een favoriete herinnering delen. Als je met familie of vrienden speelt, komen altijd veel mooie herinneringen naar boven.” Een gewoon die ik wil afleren is... “Ik drink best veel cola light, iets minder daarvan zou misschien wel goed zijn.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Skydiven.” Wat mensen niet over mij weten is... “Dat ik in mijn vrije tijd zing. Ik zing vooral musicalnummers, heb de opleiding aan de Lucia Marthas Institute for Performing Arts in Amsterdam afgerond. Wellicht dat ik daar na het turnen ook nog wat mee ga doen.” Mijn favoriete cheatmeal is... “Een chocolade-karameltaart met heel veel calorieën.” Op mijn nachtkastje ligt... “Handcrème, een boekje om in te schrijven, vaseline en een lamp.” Mijn all-time favoriete sportmoment is... “Mijn eerste zilveren medaille op het EK, in 2017. Op dat moment besefte ik dat er een toekomst voor mij in het turnen lag. Wanneer je een medaille haalt op zo’n hoog niveau weet je dat er meer moge- lijk is dan alleen meedoen.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als een liefdevol persoon, dat is voor mij het belangrijkste. Als we het betrekken op turnen zou ik herinnerd willen worden als een artistieke turnster die niet alleen het sporttechnische bracht, maar ook een sparkle in het performancegedeelte.” De mooiste plek waar ik ooit ben geweest... “IJsland. Ik probeer er minimaal een keer per jaar heen te gaan om familie te bezoeken.”

Turnen

Loran de Munck & Casimir Schmidt: ‘Turntegenpolen’

Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Voltigespecialist Loran de Munck (24) en meerkamper Casimir Schmidt (27) zijn de boegbeelden van het Nederlandse mannenturnen. Daarnaast zijn ze clubgenoten bij SV Pax, vrienden en tot voor kort huisgenoten. We zochten hen op in aanloop naar het WK turnen in Antwerpen (30 september-8 oktober), waar een belangrijke stap richting de Spelen kan worden gezet. Mentor & leerling Loran: “Casimir is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling die ik de afgelopen jaren door heb gemaakt. Ik wist ook wel dat ik dingen anders aan moest pakken om op een hoger level te komen, maar vond het lastig om me ertoe te zetten. Het helpt als iemand mij vertelt dat het echt anders moet.” Casimir: “Op z’n tijd hebben we dat allemaal nodig. Ik zag bij Loran een paar jaar geleden dat hij twijfelde, ik probeerde hem te motiveren door te gaan, zag dat hij veel beter kon.” Loran: “Ik turn vanaf mijn vijfde en dacht geregeld: wil ik dit eigenlijk nog wel? De resultaten bleven uit en ik dacht: moet ik hier nu elke dag alles voor doen en laten? Er werd tegen me gezegd dat ik winst kon halen door beter op mijn voeding te letten, maar daar wilde ik destijds niets van weten. Ik pakte in die tijd, dan hebben we het over de periode tot 2019, geregeld een zak M&M’s na de training. Na school of in de pauze ging ik naar de Albert Heijn, kocht een heel stokbrood, filet americain en een paar eitjes en at die dan in tien minuten op. Dat deed ik bijna dagelijks.” Casimir: “Ik ben een paar jaar ouder en had een trainer die er bij mij erg bovenop zat. Ik turnde ook al meer toernooien op jonge leeftijd, had iets eerder door dat ik de top zou kunnen halen. Als je niet het idee hebt dat je ooit de aansluiting met de wereldtop gaat vinden, dan is het heel lastig om alles voor het turnen te laten. Logisch. Ik heb iets van zes, zeven keer tegen jou gezegd dat er, als je meer voor je sport zou leven, veel meer in zou zitten. Ik dacht: als jij alleen al vijf kilo lichter bent, scheelt dat al enorm. Maar ik ben er niet zo heel behendig in om iets op een heel goede manier over te brengen. Als ik iets vind, flap ik het er vaak uit. Terwijl ik er heel positieve bedoelingen mee had.” Loran: “De eerste keer kwam het als kritiek bij mij binnen. Toen we na een training in Den Bosch samen terug in de auto zaten, zei jij weer: ‘Waarom probeer je niet gewoon een tijdje beter op je voeding te letten?’ Toen dacht ik: laat ik het eens proberen. Vanaf dat moment ging het ook in de trainingen beter en kwamen er ook resultaten. Ik kan nog steeds veel eten, maar nu alleen goede dingen.” [caption id="attachment_18979" align="alignnone" width="1772"] Casimir[/caption] Vriendschap Casimir: “Vanaf het moment dat Loran bij SV Pax ging trainen, kwamen we elkaar tegen, want ik trainde daar toen ook al.” Loran: “Casimir is drieënhalf jaar ouder, dus hij was een voorbeeld voor mij. Als jij iets deed, wilde ik dat ook kunnen.” Casimir: “Ik ben ook nog even weggeweest bij SV Pax, maar toen ik in 2013 terugkwam – ik was toen net achttien – ontstond er vriendschap tussen ons. We lijken totaal niet op elkaar, maar er was wel altijd een klik, we konden veel met elkaar lachen. Toen we elkaar steeds beter leerden kennen, werd de vriendschap ook steeds hechter. Ik kreeg ook steeds beter door hoe ik met jou om moest gaan, wat jij nodig had om goed te presteren en wat ik moest doen zodat jij je chill voelde.” Loran: “Ik heb geleerd me meer open te stellen, dat ik dingen die jij zegt niet meteen als kritiek moet zien, maar als adviezen.” Casimir: “En ik moet soms even goed bedenken hoe ik iets het best kan verwoorden, zodat jij iets niet opvat als kritiek.” Loran: “Dat heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je jong bent, zie je iets sneller als een aanval. Sommigen kunnen daar beter mee omgaan, bij mij heeft het wat tijd gekost voordat ik dat kon. Nu probeer ik juist gebruik te maken van jouw ervaring. Jij weet mij, en ook anderen, te kalmeren tijdens wedstrijden, hebt al honderd keer meegedaan aan een EK of WK. Als jij heel relaxed bent, worden wij ook rustiger.” Casimir: “Ik zeg dan: niet zo stressen, ga er gewoon voor en dan zien we wel wat er gebeurt.” Loran: “Dat is ook hoe jij in het leven staat, je bent heel relaxed. Dat heb ik natuurlijk ook gemerkt in de vier jaar dat we een woning deelden.” Casimir: “Ik had al op mezelf gewoond. Daarna woonde ik weer een tijdje bij mijn ouders, wat prima was, maar ik wilde weer wat voor mezelf. Met behulp van TeamNL en Topsport Amsterdam kreeg ik een appartement in Amsterdam-West aangeboden.” Loran: “Ik studeerde biologie en medisch laboratoriumonderzoek, woonde op dat moment in een studentenhuis in Leiden, maar wilde daar weg. Ik vertelde dat aan voormalig bondscoach Bram van Bokhoven. Juist op dat moment kreeg jij dat appartement en jij vond het prima om dat te delen. Er zijn eigenlijk nooit woorden geweest tussen ons in de periode dat we samenwoonden.” Casimir: “Wij zijn ook geen ruziemakers. Doordat we elkaar dagelijks in de turnzaal zagen, gingen we thuis allebei meer onze eigen gang. Dat werkte heel goed. We gingen thuis niet nog eens heel uitgebreide gesprekken voeren. Jij ging in het begin ook nog vaak studeren na trainingen. Dan ging ik tv kijken. Of we gingen samen gamen als jij niet hoefde te studeren.” Loran: “Ik ben van nature erg op mezelf, vind het fijn om me soms even terug te trekken. Jij had daar alle begrip voor.” Casimir: “In het begin kookte ik meestal, want toen kon jij dat nog niet zo goed. Dat heb je snel opgepakt, want inmiddels kook je als de beste. Later kwam het steeds vaker voor dat we apart kookten. Jij ging geregeld naar je vriendin. Of zij kwam juist bij ons langs. Dat was niet zo handig met koken; de ene keer was er te veel eten, de andere keer te weinig. Toen hebben we tegen elkaar gezegd: laten we lekker apart koken, dat is makkelijker. En soms aten we wel gewoon samen, hoor.” Loran: “Sinds een paar maanden woon ik samen met mijn vriendin en delen we geen appartement meer. We wonen nu een paar straten bij elkaar vandaan.” Casimir: “Ik deel nu het appartement met iemand anders.” [caption id="attachment_18980" align="alignnone" width="1772"] Loran[/caption] Perfectionisme Loran: “Als het even niet lukt, dan vind ik het lastig om dat los te laten. Bij het WK van vorig jaar leek ik op weg naar een medaille in de toestelfinale op voltige. Aan het eind van mijn oefening ging het toch nog mis, waardoor ik zesde werd. Die finale heeft nog een tijd in mijn hoofd gezeten, ik droomde er zelfs over.” Casimir: “Jij bent een grotere perfectionist dan ik. Bij mij was het juist vaak het probleem dat het mij allemaal te weinig boeide.” Loran: “In mij zit heel erg dat ik alles gewoon goed wil doen. Ik blijf oefeningen herhalen tijdens de training, net zo lang tot het goed gaat. Ik vind het lastig om iets los te laten, terwijl dat bij turnen soms ook net de kunst is.” Casimir: “Ik had lange tijd tijdens trainingen juist zoiets van: als het vandaag niet lukt, dan doe ik het morgen wel. Ik was te gemakzuchtig, heb van jou overgenomen dat ik wat perfectionistischer mag zijn tijdens trainingen, dat ik niet te snel ergens genoegen mee moet nemen. Tegelijkertijd herken ik ook wat jij net zei: als het misgaat tijdens een wedstrijd kan dat nog dagen in je hoofd blijven zitten. Net na de oefening denk ik dan: ik wil nog een keer. Bij turnen hoort ook dat je constant bezig bent met wat niet goed ging. Ik werd twaalfde tijdens de meerkampfinale op het WK. Een geweldig resultaat, heel vet. Maar na afloop was het eerste wat ik dacht: als ik de voltige had gedaan op de manier zoals ik die deed tijdens de kwalificatie, dan was ik vijfde geweest... En als je vijfde bent, kun je ook derde worden. Ik wil meer, meer, meer.” Loran: “Het is altijd zo’n lekker moment als de oefening erop zit en het is goed gegaan. Ik zie altijd op tegen een wedstrijd.” Casimir: “Dat heb ik ook, en volgens mij hebben bijna alle turners dat.” Loran: “Een wedstrijd is een momentopname. Dat een oefening op de training fantastisch is gegaan, telt niet meer. Je doet je arm omhoog, begint je oefening en dan moet het gebeuren. Als het dan niet helemaal gaat zoals het moet, dat je niet kunt laten zien waartoe je in staat bent, voelt dan vaak zo oneerlijk.” Casimir: “Een wedstrijd is gewoon spannend en na een wedstrijd voel je juist totale ontspanning. Eigenlijk zijn we jarenlang aan het trainen voor het moment dat een wedstrijd erop zit.” Loran: “Voordat ik aan mijn voltige-oefening begin, voel ik mijn armen soms tintelen. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: niet vallen, want vallen is gênant. Als je dat denkt, wordt het natuurlijk ook niet beter.” Loran: 'Mijn armen tintelen soms. Geregeld heb ik ook koude handen. Allemaal van de spanning. In je hoofd zit de hele tijd: Niet vallen, want vallen is gênant' Casimir: “Ik voelde ook altijd van die stroomstootjes door m’n armen. Dan wist ik: shit, dit wordt weer zo’n oefening waarbij ik niets voel. Op die momenten had ik veel minder controle over m’n lichaam.” Loran: “Een paar jaar geleden heb ik hulp gekregen van een lifecoach. Zij gaf me goede tips waardoor ik beter met de stress voor een wedstrijd om leerde gaan.” Casimir: “De mogelijkheid om op mentaal gebied hulp te krijgen, is aanwezig. Ik heb zelf een manier gevonden om goed met de spanningen om te gaan. Ik let goed op mijn ademhaling, probeer me te focussen op de dingen die ik moet doen tijdens een oefening en niet te denken aan wat fout zou kunnen gaan. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt de oefening al duizend keer gedaan tijdens de training, waarom zou je dan nu trillende armen hebben? Ik ga ervan uit dat het goed gaat en zo niet, dan kan ik er toch niets aan doen. Ik accepteer dat ik kan vallen. Sinds ik zo denk, ben ik rustiger. Turnen is gewoon een mindgame.” Loran: “Ik kreeg om mijn hartslag onder controle te krijgen de tip: doe net alsof je onder water zwemt. Op zo’n moment sluit je je ook af voor alles, is de focus volledig op jezelf gericht. Ik gebruik dat nog steeds om mijn kalmte te bewaren.” Casimir: “Tijdens een oefening zijn alle spanningen sowieso weg bij mij. Weet je dat ik soms tijdens een oefening kan denken aan wat ik die avond wil gaan eten? Tijdens een oefening luister ik ook heel selectief. Ik hoor mijn coach, zus en jou altijd, verder hoor ik niet echt iets. Een oefening is vaak zo’n automatisme, dat het ook nergens op slaat om vooraf zenuwachtig te zijn.” Turn-dna Loran: “Mijn moeder heeft Chinese roots, maar groeide op in Indonesië en heeft vooral die cultuur meegekregen, en mijn vader komt uit Nederland. Ik ben via een vriendje, die op gymles zat in Haarlem, met turnen in aanraking gekomen. Ik was op dat moment al vaak radslagen aan het doen, was als kind heel druk. Mijn ouders hebben met de ouders van dat vriendje gesproken en me toen op gymles gedaan.” Casimir: “Mijn zus Annabelle zat op turnen en ze liet mij ook salto’s doen. Ik was vier en zij acht. Wilde eigenlijk op voetbal, mijn moeder wilde me op judo doen, maar dat is er allebei nooit van gekomen. Ik ben een keer naar een turnles gegaan en vond het heel leuk.” Loran: “Ik denk niet dat turntalent per se genetisch is bepaald. Het is vooral zaak dat je er op jonge leeftijd mee begint en dat je een goede coördinatie hebt.” Casimir: “Veel dingen zijn aan te leren. Als je van jongs af aan bereid bent om hard te werken, word je snel lenig en sterk.” Loran: “Discipline is belangrijk, want je moet echt veel trainen. En dat was niet altijd makkelijk toen ik jong was.” Casimir: “Rond mijn elfde, twaalfde wilde ik stoppen met turnen. Op woensdagmiddag waren we vrij en gingen mijn vriendjes met elkaar spelen. Ik moest ’s middags trainen, terwijl iedereen vrij was. Ik kwam een keer thuis en zei: mam, ik wil stoppen. Mijn moeder antwoordde: ‘Je kunt het heel goed en wij hebben er ook veel geld en tijd in geïnvesteerd. Kijk het nog even aan, als je het dan echt niet leuk meer vindt, dan kun je altijd nog stoppen.’ Ik heb een periode wat minder getraind: de ene woensdag wel, de volgende niet. Al snel dacht ik op die vrije woensdagmiddag: mijn turnvriendjes zijn nu aan het trainen en ik niet. Dat vond ik ook niet leuk.” Loran: “Ik wilde ook stoppen op m’n twaalfde. Een grote groep jongens met wie ik dagelijks trainde, stopte ermee. Ik dacht: waarom ga ik dan wel door? Toen ik thuis vertelde dat ik wilde stoppen, zei mijn moeder ook: ‘Laten we het nog even aankijken.’ Zij hadden veel tijd en geld in mij gestoken. En een paar jaar terug had ik dus ook twijfels of ik moest blijven turnen. Ik ben heel blij dat ik niet ben gestopt, dat mijn ouders en ook jij, Casimir, me hebben gemotiveerd om door te gaan.” Toestelspecialist en meerkamper Casimir: “Binnen het turnen wordt de meerkamp altijd gezien als het summum. Als je daar goed in bent, dan ben je een baas. En als je dan twaalfde van de wereld bent, zoals ik op het WK van vorig jaar, dan boeit dat buiten de turnwereld eigenlijk niemand... Kijk, als je in een toestelfinale staat, dan wordt dat meteen opgepikt. Ook al word je door een val zesde, je bent wel op tv geweest, want de toestelfinales worden altijd uitgezonden. Het is misschien ook een beetje het Epke Zonderland- en Yuri van Gelder-effect. Zij waren heel goed op rekstok en ringen, wonnen medailles. Voor die tijd draaide het vooral om de meerkamp. Mede door lichamelijke ongemakken zijn zij zich gaan specialiseren. Met succes.” Loran: “De toestelfinales zijn misschien leuker om te kijken. Je hebt acht turners die achter elkaar hun oefening doen en degene met de hoogste score wint. Lekker overzichtelijk. Het gevolg is dat Casimir eigenlijk te weinig waardering krijgt voor zijn prestaties en dat vind ik jammer. Top twaalf van de wereld op de meerkamp, dat is gewoon fucking lijp. Zeker als je bedenkt dat hij vlak ervoor nog werd geopereerd aan zijn enkel en lange tijd door blessures niet kon trainen. Het was echt een race tegen de klok. Als je dan zo goed presteert... De schijnwerpers mogen best wat meer op jou gericht.” Casimir: “Als een Nederlandse meerkamper echt mee gaat doen om de medailles verandert het misschien.” Loran: “Ik heb niet de coördinatie van Casimir, deed wel alle toestellen toen ik jonger was, maar vond veel dingen eng. Vooral als ik over de kop moest. Toen ik meer tijd aan mijn studie wilde besteden, heb ik heel bewust gekozen om vooral tijd te steken in de toestellen die ik het leukst vond. Zo ben ik me gaan specialiseren op voltige, brug en ringen. Toen ik mijn propedeuse had gehaald heb ik het niet meer teruggedraaid, zeker toen bleek dat ik in korte tijd op vooral voltige en brug heel erg vooruit was gegaan. De meeste tijd besteed ik aan voltige, ringen doe ik vooral om het team te helpen.” Casimir: “Ik heb ook overwogen om me te specialiseren op twee of drie toestellen, maar vond het lastig om te kiezen, vind alles leuk. Ik vind het al snel stom en saai om de hele tijd hetzelfde te moeten doen. Het mooie van trainen als meerkamper is: als het ene toestel niet lekker gaat, dan switch je gewoon naar het andere. Ik denk dat het me enorm zou frustreren als ik maar op twee toestellen zou trainen en het lukt niet. Dan word ik gek, ga ik naar huis. Loran kan zich wel heel goed focussen op één ding, kan net zo lang doorgaan met trainen totdat het lukt. Daarnaast: we proberen ons in eerste instantie voor de Spelen te kwalificeren als team, daar heb je ook een paar goede meerkampers voor nodig.” Loran: “Het is soms ook weleens saai om alleen maar met voltige bezig te zijn, maar ik ben iemand die het juist heel fijn vindt om een vaste routine te hebben. Ik werk elke dag hetzelfde programma af en als iets niet lukt, dan ga ik net zo lang door tot het wel lukt.” Casimir: “Dat is knap. Ik zag jou laatst een oefening twintig keer proberen. Telkens ging het fout op voltige. En die twintigste keer ging het wel en was het zo goed dat je met die oefening wereldkampioen had kunnen worden. Bij mij is het zo: als het drie keer niet lukt, dan kan ik beter wat anders gaan doen. Want bij mij zit het er die dag dan gewoon niet in. Het heeft bij mij dan wel vaak een reden. Dan ben ik vermoeid van de vorige training, want op zes toestellen trainen is zwaar. Telkens moet je weer andere spiergroepen aanspreken. Als ik op ringen heb getraind, is het daarna lastig om mijn handen goed bij elkaar te houden op voltige. Dan krijg ik veel sneller last van mijn triceps. Soms moet ik ook gewoon naar mijn lichaam luisteren.” Loran: “Bij mij komt het vooral aan op mijn polsen en onderarmen. ’s Winters is het wat kouder en moet ik mijn polsen wat langer opwarmen, maar verder heb ik eigenlijk nooit blessures. Dat is bij meerkampers wel anders.” Casimir: “Ik heb anderhalf jaar geleden bij een val mijn schouder en enkel gebroken. Ik ben wel vaker geblesseerd geweest, maar eigenlijk nooit zo erg dat ik een tijdlang niet kon trainen. Als ik iets aan mijn enkel had, kon ik wel trainen op rek of ringen. Als ik iets aan mijn armen had, kon ik wel springen. Ik ben één keer geopereerd, vorig jaar aan mijn enkel. En ik heb een keer een stressfractuur in mijn rug gehad, waardoor ik drie maanden niet kon trainen. Dat is het. Bang ben ik niet, kan ook niet. Turnen met angst is het stomste wat je kunt doen. Dan kun je beter eerst even een stapje terug doen. En als je dan niet doodgaat, ben je meteen weer minder bang.” Lachend: “En ga je wel dood, dan was het een domme keuze.” Tatoeages Casimir: “Mijn eerste tatoeage werd gezet op mijn zeventiende verjaardag. Een jaar eerder vroegen mijn ouders wat ik voor mijn verjaardag wilde en toen antwoordde ik: een tattoo. Ze zeiden: ‘Als je dat op je zeventiende nog steeds wilt, krijg je hem dan.’ Mijn ouders merkten dat het geen ingeving was van me en namen me op m’n verjaardag mee naar een tattoo-artist. Aan de binnenkant van mijn rechterbovenarm heb ik toen de officiële afkortingen van de zes turntoestellen laten zetten. Een maand of drie later had ik al vier tatoeages. Het liep een beetje uit de hand. Ik heb er onlangs weer een laten zetten, die op mijn rug is eigenlijk ook nog niet af. Op mijn linkerbeen staan mijn muzikale helden Kurt Cobain en Travis Scott en ik wil daar nog graag tatoeages van Jim Morrison en Jimi Hendrix bij hebben. Mijn zus heeft ook iets van vier tatoeages, mijn vader had er al een van vroeger en heeft er nu nog eentje die ik bij hem heb gezet. Mijn moeder is ook overstag, is twee jaar geleden begonnen met een sleeve op haar arm. Ik heb nog een tijdje gedacht dat ik tattoo-artist wilde worden. Eén probleem: ik kan niet goed tekenen. Ik heb wel geoefend, heb mijn ouders en een goede vriend getatoeëerd en heb twee tatoeages op mijn eigen been gezet, maar heb die ambitie verder uit mijn hoofd gezet.” Loran: “Jij vindt dat heel vet, het is echt jouw ding. Ik vind de meeste tatoeages van jou heel lijp, wil er misschien ook wel een. Maar alleen als ik de Olympische Spelen haal. Het is heel cliché, maar dan wil ik ergens de olympische ringen laten zetten.” Casimir: “De olympische ringen heb ik ook nog niet, want ik heb ook nog nooit meegedaan aan de Spelen. Ik denk ook niet dat die ringen er gaan komen als ik wel mee mag doen. In dat geval denk ik eerder aan een Eiffeltorentje of het logo van die Spelen.” Loran: “Als jij rondloopt zonder shirt zie ik mensen naar jou kijken. Zeker naar de tatoeage op je rug. Jij bent gewoon een levend kunstwerk.” Casimir: “Ik loop al een tijd mee, de meesten zijn er inmiddels wel aan gewend. Ik ben ook niet de enige met tatoeages en heb het nooit zo door dat er naar me wordt gekeken. Laatst kwamen twee Amerikaanse turnbroers met Bulgaarse roots op me af en een van hen wilde gelijk m’n hand schudden. Voor sommigen ben ik een voorbeeld en daar hebben mijn tattoos zeker ook mee te maken. Want voor mijn gevoel heb ik als turner nog niet zoveel gepresteerd, het kan en moet echt nog beter.” Loran: “Jij bent niet alleen een opvallende verschijning door je tatoeages, maar ook door wie je bent, door je karakter.” Casimir: “Of ik van juryleden door mijn tatoeages weleens het nadeel van de twijfel krijg? Weet ik niet. Ik kan natuurlijk nergens aflezen wat mijn score zou zijn geweest zonder tattoos. Ik had eerder het gevoel dat ik werd benadeeld toen ik voorheen met rare kapsels aan een oefening begon. Toen had ik echt het gevoel dat ik lagere scores kreeg, maar hardmaken kan ik dat natuurlijk nooit. Maar goed, in het dagelijks leven merk ik wel dat die tatoeages wat met mensen doen. Ik merk dat sommigen me er stoer of zelfs een beetje eng uit vinden zien. Dat ben ik niet, hoor. Ik hoor vaak mensen zeggen: ‘In het echt ben je heel anders dan we hadden gedacht.’ Eigenlijk ben ik een schaap in wolfskleding.” Loran: “Ik val veel minder op. In de turnzaal doe ik gewoon rustig mijn ding.” Casimir: “Maar ik merk wel dat ze in de zaal ook vaak naar jou toetrekken om een praatje te maken. Jij valt op door je oefeningen.” Loran: “O ja? Dat heb ik niet zo door.” Casimir: “Het is gewoon indrukwekkend als jij je voltige-oefening doet. En vaak doe je hem tijdens een training ook nog eens heel vaak achter elkaar.” Boegbeelden Casimir: “Ik heb veel volgers op sociale media, post vooral filmpjes die turngerelateerd zijn en merk dat mensen dat cool vinden. Mijn leven draait niet om het krijgen van likes, maar ik ben me er wel bewust van dat social media mij ook kan helpen. Turnen is geen sport waar je rijk van wordt, maar ik heb gemerkt dat het enorm helpt bij het vinden van sponsors als je veel volgers hebt en veel likes krijgt op de dingen die je post. Die sponsors geven mij financiële rust, mocht mijn A-status bij NOC*NSF wegvallen, dan hoef ik niet meteen mijn huis uit. Daarnaast kan het handig zijn als mensen weten wie je bent als straks mijn turnloopbaan erop zit.” Loran: “Ik was ook een tijdje heel fanatiek met social media bezig, probeerde viraal te gaan en meer volgers te krijgen. Ik postte heel veel, maar er gebeurde niets. Op een gegeven moment dacht ik: waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik post nog weleens wat en heb soms in mijn achterhoofd: misschien gaat dit viraal. Het hielp ook al niet echt dat ik zilver won bij het EK van vorig jaar, dit jaar vierde werd op het EK en bij het WK zesde werd. Ik heb er misschien tweehonderd volgers bijgekregen. Mensen die betrokken zijn bij het turnen volgen mij wel, maar verder... Jij valt natuurlijk ook op door hoe je eruitziet, Cas.” Casimir: “Het filmpje van mij dat viraal ging, heb jij gefilmd en daarop zie je toevallig heel goed mijn tatoeages.” Loran: “Een probleem van mijn specialiteit, voltige, is dat het voor buitenstaanders een beetje saai is om naar te kijken. Veel mensen zien bij voltige niet precies wat er zo moeilijk aan is. Daarom vinden mensen het ook misschien niet zo interessant als ik iets post. Ach, ik heb het een beetje opgegeven om te jagen op volgers. Misschien verandert er wat als ik op de Spelen een medaille win.” Turnimago Casimir: “Er is veel te doen geweest over turnen, met name bij de vrouwen. Er zijn onderzoeken gedaan naar grensoverschrijdend gedrag. Ik vind het heel erg voor degenen die daar last van hebben gehad of dat nog steeds hebben. En natuurlijk heeft dat impact gehad op het imago van de sport. Maar dan vooral bij de vrouwen, denk ik. Wij mannen hebben niet veel vragen gehad, bij ons is het eigenlijk geen issue. Het grote verschil is dat wij als turners pas senior zijn als we achttien zijn en de vrouwen zijn dat vanaf hun zestiende. De vrouwen zijn veel jonger en ook kwetsbaarder op het moment dat zij dagelijks keihard gaan trainen.” Loran: “Bij de mannen heeft Epke Zonderland het turnen in Nederland op een heel mooie, positieve manier op de kaart gezet.” Casimir: “Lang werd gedacht dat een Nederlander nooit goud kon winnen met turnen. Epke deed het op de Spelen en WK’s.” Loran: “Neemt niet weg dat het natuurlijk een tijdlang over de misstanden is gegaan en dat begrijp ik ook. Toen ik zilver won bij het EK was het fijn dat turnen ook weer eens positief in het nieuws kwam.” Casimir: “Ik denk dat ouders wel even extra hebben getwijfeld of ze hun kind op turnen moesten doen. Ik hoop heel erg dat mensen zich voortaan veilig voelen in het turnen.” Olympische droom Casimir: “Ik heb tot twee keer toe de Spelen niet gehaald. In Tokio lukte het niet om ons als team te kwalificeren. Epke wist zich individueel te plaatsen en er was een ticket voor een meerkamper. Dat ging naar Bart Deurloo en daar kon ik mee leven, want hij was toen beter dan ik. Ik kon mezelf niet zoveel verwijten. Dat ik er in 2016 op de Spelen in Rio niet bij was, zat me veel meer dwars. Ik vind nog steeds dat ik thuishoorde in het team, maar er werd anders besloten. Ik had me met de ploeg gekwalificeerd voor de Spelen en mijn plek werd uiteindelijk ingenomen door Yuri van Gelder, die gold als kanshebber op een medaille op ringen. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur. Ik ben niet boos op Yuri, vind het vooral heel erg zonde. Hij had de toestelfinale gehaald, maakte dus kans op een medaille. Als je dan naar huis moet voordat je de finale hebt kunnen turnen... Dat ze voor Yuri kozen in het team was dus ook wel te begrijpen, want hij haalde wel die finale, hè.” Casimir: 'Mijn plek werd in 2016 ingenomen door Van Gelder. Er was veel te doen over Yuri die Spelen, hij werd naar huis gestuurd. Zuur' Loran: “We hopen dat we nu allebei voor het eerst naar de Spelen kunnen. Als we bij het WK in Antwerpen bij de top twaalf eindigen, mogen we als ploeg naar Parijs. Het wordt lastig, maar het is mogelijk.” Casimir: “Er zijn bij het WK twaalf of dertien landen die in de race zijn voor plek acht tot en met twaalf. Het zal heel close worden, denk ik.” Loran: “En als we net buiten de top twaalf vallen, zijn er ook nog mogelijkheden om allebei in Parijs te komen. Op de meerkamp maak jij dan zeker kans op een ticket, Cas.” Casimir: “Jij kunt een ticket op naam verdienen op voltige bij het WK en kan ook nog in 2024 via de World Cups een olympisch ticket bemachtigen, mochten we het als team niet redden. Ik denk dat jij een goede kans maakt om Parijs te halen.” Loran: “Ik droom soms echt van de Spelen. Niet dat ik dan goud win, maar dat ik er sta tussen al die sporters.” Casimir: “Voor mij is het ook een droom om op de Spelen te staan. Maar ik ga niet roepen dat mijn carrière mislukt is, mocht ik de Spelen niet halen. Ik heb al zoveel mooie dingen meegemaakt, zie Parijs trouwens ook niet als mijn laatste kans. Over vier jaar zou ik er ook nog bij kunnen zijn, al ga ik niet roepen dat ik sowieso nog doorga tot en met de Spelen van 2028.” Loran: “We gaan er niet van uit, maar het kan ook nog zo zijn dat uiteindelijk maar één van ons tweeën naar de Spelen mag, dat we concurrenten zijn voor een olympisch ticket. Als jij van ons twee erheen mag, dan lijkt het me heel vet om naar je te komen kijken.” Casimir: “De Spelen zijn om de hoek, dus ik hoop in dat geval dat er een gratis busreisje inzit om jou aan te moedigen. En als jij dan een medaille wint, dan wil ik heel graag een tatoeage bij jou zetten.” Helden Magazine 68 Het verhaal van Loran de Munck en Casimir Schmidt komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Volleybal

Laura Dijkema & Nika Daalderop: ‘Globetrotters’

Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Shorttrack

Xandra Velzeboer: ‘Ik moet me niet blindstaren op likes’

Shorttracken zit bij Xandra Velzeboer in haar DNA. De hele familie is in de ban van de sport. Vorig jaar, op haar twintigste, won ze olympisch goud op de aflossing en daarna greep ze de wereldtitel op de 500 meter. We legden Xandra een lijstje met namen voor. Van tante Monique en zusje Michelle tot Jutta Leerdam en Suzanne Schulting. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer Bij het noemen van de naam Velzeboer denkt iedereen meteen aan shorttrack. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer waren pioniers van de sport in de jaren tachtig en negentig en zorgden voor de eerste Nederlandse successen. En nu zijn daar Xandra en haar zusje Michelle, dochters van Marc, die als een komeet gaan. Xandra: “Tante Monique heeft goud, zilver en brons gewonnen op de Spelen in Calgary in 1988. Ik heb de beelden teruggezien. Interessant om te zien hoe de sport is veranderd de afgelopen dertig jaar. Het materiaal is heel erg veranderd en daardoor ook de manier van schaatsen.” De familie Velzeboer is close, mede doordat de sport hen bindt. “Mijn tantes en oom volgen de wedstrijden van mij en mijn zusje op de voet. Voor een wedstrijd krijg ik meestal een berichtje en erna bel ik ook weleens met een van hen. Het racen is hetzelfde gebleven, dat is niet veranderd. Maar het meeste contact over shorttrack heb ik met mijn vader. Hij heeft mij nog schaatsles gegeven. Toen mijn vader was gestopt met shorttrack heeft hij lang niet op het ijs gestaan. Toen mijn zusje en ik zijn gaan shorttracken is hij bij onze club training gaan geven en ging hij weer mee schaatsen. Dat doet hij nu nog weleens. We praten thuis ook veel over onze sport. Mijn moeder heeft vroeger niet geschaatst, maar vindt de sport wel heel mooi, zij is tijdens onze wedstrijden heel zenuwachtig. Schaatsen was zeker geen must bij ons vroeger, ik heb ook nog andere sporten gedaan, zoals skeeleren en hockey. Ik dacht altijd dat de liefde voor schaatsen wat later bij mij is ontstaan, maar ik zag laatst een filmpje van toen ik vijf jaar was. Er werd me gevraagd wat ik wilde worden later en ik riep hard: schaatser! Als er in de winter natuurijs lag, gingen we met de hele familie schaatsen. Daardoor ben ik op schaatsles gegaan in Den Bosch. Het shorttrackteam Brabant trainde daar ook, zo ben ik in het shorttracken gerold. Op mijn zeventiende ben ik van Culemborg, waar ik ben opgegroeid, naar Heerenveen verhuisd. Ik werd gevraagd voor de nationale selectie en wilde dat grote doel najagen: de Spelen halen. Dat is al gelukt.” Dat shorttracken niet zonder gevaar is, weet Xandra ook van jongs af aan. Tante Simone brak bij een val in de olympische B-finale op de 500 meter van 1988 haar rug. Tante Monique raakte in 1993 verlamd door een val tijdens een trainingskamp in het Franse Font-Romeu. “De val van Simone was vlak voor de A-finale. Monique zag haar zus afgevoerd worden met een brancard, moest toen zelf rijden en werd olympisch kampioen. Dat moet bizar zijn geweest. Ik heb mijn tante nooit zien lopen, ken haar niet anders dan in een rolstoel. Met Monique heb ik nooit over het ongeluk gesproken. Wel met mijn vader, hij was erbij. Op de plek waar Monique viel, stonden op dat moment nog geen kussens in de boarding. Toen wij in 2020 in Font-Romeu waren en Lara van Ruijven daar tijdens ons trainingskamp overleed, kwam dat extra hard binnen, omdat Monique daar is gevallen. De situatie was heel anders, want Lara overleed door een auto-immuunziekte. Maar ik ging me toen wel realiseren hoe heftig het is om van de ene op de andere dag niet meer te kunnen lopen. Sindsdien ben ik me meer bewust van de gevaren dan vroeger, maar het is niet zo dat ik tijdens het schaatsen nadenk over wat er kan gebeuren. De ongelukken van mijn tantes hebben natuurlijk grote impact gehad op de familie. Mijn vader is voorzichtiger geworden in de loop der jaren. Mijn zusje en ik schaatsen met een extra nekbeschermer, die hij heeft bedacht.” Monique stortte zich na haar dwarslaesie op fotografie. Xandra leert veel van haar tante. “Monique heeft me geleerd dat ik me altijd moet focussen op het positieve. Mijn tante zit in een rolstoel, maar is altijd op zoek naar dingen die ze wel kan doen. Ze gaat gewoon mee op wintersport en de berg af in een zitski. Onbewust neem ik dat mee. Bij tegenslag probeer ik niet in het negatieve te blijven hangen.” Suzanne Schulting Ze is de koningin van het shorttracken. Suzanne Schulting won in 2018 olympisch goud op de 1000 meter en brons op de relay. Bij de afgelopen Spelen kwamen daar nog twee gouden, een zilveren en een bronzen olympische medaille bij. En Suzanne won in de tussentijd ook een handvol wereld- en Europese titels. Xandra werd vorig jaar met Suzanne olympisch kampioen op de relay en pakte daarna de wereldtitel op de 500 meter in Montreal. Ze is niet langer alleen ploeggenoot, maar ontpopt zich ook als de grote concurrent van Suzanne Schulting. “Een aantal jaar geleden was ik nog het jonkie, had ik Suzanne minder te bieden. Ik kon me enorm optrekken aan Suzanne en de rest van de vrouwen tijdens trainingen. Ik keek heel goed naar de meiden, kon van hen afkijken. Mijn doel op dat moment was om wereldkampioen bij de junioren te worden. Ik zit nu op een heel ander niveau, het is nu zo dat Suzanne en ik elkaar sterker maken. Simpelweg door met en tegen elkaar te rijden op trainingen. Ik kijk minder naar haar dan voorheen, we zitten nu op een niveau dat iedereen zijn eigen verbeterpuntjes heeft en daar hebben we het vooral met de coach over. Neemt niet weg dat we elkaar tips geven. Ook met het doel om elkaar beter te maken met het oog op de relay. We zijn samen bezig om nog sterker te worden en we willen voorkomen dat we worden ingehaald bij de wissels. Op dit moment zijn wij het sterkste team in de aflossing, we merken dat andere landen van alles aan het proberen zijn om iets te vinden waarop ze ons kunnen pakken, en wij willen ervoor zorgen dat we de beste blijven. Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne mij inmiddels wel als een gevaar ziet. In de relay willen we samen winnen, op de individuele afstanden willen we van elkaar winnen. Dat zorgt weleens voor kleine ergernissen. Logisch ook, we trainen het hele jaar met elkaar, zien elkaar iedere dag en reizen met elkaar de wereld over. Maar die ergernissen zijn er ook soms met anderen, hoor. Suzanne en ik zijn heel goede collega’s. We kunnen het hartstikke gezellig hebben met elkaar. Met alle dames in de ploeg trouwens. We werken goed samen en drinken ook weleens koffie met zijn allen. Maar we lopen niet de deur bij elkaar plat.” 'Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne Schulting mij inmiddels wel als een gevaar ziet' Suzanne Schulting heeft laten zien dat het mogelijk is om als Nederlandse shorttrackster de beste van de wereld te worden. “Ploeggenoot Yara van Kerkhof vertelt weleens hoe het een paar jaar geleden was, toen was het doel om als Nederlandse shorttracker kwartfinales te rijden. Er is veel veranderd. Vanaf het moment dat Suzanne olympisch kampioen op de 1000 meter werd in 2018, zijn wij met het hele team veel gaan winnen. Maar vergeet ook Sjinkie Knegt niet. Hij won in 2014 olympisch brons, in 2018 zilver en hij werd wereldkampioen in 2015. Dat was al een teken dat wij heel goed bezig waren.” Xandra maakt nu, op haar 21ste, deel uit van de wereldtop. “Vroeger keek ik op tegen de Italiaanse shorttrackster Arianna Fontana. Nu rijd ik tegen haar. Best gek. Ik was als kind ook van het handtekeningen verzamelen. Onze bondscoach Niels Kerstholt schaatste toen nog, ik heb een handtekening van hem. En ook die van Sjinkie, Yara en Rianne de Vries. Nu kom ik hen dagelijks tegen.” Lara van Ruijven De gedachten gaan terug naar de relay in Beijing. Over de kracht van de aflossingsploeg zegt Xandra: “We kunnen met zijn allen heel lang heel hard schaatsen. Vaak zie je dat er bij ieder land wel iemand is die iets minder is. Dat is bij ons niet het geval. Vooral voor de halve finale op de Spelen waren we erg zenuwachtig. We moesten tegen Italië en China, twee heel sterke landen. Dat we de finale haalden, was zo’n opluchting. Yara van Kerkhof zei voor de finale tegen ons: ‘We moeten er ook gewoon heel erg van genieten dat we als favoriet de finale ingaan.’ Dat maakte ons rustig. Het kan een last zijn, die favorietenrol, maar het kan ook fantastisch zijn om de finale in te gaan als je weet dat je de beste bent.” Het kwartet Yara van Kerkhof, Selma Poutsma, Suzanne Schulting en Xandra Velzeboer reed bijna de hele finale op kop. Op een paar meter na. “Tijdens de race werd ik bij de wissel ingehaald door een Chinese. Ik dacht: jij gaat mij nu niet inhalen! Ik besloot haar meteen terug te pakken. Het was een goede keuze om volle bak buitenom te gaan. Ik heb die actie een aantal keer teruggekeken. Het was een gaaf moment in de relay. Ik zag daarna al dat ik ver voor reed. Toen ik Suzanne die laatste duw gaf, zag ik de rest een stuk later langskomen. Ik dacht toen al: we hebben gewonnen. Maar die gedachte mocht ik nog niet toelaten. Dat brengt ongeluk, toch?” De ploeg reed rond met een hartje op het pak, een verwijzing naar de op 10 juli 2020 op slechts 27-jarige leeftijd aan een auto-immuunziekte overleden ploeggenote Lara van Ruijven. In 2018 won zij met Schulting, Van Kerkhof en Jorien ter Mors op miraculeuze wijze olympisch brons op de relay. Ook Rianne de Vries maakte deel uit van dat team. “Het was een heel heftige periode voor het team en voor de andere meiden die jarenlang met Lara relays reden. Voor hen was het nog veel heftiger dan voor mij. Lara, Yara, Suzanne en Rianne hadden zichzelf zo verbeterd op de relay. Er stond zo’n sterk team, ik kon daar zo inrollen. Lara heeft er ook voor gezorgd dat wij olympisch kampioen konden worden.” Xandra maakte Lara ook mee vanaf het moment dat ze bij de nationale selectie kwam. “Lara was aardig tegen iedereen. Sommige sporters krijgen sterallures als ze goed worden, zij niet. Lara was wereldkampioen geworden op de 500 meter in 2019, maar dat merkte je niet aan haar. Ze had geen greintje arrogantie in zich. Toen ik als broekie erbij kwam, keek ik op tegen al die oudere meiden en jongens in de ploeg. Lara wilde mij altijd helpen. Zij heeft mij geleerd dat het heel belangrijk is hoe je bent als mens. Sinds haar overlijden sta ik er meer bij stil dat het belangrijk is dat ik mijn sport leuk blijf vinden. Ik heb met mezelf afgesproken: als ik dit leven niet meer leuk vind, stop ik. Topsport kan zwaar zijn. Je moet niet alleen de wedstrijden leuk vinden, maar ook de trainingen. Lara vond dat ook heel belangrijk.” Een maand na de Spelen werd Xandra wereldkampioen op de afstand waarop Lara drie jaar eerder de beste van de wereld was. “De Spelen waren het hoofddoel. Daar kon ik maanden van tevoren zenuwachtig van worden. Ik had eerder een keer brons gehaald op een individuele afstand bij een wereldbeker. Ik hoorde al wel bij de top, maar was geen favoriet voor een medaille. De 500 meter op de Spelen waren een teleurstelling, ik werd uitgeschakeld in de kwartfinale. Maar dat heeft er uiteindelijk wel voor gezorgd dat ik wereldkampioen kon worden. Met Suzanne reed ik vaak de snelste tijd op de 500 meter, daaraan kon ik zien dat het goed zat, maar mijn start was nog minder ten opzichte van echte sprinters. Als je op de eerste positie start en iemand start naast je die sneller is, kun je klem komen te zitten. Dat gebeurde op de Spelen. De start was het enige waar ik nog aan kon denken. Op het WK liet ik dat los, dat pakte goed uit.” Michelle Velzeboer Er is op dit moment niet langer één Velzeboer waar op gelet moeten worden, maar er zijn er twee. Michelle Velzeboer, negentien jaar jong, won vorig jaar zilver en brons op de WK juniore en reed dit jaar al wereldbekerwedstrijden bij de senioren, won in december zelfs al haar eerste wereldbekermedaille: zilver op de 500 meter in Almaty in Kazachstan. “Tijdens het wereldbekerdebuut van Michelle wonnen we meteen samen goud op de relay. We hebben bij elkaar de medaille omgehangen, hartstikke leuk. Soms voelt het alsof ik haar een beetje onder mijn hoede moet nemen. Ik heb al ervaring met een olympisch traject en alle belangrijke wedstrijden die erbij horen. Maar ik denk ook dat het goed is als Michelle dingen zelf uitvogelt, dan leert ze wat goed voor haar is in plaats van dat ze hetzelfde doet als ik. Wij lijken op elkaar qua type schaatser, hebben dezelfde stijl. We zijn allebei fel, hebben dat katachtige. Michelle rijdt net als ik ook een heel goede 500 meter. Ik vrees het moment nog niet dat Michelle mij voorbijstreeft, maar word wel competitief van die gedachte. Dat was vroeger al zo. Zo had ik een hekel aan zwemles. Toen ik mijn A-diploma had gehaald, vond ik het mooi geweest. Mijn zusje vond zwemmen wel leuk en ging voor haar B-diploma. Dat kon ik niet verkroppen. Na een jaar ben ik weer begonnen met zwemles. Ik dacht: Michelle mag niet beter zwemmen dan ik. Ons B- diploma hebben we toen samen gehaald. Hoewel, ik had hem nog net iets eerder, daar was ik heel blij mee.” Lachend: “Dat concurrentiegevoel zit dus toch vrij diep. Het gaat ook vast gebeuren dat ze van me wint. Dat is dan maar zo. Ik vind het ook heel leuk om te zien dat zij zo vooruitgaat en dat we nu samen de relay rijden. Het lijkt me hartstikke mooi om straks samen in A-finales te staan. En ja, dat zal soms ook moeilijk zijn omdat we dan ook grote concurrenten zijn van elkaar.” Xandra vertelt dat ze een heel hechte band heeft met haar zus. “Ik ben iets extraverter dan Michelle, maar we hebben allebei een sterke mening. We schelen maar anderhalf jaar, wonen samen in Heerenveen en sporten samen. Michelle studeert net als ik Lifescience & Technology in Groningen, maar doet net een andere richting. Zij volgt een technischere richting dan ik, ik volg de richting biomedische wetenschappen, dat valt onder biologie. Gelukkig maar, anders lijkt het echt alsof we helemaal hetzelfde leven leiden.” Lachend: “Natuurlijk botsen we ook weleens. Op je zusje reageer je je het makkelijkst af als je moe bent na een training.” Michelle kan ook af en toe optreden als model voor Xandra. “Als ik niet hoef te schaatsen of studeren, teken ik graag. Ik maak portretten van Michelle, vriendinnen of willekeurige mensen die ik nateken van Pinterest. Mijn opa schilderde, ik denk dat ik het van hem heb.” Dennis Visser Xandra woont niet alleen in een huis met Michelle, maar ook met haar vriend Dennis Visser. “En met onze kat Henkie,” zegt Xandra. Zij en Dennis leerden elkaar drie jaar geleden kennen via het shorttracken. “We trainden samen, gingen met elkaar naar wedstrijden en zo is de vonk overgesprongen. In 2021 is hij gestopt met shorttrack vanwege een rugblessure. Het is fijn dat Dennis weet hoe de sport in elkaar steekt en wat ik meemaak. Dennis weet dat ik niet zomaar even uit eten kan of iets leuks kan gaan doen en hoe het leven als topsporter eruitziet. Ik kan heel goed met hem praten, maar omdat hij niet meer in de ploeg zit, kan hij er nu met een helikopterblik naar kijken.” Jeroen Otter Xandra werkte tot vorig jaar samen met Jeroen Otter, de architect van het succes van de shorttrackers de afgelopen jaren. Hij was sinds 2010 bondscoach en nam na afgelopen seizoen een sabbatical. “Jeroen heeft een grote rol gespeeld in het begin van mijn professionele schaatscarrière. Ik was op dat moment een jonkie en wist nog niet exact wat goed voor mij was. Nu heb ik in drie jaar tijd, met hem als coach, veel ervaring opgedaan, waardoor ik dat beter weet.” Jeroen Otter bestempelde zijn jonge pupil vorig jaar als ‘een tijger’. Xandra werd zijn laatste wereldkampioen voordat hij een pauze besloot in te lassen. “Voor de WK zei hij tegen mij dat ik wereldkampioen kon worden op de 500 meter. Wat Jeroen precies zei na mijn overwinning weet ik niet meer, maar het was natuurlijk geweldig. We vlogen elkaar in de armen. Na het seizoen vertelde Jeroen dat hij een sabbatical zou nemen. Ik vond het vooral belangrijk wie hem zou vervangen. Bij Jeroen wist ik heel goed dat ik voor een groot toernooi fit zou zijn. Hij was heel goed in de opbouw naar belangrijke wedstrijden toe, ik vertrouwde volledig op Jeroen wat dat betreft. Bij een nieuwe coach is het afwachten of hij je ook wedstrijdfit maakt.” Suzanne Schulting liet al weten dat ze de mogelijkheden wil onderzoeken om samen met Jeroen Otter een commerciële shorttrackploeg op te zetten. “Ik heb er wat over gelezen en denk dat het goed kan zijn voor de sport als er een commerciële ploeg komt. Interessant.” Niels Kerstholt De opvolger van Jeroen Otter was een oude bekende: Niels Kerstholt. Hij stopte in 2014 met shorttrack, werd in 2018 coach van de talenten. “Ik had al een jaar onder hem getraind, maar toen was ik zestien. Ik vond het vooral heel belangrijk hoe het trainingsschema eruit zou zien onder Niels.” Het was even wennen. “Niet alleen voor mij, maar voor iedereen. De hele staf was nieuw. Niet alleen Jeroen was weg. Het was goed dat we in het najaar meteen goed presteerden, dat gaf vertrouwen dat de aanpak van Niels ook aanslaat. De vraag is nog hoe we het gaan doen op de WK. Daar wil ik op mijn best zijn. Zoals ik net al zei: Jeroen wist altijd heel goed hoe je op het juiste moment op je best was. Maar ik heb een goed gevoel over de afgelopen maanden. Ik kan goed met Niels praten, vind hem toegankelijker dan Jeroen. Hij is ook jonger, dat helpt daar misschien ook bij. De aanpak is ook weer iets anders dan onder Jeroen. Niels laat ons bijvoorbeeld veel meer fietsen dan voorheen.” Jens en Melle van ’t Wout Er staan niet alleen dagelijks twee shorttrackende zussen op het ijs in Thialf, er zijn ook twee shorttrackende broers in de Nederlandse ploeg: Jens en Melle van ’t Wout. “Het is niet dat wij een broers-en-zussen-kliekje vormen, hoor, de verstandhouding met Jens en Melle is niet anders dan die met andere ploeggenoten. Maar het zou stiekem natuurlijk wel leuk zijn om een keer met z’n vieren een mixed relay te rijden, met twee keer Velzeboer en twee keer Van ’t Wout.” Jens, Melle, Michelle en Xandra zijn ook exponenten van een nieuwe generatie shorttrackers. “Er zit wel een gat tussen de jongeren en ouderen in ons team. Suzanne hangt er qua leeftijd een beetje tussenin. De ploeg is nu flink verjongd, dat vind ik leuk. We kennen elkaar al lang vanuit de jeugd.” Het is niet zo dat er nu heel andere muziek in de kleedkamer wordt gedraaid. Lachend: “Er zijn alleen minder Friezen, er wordt eindelijk gewoon Nederlands gepraat in de kleedkamer.” Jorien ter Mors “Ik zie Jorien ter Mors een beetje als de pionier van het shorttracken bij de vrouwen van de afgelopen tien jaar. Ik heb niet meer met haar geschaatst, zij had al de overstap gemaakt naar de langebaan toen ik erbij kwam,” zegt Xandra. Jorien ter Mors besloot het shorttracken te combineren met de langebaan. Met groot succes. Ze won in 2014 olympisch goud op de 1500 meter en de ploegenachtervolging. In 2018 werd ze wereldkampioen sprint en olympisch kampioen op de 1000 meter. Op die Spelen won ze ook olympisch brons als shortrackster op de relay. 'Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Ik kan er niks van' “Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Die doe ik ook niet voor de lol, zijn een verplicht onderdeel van ons trainingsschema. Ik kan er niks van. Drie jaar geleden stond ik pas voor het eerst op de klapschaats. Snel uit met die dingen, dacht ik. Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar je ziet me nog altijd chagrijnig rondrijden op de langebaan. Ik focus me liever op het shorttracken.” Jutta Leerdam Vandaag de dag is het ook belangrijk hoe een sporter zich presenteert. Jutta Leerdam is iemand die daar heel erg mee bezig is. Zij is naast langebaanschaatser ook een merk. Ze heeft een grote schare fans die haar volgen op sociale media, bedrijven staan klaar met lucratieve sponsordeals. “Ik ken haar niet goed, maar zie natuurlijk dat Jutta het heel goed doet. Ze is niet alleen een goede schaatsster, maar ook een influencer en een bekende Nederlander. Ik ben geen BN’er, al merkte ik wel dat ik na de Spelen meer herkend werd op straat. Leuk, dat voelde als erkenning voor mijn prestaties en het betekent ook dat het shorttracken steeds populairder wordt. Jutta zet zich heel goed neer als een merk. Ik bespreek met mijn management hoe ik mezelf neer wil zetten, daar hebben we ook wel een strategie voor. Ik doe het niet zoals Jutta, hoeft ook niet. Moet doen wat bij mij past. Ik ben niet heel erg bezig met het aantal volgers dat ik heb, maar vind het wel belangrijk hoe ik overkom in interviews. Ik moet mezelf zijn, geen rol spelen, dat heeft toch geen zin. Tegelijkertijd is het wel steeds belangrijker, ook met het oog op sponsors, om jezelf aantrekkelijker te maken. Het gaat allang niet meer alleen om prestaties. Maar goed, bij mij staat presteren op één. Mijn grote doel is om op de individuele afstanden voor goud te gaan op de Spelen in 2026. En het zou heel mooi zijn om samen met mijn zusje Michelle voor olympisch goud te gaan op de relay. Verder moet het niet zo zijn dat ik me blind moet staren op likes.” Helden Magazine 65 Het verhaal van Xandra Velzeboer komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Shorttracken zit bij Xandra Velzeboer in haar DNA. De hele familie is in de ban van de sport. Vorig jaar, op haar twintigste, won ze olympisch goud op de aflossing en daarna greep ze de wereldtitel op de 500 meter. We legden Xandra een lijstje met namen voor. Van tante Monique en zusje Michelle tot Jutta Leerdam en Suzanne Schulting. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer Bij het noemen van de naam Velzeboer denkt iedereen meteen aan shorttrack. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer waren pioniers van de sport in de jaren tachtig en negentig en zorgden voor de eerste Nederlandse successen. En nu zijn daar Xandra en haar zusje Michelle, dochters van Marc, die als een komeet gaan. Xandra: “Tante Monique heeft goud, zilver en brons gewonnen op de Spelen in Calgary in 1988. Ik heb de beelden teruggezien. Interessant om te zien hoe de sport is veranderd de afgelopen dertig jaar. Het materiaal is heel erg veranderd en daardoor ook de manier van schaatsen.” De familie Velzeboer is close, mede doordat de sport hen bindt. “Mijn tantes en oom volgen de wedstrijden van mij en mijn zusje op de voet. Voor een wedstrijd krijg ik meestal een berichtje en erna bel ik ook weleens met een van hen. Het racen is hetzelfde gebleven, dat is niet veranderd. Maar het meeste contact over shorttrack heb ik met mijn vader. Hij heeft mij nog schaatsles gegeven. Toen mijn vader was gestopt met shorttrack heeft hij lang niet op het ijs gestaan. Toen mijn zusje en ik zijn gaan shorttracken is hij bij onze club training gaan geven en ging hij weer mee schaatsen. Dat doet hij nu nog weleens. We praten thuis ook veel over onze sport. Mijn moeder heeft vroeger niet geschaatst, maar vindt de sport wel heel mooi, zij is tijdens onze wedstrijden heel zenuwachtig. Schaatsen was zeker geen must bij ons vroeger, ik heb ook nog andere sporten gedaan, zoals skeeleren en hockey. Ik dacht altijd dat de liefde voor schaatsen wat later bij mij is ontstaan, maar ik zag laatst een filmpje van toen ik vijf jaar was. Er werd me gevraagd wat ik wilde worden later en ik riep hard: schaatser! Als er in de winter natuurijs lag, gingen we met de hele familie schaatsen. Daardoor ben ik op schaatsles gegaan in Den Bosch. Het shorttrackteam Brabant trainde daar ook, zo ben ik in het shorttracken gerold. Op mijn zeventiende ben ik van Culemborg, waar ik ben opgegroeid, naar Heerenveen verhuisd. Ik werd gevraagd voor de nationale selectie en wilde dat grote doel najagen: de Spelen halen. Dat is al gelukt.” Dat shorttracken niet zonder gevaar is, weet Xandra ook van jongs af aan. Tante Simone brak bij een val in de olympische B-finale op de 500 meter van 1988 haar rug. Tante Monique raakte in 1993 verlamd door een val tijdens een trainingskamp in het Franse Font-Romeu. “De val van Simone was vlak voor de A-finale. Monique zag haar zus afgevoerd worden met een brancard, moest toen zelf rijden en werd olympisch kampioen. Dat moet bizar zijn geweest. Ik heb mijn tante nooit zien lopen, ken haar niet anders dan in een rolstoel. Met Monique heb ik nooit over het ongeluk gesproken. Wel met mijn vader, hij was erbij. Op de plek waar Monique viel, stonden op dat moment nog geen kussens in de boarding. Toen wij in 2020 in Font-Romeu waren en Lara van Ruijven daar tijdens ons trainingskamp overleed, kwam dat extra hard binnen, omdat Monique daar is gevallen. De situatie was heel anders, want Lara overleed door een auto-immuunziekte. Maar ik ging me toen wel realiseren hoe heftig het is om van de ene op de andere dag niet meer te kunnen lopen. Sindsdien ben ik me meer bewust van de gevaren dan vroeger, maar het is niet zo dat ik tijdens het schaatsen nadenk over wat er kan gebeuren. De ongelukken van mijn tantes hebben natuurlijk grote impact gehad op de familie. Mijn vader is voorzichtiger geworden in de loop der jaren. Mijn zusje en ik schaatsen met een extra nekbeschermer, die hij heeft bedacht.” Monique stortte zich na haar dwarslaesie op fotografie. Xandra leert veel van haar tante. “Monique heeft me geleerd dat ik me altijd moet focussen op het positieve. Mijn tante zit in een rolstoel, maar is altijd op zoek naar dingen die ze wel kan doen. Ze gaat gewoon mee op wintersport en de berg af in een zitski. Onbewust neem ik dat mee. Bij tegenslag probeer ik niet in het negatieve te blijven hangen.” Suzanne Schulting Ze is de koningin van het shorttracken. Suzanne Schulting won in 2018 olympisch goud op de 1000 meter en brons op de relay. Bij de afgelopen Spelen kwamen daar nog twee gouden, een zilveren en een bronzen olympische medaille bij. En Suzanne won in de tussentijd ook een handvol wereld- en Europese titels. Xandra werd vorig jaar met Suzanne olympisch kampioen op de relay en pakte daarna de wereldtitel op de 500 meter in Montreal. Ze is niet langer alleen ploeggenoot, maar ontpopt zich ook als de grote concurrent van Suzanne Schulting. “Een aantal jaar geleden was ik nog het jonkie, had ik Suzanne minder te bieden. Ik kon me enorm optrekken aan Suzanne en de rest van de vrouwen tijdens trainingen. Ik keek heel goed naar de meiden, kon van hen afkijken. Mijn doel op dat moment was om wereldkampioen bij de junioren te worden. Ik zit nu op een heel ander niveau, het is nu zo dat Suzanne en ik elkaar sterker maken. Simpelweg door met en tegen elkaar te rijden op trainingen. Ik kijk minder naar haar dan voorheen, we zitten nu op een niveau dat iedereen zijn eigen verbeterpuntjes heeft en daar hebben we het vooral met de coach over. Neemt niet weg dat we elkaar tips geven. Ook met het doel om elkaar beter te maken met het oog op de relay. We zijn samen bezig om nog sterker te worden en we willen voorkomen dat we worden ingehaald bij de wissels. Op dit moment zijn wij het sterkste team in de aflossing, we merken dat andere landen van alles aan het proberen zijn om iets te vinden waarop ze ons kunnen pakken, en wij willen ervoor zorgen dat we de beste blijven. Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne mij inmiddels wel als een gevaar ziet. In de relay willen we samen winnen, op de individuele afstanden willen we van elkaar winnen. Dat zorgt weleens voor kleine ergernissen. Logisch ook, we trainen het hele jaar met elkaar, zien elkaar iedere dag en reizen met elkaar de wereld over. Maar die ergernissen zijn er ook soms met anderen, hoor. Suzanne en ik zijn heel goede collega’s. We kunnen het hartstikke gezellig hebben met elkaar. Met alle dames in de ploeg trouwens. We werken goed samen en drinken ook weleens koffie met zijn allen. Maar we lopen niet de deur bij elkaar plat.” 'Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne Schulting mij inmiddels wel als een gevaar ziet' Suzanne Schulting heeft laten zien dat het mogelijk is om als Nederlandse shorttrackster de beste van de wereld te worden. “Ploeggenoot Yara van Kerkhof vertelt weleens hoe het een paar jaar geleden was, toen was het doel om als Nederlandse shorttracker kwartfinales te rijden. Er is veel veranderd. Vanaf het moment dat Suzanne olympisch kampioen op de 1000 meter werd in 2018, zijn wij met het hele team veel gaan winnen. Maar vergeet ook Sjinkie Knegt niet. Hij won in 2014 olympisch brons, in 2018 zilver en hij werd wereldkampioen in 2015. Dat was al een teken dat wij heel goed bezig waren.” Xandra maakt nu, op haar 21ste, deel uit van de wereldtop. “Vroeger keek ik op tegen de Italiaanse shorttrackster Arianna Fontana. Nu rijd ik tegen haar. Best gek. Ik was als kind ook van het handtekeningen verzamelen. Onze bondscoach Niels Kerstholt schaatste toen nog, ik heb een handtekening van hem. En ook die van Sjinkie, Yara en Rianne de Vries. Nu kom ik hen dagelijks tegen.” Lara van Ruijven De gedachten gaan terug naar de relay in Beijing. Over de kracht van de aflossingsploeg zegt Xandra: “We kunnen met zijn allen heel lang heel hard schaatsen. Vaak zie je dat er bij ieder land wel iemand is die iets minder is. Dat is bij ons niet het geval. Vooral voor de halve finale op de Spelen waren we erg zenuwachtig. We moesten tegen Italië en China, twee heel sterke landen. Dat we de finale haalden, was zo’n opluchting. Yara van Kerkhof zei voor de finale tegen ons: ‘We moeten er ook gewoon heel erg van genieten dat we als favoriet de finale ingaan.’ Dat maakte ons rustig. Het kan een last zijn, die favorietenrol, maar het kan ook fantastisch zijn om de finale in te gaan als je weet dat je de beste bent.” Het kwartet Yara van Kerkhof, Selma Poutsma, Suzanne Schulting en Xandra Velzeboer reed bijna de hele finale op kop. Op een paar meter na. “Tijdens de race werd ik bij de wissel ingehaald door een Chinese. Ik dacht: jij gaat mij nu niet inhalen! Ik besloot haar meteen terug te pakken. Het was een goede keuze om volle bak buitenom te gaan. Ik heb die actie een aantal keer teruggekeken. Het was een gaaf moment in de relay. Ik zag daarna al dat ik ver voor reed. Toen ik Suzanne die laatste duw gaf, zag ik de rest een stuk later langskomen. Ik dacht toen al: we hebben gewonnen. Maar die gedachte mocht ik nog niet toelaten. Dat brengt ongeluk, toch?” De ploeg reed rond met een hartje op het pak, een verwijzing naar de op 10 juli 2020 op slechts 27-jarige leeftijd aan een auto-immuunziekte overleden ploeggenote Lara van Ruijven. In 2018 won zij met Schulting, Van Kerkhof en Jorien ter Mors op miraculeuze wijze olympisch brons op de relay. Ook Rianne de Vries maakte deel uit van dat team. “Het was een heel heftige periode voor het team en voor de andere meiden die jarenlang met Lara relays reden. Voor hen was het nog veel heftiger dan voor mij. Lara, Yara, Suzanne en Rianne hadden zichzelf zo verbeterd op de relay. Er stond zo’n sterk team, ik kon daar zo inrollen. Lara heeft er ook voor gezorgd dat wij olympisch kampioen konden worden.” Xandra maakte Lara ook mee vanaf het moment dat ze bij de nationale selectie kwam. “Lara was aardig tegen iedereen. Sommige sporters krijgen sterallures als ze goed worden, zij niet. Lara was wereldkampioen geworden op de 500 meter in 2019, maar dat merkte je niet aan haar. Ze had geen greintje arrogantie in zich. Toen ik als broekie erbij kwam, keek ik op tegen al die oudere meiden en jongens in de ploeg. Lara wilde mij altijd helpen. Zij heeft mij geleerd dat het heel belangrijk is hoe je bent als mens. Sinds haar overlijden sta ik er meer bij stil dat het belangrijk is dat ik mijn sport leuk blijf vinden. Ik heb met mezelf afgesproken: als ik dit leven niet meer leuk vind, stop ik. Topsport kan zwaar zijn. Je moet niet alleen de wedstrijden leuk vinden, maar ook de trainingen. Lara vond dat ook heel belangrijk.” Een maand na de Spelen werd Xandra wereldkampioen op de afstand waarop Lara drie jaar eerder de beste van de wereld was. “De Spelen waren het hoofddoel. Daar kon ik maanden van tevoren zenuwachtig van worden. Ik had eerder een keer brons gehaald op een individuele afstand bij een wereldbeker. Ik hoorde al wel bij de top, maar was geen favoriet voor een medaille. De 500 meter op de Spelen waren een teleurstelling, ik werd uitgeschakeld in de kwartfinale. Maar dat heeft er uiteindelijk wel voor gezorgd dat ik wereldkampioen kon worden. Met Suzanne reed ik vaak de snelste tijd op de 500 meter, daaraan kon ik zien dat het goed zat, maar mijn start was nog minder ten opzichte van echte sprinters. Als je op de eerste positie start en iemand start naast je die sneller is, kun je klem komen te zitten. Dat gebeurde op de Spelen. De start was het enige waar ik nog aan kon denken. Op het WK liet ik dat los, dat pakte goed uit.” Michelle Velzeboer Er is op dit moment niet langer één Velzeboer waar op gelet moeten worden, maar er zijn er twee. Michelle Velzeboer, negentien jaar jong, won vorig jaar zilver en brons op de WK juniore en reed dit jaar al wereldbekerwedstrijden bij de senioren, won in december zelfs al haar eerste wereldbekermedaille: zilver op de 500 meter in Almaty in Kazachstan. “Tijdens het wereldbekerdebuut van Michelle wonnen we meteen samen goud op de relay. We hebben bij elkaar de medaille omgehangen, hartstikke leuk. Soms voelt het alsof ik haar een beetje onder mijn hoede moet nemen. Ik heb al ervaring met een olympisch traject en alle belangrijke wedstrijden die erbij horen. Maar ik denk ook dat het goed is als Michelle dingen zelf uitvogelt, dan leert ze wat goed voor haar is in plaats van dat ze hetzelfde doet als ik. Wij lijken op elkaar qua type schaatser, hebben dezelfde stijl. We zijn allebei fel, hebben dat katachtige. Michelle rijdt net als ik ook een heel goede 500 meter. Ik vrees het moment nog niet dat Michelle mij voorbijstreeft, maar word wel competitief van die gedachte. Dat was vroeger al zo. Zo had ik een hekel aan zwemles. Toen ik mijn A-diploma had gehaald, vond ik het mooi geweest. Mijn zusje vond zwemmen wel leuk en ging voor haar B-diploma. Dat kon ik niet verkroppen. Na een jaar ben ik weer begonnen met zwemles. Ik dacht: Michelle mag niet beter zwemmen dan ik. Ons B- diploma hebben we toen samen gehaald. Hoewel, ik had hem nog net iets eerder, daar was ik heel blij mee.” Lachend: “Dat concurrentiegevoel zit dus toch vrij diep. Het gaat ook vast gebeuren dat ze van me wint. Dat is dan maar zo. Ik vind het ook heel leuk om te zien dat zij zo vooruitgaat en dat we nu samen de relay rijden. Het lijkt me hartstikke mooi om straks samen in A-finales te staan. En ja, dat zal soms ook moeilijk zijn omdat we dan ook grote concurrenten zijn van elkaar.” Xandra vertelt dat ze een heel hechte band heeft met haar zus. “Ik ben iets extraverter dan Michelle, maar we hebben allebei een sterke mening. We schelen maar anderhalf jaar, wonen samen in Heerenveen en sporten samen. Michelle studeert net als ik Lifescience & Technology in Groningen, maar doet net een andere richting. Zij volgt een technischere richting dan ik, ik volg de richting biomedische wetenschappen, dat valt onder biologie. Gelukkig maar, anders lijkt het echt alsof we helemaal hetzelfde leven leiden.” Lachend: “Natuurlijk botsen we ook weleens. Op je zusje reageer je je het makkelijkst af als je moe bent na een training.” Michelle kan ook af en toe optreden als model voor Xandra. “Als ik niet hoef te schaatsen of studeren, teken ik graag. Ik maak portretten van Michelle, vriendinnen of willekeurige mensen die ik nateken van Pinterest. Mijn opa schilderde, ik denk dat ik het van hem heb.” Dennis Visser Xandra woont niet alleen in een huis met Michelle, maar ook met haar vriend Dennis Visser. “En met onze kat Henkie,” zegt Xandra. Zij en Dennis leerden elkaar drie jaar geleden kennen via het shorttracken. “We trainden samen, gingen met elkaar naar wedstrijden en zo is de vonk overgesprongen. In 2021 is hij gestopt met shorttrack vanwege een rugblessure. Het is fijn dat Dennis weet hoe de sport in elkaar steekt en wat ik meemaak. Dennis weet dat ik niet zomaar even uit eten kan of iets leuks kan gaan doen en hoe het leven als topsporter eruitziet. Ik kan heel goed met hem praten, maar omdat hij niet meer in de ploeg zit, kan hij er nu met een helikopterblik naar kijken.” Jeroen Otter Xandra werkte tot vorig jaar samen met Jeroen Otter, de architect van het succes van de shorttrackers de afgelopen jaren. Hij was sinds 2010 bondscoach en nam na afgelopen seizoen een sabbatical. “Jeroen heeft een grote rol gespeeld in het begin van mijn professionele schaatscarrière. Ik was op dat moment een jonkie en wist nog niet exact wat goed voor mij was. Nu heb ik in drie jaar tijd, met hem als coach, veel ervaring opgedaan, waardoor ik dat beter weet.” Jeroen Otter bestempelde zijn jonge pupil vorig jaar als ‘een tijger’. Xandra werd zijn laatste wereldkampioen voordat hij een pauze besloot in te lassen. “Voor de WK zei hij tegen mij dat ik wereldkampioen kon worden op de 500 meter. Wat Jeroen precies zei na mijn overwinning weet ik niet meer, maar het was natuurlijk geweldig. We vlogen elkaar in de armen. Na het seizoen vertelde Jeroen dat hij een sabbatical zou nemen. Ik vond het vooral belangrijk wie hem zou vervangen. Bij Jeroen wist ik heel goed dat ik voor een groot toernooi fit zou zijn. Hij was heel goed in de opbouw naar belangrijke wedstrijden toe, ik vertrouwde volledig op Jeroen wat dat betreft. Bij een nieuwe coach is het afwachten of hij je ook wedstrijdfit maakt.” Suzanne Schulting liet al weten dat ze de mogelijkheden wil onderzoeken om samen met Jeroen Otter een commerciële shorttrackploeg op te zetten. “Ik heb er wat over gelezen en denk dat het goed kan zijn voor de sport als er een commerciële ploeg komt. Interessant.” Niels Kerstholt De opvolger van Jeroen Otter was een oude bekende: Niels Kerstholt. Hij stopte in 2014 met shorttrack, werd in 2018 coach van de talenten. “Ik had al een jaar onder hem getraind, maar toen was ik zestien. Ik vond het vooral heel belangrijk hoe het trainingsschema eruit zou zien onder Niels.” Het was even wennen. “Niet alleen voor mij, maar voor iedereen. De hele staf was nieuw. Niet alleen Jeroen was weg. Het was goed dat we in het najaar meteen goed presteerden, dat gaf vertrouwen dat de aanpak van Niels ook aanslaat. De vraag is nog hoe we het gaan doen op de WK. Daar wil ik op mijn best zijn. Zoals ik net al zei: Jeroen wist altijd heel goed hoe je op het juiste moment op je best was. Maar ik heb een goed gevoel over de afgelopen maanden. Ik kan goed met Niels praten, vind hem toegankelijker dan Jeroen. Hij is ook jonger, dat helpt daar misschien ook bij. De aanpak is ook weer iets anders dan onder Jeroen. Niels laat ons bijvoorbeeld veel meer fietsen dan voorheen.” Jens en Melle van ’t Wout Er staan niet alleen dagelijks twee shorttrackende zussen op het ijs in Thialf, er zijn ook twee shorttrackende broers in de Nederlandse ploeg: Jens en Melle van ’t Wout. “Het is niet dat wij een broers-en-zussen-kliekje vormen, hoor, de verstandhouding met Jens en Melle is niet anders dan die met andere ploeggenoten. Maar het zou stiekem natuurlijk wel leuk zijn om een keer met z’n vieren een mixed relay te rijden, met twee keer Velzeboer en twee keer Van ’t Wout.” Jens, Melle, Michelle en Xandra zijn ook exponenten van een nieuwe generatie shorttrackers. “Er zit wel een gat tussen de jongeren en ouderen in ons team. Suzanne hangt er qua leeftijd een beetje tussenin. De ploeg is nu flink verjongd, dat vind ik leuk. We kennen elkaar al lang vanuit de jeugd.” Het is niet zo dat er nu heel andere muziek in de kleedkamer wordt gedraaid. Lachend: “Er zijn alleen minder Friezen, er wordt eindelijk gewoon Nederlands gepraat in de kleedkamer.” Jorien ter Mors “Ik zie Jorien ter Mors een beetje als de pionier van het shorttracken bij de vrouwen van de afgelopen tien jaar. Ik heb niet meer met haar geschaatst, zij had al de overstap gemaakt naar de langebaan toen ik erbij kwam,” zegt Xandra. Jorien ter Mors besloot het shorttracken te combineren met de langebaan. Met groot succes. Ze won in 2014 olympisch goud op de 1500 meter en de ploegenachtervolging. In 2018 werd ze wereldkampioen sprint en olympisch kampioen op de 1000 meter. Op die Spelen won ze ook olympisch brons als shortrackster op de relay. 'Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Ik kan er niks van' “Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Die doe ik ook niet voor de lol, zijn een verplicht onderdeel van ons trainingsschema. Ik kan er niks van. Drie jaar geleden stond ik pas voor het eerst op de klapschaats. Snel uit met die dingen, dacht ik. Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar je ziet me nog altijd chagrijnig rondrijden op de langebaan. Ik focus me liever op het shorttracken.” Jutta Leerdam Vandaag de dag is het ook belangrijk hoe een sporter zich presenteert. Jutta Leerdam is iemand die daar heel erg mee bezig is. Zij is naast langebaanschaatser ook een merk. Ze heeft een grote schare fans die haar volgen op sociale media, bedrijven staan klaar met lucratieve sponsordeals. “Ik ken haar niet goed, maar zie natuurlijk dat Jutta het heel goed doet. Ze is niet alleen een goede schaatsster, maar ook een influencer en een bekende Nederlander. Ik ben geen BN’er, al merkte ik wel dat ik na de Spelen meer herkend werd op straat. Leuk, dat voelde als erkenning voor mijn prestaties en het betekent ook dat het shorttracken steeds populairder wordt. Jutta zet zich heel goed neer als een merk. Ik bespreek met mijn management hoe ik mezelf neer wil zetten, daar hebben we ook wel een strategie voor. Ik doe het niet zoals Jutta, hoeft ook niet. Moet doen wat bij mij past. Ik ben niet heel erg bezig met het aantal volgers dat ik heb, maar vind het wel belangrijk hoe ik overkom in interviews. Ik moet mezelf zijn, geen rol spelen, dat heeft toch geen zin. Tegelijkertijd is het wel steeds belangrijker, ook met het oog op sponsors, om jezelf aantrekkelijker te maken. Het gaat allang niet meer alleen om prestaties. Maar goed, bij mij staat presteren op één. Mijn grote doel is om op de individuele afstanden voor goud te gaan op de Spelen in 2026. En het zou heel mooi zijn om samen met mijn zusje Michelle voor olympisch goud te gaan op de relay. Verder moet het niet zo zijn dat ik me blind moet staren op likes.” Helden Magazine 65 Het verhaal van Xandra Velzeboer komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Shorttrack

Suzanne Schulting & Jeroen Otter: ‘Wij hebben wel wat meegemaakt’

Shorttrackkampioen Suzanne Schulting en voormalig bondscoach Jeroen Otter werkten jarenlang succesvol samen, met als hoogtepunt: twee gouden, een zilveren en een bronzen medaille op de Spelen in Beijing dit jaar. Maar ook buiten de ijsbaan maakten ze samen veel mee. We spraken hen over hun successen en verdriet, Jeroens sabbatical en hun toekomstplannen. “In interviews met atleten hoor je weleens: het zou geweldig zijn als ik op het podium beland. Typisch zo’n langebaanuitspraak,” zegt Jeroen Otter terwijl hij Suzanne Schulting aankijkt. “Jij durft wel uit te spreken: ‘Ik kom hier om te winnen.’ En dan doe je dat ook. Jij bent een veelvraat.” Jeroen: 'Wat ik graag zie, is dat Suzanne in 2030 kan zeggen: Ik ben niet alleen een postergirl voor de sport geweest, maar ik heb de sport ook ontwikkeld' Suzanne: “Wij hebben dezelfde gedachten en versterken elkaar.” Jeroen: “Wij denken allebei groot, durven in het abstracte te denken, in wat mogelijk is. Dat is voor een coach geweldig, je vindt niet gauw iemand die hetzelfde denkt. Tegelijkertijd heb jij iemand nodig die met je meegaat in jouw manier van denken. Anders word jij als atleet onbewust klein gehouden.” Ruim twaalf jaar was Jeroen bondscoach van de Nederlandse shorttrackers, waarvan hij er zeven met Suzanne samenwerkte. Na de WK shorttrack in april dit jaar besloot Jeroen een sabbatical van een jaar te nemen. Jeroen: “In het begin hield ik als coach heel erg vast aan mijn eigen kennis, daarna werden meningen en ervaringen van atleten belangrijker. Als je dan met een kanjer als Suus kan werken, dan maakt dat het plaatje compleet. Door jou ben ik een betere coach geworden. Naar jou ben ik gaan luisteren. Dat is niet omdat jij alles wint, maar omdat jij je durft uit te spreken en met goede voorstellen komt. Wij voelen elkaar perfect aan.” Suzanne, nu 25, stroomde op haar zeventiende van Jong Oranje door naar de nationale shorttrackploeg. Suzanne: “Ik had flink wat te leren. Niet alleen op het ijs, ook op mentaal vlak. Op mijn zeventiende had ik een enorm grote bek en ik wist wat ik wilde. Ik was nog te gretig waardoor het juist niet lukte en ik fouten maakte. Jij hebt me op mijn bek laten gaan. Daardoor heb ik kunnen groeien en ben ik de atleet geworden die ik nu ben. We hebben vaak genoeg een meningsverschil, het kan soms hard tegen hard gaan. Wij kunnen zeggen wat we denken, er wordt niet altijd maar ‘ja en amen’ geknikt.” Lachend: “Meestal heb jij wel gelijk.” Jeroen: “Ik ben de laatste jaren meer met jou opgetrokken dan met mijn eigen dochter. Vaak heb ik het met jou en de andere schaatsers ook niet over schaatsgerelateerde zaken. Buiten het schaatsen zijn ze net als iedere andere leeftijdsgenoot op zoek in het leven.” Suzanne knikt: “Wat er in mijn privéleven gebeurt, heeft invloed op het schaatsen. Ik heb persoonlijke dingen met jou besproken die ik op een later moment pas met mijn ouders heb gedeeld. Jij gaf altijd eerlijk je mening. Jij wist zelfs eerder dan mijn ouders dat ik een punt wilde zetten achter mijn vorige relatie.” Ook haar nieuwe vriend Sam van Royen, die ze in april op de redactie van het tv-programma Vandaag Inside ontmoette waar ze te gast was, is inmiddels ‘goedgekeurd’ door Jeroen. Jeroen: “Ik heb Sam afgelopen zomer ontmoet op de bruiloft van onze embedded scientist Bjorn de Laat. Jij hebt iemand nodig die tegen jou op kan boksen. Natuurlijk is het in een relatie soms fijn om het gevoel te hebben dat je alles voor het zeggen hebt, maar niet te lang, hoor. Deze relatie voelt gelijkwaardig.” Suzanne: “Sam komt uit een familie die goed is met taal. Hij gebruikt soms ook woorden waarvan ik denk: wat zeg jij nou? Waar haal je het vandaan en wat betekent het? Jeroen schudt ook altijd van die rare woorden uit zijn mouw. Zij hadden meteen een klik.” Randzaken Suzanne veroverde in 2018 olympisch goud op de 1000 meter in Pyeongchang. Het was het startpunt voor nog veel meer succes. Maar terwijl de wereld- en Europese titels binnenstroomden, sloeg het noodlot binnen het team toe. In januari 2019 liep Sjinkie Knegt door een ongeluk met een houtkachel ernstige brandwonden op. Sjinkie lag zeven weken lang in het ziekenhuis. En er was het tragische overlijden van Lara van Ruijven, in juli 2020 in een Frans ziekenhuis. Lara overleed aan een auto-immuunziekte toen de ploeg op trainingskamp was. Suzanne: “Jij bent sinds het overlijden van Lara meer gaan relativeren. Er zijn andere dingen in het leven belangrijker dan shorttrack. Dat heeft het hele team gemerkt.” Jeroen: “Het is vreselijk dat je dit soort dingen nodig hebt om te beseffen wat belangrijk is. Tegelijkertijd is het ook een bevestiging dat je in het leven moet doen wat je het allerleukst vindt, het kan zomaar over zijn.” Suzanne: “Het zijn drie pittige jaren geweest. Als je er middenin zit, dan heb je dat wat minder in de gaten. Ik was constant aan het toewerken naar een nieuw doel waar ik me in kon vastbijten. Wat er dan allemaal buiten de baan gebeurt, ga je bijna als randzaken zien, hoe gek dat ook klinkt.” Suzanne werd allround wereldkampioen in 2019 en prolongeerde die titel in 2021 in Dordrecht, waarbij ze goud pakte op alle afstanden. In 2020 werd het WK afgelast vanwege de coronapandemie. Ook werd ze tweemaal Europees kampioen. Als regerend olympisch kampioen reisde ze in januari dit jaar af naar Beijing als de te kloppen vrouw op alle afstanden. Suzanne: “Deze Spelen waren het tegenovergestelde van die van vier jaar geleden. In Pyeongchang was alles nieuw, ik vond alles spannend, ging er als een stuiterbal doorheen. Vier jaar geleden genoot ik er niet van, ik had te veel stress van alle prikkels die erbij kwamen kijken. Nu wist ik wat er ging komen, dat was fijn. Maar de druk was groot. Vier jaar geleden waren er atleten die beter waren dan ik. Daarna werd het mijn doel om geen eendagsvlieg te zijn. Ik wilde meerdere keren Europees en wereldkampioen worden en weer als olympisch kampioen op het podium staan. Toen de Spelen dichterbij kwamen, had ik al redelijk wat doelen gehaald. Die Europese- en wereldtitels kon ik afvinken. De Spelen in Beijing waren niet ideaal, mijn familie was er niet en vanwege de coronapandemie was er geen vol stadion. Laat ik maar genieten van wat er wel is, dacht ik. Mijn gevoel was goed. Ik had een fantastisch team om me heen, de sfeer onderling was goed en de trainingen gingen fantastisch. Van de voorbereiding heb ik genoten. In Beijing wilde ik minimaal twee keer goud en op elke afstand een medaille winnen.” Helden Magazine 64 Het eerste gedeelte van het verhaal van Suzanne Schulting en Jeroen Otter komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met een van de architecten van het succes van wielerploeg Jumbo-Visma: Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Shorttrackkampioen Suzanne Schulting en voormalig bondscoach Jeroen Otter werkten jarenlang succesvol samen, met als hoogtepunt: twee gouden, een zilveren en een bronzen medaille op de Spelen in Beijing dit jaar. Maar ook buiten de ijsbaan maakten ze samen veel mee. We spraken hen over hun successen en verdriet, Jeroens sabbatical en hun toekomstplannen. “In interviews met atleten hoor je weleens: het zou geweldig zijn als ik op het podium beland. Typisch zo’n langebaanuitspraak,” zegt Jeroen Otter terwijl hij Suzanne Schulting aankijkt. “Jij durft wel uit te spreken: ‘Ik kom hier om te winnen.’ En dan doe je dat ook. Jij bent een veelvraat.” Jeroen: 'Wat ik graag zie, is dat Suzanne in 2030 kan zeggen: Ik ben niet alleen een postergirl voor de sport geweest, maar ik heb de sport ook ontwikkeld' Suzanne: “Wij hebben dezelfde gedachten en versterken elkaar.” Jeroen: “Wij denken allebei groot, durven in het abstracte te denken, in wat mogelijk is. Dat is voor een coach geweldig, je vindt niet gauw iemand die hetzelfde denkt. Tegelijkertijd heb jij iemand nodig die met je meegaat in jouw manier van denken. Anders word jij als atleet onbewust klein gehouden.” Ruim twaalf jaar was Jeroen bondscoach van de Nederlandse shorttrackers, waarvan hij er zeven met Suzanne samenwerkte. Na de WK shorttrack in april dit jaar besloot Jeroen een sabbatical van een jaar te nemen. Jeroen: “In het begin hield ik als coach heel erg vast aan mijn eigen kennis, daarna werden meningen en ervaringen van atleten belangrijker. Als je dan met een kanjer als Suus kan werken, dan maakt dat het plaatje compleet. Door jou ben ik een betere coach geworden. Naar jou ben ik gaan luisteren. Dat is niet omdat jij alles wint, maar omdat jij je durft uit te spreken en met goede voorstellen komt. Wij voelen elkaar perfect aan.” Suzanne, nu 25, stroomde op haar zeventiende van Jong Oranje door naar de nationale shorttrackploeg. Suzanne: “Ik had flink wat te leren. Niet alleen op het ijs, ook op mentaal vlak. Op mijn zeventiende had ik een enorm grote bek en ik wist wat ik wilde. Ik was nog te gretig waardoor het juist niet lukte en ik fouten maakte. Jij hebt me op mijn bek laten gaan. Daardoor heb ik kunnen groeien en ben ik de atleet geworden die ik nu ben. We hebben vaak genoeg een meningsverschil, het kan soms hard tegen hard gaan. Wij kunnen zeggen wat we denken, er wordt niet altijd maar ‘ja en amen’ geknikt.” Lachend: “Meestal heb jij wel gelijk.” Jeroen: “Ik ben de laatste jaren meer met jou opgetrokken dan met mijn eigen dochter. Vaak heb ik het met jou en de andere schaatsers ook niet over schaatsgerelateerde zaken. Buiten het schaatsen zijn ze net als iedere andere leeftijdsgenoot op zoek in het leven.” Suzanne knikt: “Wat er in mijn privéleven gebeurt, heeft invloed op het schaatsen. Ik heb persoonlijke dingen met jou besproken die ik op een later moment pas met mijn ouders heb gedeeld. Jij gaf altijd eerlijk je mening. Jij wist zelfs eerder dan mijn ouders dat ik een punt wilde zetten achter mijn vorige relatie.” Ook haar nieuwe vriend Sam van Royen, die ze in april op de redactie van het tv-programma Vandaag Inside ontmoette waar ze te gast was, is inmiddels ‘goedgekeurd’ door Jeroen. Jeroen: “Ik heb Sam afgelopen zomer ontmoet op de bruiloft van onze embedded scientist Bjorn de Laat. Jij hebt iemand nodig die tegen jou op kan boksen. Natuurlijk is het in een relatie soms fijn om het gevoel te hebben dat je alles voor het zeggen hebt, maar niet te lang, hoor. Deze relatie voelt gelijkwaardig.” Suzanne: “Sam komt uit een familie die goed is met taal. Hij gebruikt soms ook woorden waarvan ik denk: wat zeg jij nou? Waar haal je het vandaan en wat betekent het? Jeroen schudt ook altijd van die rare woorden uit zijn mouw. Zij hadden meteen een klik.” Randzaken Suzanne veroverde in 2018 olympisch goud op de 1000 meter in Pyeongchang. Het was het startpunt voor nog veel meer succes. Maar terwijl de wereld- en Europese titels binnenstroomden, sloeg het noodlot binnen het team toe. In januari 2019 liep Sjinkie Knegt door een ongeluk met een houtkachel ernstige brandwonden op. Sjinkie lag zeven weken lang in het ziekenhuis. En er was het tragische overlijden van Lara van Ruijven, in juli 2020 in een Frans ziekenhuis. Lara overleed aan een auto-immuunziekte toen de ploeg op trainingskamp was. Suzanne: “Jij bent sinds het overlijden van Lara meer gaan relativeren. Er zijn andere dingen in het leven belangrijker dan shorttrack. Dat heeft het hele team gemerkt.” Jeroen: “Het is vreselijk dat je dit soort dingen nodig hebt om te beseffen wat belangrijk is. Tegelijkertijd is het ook een bevestiging dat je in het leven moet doen wat je het allerleukst vindt, het kan zomaar over zijn.” Suzanne: “Het zijn drie pittige jaren geweest. Als je er middenin zit, dan heb je dat wat minder in de gaten. Ik was constant aan het toewerken naar een nieuw doel waar ik me in kon vastbijten. Wat er dan allemaal buiten de baan gebeurt, ga je bijna als randzaken zien, hoe gek dat ook klinkt.” Suzanne werd allround wereldkampioen in 2019 en prolongeerde die titel in 2021 in Dordrecht, waarbij ze goud pakte op alle afstanden. In 2020 werd het WK afgelast vanwege de coronapandemie. Ook werd ze tweemaal Europees kampioen. Als regerend olympisch kampioen reisde ze in januari dit jaar af naar Beijing als de te kloppen vrouw op alle afstanden. Suzanne: “Deze Spelen waren het tegenovergestelde van die van vier jaar geleden. In Pyeongchang was alles nieuw, ik vond alles spannend, ging er als een stuiterbal doorheen. Vier jaar geleden genoot ik er niet van, ik had te veel stress van alle prikkels die erbij kwamen kijken. Nu wist ik wat er ging komen, dat was fijn. Maar de druk was groot. Vier jaar geleden waren er atleten die beter waren dan ik. Daarna werd het mijn doel om geen eendagsvlieg te zijn. Ik wilde meerdere keren Europees en wereldkampioen worden en weer als olympisch kampioen op het podium staan. Toen de Spelen dichterbij kwamen, had ik al redelijk wat doelen gehaald. Die Europese- en wereldtitels kon ik afvinken. De Spelen in Beijing waren niet ideaal, mijn familie was er niet en vanwege de coronapandemie was er geen vol stadion. Laat ik maar genieten van wat er wel is, dacht ik. Mijn gevoel was goed. Ik had een fantastisch team om me heen, de sfeer onderling was goed en de trainingen gingen fantastisch. Van de voorbereiding heb ik genoten. In Beijing wilde ik minimaal twee keer goud en op elke afstand een medaille winnen.” Helden Magazine 64 Het eerste gedeelte van het verhaal van Suzanne Schulting en Jeroen Otter komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met een van de architecten van het succes van wielerploeg Jumbo-Visma: Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Shorttrack

Jens en Melle van’t Wout: ‘Brothers in arms’

Jens en Melle van ’t Wout zijn broers en shorttrackers. Als het aan hen ligt, veroveren ze samen de wereld. Een gesprek met het dynamische duo voorafgaand aan het nieuwe seizoen over Suzanne Schulting, Sjinkie Knegt, een litteken, opgroeien in Canada en beren in de tuin. Gebroederlijk Jens, lachend: “Niet dat we onze vriendinnen delen, maar verder doen Melle en ik heel veel samen. We doen dezelfde sport, hebben dezelfde hobby’s, houden van dezelfde muziek. Melle is niet alleen mijn broer, maar ook m’n beste vriend.” Melle: “Ik ben ruim anderhalf jaar ouder, maar Jens is toch een beetje de stoerdere van ons twee. Als het gaat om dingen regelen en managen dan neem ik het voortouw, ben ik toch de grote broer. Als ik iets doe, dan doet Jens het ook. Dat is van jongs af aan het geval. Maar nu hij ouder is, doet Jens de dingen die ik doe wel op zijn eigen manier. Hij geeft er zijn eigen draai aan.” Jens knikt: “Vroeger hadden we nog weleens ruzie, maar dat hebben we tegenwoordig eigenlijk nooit meer.” Melle: “Als we vroeger samen op de trampoline speelden in de tuin, dan kwamen we daar nooit zonder ruzie vanaf. Ik heb zelfs Jens z’n neus een keer gebroken. We keken geregeld naar showworstelen, en dat probeerden we dan na te doen op de trampoline. Dat ging niet altijd goed.” Jens, hoofdschuddend: “Ik moest altijd gaan liggen en dan ging jij wat je op tv had gezien, proberen na te doen.” Melle: “Dat die band tussen ons zo hecht is, heeft ook te maken met de verhuizing van Canada naar Nederland. Daardoor hadden we elkaar heel erg nodig. We kwamen in een vreemd land, kenden de taal niet. We hadden heel veel steun aan elkaar.” Jens: “En dat hebben we, nu we allebei shorttracker zijn, nog steeds. We gaan samen naar de training.” Melle: “We zijn op het ijs ook de hele tijd met elkaar bezig. We geven elkaar technische aanwijzingen, proberen elkaar beter te maken.” Jens: “Bij wedstrijden helpen we elkaar ook. Als we uitkomen in dezelfde rit proberen we samen te werken. En als we niet in dezelfde rit uitkomen, dan overleggen we vooraf met elkaar over de tactiek. Vaak is het zo dat de een beter presteert dan de ander, maar dat staat nooit tussen ons in.” Melle: “Als ik me niet plaats voor de finale en Jens lukt dat wel, dan ben ik superblij voor hem. Als Jens doorgaat en ik niet, dan heb ik niet het gevoel dat ik heb verloren. Het wordt vervelend als we allebei verliezen.” Jens: “Op een gegeven moment was het bij mij zo erg dat ik blijer was als Melle doorging, dan wanneer ik dat deed. We gunnen het de ander nog meer.” Melle knikt: “Ja, dat heb ik ook.” Jens: “We hebben een mooi voorbeeld aan Shaolin Sándor Liu en Shaoang Liu, broers die uitkomen voor Hongarije en momenteel de twee beste shorttrackers van de wereld zijn. We hebben onlangs ook met hen getraind en hebben geregeld contact met hen.” Melle: “We gamen ook met elkaar.” Jens: “Zoals zij samen shorttracken, willen wij het in de toekomst ook heel graag.” Melle: “Wij moeten nog wel flink oefenen om zo te racen als zij. De broers Liu staan in Hongarije op eenzame hoogte, zij hebben dat samenspel er perfect in kunnen slijpen tijdens trainingen. Daardoor kunnen ze het tijdens grote toernooien ook. In Nederland zijn er veel meer goede shorttrackers. Als wij op positie één en twee schaatsen, dan zal bijvoorbeeld Sjinkie Knegt er alles aan doen om tussen ons in te komen.” Jens: “Maar wij zijn een stukje jonger dan de broers Liu. Het gaat telkens beter, maar het gebeurt ook nog geregeld dat we elkaar onderuit schaatsen.” Canada Jens: “Ik was twee toen we naar Canada emigreerden en Melle vier. We woonden in Bracebridge, een dorpje dat op twee uur rijden ten noorden van Toronto ligt.” Melle: “Onze ouders waren Nederland een beetje zat, wilden meer van de wereld zien. We hadden familie in Canada.” Jens: “We zijn midden in de bossen opgegroeid. Er liepen geregeld beren in de tuin. We moesten altijd goed opletten dat ze niet het huis in kwamen. Op school leerden we ook wat we moesten doen als we een beer of een wolf tegen zouden komen.” Melle: “Je moet jezelf heel groot maken en gaan zingen. Beren vinden het niet fijn als je gaat zingen. En regel één wat we leerden: niet gaan rennen als je oog in oog met een beer staat. En ze vertelden: ‘Als ze je aanvallen, moet je net doen alsof je dood bent.’” Jens: “En waar Nederlandse kinderen opgroeiden met voetballen, gingen wij op ijshockey. In de winter, als er veel sneeuw lag, gingen wij racen met de snowmobile of op het meer ijshockeyen.” Melle: “We hebben al met al acht jaar geijshockeyd.” Jens: “Jij uiteindelijk ook nog op een best hoog niveau.” Melle knikt: “Een paar van de jongens met wie ik speelde, hebben de NHL gehaald. Toen ik dat zag, dacht ik: wauw!” Lachend: “Die jongens verdienen iets meer dan ik...” Jens: “Een half jaar voordat we terugkeerden naar Nederland stapten we over naar het shorttracken.” Melle: “Na tien jaar besloten onze ouders weer terug te gaan naar Nederland vanwege gezondheidsproblemen in de familie. Mijn opa overleed en de broer van mijn vader werd niet lang daarna ziek. Mijn ouders zeiden ook tegen elkaar: ‘Als er iets met een van ons gebeurt, gaan we ook terug naar Nederland, want daar zitten toch onze beste vrienden en de familie.’ Ik was net op de leeftijd dat ik naar highschool zou gaan. Mijn ouders dachten daarom: als we terug willen, dan moeten we het nu doen.” Jens: “Dat vond ik in het begin wel moeilijk, mijn hele leven speelde zich daar af.” Melle: “Ik was met mijn vader al een paar keer terug geweest naar Nederland, ook voor de verjaardag van opa. Ik ben altijd wel verliefd gebleven op Nederland, was natuurlijk ouder dan Jens toen we weggingen. Neemt niet weg dat ook ik daar mijn vrienden had. Het grootste obstakel toen we terugkeerden naar Nederland was de taal.” Jens: “Ik sprak niets.” Melle: “Ik kon alleen ‘ik ben Melle’ schrijven en sprak nog een beetje Nederlands.” Jens: “Van een dorpje in Canada kwamen we ineens terecht in Almere. Dat was wel even een shock. Ik weet nog dat als we in Nederland gingen hardlopen in het bos we steeds goed om ons heen keken of we geen beren zagen. Dat zat er zo in bij ons.” Melle: “We zijn uiteindelijk met onze ouders voor onze sport verhuisd naar Sintjohannesga, een heel klein dorpje in de buurt van Heerenveen. Daar is het rustig, kun je ook makkelijk de natuur in. Dat past ons beter.” Jens: “Tot de dag van vandaag spreken we ook Engels met elkaar. Wel merk ik dat er steeds vaker een Nederlandse zin tussendoor komt. Thuis spreken we ook steeds meer Nederlands.” Melle: “Dat is ook beter. We blijven hier toch wonen. Voor onze sport is alles hier perfect geregeld. We voelen ons hier inmiddels helemaal thuis.” Sjinkie Knegt Melle, lachend: “We leren Sjinkie steeds beter kennen. Hij is knettergek! We kijken goed hoe hij dingen aanpakt tijdens een wedstrijd.” Jens: “Ja, je kunt meer leren van Sjinkie door naar hem te kijken dan met hem te praten. Als je met hem praat, weet je niet wat je overkomt.” Melle: “Superleuke gast, hoor, maar hij loopt je ook vaak te fucken. Maar als je hem serieus vraagt hoe hij over dingen denkt en hoe hij bepaalde dingen aanpakt, dan neemt Sjinkie echt de tijd om het goed te vertellen.” Jens: “Maar tegelijkertijd heeft Sjinkie op een heel andere manier leren schaatsen dan wij, hij maakt deel uit van een andere generatie. Al zijn oude trucjes werken ook wat minder, hebben we afgelopen seizoen gezien. Maar we respecteren hem natuurlijk enorm.” Melle: 'Toen Sjinkie terugkeerde na het ongeluk met de houtkachel zat ik net bij de nationale ploeg. Ik duwde hem waardoor hij viel' Melle: “Toen hij terugkeerde op het ijs na het ongeluk met de houtkachel zat ik net bij de nationale ploeg. Ik duwde hem waardoor hij viel. En in de volgende training schaatste ik Suzanne Schulting onderuit. Dat was echt een lekkere binnenkomer.” Jens: “Sjinkie kan ook hard zijn, hoor. Als je het niet goed doet, dan krijg je het meteen te horen. Dan begint hij te schreeuwen. Moet ook. Soms schreeuwen we ook terug, dat kan hij ook prima hebben.” Suzanne Schulting Jens: “Ik bewonder Suus echt. Zij doet bij de vrouwen wat niemand voor haar heeft gedaan. Sjinkie heeft dat bij de mannen natuurlijk ook gedaan, maar Suzanne heeft sinds ze uit het niets – zo voelde het tenminste voor mij – olympisch kampioen werd in 2018 echt een nieuwe standaard neergezet.” Melle: “Dat keihard trainen van haar; echt niet normaal.” Jens: “Alles wat in het trainingsschema staat, voert zij tot in de puntjes uit. En ze houdt zich ook prima staande tegenover de mannen. Sterker, sinds dit jaar kan ik Suus pas lossen met fietsen. Als je op de mixed relay wordt aangeduwd door Suus... Dat is niet normaal, hoor, dat is gewoon een mannenduw! Zo sterk is zij. Er zit bij haar zoveel kracht en passie achter. Ze heeft echt alles over voor haar sport. Ze opent mij ook de ogen. Als ik zo succesvol wil worden als Suus, moet ik ook dag in dag uit alles opzijzetten voor m’n sport.” Jens: 'Ik kan Schulting nu pas lossen met fietsen. Als je op de mixed replay wordt aangeduwd door Suus... Dat is gewoon een mannenduw! Zo sterk is zij' Melle: “Toen ik net met ‘Nederland’ op m’n rug reed, had ik wat moeite om met de spanning om te gaan. Ik heb met Suzanne gesprekken gevoerd hoe zij met die spanning omgaat. Ik heb door die gesprekken veel van haar geleerd. En net als Sjinkie kan ze ook keihard zijn. Voor zichzelf, maar als het moet ook voor anderen. Daar leer ik ook van.” Jens: “Tegen ons is ze wel altijd heel aardig. Suus praat ook altijd Engels met mij. Vind ik mooi en grappig.” Melle: “Om Suus dagelijks mee te maken, werkt zo motiverend. Wij hebben ook die grote droom om samen het shorttracken te dicteren.” Jens: “Suus heeft bewezen dat het mogelijk is om als Nederlander olympisch kampioen te worden in het shorttracken. Bij Suus gaat het ook weleens mis tijdens de training, ook zij valt soms. Dat helpt soms ook. Je hoeft niet meteen chagrijnig te zijn als het even niet gaat zoals je wil, dat betekent niet meteen dat je dromen niet uit zullen komen.” Gevaar Jens: “Onze ouders dachten dat shorttracken een wat minder gevaarlijke sport was dan ijshockey.” Melle: “We hadden al een paar hersenschuddingen gekregen met ijshockey, er gebeurden veel ongelukken.” Jens: “Maar shorttrack bleek ook niet zonder gevaar...” Melle: “Ik heb een paar gekneusde enkels meegemaakt.” Jens: “De boarding is niet altijd heel vriendelijk geweest voor Melle.” Melle: “Ik ben er een paar keer heel naar ingeklapt, ook met mijn nek. Maar ik heb gelukkig nog nooit iets gebroken. Bij mij valt de schade in tegenstelling tot Jens nog mee.” Jens knikt: “De Israëliër Vladislav Bykanov viel in 2019, met zijn been maakte hij in zijn val een beweging naar achteren. Hij raakte de rechterkant van mijn gezicht, vlak naast mijn mond. Ik had geen pijn, merkte wel meteen dat mijn hoektand eruit was, want die had ik los in m’n mond. Binnen de kortste keren zat ik helemaal onder het bloed. Het bloedde ook enorm aan de binnenkant van m’n mond, ik kon niet eens slikken. Toen dacht ik: o jee, dit is niet goed. Ik had een flinke snee in m’n wang, tot m’n mondhoek aan toe. Tot op een millimeter na had de schaats mijn wang helemaal doorgesneden. Ik bleek ook twee tanden te missen en een was afgebroken. Ook daarna had ik geen pijn, ik had alleen last van de verdovingsprikken, want die werden ook in m’n gehemelte en in de snee gezet. Uiteindelijk hebben ze de wond gedicht met vijftien hechtingen.” Melle: “Ik zag het gebeuren, liep meteen naar de EHBO-tent om te kijken wat er aan de hand was. Het was heel heftig om te zien. Onze vader was er ook meteen bij, hij was heel rustig. Ik dacht meteen: het is zijn wang, niet zijn nek. Het is heel vervelend, maar niet levensbedreigend. Ik heb Jens mijn jas gegeven en gezegd dat hij in m’n arm kon knijpen als hij pijn had. In ons zit dat we niet zo snel in paniek raken, dat hebben we van onze vader meegekregen, denk ik. Tegen onze moeder had ik wel gezegd dat ze beter even op de tribune kon blijven zitten.” Jens: “Mam was ook best rustig toen ze zag dat ik geen pijn had. Die halve kies is nooit meer gevonden trouwens, die ligt nog ergens in Thialf. Op de plek van mijn hoektand zit nu een gouden implantaat. Melle en ik luisteren heel veel rapmuziek. Veel rappers hebben gouden of diamanten tanden. Dus mijn vader zei: ‘Als je ooit een keer zoiets wil als die rappers, dan is nu het moment.’ Vond ik een goed idee. Ik kan hem er later altijd nog uithalen als ik hem zat ben. Twee dagen na het ongeluk ben ik alweer het ijs op gegaan. Als je stil gaat staan bij de gevaren, kun je beter stoppen. Ik loop rond met een litteken, ben er zo aan gewend dat ik het vaak niet eens meer zie als ik in de spiegel kijk. Vladi, de jongen die het ongeluk veroorzaakte, is een heel goede vriend van me. Hij voelde zich in het begin natuurlijk heel erg klote. Ik heb hem meteen gezegd dat hij er niets aan kon doen. Hij slipte, ging onderuit; dat hoort bij onze sport. Het had ook erger kunnen zijn, dat hij mijn nek of oog had geraakt. Ik heb er geen last van. Het enige probleem is dat ik af en toe lek als ik water drink, omdat in het rechterhoekje van mijn lip geen gevoel meer zit. De pees en zenuw zijn daar doorgesneden.” Jeroen Otter Jens: “Ik heb maar één jaar onder Jeroen getraind, kende hem nog niet supergoed. Ik weet dat Jeroen veel kennis heeft van short­tracken, maar ik ben ook altijd van nieuwe dingen proberen.” Melle: “Niels Kerstholt, de opvolger van Jeroen als bondscoach, heeft weer een nieuwe, verfrissende kijk op zaken. Jeroen vroeg zich in een interview na het bekendmaken van zijn sabbatical ook af of hij onze generatie nog een stap hoger kon brengen. Wat we net ook al zeiden over Sjinkie geldt ook voor Jeroen: zij zijn van een andere generatie. Jeroen is heel lang bondscoach geweest. Ik begrijp dat hij na de afgelopen intense jaren een sabbatical neemt. Ik heb drie jaar onder Jeroen getraind, ben heel sterk onder hem geworden, heb heel veel geleerd van hem. Maar wij zullen ook goed reageren op nieuwe impulsen en een iets andere manier van begeleiding.” Jens: “Niels brengt een vrolijke vibe in het team. Ik denk dat het voor de hele ploeg goed is dat er nieuwe prikkels zijn. Niels is een jonge gast, heeft niet zo lang geleden zelf nog op hoog niveau geschaatst. Ik denk dat hij ons ook op een heel hoog niveau kan brengen.” Melle: “Jeroen is niet ineens helemaal uit beeld. Volgens mij helpt hij Niels op de achtergrond ook met het maken van trainingsschema’s. Of hij geeft tips wat goede plekken zijn voor trainingskampen. Jeroen was er namelijk een meester in om ons te laten pieken op het juiste moment. Dat is een kunst. En af en toe stuurt Jeroen appjes aan ons om te vragen hoe het gaat. Het is zeker bij de mannen goed dat de boel een beetje wordt opgeschud. De vrouwen presteerden heel goed afgelopen jaar, maar bij de mannen was het toch een tikkeltje minder. We zijn op een iets andere manier gaan trainen met als doel om nog dichter bij de absolute top te komen. Er is nu meer de focus op techniek dan op rammen.” Jens: “We doen ook meer droogtraining. Daar heb ik ook heel veel profijt van. We hebben dus ook met de broers Liu getraind, in Hongarije doen ze ook heel veel droogtraining. De Koreanen en Chinezen doen dat ook. Dat zijn wel de toonaangevende landen op dit moment bij de mannen.” Melle: “De lichamen van Aziaten zitten wel iets anders in elkaar, maar als we de dingen pikken die ons helpen, kunnen we echt een stap zetten.” Ambities Melle: “Over vijf jaar hoop ik dat we allebei kunnen zeggen dat we olympisch kampioen zijn.” Jens: “We willen sowieso samen op de volgende Spelen staan en echt meedoen om de prijzen. Ik zeg altijd voor de grap dat ik op de afgelopen Spelen veldvulling was. Ik wil toe naar het gevoel dat de broertjes Liu hebben: dat we samen echt meedoen op alle grote toernooien.” Melle: “Binnen nu en de volgende Spelen willen we bij de wereldtop komen.” Jens: “Melle op de 500 en 1000 meter, want hij is een rassprinter. Ik ben wat meer de allrounder, moet het meer van de 1000 en 1500 meter hebben.” Melle, lachend: “Als je van ons tweeën één shorttracker maakt, dan heb je de perfecte shorttracker.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jens en Melle van 't Wout komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jens en Melle van ’t Wout zijn broers en shorttrackers. Als het aan hen ligt, veroveren ze samen de wereld. Een gesprek met het dynamische duo voorafgaand aan het nieuwe seizoen over Suzanne Schulting, Sjinkie Knegt, een litteken, opgroeien in Canada en beren in de tuin. Gebroederlijk Jens, lachend: “Niet dat we onze vriendinnen delen, maar verder doen Melle en ik heel veel samen. We doen dezelfde sport, hebben dezelfde hobby’s, houden van dezelfde muziek. Melle is niet alleen mijn broer, maar ook m’n beste vriend.” Melle: “Ik ben ruim anderhalf jaar ouder, maar Jens is toch een beetje de stoerdere van ons twee. Als het gaat om dingen regelen en managen dan neem ik het voortouw, ben ik toch de grote broer. Als ik iets doe, dan doet Jens het ook. Dat is van jongs af aan het geval. Maar nu hij ouder is, doet Jens de dingen die ik doe wel op zijn eigen manier. Hij geeft er zijn eigen draai aan.” Jens knikt: “Vroeger hadden we nog weleens ruzie, maar dat hebben we tegenwoordig eigenlijk nooit meer.” Melle: “Als we vroeger samen op de trampoline speelden in de tuin, dan kwamen we daar nooit zonder ruzie vanaf. Ik heb zelfs Jens z’n neus een keer gebroken. We keken geregeld naar showworstelen, en dat probeerden we dan na te doen op de trampoline. Dat ging niet altijd goed.” Jens, hoofdschuddend: “Ik moest altijd gaan liggen en dan ging jij wat je op tv had gezien, proberen na te doen.” Melle: “Dat die band tussen ons zo hecht is, heeft ook te maken met de verhuizing van Canada naar Nederland. Daardoor hadden we elkaar heel erg nodig. We kwamen in een vreemd land, kenden de taal niet. We hadden heel veel steun aan elkaar.” Jens: “En dat hebben we, nu we allebei shorttracker zijn, nog steeds. We gaan samen naar de training.” Melle: “We zijn op het ijs ook de hele tijd met elkaar bezig. We geven elkaar technische aanwijzingen, proberen elkaar beter te maken.” Jens: “Bij wedstrijden helpen we elkaar ook. Als we uitkomen in dezelfde rit proberen we samen te werken. En als we niet in dezelfde rit uitkomen, dan overleggen we vooraf met elkaar over de tactiek. Vaak is het zo dat de een beter presteert dan de ander, maar dat staat nooit tussen ons in.” Melle: “Als ik me niet plaats voor de finale en Jens lukt dat wel, dan ben ik superblij voor hem. Als Jens doorgaat en ik niet, dan heb ik niet het gevoel dat ik heb verloren. Het wordt vervelend als we allebei verliezen.” Jens: “Op een gegeven moment was het bij mij zo erg dat ik blijer was als Melle doorging, dan wanneer ik dat deed. We gunnen het de ander nog meer.” Melle knikt: “Ja, dat heb ik ook.” Jens: “We hebben een mooi voorbeeld aan Shaolin Sándor Liu en Shaoang Liu, broers die uitkomen voor Hongarije en momenteel de twee beste shorttrackers van de wereld zijn. We hebben onlangs ook met hen getraind en hebben geregeld contact met hen.” Melle: “We gamen ook met elkaar.” Jens: “Zoals zij samen shorttracken, willen wij het in de toekomst ook heel graag.” Melle: “Wij moeten nog wel flink oefenen om zo te racen als zij. De broers Liu staan in Hongarije op eenzame hoogte, zij hebben dat samenspel er perfect in kunnen slijpen tijdens trainingen. Daardoor kunnen ze het tijdens grote toernooien ook. In Nederland zijn er veel meer goede shorttrackers. Als wij op positie één en twee schaatsen, dan zal bijvoorbeeld Sjinkie Knegt er alles aan doen om tussen ons in te komen.” Jens: “Maar wij zijn een stukje jonger dan de broers Liu. Het gaat telkens beter, maar het gebeurt ook nog geregeld dat we elkaar onderuit schaatsen.” Canada Jens: “Ik was twee toen we naar Canada emigreerden en Melle vier. We woonden in Bracebridge, een dorpje dat op twee uur rijden ten noorden van Toronto ligt.” Melle: “Onze ouders waren Nederland een beetje zat, wilden meer van de wereld zien. We hadden familie in Canada.” Jens: “We zijn midden in de bossen opgegroeid. Er liepen geregeld beren in de tuin. We moesten altijd goed opletten dat ze niet het huis in kwamen. Op school leerden we ook wat we moesten doen als we een beer of een wolf tegen zouden komen.” Melle: “Je moet jezelf heel groot maken en gaan zingen. Beren vinden het niet fijn als je gaat zingen. En regel één wat we leerden: niet gaan rennen als je oog in oog met een beer staat. En ze vertelden: ‘Als ze je aanvallen, moet je net doen alsof je dood bent.’” Jens: “En waar Nederlandse kinderen opgroeiden met voetballen, gingen wij op ijshockey. In de winter, als er veel sneeuw lag, gingen wij racen met de snowmobile of op het meer ijshockeyen.” Melle: “We hebben al met al acht jaar geijshockeyd.” Jens: “Jij uiteindelijk ook nog op een best hoog niveau.” Melle knikt: “Een paar van de jongens met wie ik speelde, hebben de NHL gehaald. Toen ik dat zag, dacht ik: wauw!” Lachend: “Die jongens verdienen iets meer dan ik...” Jens: “Een half jaar voordat we terugkeerden naar Nederland stapten we over naar het shorttracken.” Melle: “Na tien jaar besloten onze ouders weer terug te gaan naar Nederland vanwege gezondheidsproblemen in de familie. Mijn opa overleed en de broer van mijn vader werd niet lang daarna ziek. Mijn ouders zeiden ook tegen elkaar: ‘Als er iets met een van ons gebeurt, gaan we ook terug naar Nederland, want daar zitten toch onze beste vrienden en de familie.’ Ik was net op de leeftijd dat ik naar highschool zou gaan. Mijn ouders dachten daarom: als we terug willen, dan moeten we het nu doen.” Jens: “Dat vond ik in het begin wel moeilijk, mijn hele leven speelde zich daar af.” Melle: “Ik was met mijn vader al een paar keer terug geweest naar Nederland, ook voor de verjaardag van opa. Ik ben altijd wel verliefd gebleven op Nederland, was natuurlijk ouder dan Jens toen we weggingen. Neemt niet weg dat ook ik daar mijn vrienden had. Het grootste obstakel toen we terugkeerden naar Nederland was de taal.” Jens: “Ik sprak niets.” Melle: “Ik kon alleen ‘ik ben Melle’ schrijven en sprak nog een beetje Nederlands.” Jens: “Van een dorpje in Canada kwamen we ineens terecht in Almere. Dat was wel even een shock. Ik weet nog dat als we in Nederland gingen hardlopen in het bos we steeds goed om ons heen keken of we geen beren zagen. Dat zat er zo in bij ons.” Melle: “We zijn uiteindelijk met onze ouders voor onze sport verhuisd naar Sintjohannesga, een heel klein dorpje in de buurt van Heerenveen. Daar is het rustig, kun je ook makkelijk de natuur in. Dat past ons beter.” Jens: “Tot de dag van vandaag spreken we ook Engels met elkaar. Wel merk ik dat er steeds vaker een Nederlandse zin tussendoor komt. Thuis spreken we ook steeds meer Nederlands.” Melle: “Dat is ook beter. We blijven hier toch wonen. Voor onze sport is alles hier perfect geregeld. We voelen ons hier inmiddels helemaal thuis.” Sjinkie Knegt Melle, lachend: “We leren Sjinkie steeds beter kennen. Hij is knettergek! We kijken goed hoe hij dingen aanpakt tijdens een wedstrijd.” Jens: “Ja, je kunt meer leren van Sjinkie door naar hem te kijken dan met hem te praten. Als je met hem praat, weet je niet wat je overkomt.” Melle: “Superleuke gast, hoor, maar hij loopt je ook vaak te fucken. Maar als je hem serieus vraagt hoe hij over dingen denkt en hoe hij bepaalde dingen aanpakt, dan neemt Sjinkie echt de tijd om het goed te vertellen.” Jens: “Maar tegelijkertijd heeft Sjinkie op een heel andere manier leren schaatsen dan wij, hij maakt deel uit van een andere generatie. Al zijn oude trucjes werken ook wat minder, hebben we afgelopen seizoen gezien. Maar we respecteren hem natuurlijk enorm.” Melle: 'Toen Sjinkie terugkeerde na het ongeluk met de houtkachel zat ik net bij de nationale ploeg. Ik duwde hem waardoor hij viel' Melle: “Toen hij terugkeerde op het ijs na het ongeluk met de houtkachel zat ik net bij de nationale ploeg. Ik duwde hem waardoor hij viel. En in de volgende training schaatste ik Suzanne Schulting onderuit. Dat was echt een lekkere binnenkomer.” Jens: “Sjinkie kan ook hard zijn, hoor. Als je het niet goed doet, dan krijg je het meteen te horen. Dan begint hij te schreeuwen. Moet ook. Soms schreeuwen we ook terug, dat kan hij ook prima hebben.” Suzanne Schulting Jens: “Ik bewonder Suus echt. Zij doet bij de vrouwen wat niemand voor haar heeft gedaan. Sjinkie heeft dat bij de mannen natuurlijk ook gedaan, maar Suzanne heeft sinds ze uit het niets – zo voelde het tenminste voor mij – olympisch kampioen werd in 2018 echt een nieuwe standaard neergezet.” Melle: “Dat keihard trainen van haar; echt niet normaal.” Jens: “Alles wat in het trainingsschema staat, voert zij tot in de puntjes uit. En ze houdt zich ook prima staande tegenover de mannen. Sterker, sinds dit jaar kan ik Suus pas lossen met fietsen. Als je op de mixed relay wordt aangeduwd door Suus... Dat is niet normaal, hoor, dat is gewoon een mannenduw! Zo sterk is zij. Er zit bij haar zoveel kracht en passie achter. Ze heeft echt alles over voor haar sport. Ze opent mij ook de ogen. Als ik zo succesvol wil worden als Suus, moet ik ook dag in dag uit alles opzijzetten voor m’n sport.” Jens: 'Ik kan Schulting nu pas lossen met fietsen. Als je op de mixed replay wordt aangeduwd door Suus... Dat is gewoon een mannenduw! Zo sterk is zij' Melle: “Toen ik net met ‘Nederland’ op m’n rug reed, had ik wat moeite om met de spanning om te gaan. Ik heb met Suzanne gesprekken gevoerd hoe zij met die spanning omgaat. Ik heb door die gesprekken veel van haar geleerd. En net als Sjinkie kan ze ook keihard zijn. Voor zichzelf, maar als het moet ook voor anderen. Daar leer ik ook van.” Jens: “Tegen ons is ze wel altijd heel aardig. Suus praat ook altijd Engels met mij. Vind ik mooi en grappig.” Melle: “Om Suus dagelijks mee te maken, werkt zo motiverend. Wij hebben ook die grote droom om samen het shorttracken te dicteren.” Jens: “Suus heeft bewezen dat het mogelijk is om als Nederlander olympisch kampioen te worden in het shorttracken. Bij Suus gaat het ook weleens mis tijdens de training, ook zij valt soms. Dat helpt soms ook. Je hoeft niet meteen chagrijnig te zijn als het even niet gaat zoals je wil, dat betekent niet meteen dat je dromen niet uit zullen komen.” Gevaar Jens: “Onze ouders dachten dat shorttracken een wat minder gevaarlijke sport was dan ijshockey.” Melle: “We hadden al een paar hersenschuddingen gekregen met ijshockey, er gebeurden veel ongelukken.” Jens: “Maar shorttrack bleek ook niet zonder gevaar...” Melle: “Ik heb een paar gekneusde enkels meegemaakt.” Jens: “De boarding is niet altijd heel vriendelijk geweest voor Melle.” Melle: “Ik ben er een paar keer heel naar ingeklapt, ook met mijn nek. Maar ik heb gelukkig nog nooit iets gebroken. Bij mij valt de schade in tegenstelling tot Jens nog mee.” Jens knikt: “De Israëliër Vladislav Bykanov viel in 2019, met zijn been maakte hij in zijn val een beweging naar achteren. Hij raakte de rechterkant van mijn gezicht, vlak naast mijn mond. Ik had geen pijn, merkte wel meteen dat mijn hoektand eruit was, want die had ik los in m’n mond. Binnen de kortste keren zat ik helemaal onder het bloed. Het bloedde ook enorm aan de binnenkant van m’n mond, ik kon niet eens slikken. Toen dacht ik: o jee, dit is niet goed. Ik had een flinke snee in m’n wang, tot m’n mondhoek aan toe. Tot op een millimeter na had de schaats mijn wang helemaal doorgesneden. Ik bleek ook twee tanden te missen en een was afgebroken. Ook daarna had ik geen pijn, ik had alleen last van de verdovingsprikken, want die werden ook in m’n gehemelte en in de snee gezet. Uiteindelijk hebben ze de wond gedicht met vijftien hechtingen.” Melle: “Ik zag het gebeuren, liep meteen naar de EHBO-tent om te kijken wat er aan de hand was. Het was heel heftig om te zien. Onze vader was er ook meteen bij, hij was heel rustig. Ik dacht meteen: het is zijn wang, niet zijn nek. Het is heel vervelend, maar niet levensbedreigend. Ik heb Jens mijn jas gegeven en gezegd dat hij in m’n arm kon knijpen als hij pijn had. In ons zit dat we niet zo snel in paniek raken, dat hebben we van onze vader meegekregen, denk ik. Tegen onze moeder had ik wel gezegd dat ze beter even op de tribune kon blijven zitten.” Jens: “Mam was ook best rustig toen ze zag dat ik geen pijn had. Die halve kies is nooit meer gevonden trouwens, die ligt nog ergens in Thialf. Op de plek van mijn hoektand zit nu een gouden implantaat. Melle en ik luisteren heel veel rapmuziek. Veel rappers hebben gouden of diamanten tanden. Dus mijn vader zei: ‘Als je ooit een keer zoiets wil als die rappers, dan is nu het moment.’ Vond ik een goed idee. Ik kan hem er later altijd nog uithalen als ik hem zat ben. Twee dagen na het ongeluk ben ik alweer het ijs op gegaan. Als je stil gaat staan bij de gevaren, kun je beter stoppen. Ik loop rond met een litteken, ben er zo aan gewend dat ik het vaak niet eens meer zie als ik in de spiegel kijk. Vladi, de jongen die het ongeluk veroorzaakte, is een heel goede vriend van me. Hij voelde zich in het begin natuurlijk heel erg klote. Ik heb hem meteen gezegd dat hij er niets aan kon doen. Hij slipte, ging onderuit; dat hoort bij onze sport. Het had ook erger kunnen zijn, dat hij mijn nek of oog had geraakt. Ik heb er geen last van. Het enige probleem is dat ik af en toe lek als ik water drink, omdat in het rechterhoekje van mijn lip geen gevoel meer zit. De pees en zenuw zijn daar doorgesneden.” Jeroen Otter Jens: “Ik heb maar één jaar onder Jeroen getraind, kende hem nog niet supergoed. Ik weet dat Jeroen veel kennis heeft van short­tracken, maar ik ben ook altijd van nieuwe dingen proberen.” Melle: “Niels Kerstholt, de opvolger van Jeroen als bondscoach, heeft weer een nieuwe, verfrissende kijk op zaken. Jeroen vroeg zich in een interview na het bekendmaken van zijn sabbatical ook af of hij onze generatie nog een stap hoger kon brengen. Wat we net ook al zeiden over Sjinkie geldt ook voor Jeroen: zij zijn van een andere generatie. Jeroen is heel lang bondscoach geweest. Ik begrijp dat hij na de afgelopen intense jaren een sabbatical neemt. Ik heb drie jaar onder Jeroen getraind, ben heel sterk onder hem geworden, heb heel veel geleerd van hem. Maar wij zullen ook goed reageren op nieuwe impulsen en een iets andere manier van begeleiding.” Jens: “Niels brengt een vrolijke vibe in het team. Ik denk dat het voor de hele ploeg goed is dat er nieuwe prikkels zijn. Niels is een jonge gast, heeft niet zo lang geleden zelf nog op hoog niveau geschaatst. Ik denk dat hij ons ook op een heel hoog niveau kan brengen.” Melle: “Jeroen is niet ineens helemaal uit beeld. Volgens mij helpt hij Niels op de achtergrond ook met het maken van trainingsschema’s. Of hij geeft tips wat goede plekken zijn voor trainingskampen. Jeroen was er namelijk een meester in om ons te laten pieken op het juiste moment. Dat is een kunst. En af en toe stuurt Jeroen appjes aan ons om te vragen hoe het gaat. Het is zeker bij de mannen goed dat de boel een beetje wordt opgeschud. De vrouwen presteerden heel goed afgelopen jaar, maar bij de mannen was het toch een tikkeltje minder. We zijn op een iets andere manier gaan trainen met als doel om nog dichter bij de absolute top te komen. Er is nu meer de focus op techniek dan op rammen.” Jens: “We doen ook meer droogtraining. Daar heb ik ook heel veel profijt van. We hebben dus ook met de broers Liu getraind, in Hongarije doen ze ook heel veel droogtraining. De Koreanen en Chinezen doen dat ook. Dat zijn wel de toonaangevende landen op dit moment bij de mannen.” Melle: “De lichamen van Aziaten zitten wel iets anders in elkaar, maar als we de dingen pikken die ons helpen, kunnen we echt een stap zetten.” Ambities Melle: “Over vijf jaar hoop ik dat we allebei kunnen zeggen dat we olympisch kampioen zijn.” Jens: “We willen sowieso samen op de volgende Spelen staan en echt meedoen om de prijzen. Ik zeg altijd voor de grap dat ik op de afgelopen Spelen veldvulling was. Ik wil toe naar het gevoel dat de broertjes Liu hebben: dat we samen echt meedoen op alle grote toernooien.” Melle: “Binnen nu en de volgende Spelen willen we bij de wereldtop komen.” Jens: “Melle op de 500 en 1000 meter, want hij is een rassprinter. Ik ben wat meer de allrounder, moet het meer van de 1000 en 1500 meter hebben.” Melle, lachend: “Als je van ons tweeën één shorttracker maakt, dan heb je de perfecte shorttracker.” Helden Magazine 63 Het verhaal van Jens en Melle van 't Wout komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn. In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK. Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Jordan Teze speelde zich vorig jaar definitief in de kijker, Koen Bouwman won twee etappes en het bergklassement in de Giro én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995. Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.