Word abonnee
Meer

Roeien

Bente en Ilse Paulis – Roeizussen

Ilse en Bente Paulis Ilse (30, links) en Bente Paulis (27) hebben behoorlijk wat prestaties achter hun naam staan. Na de Spelen van Tokio koos Ilse, met olympisch goud en brons op zak, voor een leven als arts, trad in het huwelijk en deed mee aan Expeditie Robinson. Bente won in die tijd twee keer WK-zilver en maakt zich nu op voor haar eerste Spelen in de vrouwen dubbelvier. Wij nodigden de roeizussen voor Helden Magazine nummer 72 uit voor een shoot langs de Bosbaan. “Hé, zie ik nou een grijze haar bij jou?” zegt Bente Paulis lachend tegen haar drieënhalf jaar oudere zus Ilse tijdens de shoot. Ilse, lachend: “Ja, ik word oud, dat hoort bij mijn burgerlijke bestaan.” Ze vertelt: “Ik woon in Baarn, werk als arts, ben getrouwd en heb een hond. Veel burgerlijker wordt het niet, hoor.” Bente: “Baarn is inmiddels ook een beetje mijn thuis geworden.” Ilse knikt: “Wij hebben een heel goede band.” Bente: “En die wordt steeds sterker naarmate we ouder worden. Toen we nog wat kleiner waren, zaten we allebei in een andere fase. Toen jij in Amsterdam bent gaan wonen en ik daarna, werden we steeds hechter. Ik kwam steeds vaker over de vloer bij jou. Onze ouders woonden in Drenthe, dus was het heel fijn dat er iemand lekker dichtbij woonde, waar ik kon eten of een kop thee kon drinken.” Ilse: “We hebben nog een jonger zusje, Femke, zij roeit ook en studeert eveneens in Amsterdam. We hebben alle drie heel ambitieuze programma’s met werk, studie en sport, maar zodra we in de gelegenheid zijn, zoeken we elkaar op. Juist omdat we zo druk zijn, proberen we tijd voor elkaar vrij te maken.” Bente: “We hebben dezelfde interesses en we zijn alle drie competitief en sportief. Maar we zijn ook verschillend. Jij wil echt altijd alles winnen; als eerste omgekleed zijn, als eerste ergens zijn. Dat heb ik iets minder. In mijn sport ben ik heel competitief, maar jij bent net iets perfectionistischer dan ik.” Ilse: “Jij bent weer wat gevoeliger. Dat is ook jouw kracht. Ik kan in mijn perfectionisme soms weinig oog hebben voor anderen. Jij hebt meer die sociale radar.” Sportgenen Ilse en Bente zijn geboren in Leiderdorp, maar groeiden op in Dalen in Drenthe. Bente: “Ik was zes toen we verhuisden. Papa had een baan in Emmen gekregen. We roeiden in Overijssel, bij roeivereniging Salland.” Ilse: “Sport was een belangrijk thema in ons gezin. Ik heb op korfbal, basketbal, atletiek en tennis gezeten. Maar balsporten waren niet aan mij besteed. Jij en Femke hebben nog fanatiek gehockeyd. Door onze vader zijn we gaan roeien. Ik werd een keer meegenomen en in een boot gezet. Hij was een fanatieke sporter, van hem hebben wij wel de sportgenen meegekregen. Dat moet wel, want als alle drie jouw dochters op hoog niveau roeien, dan zal het genetisch ook wel kloppen. De eerste keer dat ik in een boot zat, was ik tien. Het virus is daarna overgeslagen op jou en Femke.” Bente: “Het fanatisme kwam van onze moeder. Zij heeft ons altijd gesteund, vond de sport ook heel mooi.” Ilse: “Roeien vond ik meteen leuk. Ik had een goed gevoel bij die boot, en als je als kind ergens goed in bent, dan is het ook al gauw leuk. Het begon met een beetje lol maken met vriendjes in die boot. Toen deed ik wat wedstrijdjes en zo rolde ik erin.” Bente: “Ik dacht: laat ik het ook maar eens proberen. Het begon op een woensdagmiddag. Daarna begon ik ook met regionale wedstrijden. Dat ging goed en ik wilde meer, blijven winnen. Maar ik was ook fanatiek met hockey. Een tijdje heb ik dat gecombineerd. Dan moest ik me in de auto omkleden na het roeien om meteen door te gaan naar het hockeyveld. Dat ging op een gegeven moment niet meer. Maar als jij niet was gaan roeien, had ik het misschien ook wel niet gedaan. Het is leuk dat we dezelfde sport deden, we konden het er ook goed over hebben met elkaar.” Ilse: “Het hielp mee dat we zoveel in leeftijd verschillen. We zijn nooit concurrenten van elkaar geweest.” Bente, lachend: “Voor de onderlinge sfeer hielp dat zeker.” Ze roeiden niet alleen beiden, ze kozen ook voor een studie geneeskunde. Bente: “Ik deed eerst een jaar biomedische wetenschappen, maar daarna ben ik geneeskunde gaan doen.” Ilse: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik voor jullie de weg moest uitstippelen, vond het juist altijd belangrijk dat jullie zelf kozen. Dat kan dan in dezelfde richting zijn. Ik had ook nooit bedacht dat ik topsporter wilde worden, maar een paar jaar later was ik het ineens.” Bente: “Als junior vielen wij alle drie al op. We zijn ook alle drie naar WK’s voor junioren geweest. Femke is na haar middelbareschooltijd gaan studeren en roeien in Amerika, Ilse en ik zijn naar Amsterdam gegaan en lid geworden van Nereus. We hebben ons alle drie op ons eigen manier ontwikkeld. Jij kwam in de lichtgewicht dubbeltwee terecht, ik in de dubbelvier.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het dubbelinterview met Ilse en Bente Paulis komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Ilse en Bente Paulis Ilse (30, links) en Bente Paulis (27) hebben behoorlijk wat prestaties achter hun naam staan. Na de Spelen van Tokio koos Ilse, met olympisch goud en brons op zak, voor een leven als arts, trad in het huwelijk en deed mee aan Expeditie Robinson. Bente won in die tijd twee keer WK-zilver en maakt zich nu op voor haar eerste Spelen in de vrouwen dubbelvier. Wij nodigden de roeizussen voor Helden Magazine nummer 72 uit voor een shoot langs de Bosbaan. “Hé, zie ik nou een grijze haar bij jou?” zegt Bente Paulis lachend tegen haar drieënhalf jaar oudere zus Ilse tijdens de shoot. Ilse, lachend: “Ja, ik word oud, dat hoort bij mijn burgerlijke bestaan.” Ze vertelt: “Ik woon in Baarn, werk als arts, ben getrouwd en heb een hond. Veel burgerlijker wordt het niet, hoor.” Bente: “Baarn is inmiddels ook een beetje mijn thuis geworden.” Ilse knikt: “Wij hebben een heel goede band.” Bente: “En die wordt steeds sterker naarmate we ouder worden. Toen we nog wat kleiner waren, zaten we allebei in een andere fase. Toen jij in Amsterdam bent gaan wonen en ik daarna, werden we steeds hechter. Ik kwam steeds vaker over de vloer bij jou. Onze ouders woonden in Drenthe, dus was het heel fijn dat er iemand lekker dichtbij woonde, waar ik kon eten of een kop thee kon drinken.” Ilse: “We hebben nog een jonger zusje, Femke, zij roeit ook en studeert eveneens in Amsterdam. We hebben alle drie heel ambitieuze programma’s met werk, studie en sport, maar zodra we in de gelegenheid zijn, zoeken we elkaar op. Juist omdat we zo druk zijn, proberen we tijd voor elkaar vrij te maken.” Bente: “We hebben dezelfde interesses en we zijn alle drie competitief en sportief. Maar we zijn ook verschillend. Jij wil echt altijd alles winnen; als eerste omgekleed zijn, als eerste ergens zijn. Dat heb ik iets minder. In mijn sport ben ik heel competitief, maar jij bent net iets perfectionistischer dan ik.” Ilse: “Jij bent weer wat gevoeliger. Dat is ook jouw kracht. Ik kan in mijn perfectionisme soms weinig oog hebben voor anderen. Jij hebt meer die sociale radar.” Sportgenen Ilse en Bente zijn geboren in Leiderdorp, maar groeiden op in Dalen in Drenthe. Bente: “Ik was zes toen we verhuisden. Papa had een baan in Emmen gekregen. We roeiden in Overijssel, bij roeivereniging Salland.” Ilse: “Sport was een belangrijk thema in ons gezin. Ik heb op korfbal, basketbal, atletiek en tennis gezeten. Maar balsporten waren niet aan mij besteed. Jij en Femke hebben nog fanatiek gehockeyd. Door onze vader zijn we gaan roeien. Ik werd een keer meegenomen en in een boot gezet. Hij was een fanatieke sporter, van hem hebben wij wel de sportgenen meegekregen. Dat moet wel, want als alle drie jouw dochters op hoog niveau roeien, dan zal het genetisch ook wel kloppen. De eerste keer dat ik in een boot zat, was ik tien. Het virus is daarna overgeslagen op jou en Femke.” Bente: “Het fanatisme kwam van onze moeder. Zij heeft ons altijd gesteund, vond de sport ook heel mooi.” Ilse: “Roeien vond ik meteen leuk. Ik had een goed gevoel bij die boot, en als je als kind ergens goed in bent, dan is het ook al gauw leuk. Het begon met een beetje lol maken met vriendjes in die boot. Toen deed ik wat wedstrijdjes en zo rolde ik erin.” Bente: “Ik dacht: laat ik het ook maar eens proberen. Het begon op een woensdagmiddag. Daarna begon ik ook met regionale wedstrijden. Dat ging goed en ik wilde meer, blijven winnen. Maar ik was ook fanatiek met hockey. Een tijdje heb ik dat gecombineerd. Dan moest ik me in de auto omkleden na het roeien om meteen door te gaan naar het hockeyveld. Dat ging op een gegeven moment niet meer. Maar als jij niet was gaan roeien, had ik het misschien ook wel niet gedaan. Het is leuk dat we dezelfde sport deden, we konden het er ook goed over hebben met elkaar.” Ilse: “Het hielp mee dat we zoveel in leeftijd verschillen. We zijn nooit concurrenten van elkaar geweest.” Bente, lachend: “Voor de onderlinge sfeer hielp dat zeker.” Ze roeiden niet alleen beiden, ze kozen ook voor een studie geneeskunde. Bente: “Ik deed eerst een jaar biomedische wetenschappen, maar daarna ben ik geneeskunde gaan doen.” Ilse: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik voor jullie de weg moest uitstippelen, vond het juist altijd belangrijk dat jullie zelf kozen. Dat kan dan in dezelfde richting zijn. Ik had ook nooit bedacht dat ik topsporter wilde worden, maar een paar jaar later was ik het ineens.” Bente: “Als junior vielen wij alle drie al op. We zijn ook alle drie naar WK’s voor junioren geweest. Femke is na haar middelbareschooltijd gaan studeren en roeien in Amerika, Ilse en ik zijn naar Amsterdam gegaan en lid geworden van Nereus. We hebben ons alle drie op ons eigen manier ontwikkeld. Jij kwam in de lichtgewicht dubbeltwee terecht, ik in de dubbelvier.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het dubbelinterview met Ilse en Bente Paulis komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Pieter van den Hoogenband – Opnieuw de aap op de rots

Pieter van den Hoogenband Pieter van den Hoogenband is tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer chef de mission. Twintig jaar nadat hij voor de tweede maal olympisch goud won op de 100 meter vrije slag én zilver op de 200 vrij en 4x100 meter vrij, gaan we voor Helden Magazine nummer 72 met hem terug in de tijd, naar Athene 2004. “Natuurlijk twijfelde ik of ik daar wel kon zwemmen.” ‘Ik ben altijd zo trots op jou als een Fries, vriend.’ Het is een ingelijste, geschreven boodschap van zanger Guus Meeuwis die aan de muur van het tuinhuis van Pieter van den Hoogenband hangt, naast een akoestische gitaar van zijn goede vriend. De beroemde zin ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’ uit Meeuwis’ geuzenlied Brabant, is geïnspireerd op Pieter, verklapt de man die tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer op zal treden als chef de mission van TeamNL. Maar voordat hij afreist, gaat hij op verzoek twintig jaar terug in de tijd, naar de Spelen van 2004 in Athene, toen hij nog furore maakte als zwemmer. “Eigenlijk moeten we eerst terug naar 2000.” Bij de Spelen in Sydney won Pieter twee keer olympisch goud en tweemaal brons. Met als bonus de status van Bekende Nederlander keerde hij terug uit Australië. “Een boekje U bent olympisch kampioen, wat nu? bestaat niet. Het was gekkenhuis toen ik terugkwam uit Sydney. Op een gegeven moment was ik huiverig om het huis uit te gaan. Gelukkig had ik met mijn coach Jacco Verhaeren al voor die Spelen een plan uitgedokterd richting Athene. We dachten: als de Spelen in Sydney een succes worden, moeten we onze partners ook meteen meenemen in onze plannen. Jacco en ik wisten dat we het niveau dat ik had nog een periode vast kon houden, sowieso tot en met de Spelen van 2004. Onderdeel van het plan was dat ik na Sydney eerst een half jaar rust zou nemen. Dat was nodig om de batterij weer op te laden en ik kon die tijd ook gebruiken om alles wat me overkwam een plek te geven. Door de trainingsachterstand was mijn niveau iets minder bij het WK in Fukuoka, in 2001. Ik werd vier keer vicewereldkampioen.” Terug naar de zin uit het officieuze volkslied van Noord-Brabant. “Ik won vier keer zilver, maar werd afgemaakt in de media. De tendens was: Van den Hoogenband heeft gefaald. Na het winnen van die twee olympische titels was alles minder dan goud ineens een tegenvaller. Guus ergerde zich daaraan. En zo kwam hij op de zin: ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’. Hoe er met mij werd omgegaan door de lokale media vond hij in schril contrast staan met de trots waarmee Friezen omgaan met hun helden.” Deceptie Na Sydney begon Pieter met zijn coach Jacco Verhaeren aan zijn derde olympische traject. Pieter werd weliswaar vierde op de 100 en 200 vrij bij de Spelen in Atlanta in 1996, maar Jacco en Pieter waren nog het wiel aan het uitvinden. Met alle opgedane informatie gingen ze het tweede traject in, dat dus resulteerde in twee olympische titels. “In Sydney was ik 22 en heel erg gestroomlijnd. Richting Athene werd ik wat gespierder door het explosieve werk dat ik deed: kortebaanwedstrijden en 50 meters. Jacco moest een aanpak bedenken waardoor ik minstens net zo snel bleef zwemmen als in Sydney, zo niet sneller, maar wel rekening houdend met dat veranderende lichaam.” Bij het EK in Berlijn in 2002 veroverde Pieter goud op de 100 en 200 vrij. Op de 100 meter bleef hij maar twee honderdste verwijderd van zijn in de halve finale in Sydney gezwommen wereldrecord van 47,84. Op de 200 meter zwom hij met 1.44,89 een halve seconde sneller dan op de Spelen. “We waren op de goede weg. Jacco en ik namen in aanloop naar het WK van 2003 in Barcelona een bewust risico, kozen ervoor om het World Cup-circuit in te gaan. Ik zwom veel wedstrijden, reisde veel.” Coach en pupil zagen EK’s en WK’s eigenlijk als generale repetities voor de Spelen. “Voor mij was een EK niet specialer dan een WK. Natuurlijk wilde ik goed voor de dag komen op een WK, maar in de jaren voor de Spelen konden we ook nog dingen uitproberen, zoals het World Cup-circuit afgaan om te kijken of mij dat beter zou maken met het oog op Athene. Het was goed om veel op hoog niveau te racen, om vaker die maximale prikkel te voelen, dachten we. Maar het gevolg was dat ik voor het WK al erg vermoeid was. Tijdens het laatste trainingskamp in Frankrijk kreeg ik er ook nog een voedselvergiftiging overheen. Ik viel flink af en was erg verzwakt. Ik kreeg speciale ziekenhuisvoeding die erg zieke mensen krijgen om aan te sterken. Het gevolg was dat ik niet in mijn beste vorm in Barcelona aankwam. Louis van Gaal en de selectie van Barcelona zaten op de tribune, net als veel vrienden die hadden geroepen: ‘Even de wereldtitel ophalen en lekker vakantie vieren in Barcelona, Pietje!’ Ik kwam niet in de buurt van mijn tijden van een jaar eerder, pakte zilver op de 100 en 200 meter vrij en brons op de 50 vrij. Dat WK werd een deceptie.” De voorbereiding op de Spelen in Athene begon in augustus 2003 met een weekje op ‘Gonzo’, de boot van Karel van den Brekel, de voormalig clubarts van PSV. “Aan ‘ome’ Karel heb ik mijn Brabantse tongval te danken,” zegt Pieter. Van den Brekel haalde Cees-Rein van den Hoogenband naar het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop. Samen gingen zij in de jaren tachtig als ‘hobby’ ook aan de slag als clubartsen van PSV. Terug naar het weekje zeilen. “’Ome’ Karel had in de smiezen dat ik een flinke teleurstelling te verwerken had toen ik terugkwam uit Barcelona. Ome Karel zei: ‘Mijn boot ligt in Zeeland, vind je het leuk om een weekje samen te gaan zeilen?’ Hij haalde me op, rookte tijdens de autorit Gauloises-sigaretten zonder filter en had daarom gedurende de hele rit het autoraam halfopen. Ik had een paar boeken mee en samen filosofeerden we aan boord over het leven. Ik heb goed geslapen en tijdens het varen spraken we soms een tijdlang niet tegen elkaar. Tijdens die week analyseerde ik wat er fout was gegaan, ik nam de lessen in me op met het oog op de Spelen. In die week rukte ik op de resetknop. Daarna was ik mentaal weer fris en klaar om naar de Spelen toe te werken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Pieter van den Hoogenband komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Pieter van den Hoogenband Pieter van den Hoogenband is tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer chef de mission. Twintig jaar nadat hij voor de tweede maal olympisch goud won op de 100 meter vrije slag én zilver op de 200 vrij en 4x100 meter vrij, gaan we voor Helden Magazine nummer 72 met hem terug in de tijd, naar Athene 2004. “Natuurlijk twijfelde ik of ik daar wel kon zwemmen.” ‘Ik ben altijd zo trots op jou als een Fries, vriend.’ Het is een ingelijste, geschreven boodschap van zanger Guus Meeuwis die aan de muur van het tuinhuis van Pieter van den Hoogenband hangt, naast een akoestische gitaar van zijn goede vriend. De beroemde zin ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’ uit Meeuwis’ geuzenlied Brabant, is geïnspireerd op Pieter, verklapt de man die tijdens de Spelen in Parijs voor de tweede keer op zal treden als chef de mission van TeamNL. Maar voordat hij afreist, gaat hij op verzoek twintig jaar terug in de tijd, naar de Spelen van 2004 in Athene, toen hij nog furore maakte als zwemmer. “Eigenlijk moeten we eerst terug naar 2000.” Bij de Spelen in Sydney won Pieter twee keer olympisch goud en tweemaal brons. Met als bonus de status van Bekende Nederlander keerde hij terug uit Australië. “Een boekje U bent olympisch kampioen, wat nu? bestaat niet. Het was gekkenhuis toen ik terugkwam uit Sydney. Op een gegeven moment was ik huiverig om het huis uit te gaan. Gelukkig had ik met mijn coach Jacco Verhaeren al voor die Spelen een plan uitgedokterd richting Athene. We dachten: als de Spelen in Sydney een succes worden, moeten we onze partners ook meteen meenemen in onze plannen. Jacco en ik wisten dat we het niveau dat ik had nog een periode vast kon houden, sowieso tot en met de Spelen van 2004. Onderdeel van het plan was dat ik na Sydney eerst een half jaar rust zou nemen. Dat was nodig om de batterij weer op te laden en ik kon die tijd ook gebruiken om alles wat me overkwam een plek te geven. Door de trainingsachterstand was mijn niveau iets minder bij het WK in Fukuoka, in 2001. Ik werd vier keer vicewereldkampioen.” Terug naar de zin uit het officieuze volkslied van Noord-Brabant. “Ik won vier keer zilver, maar werd afgemaakt in de media. De tendens was: Van den Hoogenband heeft gefaald. Na het winnen van die twee olympische titels was alles minder dan goud ineens een tegenvaller. Guus ergerde zich daaraan. En zo kwam hij op de zin: ‘Was men maar op Brabant zo trots als een Fries’. Hoe er met mij werd omgegaan door de lokale media vond hij in schril contrast staan met de trots waarmee Friezen omgaan met hun helden.” Deceptie Na Sydney begon Pieter met zijn coach Jacco Verhaeren aan zijn derde olympische traject. Pieter werd weliswaar vierde op de 100 en 200 vrij bij de Spelen in Atlanta in 1996, maar Jacco en Pieter waren nog het wiel aan het uitvinden. Met alle opgedane informatie gingen ze het tweede traject in, dat dus resulteerde in twee olympische titels. “In Sydney was ik 22 en heel erg gestroomlijnd. Richting Athene werd ik wat gespierder door het explosieve werk dat ik deed: kortebaanwedstrijden en 50 meters. Jacco moest een aanpak bedenken waardoor ik minstens net zo snel bleef zwemmen als in Sydney, zo niet sneller, maar wel rekening houdend met dat veranderende lichaam.” Bij het EK in Berlijn in 2002 veroverde Pieter goud op de 100 en 200 vrij. Op de 100 meter bleef hij maar twee honderdste verwijderd van zijn in de halve finale in Sydney gezwommen wereldrecord van 47,84. Op de 200 meter zwom hij met 1.44,89 een halve seconde sneller dan op de Spelen. “We waren op de goede weg. Jacco en ik namen in aanloop naar het WK van 2003 in Barcelona een bewust risico, kozen ervoor om het World Cup-circuit in te gaan. Ik zwom veel wedstrijden, reisde veel.” Coach en pupil zagen EK’s en WK’s eigenlijk als generale repetities voor de Spelen. “Voor mij was een EK niet specialer dan een WK. Natuurlijk wilde ik goed voor de dag komen op een WK, maar in de jaren voor de Spelen konden we ook nog dingen uitproberen, zoals het World Cup-circuit afgaan om te kijken of mij dat beter zou maken met het oog op Athene. Het was goed om veel op hoog niveau te racen, om vaker die maximale prikkel te voelen, dachten we. Maar het gevolg was dat ik voor het WK al erg vermoeid was. Tijdens het laatste trainingskamp in Frankrijk kreeg ik er ook nog een voedselvergiftiging overheen. Ik viel flink af en was erg verzwakt. Ik kreeg speciale ziekenhuisvoeding die erg zieke mensen krijgen om aan te sterken. Het gevolg was dat ik niet in mijn beste vorm in Barcelona aankwam. Louis van Gaal en de selectie van Barcelona zaten op de tribune, net als veel vrienden die hadden geroepen: ‘Even de wereldtitel ophalen en lekker vakantie vieren in Barcelona, Pietje!’ Ik kwam niet in de buurt van mijn tijden van een jaar eerder, pakte zilver op de 100 en 200 meter vrij en brons op de 50 vrij. Dat WK werd een deceptie.” De voorbereiding op de Spelen in Athene begon in augustus 2003 met een weekje op ‘Gonzo’, de boot van Karel van den Brekel, de voormalig clubarts van PSV. “Aan ‘ome’ Karel heb ik mijn Brabantse tongval te danken,” zegt Pieter. Van den Brekel haalde Cees-Rein van den Hoogenband naar het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop. Samen gingen zij in de jaren tachtig als ‘hobby’ ook aan de slag als clubartsen van PSV. Terug naar het weekje zeilen. “’Ome’ Karel had in de smiezen dat ik een flinke teleurstelling te verwerken had toen ik terugkwam uit Barcelona. Ome Karel zei: ‘Mijn boot ligt in Zeeland, vind je het leuk om een weekje samen te gaan zeilen?’ Hij haalde me op, rookte tijdens de autorit Gauloises-sigaretten zonder filter en had daarom gedurende de hele rit het autoraam halfopen. Ik had een paar boeken mee en samen filosofeerden we aan boord over het leven. Ik heb goed geslapen en tijdens het varen spraken we soms een tijdlang niet tegen elkaar. Tijdens die week analyseerde ik wat er fout was gegaan, ik nam de lessen in me op met het oog op de Spelen. In die week rukte ik op de resetknop. Daarna was ik mentaal weer fris en klaar om naar de Spelen toe te werken.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Pieter van den Hoogenband komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau – De drie schoolslag musketiers

Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau Arno Kamminga (28), Caspar Corbeau (23) en Tes Schouten (23) zijn trainingsgenoten en schoolslagspecialisten van wereldformaat. Bij de Spelen in Parijs gelden ze alle drie als medaillekandidaten. Wat zit er toch in het water van het Amsterdamse Sloterparkbad dat de successen op de in Nederland jarenlang minst succesvolle slag je daar om de oren vliegen? Het supertrio voor Helden Magazine nummer 72 in gesprek met oud-topzwemmer Nick Driebergen over O-benen, stroopwafels en jaloezie. “Wij spelen alleen nog maar Champions League.” [caption id="attachment_20127" align="aligncenter" width="1920"] Tes Schouten[/caption] Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn, Ranomi Kromowidjojo, Marleen Veldhuis, Femke Heemskerk; allemaal maakten ze furore op de borstcrawl. Nederland werd jarenlang gezien als een ‘vrijeslagland’. Tegenwoordig is alles anders. Er waait een nieuwe wind door het zwembad die een andere slag heeft meegenomen: de schoolslag. Wie is er niet groot mee geworden? Maar in het Nederlandse topzwemmen was de slag heel lang het ondergeschoven en achtergebleven kindje. Nu niet meer. ‘We’ hebben op de Spelen in Parijs drie schoolslagtroeven. Arno Kamminga won bij de Spelen in Tokio twee zilveren medailles. Caspar Corbeau, in Amerika opgegroeid met een Nederlandse vader en Amerikaanse moeder, is een recent ontdekte parel. Met zijn EK-goud op de kortebaan en WK-zilver op de langebaan hijgt hij in de nek van Arno. En dan is daar nog Tes Schouten, van jongs af aan al in het bezit van uitzonderlijk veel talent en dat liet ze afgelopen jaar ook zien bij de senioren. Ze is regerend Europees- en wereldkampioen op de 200 meter schoolslag. Is Parijs het eerste waar jullie aan denken als je ’s morgens opstaat? Arno: “Het gaat elke week meer borrelen. Als de training lekker loopt, zie ik me al in Parijs staan. In aanloop naar de Spelen van Tokio hing er een Japanse vlag in mijn kamer. Er hangt nu geen Franse vlag en ik ontbijt ook niet iedere ochtend met croissants. Ik heb niets meer nodig om mezelf eraan te herinneren waar ik het allemaal voor doe.” Tes: “Ik voel élke training dat de Spelen eraan komen. Als ik er doorheen zit en ik denk aan Parijs, dan geeft me dat automatisch een oppepper. Het maakt me alert. Voor de Spelen van Tokio had ik geen idee wat ik kon verwachten, het was mijn olympisch debuut. We hoeven dit keer gelukkig niet de hele dag mondkapjes te dragen.” Zijn jullie al eens in Parijs geweest? Caspar: “Nog nooit, zelfs niet eens in Frankrijk. Ik moet als halve Amerikaan nog heel wat gaan ontdekken in Europa. Mijn ouders komen in de zomer deze kant op om ons te zien zwemmen.” Tes: “Mijn ouders hebben inmiddels ook alles geregeld. Het gevolg: een lege portemonnee. Maar je moet er iets voor overhebben, toch?” Arno: “Ik ben wel al een paar keer naar Parijs geweest, en natuurlijk ook in Disneyland.” Schoolslagafstelling Tes, Arno en Caspar wonen en trainen in Amsterdam. Borstcrawlsprinter Kenzo Simons – kleinzoon van voormalig president van Suriname Jules Wijdenbosch – completeert het team. De touwtjes zijn stevig in handen van coach Mark Faber. Hij werd na de Spelen van Tokio aangesteld als hoofdcoach van het Nederlandse zwemmen, maar legde die taak vorige zomer neer om zich volledig te kunnen focussen op zijn vier pupillen. In jullie team van vier zitten drie wereldtoppers op de schoolslag. Dat is toch een beetje alsof Ajax nooit een fatsoenlijke spits had en er nu opeens drie Zlatans zijn. Hoe kan dat ineens? Arno: “Het is een combinatie van het koppie en een geweldig trainingsplan. Mark houdt ons scherp in alles wat wij doen. Als je zou uitrekenen hoeveel uur die man op jaarbasis in ons steekt... Hij is bezeten. In grote lijnen hebben wij alle drie hetzelfde plan, maar ieder lijf is anders. De aanpak is extreem op maat gemaakt. Wij hebben het heel goed voor elkaar in Amsterdam, wereldwijd is het aantal teams dat het zo goed heeft als wij maar op één hand te tellen.” Tes: “Mark kijkt ook verder dan het pure zwemmen. Hij helpt ons met het mentale aspect van topsport. Je kunt niet elke race een nieuw record zwemmen, maar je kunt wel racen alsof elke wedstrijd de belangrijkste van je leven is.” Arno: “We zijn in aanloop naar de Spelen heel weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Zij deden vier wedstrijden en twee trainingskampen per jaar, deden aan trainingszwemmen en wij aan wedstrijdzwemmen. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.” Arno: 'We zijn in aanloop naar de Spelen weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.' Is het geheim ook niet gewoon: keihard trainen? Tes: “Wij waren laatst op trainingskamp in Zuid-Afrika en daar was de Nederlandse atletiekploeg ook. Zij verbaasden zich over onze trainingsomvang. Als wij kapot in bed lagen na de training lagen zij aan het zwembad bruin te worden en lekker te influencen.” Arno: “Het is natuurlijk lastig te vergelijken. Atleten hebben veel meer last van fysieke impact: zij rennen, springen, raken de grond. Wij zijn gewichtloos. Maar als je kijkt naar Femke Bol: de afstanden zijn qua tijd redelijk gelijk. Haar 400 meter horden of gewone 400 meter is te vergelijken met onze 100 meter schoolslag.” [caption id="attachment_20507" align="aligncenter" width="1920"] Arno Kamminga[/caption] Tes: “Zij trainden in Zuid-Afrika vaak één keer per dag, hadden in de gym geregeld hun tweede training. Wij trainen eigenlijk standaard drie keer per dag. Dat is wel echt een verschil.” Caspar: “Daar kan ik wel jaloers op worden. Maar elke sport en elk lichaam heeft een andere aanpak nodig.” Als ik vier verschillende zwemmers op een rijtje zet: kun je dan aan het lijf meteen zien wie de schoolslagzwemmer is? Arno: “Meestal zijn het wat kleinere mensen, die iets breder zijn en van wie de voeten naar buiten staan. Onze bovenbenen zijn ook wat verder ontwikkeld, wat groter.” Tes: “Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. In het water ben ik gespierd en sterk, maar als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet. Misschien overdrijf ik, want ik ben hartstikke blij, maar dat zijn wel momenten dat ik zie dat ik anders ben dan vriendinnen.” Tes: 'Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. Als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet.' Arno: “Maar ons lichaam is weer niet te vergelijken met dat van baanwielrenner Harrie Lavreysen. Wij kunnen nog wel normale broeken kopen. Die bovenbenen van hem... Het is bij ons denk ik niet buitenproportioneel.” Caspar: “Ik ben niet per se blij met mijn lichaam, wel met wat ik ermee kan. Wij staan niet in de gym om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.” Arno: “Of wij nou superafgetraind zijn of niet: als we die gouden medaille maar pakken.” Ik heb weleens gehoord dat Caspar enorme voeten heeft... Caspar: “Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.” Caspar: 'Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.' Tes: “Mijn voeten staan naar buiten, een soort O-benen dus. Maar daardoor stuw ik wel makkelijker het water weg.” Caspar: “Ik ben ook nog eens meer dan twee meter lang en dat is best uitzonderlijk voor een schoolslagzwemmer.” Tes: “Ik ben niet zo groot, iets van 1,70 meter. Maar ik denk dat schoolslag de enige slag is waar je ermee kunt wegkomen als je niet zo lang bent. Bij andere slagen is lengte meer bepalend.” Arno: “In de jeugdjaren zijn alle zwemmers nagenoeg gelijk. Maar je lichaam gaat zich vormen naar de zwemslag die je intensief beoefent. Voorheen kon ik nog wel vlinderslag, maar dat lukt niet meer. Mijn lijf staat in de schoolslagafstelling.” Grote bovenbenen zijn dus doorslaggevend voor jullie drie. Hoe zit het dan met de armen? Arno: “Ik doe in trainingen wel wat andere dingen dan Tes en Caspar. Ik gebruik bijvoorbeeld loodgordels om mijn armen te trainen. Daar maakte ik vanaf 2019 echt het verschil mee, daardoor maakte ik de stap van top naar wereldtop. Tes is juist sterker qua beenslag, daar onderscheidt zij zich mee.” Caspar: “Bij mij zijn mijn benen ook veel sterker.” [caption id="attachment_20509" align="aligncenter" width="1920"] Caspar Corbeau[/caption] Dus met de armen van Arno en de benen van Tes en Caspar zou Frankenstein helemaal los kunnen gaan? Tes: “Als je de armen van Arno zou kunnen combineren met de benen van Caspar en mij krijg je de perfecte schoolslagzwemmer, denk ik.” Zou je kunnen zeggen dat jullie verliefd zijn op de schoolslag? Caspar: “Natuurlijk! Ik kan daar zo van genieten.” Tes: “Nou, ik ben er echt niet verliefd op, hoor. Maar ik denk dat ik daarin wel een beetje anders ben dan Arno en Caspar. Als ik kijk naar Arno, hoe hij van zwemmen houdt...” Arno: “We zijn er vooral verliefd op omdat het goed gaat. Omdat we de grenzen opzoeken. We spelen dit spel, worden er steeds beter in en willen de beste worden. Ik kan ook 24/7 over zwemmen praten. Tes wordt daar helemaal gek van. Die is heel anders.” Tes: “Wat ik wel echt leuk vind, is de technische kant. Ik had laatst wedstrijden in Zweden en daar liep het voor geen meter. Een week later had ik de techniek beter onder controle en zwom ik twee seconden sneller. Het is eigenlijk een heel inefficiënte zwemslag, één kleine aanpassing maakt al een groot verschil.” Maar de schoolslag is ook een slag die wij als kind allemaal hebben aangeleerd. En veel mensen hebben de borstcrawl nooit geleerd. Arno: “Ja, dus als wij zeggen: we zijn de beste van de wereld, dan zijn we ook écht de beste van de wereld. Dat is toch tof? Juist dat technische aspect maakt het zo mooi, het is een puzzel die nooit af is.” Tes: “Als je deze zomer naar de olympische finale kijkt, zie je acht zwemmers met acht verschillende technieken. Dus hoewel wij drie dezelfde trainer hebben, is mijn techniek toch weer anders dan die van Arno en Caspar.” Vrijgesproken Vorig jaar werd bekend dat zwembond KNZB onderzoek liet doen naar het functioneren van Mark Faber. Hij zou als hoofdcoach van het olympisch programma ongepast gedrag hebben vertoond. Het onderzoek duurde een half jaar, maar er kwamen geen onoorbare zaken aan het licht. Dat betekent dat Faber deze zomer gewoon langs de rand van het zwembad in Parijs zal staan. Een enorme opluchting voor Tes, Caspar en Arno. Nu de coach van alle blaam is gezuiverd, wil het team zich weer richten op sportieve en positieve zaken. Hoe was de situatie rondom Mark Faber voor jullie? Arno: “Het was een hele vervelende situatie, voor iedereen. Het heeft lang geduurd, maar gelukkig ligt het nu achter ons. Daar wil ik het eigenlijk bij laten, want we willen ons nu vooral richten op hard zwemmen in Parijs.” Te gekke tijd Gezien zijn twee zilveren olympische plakken in Tokio is Arno dé man waarop gejaagd gaat worden. Vooral ook door zijn teamgenoot Caspar, die zich sinds september in Amsterdam heeft gevestigd. Steeds vaker lukt het hem om Arno te verslaan. In Parijs strijden ze allebei om de medailles. [caption id="attachment_20508" align="aligncenter" width="2560"] Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau[/caption] Caspar, hoe gaat het met je Nederlands? Caspar: “Duolingo is soms mijn beste vriend. Ik begrijp alles best wel goed. Praten gaat nog niet top, maar ik moet bekennen: ik ben er ook wel lui mee. Binnen het team spreken ze Engels met me. Maar in de supermarkt praat ik wel Nederlands. Ik trainde hiervoor aan de universiteit van Texas en dat was absoluut niet professioneel. Een stel achttienjarige jongens die elke dag stomme dingen deden. Het is hier allemaal zoveel beter geregeld en ook veel leuker.” Ben jij überhaupt opgevoed met Sinterklaas en boerenkool? Caspar: “Nee, helemaal niet. Ik ken nu Jan Smit en eet pindakaas. Maar wat nog het meest Nederlands is aan mij: ik ben gek op stroopwafels. Mijn grootouders kwamen uit Rotterdam en als ze ons bezochten, namen ze dat vaak mee. Verder heb ik twee Nederlandse tatoeages: op mijn onderarm staat ‘Oranje Boven’ en op mijn schouder heb ik de Nederlandse leeuw laten zetten. Ik ken het Wilhelmus nog niet uit mijn hoofd. In Amerika spelen ze voor elke wedstrijd – ook al is het een honkbalwedstrijd voor junioren – het volkslied. Dat is hier natuurlijk niet, maar ik ga het leren.” Arno: “Wist je trouwens dat Caspar wel Links Rechts van Snollebollekes uit zijn hoofd kent? Dat is wel makkelijk aangezien Rob Kemps de huldigingen in het TeamNL-huis doet deze zomer in Parijs.” Arno, in Tokio deed Caspar wel al mee, maar vormde hij nog niet echt een bedreiging. Drie jaar later is dat anders. Is jullie relatie nog vriendschappelijk of heb je toch vaak de gedachte dat je zijn hoofd er het liefst af zou draaien? Arno, lachend: “Als we het startblok opklimmen en het water induiken, dan is het oorlog. Dat voel ik zo. Maar zodra we zijn gefinisht, zijn we echt weer vrienden.” Caspar: “Ik zie Arno echt als een vriend. Ik denk voor en tijdens de race niet aan vriendschap of vijandigheid, probeer me op mezelf te richten en niet te denken aan wie er naast me ligt. Ik kom om zo snel mogelijk te zwemmen. Voor een race zit ik in een tunnel, ik denk aan niets anders dan waarvoor ik de afgelopen jaren heb getraind.” Arno: “Als Mark iets unieks zou ontdekken in mijn slag dat tijdwinst oplevert, zal hij dat niet geheimhouden voor Caspar. Er is überhaupt een open dynamiek in ons team. Naar de buitenwereld zijn er wel dingen die we niet vertellen, maar onderling proberen we samen zo goed mogelijk te worden.” Je gunt hem dus de wereld, maar eigenlijk wil je toch gewoon alleen boven op de apenrots staan? Arno: “Is er weleens dubbel goud op de Spelen gehaald in het zwemmen, dus dat er twee winnaars zijn? Je had die hoogspringers in Tokio die het op een dealtje gooiden, al kwamen zij niet voor hetzelfde land uit. Als dat bij ons zou kunnen, teken ik daar meteen voor.” Wanneer komen jullie met een tevreden gevoel terug uit Parijs? Tes: “Ik wil graag terugkijken en denken dat we echt een te gekke tijd hebben gehad met z’n allen. Vroeger dacht ik nooit dat ik een team nodig had, tegenwoordig ben ik ervan overtuigd. Als iemand anders niet goed zwemt, dan voel ik dat ook.” Arno: “Ons geluk en of de Spelen slagen of niet, dat hangt niet van de resultaten af. We willen niet één geweldige week hebben, we willen het mooiste jaar uit ons leven hebben gehad. Natuurlijk kun je doodziek zijn als je geen medaille hebt gehaald, maar die zijn op de Olympische Spelen nooit een cadeautje. Alles moet kloppen, zoals die week in Tokio. En ik voel het: er zit nog meer in dan toen.'' Helden Magazine nummer 72 Het interview met Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau Arno Kamminga (28), Caspar Corbeau (23) en Tes Schouten (23) zijn trainingsgenoten en schoolslagspecialisten van wereldformaat. Bij de Spelen in Parijs gelden ze alle drie als medaillekandidaten. Wat zit er toch in het water van het Amsterdamse Sloterparkbad dat de successen op de in Nederland jarenlang minst succesvolle slag je daar om de oren vliegen? Het supertrio voor Helden Magazine nummer 72 in gesprek met oud-topzwemmer Nick Driebergen over O-benen, stroopwafels en jaloezie. “Wij spelen alleen nog maar Champions League.” [caption id="attachment_20127" align="aligncenter" width="1920"] Tes Schouten[/caption] Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn, Ranomi Kromowidjojo, Marleen Veldhuis, Femke Heemskerk; allemaal maakten ze furore op de borstcrawl. Nederland werd jarenlang gezien als een ‘vrijeslagland’. Tegenwoordig is alles anders. Er waait een nieuwe wind door het zwembad die een andere slag heeft meegenomen: de schoolslag. Wie is er niet groot mee geworden? Maar in het Nederlandse topzwemmen was de slag heel lang het ondergeschoven en achtergebleven kindje. Nu niet meer. ‘We’ hebben op de Spelen in Parijs drie schoolslagtroeven. Arno Kamminga won bij de Spelen in Tokio twee zilveren medailles. Caspar Corbeau, in Amerika opgegroeid met een Nederlandse vader en Amerikaanse moeder, is een recent ontdekte parel. Met zijn EK-goud op de kortebaan en WK-zilver op de langebaan hijgt hij in de nek van Arno. En dan is daar nog Tes Schouten, van jongs af aan al in het bezit van uitzonderlijk veel talent en dat liet ze afgelopen jaar ook zien bij de senioren. Ze is regerend Europees- en wereldkampioen op de 200 meter schoolslag. Is Parijs het eerste waar jullie aan denken als je ’s morgens opstaat? Arno: “Het gaat elke week meer borrelen. Als de training lekker loopt, zie ik me al in Parijs staan. In aanloop naar de Spelen van Tokio hing er een Japanse vlag in mijn kamer. Er hangt nu geen Franse vlag en ik ontbijt ook niet iedere ochtend met croissants. Ik heb niets meer nodig om mezelf eraan te herinneren waar ik het allemaal voor doe.” Tes: “Ik voel élke training dat de Spelen eraan komen. Als ik er doorheen zit en ik denk aan Parijs, dan geeft me dat automatisch een oppepper. Het maakt me alert. Voor de Spelen van Tokio had ik geen idee wat ik kon verwachten, het was mijn olympisch debuut. We hoeven dit keer gelukkig niet de hele dag mondkapjes te dragen.” Zijn jullie al eens in Parijs geweest? Caspar: “Nog nooit, zelfs niet eens in Frankrijk. Ik moet als halve Amerikaan nog heel wat gaan ontdekken in Europa. Mijn ouders komen in de zomer deze kant op om ons te zien zwemmen.” Tes: “Mijn ouders hebben inmiddels ook alles geregeld. Het gevolg: een lege portemonnee. Maar je moet er iets voor overhebben, toch?” Arno: “Ik ben wel al een paar keer naar Parijs geweest, en natuurlijk ook in Disneyland.” Schoolslagafstelling Tes, Arno en Caspar wonen en trainen in Amsterdam. Borstcrawlsprinter Kenzo Simons – kleinzoon van voormalig president van Suriname Jules Wijdenbosch – completeert het team. De touwtjes zijn stevig in handen van coach Mark Faber. Hij werd na de Spelen van Tokio aangesteld als hoofdcoach van het Nederlandse zwemmen, maar legde die taak vorige zomer neer om zich volledig te kunnen focussen op zijn vier pupillen. In jullie team van vier zitten drie wereldtoppers op de schoolslag. Dat is toch een beetje alsof Ajax nooit een fatsoenlijke spits had en er nu opeens drie Zlatans zijn. Hoe kan dat ineens? Arno: “Het is een combinatie van het koppie en een geweldig trainingsplan. Mark houdt ons scherp in alles wat wij doen. Als je zou uitrekenen hoeveel uur die man op jaarbasis in ons steekt... Hij is bezeten. In grote lijnen hebben wij alle drie hetzelfde plan, maar ieder lijf is anders. De aanpak is extreem op maat gemaakt. Wij hebben het heel goed voor elkaar in Amsterdam, wereldwijd is het aantal teams dat het zo goed heeft als wij maar op één hand te tellen.” Tes: “Mark kijkt ook verder dan het pure zwemmen. Hij helpt ons met het mentale aspect van topsport. Je kunt niet elke race een nieuw record zwemmen, maar je kunt wel racen alsof elke wedstrijd de belangrijkste van je leven is.” Arno: “We zijn in aanloop naar de Spelen heel weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Zij deden vier wedstrijden en twee trainingskampen per jaar, deden aan trainingszwemmen en wij aan wedstrijdzwemmen. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.” Arno: 'We zijn in aanloop naar de Spelen weinig thuis geweest. Dat was bij vorige generaties wel anders. Elke wedstrijd moet top zijn; wij spelen alleen nog maar Champions League.' Is het geheim ook niet gewoon: keihard trainen? Tes: “Wij waren laatst op trainingskamp in Zuid-Afrika en daar was de Nederlandse atletiekploeg ook. Zij verbaasden zich over onze trainingsomvang. Als wij kapot in bed lagen na de training lagen zij aan het zwembad bruin te worden en lekker te influencen.” Arno: “Het is natuurlijk lastig te vergelijken. Atleten hebben veel meer last van fysieke impact: zij rennen, springen, raken de grond. Wij zijn gewichtloos. Maar als je kijkt naar Femke Bol: de afstanden zijn qua tijd redelijk gelijk. Haar 400 meter horden of gewone 400 meter is te vergelijken met onze 100 meter schoolslag.” [caption id="attachment_20507" align="aligncenter" width="1920"] Arno Kamminga[/caption] Tes: “Zij trainden in Zuid-Afrika vaak één keer per dag, hadden in de gym geregeld hun tweede training. Wij trainen eigenlijk standaard drie keer per dag. Dat is wel echt een verschil.” Caspar: “Daar kan ik wel jaloers op worden. Maar elke sport en elk lichaam heeft een andere aanpak nodig.” Als ik vier verschillende zwemmers op een rijtje zet: kun je dan aan het lijf meteen zien wie de schoolslagzwemmer is? Arno: “Meestal zijn het wat kleinere mensen, die iets breder zijn en van wie de voeten naar buiten staan. Onze bovenbenen zijn ook wat verder ontwikkeld, wat groter.” Tes: “Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. In het water ben ik gespierd en sterk, maar als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet. Misschien overdrijf ik, want ik ben hartstikke blij, maar dat zijn wel momenten dat ik zie dat ik anders ben dan vriendinnen.” Tes: 'Ik kan niet zeggen dat ik per se trots ben op mijn schoolslaglijf. Als ik in een discotheek sta in een topje kan ik wel denken: gatver, dit klopt niet.' Arno: “Maar ons lichaam is weer niet te vergelijken met dat van baanwielrenner Harrie Lavreysen. Wij kunnen nog wel normale broeken kopen. Die bovenbenen van hem... Het is bij ons denk ik niet buitenproportioneel.” Caspar: “Ik ben niet per se blij met mijn lichaam, wel met wat ik ermee kan. Wij staan niet in de gym om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.” Arno: “Of wij nou superafgetraind zijn of niet: als we die gouden medaille maar pakken.” Ik heb weleens gehoord dat Caspar enorme voeten heeft... Caspar: “Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.” Caspar: 'Mijn trainer roept dat ik schoenmaat 50 heb, maar hij overdrijft graag: het is maat 49... Natuurlijk helpt dat, ik kan meer water wegtrappen.' Tes: “Mijn voeten staan naar buiten, een soort O-benen dus. Maar daardoor stuw ik wel makkelijker het water weg.” Caspar: “Ik ben ook nog eens meer dan twee meter lang en dat is best uitzonderlijk voor een schoolslagzwemmer.” Tes: “Ik ben niet zo groot, iets van 1,70 meter. Maar ik denk dat schoolslag de enige slag is waar je ermee kunt wegkomen als je niet zo lang bent. Bij andere slagen is lengte meer bepalend.” Arno: “In de jeugdjaren zijn alle zwemmers nagenoeg gelijk. Maar je lichaam gaat zich vormen naar de zwemslag die je intensief beoefent. Voorheen kon ik nog wel vlinderslag, maar dat lukt niet meer. Mijn lijf staat in de schoolslagafstelling.” Grote bovenbenen zijn dus doorslaggevend voor jullie drie. Hoe zit het dan met de armen? Arno: “Ik doe in trainingen wel wat andere dingen dan Tes en Caspar. Ik gebruik bijvoorbeeld loodgordels om mijn armen te trainen. Daar maakte ik vanaf 2019 echt het verschil mee, daardoor maakte ik de stap van top naar wereldtop. Tes is juist sterker qua beenslag, daar onderscheidt zij zich mee.” Caspar: “Bij mij zijn mijn benen ook veel sterker.” [caption id="attachment_20509" align="aligncenter" width="1920"] Caspar Corbeau[/caption] Dus met de armen van Arno en de benen van Tes en Caspar zou Frankenstein helemaal los kunnen gaan? Tes: “Als je de armen van Arno zou kunnen combineren met de benen van Caspar en mij krijg je de perfecte schoolslagzwemmer, denk ik.” Zou je kunnen zeggen dat jullie verliefd zijn op de schoolslag? Caspar: “Natuurlijk! Ik kan daar zo van genieten.” Tes: “Nou, ik ben er echt niet verliefd op, hoor. Maar ik denk dat ik daarin wel een beetje anders ben dan Arno en Caspar. Als ik kijk naar Arno, hoe hij van zwemmen houdt...” Arno: “We zijn er vooral verliefd op omdat het goed gaat. Omdat we de grenzen opzoeken. We spelen dit spel, worden er steeds beter in en willen de beste worden. Ik kan ook 24/7 over zwemmen praten. Tes wordt daar helemaal gek van. Die is heel anders.” Tes: “Wat ik wel echt leuk vind, is de technische kant. Ik had laatst wedstrijden in Zweden en daar liep het voor geen meter. Een week later had ik de techniek beter onder controle en zwom ik twee seconden sneller. Het is eigenlijk een heel inefficiënte zwemslag, één kleine aanpassing maakt al een groot verschil.” Maar de schoolslag is ook een slag die wij als kind allemaal hebben aangeleerd. En veel mensen hebben de borstcrawl nooit geleerd. Arno: “Ja, dus als wij zeggen: we zijn de beste van de wereld, dan zijn we ook écht de beste van de wereld. Dat is toch tof? Juist dat technische aspect maakt het zo mooi, het is een puzzel die nooit af is.” Tes: “Als je deze zomer naar de olympische finale kijkt, zie je acht zwemmers met acht verschillende technieken. Dus hoewel wij drie dezelfde trainer hebben, is mijn techniek toch weer anders dan die van Arno en Caspar.” Vrijgesproken Vorig jaar werd bekend dat zwembond KNZB onderzoek liet doen naar het functioneren van Mark Faber. Hij zou als hoofdcoach van het olympisch programma ongepast gedrag hebben vertoond. Het onderzoek duurde een half jaar, maar er kwamen geen onoorbare zaken aan het licht. Dat betekent dat Faber deze zomer gewoon langs de rand van het zwembad in Parijs zal staan. Een enorme opluchting voor Tes, Caspar en Arno. Nu de coach van alle blaam is gezuiverd, wil het team zich weer richten op sportieve en positieve zaken. Hoe was de situatie rondom Mark Faber voor jullie? Arno: “Het was een hele vervelende situatie, voor iedereen. Het heeft lang geduurd, maar gelukkig ligt het nu achter ons. Daar wil ik het eigenlijk bij laten, want we willen ons nu vooral richten op hard zwemmen in Parijs.” Te gekke tijd Gezien zijn twee zilveren olympische plakken in Tokio is Arno dé man waarop gejaagd gaat worden. Vooral ook door zijn teamgenoot Caspar, die zich sinds september in Amsterdam heeft gevestigd. Steeds vaker lukt het hem om Arno te verslaan. In Parijs strijden ze allebei om de medailles. [caption id="attachment_20508" align="aligncenter" width="2560"] Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau[/caption] Caspar, hoe gaat het met je Nederlands? Caspar: “Duolingo is soms mijn beste vriend. Ik begrijp alles best wel goed. Praten gaat nog niet top, maar ik moet bekennen: ik ben er ook wel lui mee. Binnen het team spreken ze Engels met me. Maar in de supermarkt praat ik wel Nederlands. Ik trainde hiervoor aan de universiteit van Texas en dat was absoluut niet professioneel. Een stel achttienjarige jongens die elke dag stomme dingen deden. Het is hier allemaal zoveel beter geregeld en ook veel leuker.” Ben jij überhaupt opgevoed met Sinterklaas en boerenkool? Caspar: “Nee, helemaal niet. Ik ken nu Jan Smit en eet pindakaas. Maar wat nog het meest Nederlands is aan mij: ik ben gek op stroopwafels. Mijn grootouders kwamen uit Rotterdam en als ze ons bezochten, namen ze dat vaak mee. Verder heb ik twee Nederlandse tatoeages: op mijn onderarm staat ‘Oranje Boven’ en op mijn schouder heb ik de Nederlandse leeuw laten zetten. Ik ken het Wilhelmus nog niet uit mijn hoofd. In Amerika spelen ze voor elke wedstrijd – ook al is het een honkbalwedstrijd voor junioren – het volkslied. Dat is hier natuurlijk niet, maar ik ga het leren.” Arno: “Wist je trouwens dat Caspar wel Links Rechts van Snollebollekes uit zijn hoofd kent? Dat is wel makkelijk aangezien Rob Kemps de huldigingen in het TeamNL-huis doet deze zomer in Parijs.” Arno, in Tokio deed Caspar wel al mee, maar vormde hij nog niet echt een bedreiging. Drie jaar later is dat anders. Is jullie relatie nog vriendschappelijk of heb je toch vaak de gedachte dat je zijn hoofd er het liefst af zou draaien? Arno, lachend: “Als we het startblok opklimmen en het water induiken, dan is het oorlog. Dat voel ik zo. Maar zodra we zijn gefinisht, zijn we echt weer vrienden.” Caspar: “Ik zie Arno echt als een vriend. Ik denk voor en tijdens de race niet aan vriendschap of vijandigheid, probeer me op mezelf te richten en niet te denken aan wie er naast me ligt. Ik kom om zo snel mogelijk te zwemmen. Voor een race zit ik in een tunnel, ik denk aan niets anders dan waarvoor ik de afgelopen jaren heb getraind.” Arno: “Als Mark iets unieks zou ontdekken in mijn slag dat tijdwinst oplevert, zal hij dat niet geheimhouden voor Caspar. Er is überhaupt een open dynamiek in ons team. Naar de buitenwereld zijn er wel dingen die we niet vertellen, maar onderling proberen we samen zo goed mogelijk te worden.” Je gunt hem dus de wereld, maar eigenlijk wil je toch gewoon alleen boven op de apenrots staan? Arno: “Is er weleens dubbel goud op de Spelen gehaald in het zwemmen, dus dat er twee winnaars zijn? Je had die hoogspringers in Tokio die het op een dealtje gooiden, al kwamen zij niet voor hetzelfde land uit. Als dat bij ons zou kunnen, teken ik daar meteen voor.” Wanneer komen jullie met een tevreden gevoel terug uit Parijs? Tes: “Ik wil graag terugkijken en denken dat we echt een te gekke tijd hebben gehad met z’n allen. Vroeger dacht ik nooit dat ik een team nodig had, tegenwoordig ben ik ervan overtuigd. Als iemand anders niet goed zwemt, dan voel ik dat ook.” Arno: “Ons geluk en of de Spelen slagen of niet, dat hangt niet van de resultaten af. We willen niet één geweldige week hebben, we willen het mooiste jaar uit ons leven hebben gehad. Natuurlijk kun je doodziek zijn als je geen medaille hebt gehaald, maar die zijn op de Olympische Spelen nooit een cadeautje. Alles moet kloppen, zoals die week in Tokio. En ik voel het: er zit nog meer in dan toen.'' Helden Magazine nummer 72 Het interview met Tes Schouten, Arno Kamminga en Caspar Corbeau komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Sharon van Rouwendaal: ‘Ik heb van die rare dingen’

Sharon van Rouwendaal Openwaterzwemster Sharon van Rouwendaal werd olympisch kampioen in Rio in 2016 en won vijf jaar later zilver in Tokio. Dat ze op haar dertigste nog altijd een van de topfavorieten is voor het goud in Parijs deze zomer, bewees ze op het WK in Doha dit jaar waar ze de titel won op de 10 kilometer én de niet-olympische 5 kilometer. De rode draad in haar leven? Excentrieke coaches. Een gesprek in Helden Magazine nummer 72 aan de hand van thema’s. Wereldtitels “Mijn overwinningen in Doha, begin dit jaar, kwamen op zo’n fijn moment. De wereldtitels op de 5 en 10 kilometer kwamen van ver. Op het WK een jaar eerder, in Fukuoka, werd ik op een tiende vierde op de 10 kilometer en liep daardoor ook een olympisch ticket mis. Een paar maanden later wilde ik heel graag het eindklassement van de World Cup winnen, dat was me nog nooit gelukt. In de laatste wedstrijd werd ik er weer op een tiende uitgetikt door een Duitse concurrent, waardoor ik tweede werd in het eindklassement. Ik was er helemaal klaar mee. In januari gingen we twee weken naar Zuid-Afrika op trainingskamp. Daar hervond ik het plezier. Er stond muziek op en we trainden buiten. Normaal gesproken gaan wij op trainingskamp naar de Sierra Nevada. Drie maanden per jaar zit ik op hoogte. We zitten dan op een berg, als je diepgaat, kun je nauwelijks ademhalen. Ik krijg daar zelfs kokhalsneigingen. We trainen in Spanje altijd binnen, het eten is er vreselijk, je kunt nergens anders naartoe. In Zuid-Afrika kreeg ik mijn energie weer terug, ik merkte dat ik juist meer wilde doen dan het schema voorschreef. Ik zei tegen mijn coach: wat is mijn record in een week qua kilometers? Dat was 109. Ik dacht: hoe mooi zou het zijn als ik op mijn dertigste dat record kan verbreken? Het lukte. Drie weken later was het WK in Doha. Ik ging er met heel veel vertrouwen naartoe. Ik voelde al dat ik de 10 kilometer zou winnen. Tegen de Nederlandse bondscoach Thijs Hagelstein zei ik: het zit goed. Hij zag ook weer een Sharon vol vertrouwen en moest huilen toen ik won. Een paar dagen later was de 5 kilometer. Mentaal was ik heel moe, maar ik dacht: ik heb niks te verliezen. Ik ging er meteen voor, zwom veel op kop. De laatste 200 meter ging het tussen mij en een andere zwemster. Ik kwam los van haar, had nog energie om te gaan. Toen was ik ineens dubbel wereldkampioen.” Je werd olympisch kampioen in Rio in 2016, werd in 2022 voor het eerst wereldkampioen en je werd al verschillende keren Europees kampioen. Hoe voelen deze twee titels ten opzichte van eerdere titels? “Nu ik ouder word, begin ik me te realiseren hoe zwaar het is om een medaille te winnen, hoeveel je er in je privéleven ook voor moet laten. Als ik nu een weekje in Nederland ben, voel ik me niet schuldig. Dat had ik vroeger toen ik in Frankrijk trainde wel. Ik merk nu: als ik even afstand kan nemen, kom ik daarna veel sterker terug. Toen ik twee weken in Pretoria was, had ik dat ook: nieuwe energie. In de Sierra Nevada ben ik juist zo’n ‘Duitse’ Sharon; zonder emotie, net als mijn teamgenoten. Ze zwemmen heel hard, hoor, maar het is niet dat ze even lekker een muziekje opzetten bij de warming-up. Ik vroeg aan mijn coach of ik het trainingskamp in maart weer in Zuid-Afrika mocht doen. Dan zou ik weer buiten trainen, met muziek en positieve mensen om mij heen. Mijn coach zei: ‘Eerst maar eens kijken hoe het in Doha gaat.’ Nou, dat gaf mij extra motivatie.” Lachend: “Toen ik had gewonnen, was dat het eerste waar ik aan dacht.” Voor jou nooit meer Sierra Nevada? “Het compromis was: ik doe Pretoria, en dan nog één keer de Sierra Nevada voordat ik naar de Spelen ga.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sharon van Rouwendaal komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Sharon van Rouwendaal Openwaterzwemster Sharon van Rouwendaal werd olympisch kampioen in Rio in 2016 en won vijf jaar later zilver in Tokio. Dat ze op haar dertigste nog altijd een van de topfavorieten is voor het goud in Parijs deze zomer, bewees ze op het WK in Doha dit jaar waar ze de titel won op de 10 kilometer én de niet-olympische 5 kilometer. De rode draad in haar leven? Excentrieke coaches. Een gesprek in Helden Magazine nummer 72 aan de hand van thema’s. Wereldtitels “Mijn overwinningen in Doha, begin dit jaar, kwamen op zo’n fijn moment. De wereldtitels op de 5 en 10 kilometer kwamen van ver. Op het WK een jaar eerder, in Fukuoka, werd ik op een tiende vierde op de 10 kilometer en liep daardoor ook een olympisch ticket mis. Een paar maanden later wilde ik heel graag het eindklassement van de World Cup winnen, dat was me nog nooit gelukt. In de laatste wedstrijd werd ik er weer op een tiende uitgetikt door een Duitse concurrent, waardoor ik tweede werd in het eindklassement. Ik was er helemaal klaar mee. In januari gingen we twee weken naar Zuid-Afrika op trainingskamp. Daar hervond ik het plezier. Er stond muziek op en we trainden buiten. Normaal gesproken gaan wij op trainingskamp naar de Sierra Nevada. Drie maanden per jaar zit ik op hoogte. We zitten dan op een berg, als je diepgaat, kun je nauwelijks ademhalen. Ik krijg daar zelfs kokhalsneigingen. We trainen in Spanje altijd binnen, het eten is er vreselijk, je kunt nergens anders naartoe. In Zuid-Afrika kreeg ik mijn energie weer terug, ik merkte dat ik juist meer wilde doen dan het schema voorschreef. Ik zei tegen mijn coach: wat is mijn record in een week qua kilometers? Dat was 109. Ik dacht: hoe mooi zou het zijn als ik op mijn dertigste dat record kan verbreken? Het lukte. Drie weken later was het WK in Doha. Ik ging er met heel veel vertrouwen naartoe. Ik voelde al dat ik de 10 kilometer zou winnen. Tegen de Nederlandse bondscoach Thijs Hagelstein zei ik: het zit goed. Hij zag ook weer een Sharon vol vertrouwen en moest huilen toen ik won. Een paar dagen later was de 5 kilometer. Mentaal was ik heel moe, maar ik dacht: ik heb niks te verliezen. Ik ging er meteen voor, zwom veel op kop. De laatste 200 meter ging het tussen mij en een andere zwemster. Ik kwam los van haar, had nog energie om te gaan. Toen was ik ineens dubbel wereldkampioen.” Je werd olympisch kampioen in Rio in 2016, werd in 2022 voor het eerst wereldkampioen en je werd al verschillende keren Europees kampioen. Hoe voelen deze twee titels ten opzichte van eerdere titels? “Nu ik ouder word, begin ik me te realiseren hoe zwaar het is om een medaille te winnen, hoeveel je er in je privéleven ook voor moet laten. Als ik nu een weekje in Nederland ben, voel ik me niet schuldig. Dat had ik vroeger toen ik in Frankrijk trainde wel. Ik merk nu: als ik even afstand kan nemen, kom ik daarna veel sterker terug. Toen ik twee weken in Pretoria was, had ik dat ook: nieuwe energie. In de Sierra Nevada ben ik juist zo’n ‘Duitse’ Sharon; zonder emotie, net als mijn teamgenoten. Ze zwemmen heel hard, hoor, maar het is niet dat ze even lekker een muziekje opzetten bij de warming-up. Ik vroeg aan mijn coach of ik het trainingskamp in maart weer in Zuid-Afrika mocht doen. Dan zou ik weer buiten trainen, met muziek en positieve mensen om mij heen. Mijn coach zei: ‘Eerst maar eens kijken hoe het in Doha gaat.’ Nou, dat gaf mij extra motivatie.” Lachend: “Toen ik had gewonnen, was dat het eerste waar ik aan dacht.” Voor jou nooit meer Sierra Nevada? “Het compromis was: ik doe Pretoria, en dan nog één keer de Sierra Nevada voordat ik naar de Spelen ga.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Sharon van Rouwendaal komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Zwemmen

Ian Thorpe: Living Legend

Het is deze zomer twintig jaar geleden dat Ian Thorpe en Pieter van den Hoogenband het voor het laatst tegen elkaar opnamen. Waar ‘The Dutch Dolphin’ hem in ‘zijn’ Sydney versloeg op de 200 meter in 2000, was het ‘Thorpedo’ die het olympisch goud pakte in 2004 in Athene. Een legendarische wedstrijd die bekendstaat als ‘Race of the Century’, vanwege de aanwezigheid van die andere grootheid Michael Phelps, die het brons pakte. Voor Helden Magazine 71 spraken we af met Ian Thorpe. Toen een vriend van Pieter van den Hoogenband eind vorig jaar Sydney bezocht, was het Pieter die zijn Australische oud-collega, rivaal én vriend Ian Thorpe appte. Of hij een where-to-go- lijstje van de stad kon sturen en wat de naam van het favoriete restaurant van Ian ook alweer was. Het restaurant bleek vol te zitten, dus belde Ian zelf voor een tafel. Met succes. “Dat is wat vrienden doen voor elkaar, toch?” glimlacht de inmiddels 41-jarige winnaar van vijf olympische titels en elf wereldtitels op de langebaan. “Pieter en ik hebben nu sowieso vaker contact dan tijdens onze carrières. Vorige week stuurde hij me nog een berichtje.” [caption id="attachment_19684" align="alignnone" width="2000"] an Thorpe feliciteert Pieter van den Hoogenband na de olympische finale 200 meter vrije slag in 2000.[/caption] Jij kwam als special guest naar Eindhoven toen Pieter eind 2008 afscheid nam. Jij was toen al twee jaar gestopt. Wanneer is het contact closer geworden? “Toen we allebei zwommen, was het contact anders, minder intens. Uiteraard zagen we elkaar rondom wedstrijden, dat waren de momenten om bij te praten. Pieter leefde en trainde aan de andere kant van de wereld, inclusief tijdsverschil. Nadat we allebei stopten, was er meer tijd om contact te hebben en het over andere dingen te hebben.” Wat was de laatste keer dat jullie elkaar ‘in het echt’ zagen? Lachend: “Dat was een paar jaar geleden in Australië, het is nu dus mijn beurt om hem in Europa te bezoeken.” Gaat het tijdens de Spelen in Parijs gebeuren? Pieter is daar als chef de mission van TeamNL. “Ik zal daar zeker zijn, al weet ik nog niet precies in welke functie. Maar de kans dat we elkaar daar gaan zien is natuurlijk groot. Dat zou mooi zijn.” Golden Boy Ian geldt als een van de beste zwemmers aller tijden. Voetbal was zijn eerste sport, vanaf zijn achtste begon hij met zwemmen en records te verbreken. Ondanks zijn chloorallergie, waar hij uiteindelijk overheen groeide. Zijn schoenmaat 54 maakte grote indruk. De wereldwijde doorbraak van ‘Thorpedo’ vond plaats tijdens de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. Op de eerste avond van het zwemtoernooi werd hij twee keer olympisch kampioen: op zowel de 400 meter vrije slag als op de 4x100 meter vrije slag, beide keren in een wereldrecord. Bij de Spelen in eigen land kwam de toen zeventienjarige Ian op in een revolutionair zwempak dat zijn hele lichaam bedekte. Jij werd vooraf al bestempeld als de Golden Boy. Had jij last van die torenhoge verwachtingen? “Niet echt. Het is natuurlijk niet normaal dat de hele natie en ook de rest van de wereld van een zeventienjarige verwacht dat hij gaat winnen. Er werd niet eens gedacht dat het níét zou lukken. Alle hoogwaardigheidsbekleders, inclusief de minister-president, waren aanwezig in het zwemstadion om mij goud te zien winnen. Want het was voor hen zeker dat dat ging gebeuren. Waar veel mensen niet bij stilstonden, was dat ik een stroeve voorbereiding op de Spelen kende doordat ik mijn enkel brak. Ik mocht een tijd niet trainen en kon mijn been niet volledig belasten in het water. Dat veranderde mijn aanloop naar Sydney. Iedereen vergat wat er aan mijn Spelen voorafging.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ian Thorpe is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Het is deze zomer twintig jaar geleden dat Ian Thorpe en Pieter van den Hoogenband het voor het laatst tegen elkaar opnamen. Waar ‘The Dutch Dolphin’ hem in ‘zijn’ Sydney versloeg op de 200 meter in 2000, was het ‘Thorpedo’ die het olympisch goud pakte in 2004 in Athene. Een legendarische wedstrijd die bekendstaat als ‘Race of the Century’, vanwege de aanwezigheid van die andere grootheid Michael Phelps, die het brons pakte. Voor Helden Magazine 71 spraken we af met Ian Thorpe. Toen een vriend van Pieter van den Hoogenband eind vorig jaar Sydney bezocht, was het Pieter die zijn Australische oud-collega, rivaal én vriend Ian Thorpe appte. Of hij een where-to-go- lijstje van de stad kon sturen en wat de naam van het favoriete restaurant van Ian ook alweer was. Het restaurant bleek vol te zitten, dus belde Ian zelf voor een tafel. Met succes. “Dat is wat vrienden doen voor elkaar, toch?” glimlacht de inmiddels 41-jarige winnaar van vijf olympische titels en elf wereldtitels op de langebaan. “Pieter en ik hebben nu sowieso vaker contact dan tijdens onze carrières. Vorige week stuurde hij me nog een berichtje.” [caption id="attachment_19684" align="alignnone" width="2000"] an Thorpe feliciteert Pieter van den Hoogenband na de olympische finale 200 meter vrije slag in 2000.[/caption] Jij kwam als special guest naar Eindhoven toen Pieter eind 2008 afscheid nam. Jij was toen al twee jaar gestopt. Wanneer is het contact closer geworden? “Toen we allebei zwommen, was het contact anders, minder intens. Uiteraard zagen we elkaar rondom wedstrijden, dat waren de momenten om bij te praten. Pieter leefde en trainde aan de andere kant van de wereld, inclusief tijdsverschil. Nadat we allebei stopten, was er meer tijd om contact te hebben en het over andere dingen te hebben.” Wat was de laatste keer dat jullie elkaar ‘in het echt’ zagen? Lachend: “Dat was een paar jaar geleden in Australië, het is nu dus mijn beurt om hem in Europa te bezoeken.” Gaat het tijdens de Spelen in Parijs gebeuren? Pieter is daar als chef de mission van TeamNL. “Ik zal daar zeker zijn, al weet ik nog niet precies in welke functie. Maar de kans dat we elkaar daar gaan zien is natuurlijk groot. Dat zou mooi zijn.” Golden Boy Ian geldt als een van de beste zwemmers aller tijden. Voetbal was zijn eerste sport, vanaf zijn achtste begon hij met zwemmen en records te verbreken. Ondanks zijn chloorallergie, waar hij uiteindelijk overheen groeide. Zijn schoenmaat 54 maakte grote indruk. De wereldwijde doorbraak van ‘Thorpedo’ vond plaats tijdens de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. Op de eerste avond van het zwemtoernooi werd hij twee keer olympisch kampioen: op zowel de 400 meter vrije slag als op de 4x100 meter vrije slag, beide keren in een wereldrecord. Bij de Spelen in eigen land kwam de toen zeventienjarige Ian op in een revolutionair zwempak dat zijn hele lichaam bedekte. Jij werd vooraf al bestempeld als de Golden Boy. Had jij last van die torenhoge verwachtingen? “Niet echt. Het is natuurlijk niet normaal dat de hele natie en ook de rest van de wereld van een zeventienjarige verwacht dat hij gaat winnen. Er werd niet eens gedacht dat het níét zou lukken. Alle hoogwaardigheidsbekleders, inclusief de minister-president, waren aanwezig in het zwemstadion om mij goud te zien winnen. Want het was voor hen zeker dat dat ging gebeuren. Waar veel mensen niet bij stilstonden, was dat ik een stroeve voorbereiding op de Spelen kende doordat ik mijn enkel brak. Ik mocht een tijd niet trainen en kon mijn been niet volledig belasten in het water. Dat veranderde mijn aanloop naar Sydney. Iedereen vergat wat er aan mijn Spelen voorafging.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ian Thorpe is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Zwemmen

Ranomi Kromowidjojo: ‘Ik ben geen koele kikker’

Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni uitkomt, vertelt ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, komt je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier zegt Ranomi in Helden Magazine 71.” En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.
Ranomi Kromowidjojo (33) won drie olympische titels en zeventien wereldtitels. Het leven lachte haar toe, zou je denken. In haar autobiografie Ranomi – gewonnen, gestreden en bovengekomen, die op 18 juni uitkomt, vertelt ze dat zij niet die koele kikker was bij wie alles maar aan kwam waaien. Victoria Koblenko ging langs bij de oud- zwemster die begin 2022 stopte, om met haar te praten over de levenslessen die zestien jaar topsport haar hebben gegeven. “Mensen vonden mij vaak een tikkeltje mysterieus.” Twee jaar nadat je je ‘zwempensioen’ aankondigde, komt je autobiografie Ranomi uit. Wanneer voelde je de noodzaak om je ervaringen te delen? “Er waren al eerder verzoeken van mensen om een boek met me te maken, maar die legde ik naast me neer. Als kind geloofde ik intuïtief al dat er op een dag een boek zou komen. Een paar jaar geleden kreeg dat idee al meer vorm, maar wist ik nog niet precies hoe en wat. Toen ik gestopt was, begin 2022, wist ik het zeker en kreeg ik er steeds meer een idee bij. Een jaar geleden nam ik zelf het initiatief om een boek te maken. Ik wilde het vooral op mijn manier zegt Ranomi in Helden Magazine 71.” En wat is jouw manier? “Ik wilde graag al mijn levenslessen bundelen. Jasper Boks, met wie ik het boek heb geschreven, en ik zijn een klein jaar geleden begonnen en voor mij was het belangrijk dat het voor de Olympische Spelen in Parijs, deze zomer, uit zou komen. Dat gaat lukken, vanaf juni ligt het boek in de winkels.” Puzzel Het boek is geschreven vanuit de ik- vorm. Zien we alleen jouw perceptie terug in het boek? “We hebben gesprekken gevoerd met heel veel mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in mijn carrière. We hebben al mijn coaches gesproken: Jeanet Mulder, Jacco Verhaeren, Marcel Wouda, Christiaan Sloof en Patrick Pearson, maar ook mijn ouders, broer, mentale begeleider, beste vriendin, Pieter van den Hoogenband, mijn man Ferry Weertman en collega’s als Inge Dekker en Femke Heemskerk. Dat zorgde voor een frisse invalshoek. Naast mijn eigen herinneringen hoorde ik ook hoe zij dingen hebben beleefd met mij. Femke, mijn teamgenoot in de estafetteploeg, maar in Nederland ook mijn grootste concurrente op – vooral – de 100 meter vrije slag, heeft zo’n briljant geheugen. Die weet nog exact wat we tegen elkaar zeiden tien minuten voor de WK-finale op de estafette in 2009. Haar inbreng, en die van alle andere mensen, zorgde dat mijn verhaal completer werd. Al die mensen hebben geholpen de puzzel te leggen.” Je hebt natuurlijk een ontelbaar aantal races gezwommen. Ik snap dat je niet alle details meteen paraat hebt. “Van sommige races weet ik nog heel veel, van andere toernooien weet ik alleen nog welk gevoel het bij me opriep en van sommige wedstrijden weet ik alleen nog hoe het hotel eruitzag.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Ranomi Kromowidjojo is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij? Autobiografie Ranomi 'Ranomi - gewonnen, gestreden en bovengekomen' ligt vanaf 18 juni in de winkel. De autobiografie kost €23,99.- en is via de pre-orderlink www.boekenwereld.com/ranomi alvast te bestellen. De eerste 500 bestellers ontvangen een door Ranomi Kromowidjojo gesigneerd exemplaar.

Roeien

Karolien en Finn Florijn: ‘Wij hebben een goed pakketje genen’

Voorheen stonden Karolien (25) en Finn Florijn (23) bekend als dochter en zoon van Ronald Florijn, tweevoudig olympisch kampioen roeien. Tegenwoordig is het andersom. Deze zomer werden ze allebei wereldkampioen. Karolien prolongeerde haar wereldtitel in de skiff, Finn won goud in de mannen dubbelvier. “Het is ook bijzonder dat wij de familielijn voortzetten.” Tijdens de fotoshoot met Karolien en Finn Florijn op de Bosbaan in Amstelveen komt vader Ronald aangefietst op een e-bike vanuit zijn woonplaats Leiden. Ronald Florijn is tweevoudig olympisch kampioen. In 1988 won hij in Seoul goud in de dubbeltwee, in 1996 werd hij olympisch kampioen in Atlanta met de Holland Acht. Inmiddels is hij bondscoach van het coastal rowing, roeien op zee, dat een olympische discipline wordt op de Spelen van Los Angeles in 2028. Terwijl ze wordt gefotografeerd steekt Karolien even haar hand naar haar vader op. Finn loopt naar hem toe en geeft hem een klopje op de schouder. Wekelijks zien Karolien en Finn hun vader op de roeibaan, maar echt op de hoogte van elkaars dagelijkse bezigheden zijn ze niet. Finn: “Onze vader is niet betrokken bij ons team, bemoeit zich nergens mee. Hij is ook geen klankbord voor ons, of zo. Ik denk dat Karolien en ik eerder steun bij elkaar zoeken.”   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Karolien en Finn Florijn komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Voorheen stonden Karolien (25) en Finn Florijn (23) bekend als dochter en zoon van Ronald Florijn, tweevoudig olympisch kampioen roeien. Tegenwoordig is het andersom. Deze zomer werden ze allebei wereldkampioen. Karolien prolongeerde haar wereldtitel in de skiff, Finn won goud in de mannen dubbelvier. “Het is ook bijzonder dat wij de familielijn voortzetten.” Tijdens de fotoshoot met Karolien en Finn Florijn op de Bosbaan in Amstelveen komt vader Ronald aangefietst op een e-bike vanuit zijn woonplaats Leiden. Ronald Florijn is tweevoudig olympisch kampioen. In 1988 won hij in Seoul goud in de dubbeltwee, in 1996 werd hij olympisch kampioen in Atlanta met de Holland Acht. Inmiddels is hij bondscoach van het coastal rowing, roeien op zee, dat een olympische discipline wordt op de Spelen van Los Angeles in 2028. Terwijl ze wordt gefotografeerd steekt Karolien even haar hand naar haar vader op. Finn loopt naar hem toe en geeft hem een klopje op de schouder. Wekelijks zien Karolien en Finn hun vader op de roeibaan, maar echt op de hoogte van elkaars dagelijkse bezigheden zijn ze niet. Finn: “Onze vader is niet betrokken bij ons team, bemoeit zich nergens mee. Hij is ook geen klankbord voor ons, of zo. Ik denk dat Karolien en ik eerder steun bij elkaar zoeken.”   Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Karolien en Finn Florijn komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Formule 1

Max Verstappen: Het is niet makkelijk om teamgenoot van Max Verstappen te zijn

De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
De Formule 1 droomde van een echte titelstrijd. In plaats daarvan zorgt Max Verstappen net als vorig seizoen voor een one man show, de derde wereldtitel op rij kan hem bijna niet ontgaan. Ongewild maar flink geholpen door zijn enige rivaal en teamgenoot. Omdat Sergio Perez dit seizoen alles doet wat hij vooral niet moet doen. “Dit kan best nog leuk worden.” Damon Hill, ex-wereldkampioen en tegenwoordig Formule 1-analist voor televisie, zei het in Melbourne, voor de derde Grand Prix van het jaar. Hij had het over het seizoen dat leek af te stevenen op een duel tussen twee teamgenoten. De auto van Red Bull was immers zo snel dat de andere topteams al de handdoek hadden gegooid. Zowel in Bahrein als Jeddah was er een één-tweetje voor Red Bull. Max Verstappen won in Bahrein voor teamgenoot Sergio Pérez en in Saudi-Arabië waren de rollen omgekeerd. Hill, optimistisch: “Daarmee is het seizoen niet voorbij, hoor. Er valt altijd wat te beleven als twee teamgenoten bikkelen om de titel.” We hadden even de neiging om de wereldkampioen van 1996 te geloven. Hij is immers ervaringsdeskundige. Hill: “De dynamiek is helemaal anders, als je teamgenoot je titelrivaal is. Dat doet iets met een mens. Ik herinner me dat ik in Monza kip zat te eten, en dat Jacques Villeneuve (zijn teamgenoot in ‘96) een bout van mijn bord pikte toen hij voorbij wandelde. Grapje van hem. Ik ging helemaal door het lint, dacht dat hij psychologische spelletjes speelde.” Een week eerder, tijdens de GP van Saudi- Arabië, had Max Verstappen een spelletje gespeeld. Toen de ingenieurs vreesden dat de aandrijfas van de Red Bull RB19 op het punt stond het te begeven, vroegen ze hun coureurs om het tempo te verlagen. Pérez, op dat moment aan de leiding, gehoorzaamde. Tot hij merkte dat Verstappen deed alsof zijn neus bloedde en in de laatste ronde nog de snelste tijd neerzette, goed voor een punt waarmee de Nederlander en niet Pérez de leiding in het kampioenschap greep. De woordenwisseling tussen de teamgenoten na de race en kort voordat ze het podium op gingen, was fel. Geen vertrouwen meer Het zat er natuurlijk aan te komen. Pérez en Verstappen vertrouwen elkaar dit seizoen voor geen meter. Het is een gevolg van wat in 2022 gebeurde. Verstappen en zijn entourage verdachten Pérez ervan dat hij in Monaco opzettelijk gecrasht was in de kwalificaties, zodat Max geen snellere tijd meer kon neerzetten. Perez won daardoor die race. Later in het seizoen, in Brazilië, presenteerde Verstappen de rekening. Max was al wereldkampioen, maar weigerde Perez, die goede zaken kon doen voor de tweede plek in het kampioenschap, voorbij te laten, zoals het team hem vroeg. “Nu heeft iedereen gezien hoe hij in elkaar zit,” zei een boze Pérez. Sindsdien is er vaker kwaad bloed tussen de twee. De Mexicaan, voor de start van dit seizoen: “Als Red Bull me niet op gelijke voet met Verstappen zet, dan kunnen ze vergeten dat ik voor het team rij.” En toen hij de race in Jeddah won, twitterde Checo meteen om het team te bedanken en hij sloot af met: “Meer van dat. Ik wil wereldkampioen worden.” Red Bull greep meteen in: de tweet van Perez verdween na een paar minuten plots heel even. Om dan terug te keren zonder dat laatste zinnetje. Alles willen winnen en de ander niets gunnen: veel, zo niet alle, coureurs in de Formule 1 denken zo. Allemaal hebben ze een soort aangeboren egoïsme als ze in de auto stappen. Bij Max zit dat er nog veel dieper in. “Hij laat de kaas niet van zijn boterham nemen,” zei vader Jos Verstappen al toen zijn zoon in 2015 net zijn debuut had gemaakt op zijn zeventiende. “Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte,” zei Max tijdens een interview, “hier is het ieder voor zich.” Max Verstappen: 'Formule 1 heeft niets te maken met de olympische gedachte, hier is het ieder voor zich' Verstappen paste dat motto al snel toe in zijn eerste seizoen bij Toro Rosso, toen teamgenoot Carlos Sainz net verse banden had gekregen en duidelijk sneller reed dan Max, die vlak voor hem reed. De teamleiding gaf Verstappen het bevel om zijn teamgenoot voorbij te laten. Dat was ‘strategisch beter’ liet de leiding van Toro Rosso weten. Waarop Max kurkdroog antwoordde op het verzoek met: “No.” Senna en Prost Verstappen won trouwens de derde GP van het seizoen in Melbourne. Maar twee weken later, in Bakoe, was Pérez weer de winnaar. Hij won in Azerbeidzjan niet alleen op zondag, maar ook de zogenaamde ‘sprintrace’ die voor het eerst werd georganiseerd. Vader Antonio Pérez stelde na afloop: “Mijn zoon kan dit seizoen wereldkampioen worden.” De quote ging de wereld rond en zorgde in Mexico voor collectief enthousiasme. Vader Perez is immers politicus en zit in de Mexicaanse Tweede Kamer. Hij staat erom bekend graag oneliners te gebruiken, de media nemen zijn woorden altijd snel over. Pérez werd plots gebombardeerd tot serieuze kanshebber voor de titel in Mexico. Vader Pérez stelde: “Je kunt de rivaliteit tussen Verstappen en Checo gerust vergelijken met die in de grote jaren van Ayrton Senna en Alain Prost bij McLaren.” Na de race in Bakoe was het een leuke headline. Inmiddels is het een pijnlijke uitspraak, als je de stand in het kampioenschap ziet. Maar het was bovenal een uitspraak die zijn zoon niet geholpen heeft. Terug naar de interne strijd tussen Senna en Prost bij McLaren in 1988 en 1989. Wat overeenkomt met die periode is de dominantie van één team. Red Bull is net zo oppermachtig als McLaren toen was. De overwinning van Verstappen in Hongarije betekende de elfde zege van Red Bull dit seizoen in elf races tot nu toe. De laatste race van 2022, in Abu Dhabi, werd ook gewonnen, waardoor Red Bull in Hongarije een streak van twaalf zeges op rij te pakken had. De twaalfde zege op rij door één team betekende een record in de Formule. McLaren won er in 1988 elf op een rij. Maar destijds was de strijd tussen coureurs veel spannender. Senna won zeven van die races en Prost vier. Aan het einde van het seizoen was de stand 8-7 in het voordeel van Senna. Prost en hij waren enorm aan elkaar gewaagd. Bij Red Bull was de stand na de GP in Hongarije alleen dit seizoen 9-2 in het voordeel van Verstappen en met zege van Max in de slotrace van 2022 erbij zelfs 10-2. Hier gaat de vergelijking tussen Senna en Prost in 1988 dus volledig mank. Van spanning is geen sprake meer geweest na Azerbeidzjan en de uitspraken van vader Pérez. Verstappen zegt telkens dat cijfers en statistieken hem niet interesseren, maar hij ziet de kloof met zijn teamgenoot natuurlijk ook wel. Op Silverstone, begin juli, sprak Max die absoluut hard aan zijn gekomen bij Pérez. Toen hem werd gevraagd of de slechte kwalificatie van Pérez - hij haalde alweer de derde en beslissende kwalificatieronde niet - een probleem was, zei Max: “Voor het team is het zeer belangrijk dat we ook de wereldtitel bij de constructeurs pakken, en dus allebei punten pakken. Maar ik denk dat ik dat wel alleen voor elkaar krijg...” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Max Verstappen komt voort uit Helden Magazine nummer 68.Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Zwemmen

Marrit Steenbergen: ‘Ik ben van ver gekomen’

Marrit Steenbergen (23) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. In aanloop naar de WK langebaan in Fukuoka (14-30 juli) doet ze haar verhaal. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. Ik heb in die periode ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Ik zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Ik ben daarna snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Ik zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­ spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de thera­pieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­ gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Ik train met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­ mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik heb besloten daar nog even mee te wachten tot na de Spelen van Parijs. Ik denk dat ik naast het zwemmen dan een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­ tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. Maar nu eerst deze zomer de WK en volgend jaar de Spelen. Op de WK hoop ik finales te halen op mijn individuele afstanden: de 100 en 200 meter vrije slag en de 100 en 200 meter wisselslag. Ik heb nog nooit individuele finales gehaald op een WK langebaan, dus dat is echt mijn doel. Iedereen doet mee, ik ben heel be­nieuwd waar ik sta. Op de WK ga ik er trouwens ook nog de 50 meter vrij bij doen en de estafettes. Ik krijg het dus weer druk, maar dat vind ik alleen maar mooi. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles van de EK langebaan en WK kortebaan heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­ zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Marrit Steenbergen (23) werd op haar vijftiende gekozen als Talent van het Jaar en ‘de nieuwe Kromowidjojo’ genoemd. Daarna werd een tijdlang weinig van haar vernomen. De reden: een slepende schouderblessure en mentale problemen. Inmiddels is ze wereldkampioen en viervoudig Europees kampioen. In aanloop naar de WK langebaan in Fukuoka (14-30 juli) doet ze haar verhaal. “Ik heb er eigenlijk nooit echt over nagedacht wat ik nou precies voel als ik in het water lig. Een gelukzalig gevoel? Vrijheid? Ik ben al heel jong begon­nen met zwemmen, was vier toen ik op zwemles ging en zes toen ik ‘echt’ ging zwemmen. Misschien is het ook gewoon een vertrouwd gevoel. Wat natuurlijk ook helpt, is dat ik weet dat zwemmen iets is waar ik goed in ben. Ik deed op m’n achtste al mee aan toernooien, begon toen al medailles te winnen. Klasgenootjes op de basisschool vonden het soms wel apart dat ik al zo serieus bezig was met zwemmen. Het gebeurde geregeld dat ik ergens niet heen kon of later kwam omdat ik moest zwemmen. Als er dan een feestje of verjaardag was en ik liet weten dat ik niet kon, dan werd er gezegd: ‘Kun je dat gewoon niet een keer afzeggen?’ Dat wilde ik dan niet. Maar er waren ook leuke reacties van klasgenoten, hoor. Als ik ergens had gespeeld, werd er soms gezegd: ‘Als je ooit naar de Olympische Spelen gaat, dan heb je mooi wel bij ons thuis gespeeld.’ Leuk als er zo met me mee werd geleefd. • Ik werd op m’n vijftiende al als ‘de nieuwe Kromowidjojo’ bestempeld in de media, vond het een eer dat dat werd gezegd. Onbewust zorgde het ook voor wat druk, maar het is niet zo dat het me in de weg zat. Wat me belemmerde was mijn schouder. Dat begon rond m’n vijf­tiende toen ik nog in Drachten trainde. Ik ben van nature best mobiel, kan bijna alles laten knakken in mijn lichaam. Ook mijn schouders zijn heel mobiel, die kan ik heel veel kanten op bewegen. Mijn schouderbladen stonden vaak in een puntje naar achter, van mijn rug afste­kend, waardoor mijn schouder zelf naar voren gekanteld stond. Ik was een beetje verleerd hoe ik mijn schouders op de juiste manier moest aansturen. In het begin had ik vooral last als we met paddles aan onze handen moesten zwem­men. Dus stopte ik met zwemmen met paddles. Later had ik vooral op woensdag en zaterdag pijn, omdat we op dinsdag en vrijdag een zware training hadden gehad. Die pijn accepteerde ik dan, omdat we op woensdag en zaterdag toch hersteltrainingen hadden. Het werd ondertussen steeds erger. Ik kreeg er ook in het dagelijks leven last van. Op een gegeven moment was de pijn er voort­durend, vooral rond mijn linkerschou­der. Ik ben rechts, als ik schreef op school, voelde ik mijn linkerarm en ­schouder trekken. Soms voelde ik steken, maar bijna altijd had ik het gevoel alsof mijn bovenarmen en schou­der heel erg verzuurd waren. Soms kon ik in bed ook niet op mijn zij liggen. Ik verhuisde op mijn zeventiende voor het zwemmen van Friesland naar Eind­hoven. Daar besloten we echt wat aan mijn schouderproblemen te gaan doen, want het ging zo niet langer. Ik meld­de me af voor de WK. We dachten de problemen binnen een jaar wel onder controle te krijgen. Na een jaar ging het langzaam wel beter, maar het was nog lang niet over. Ik begon heel erg te twijfelen, dacht: ga ik mijn niveau van voor mijn schouderblessure ooit nog halen? Ik wilde gewoon trainen, net als de anderen. De mentale pijn was eigenlijk nog erger dan de lichamelijke. Ik kwam in een negatieve spiraal. Het begon met fysieke problemen die ik in orde moest krijgen, maar de mentale problemen waren eigenlijk een grotere uitdaging. • Ik was in Eindhoven op mezelf gaan wonen en daar had ik veel moeite mee. Mijn ouders brachten me voor die tijd naar de training en haalden me ook op. We aten altijd met z’n allen: mijn broer Jorn, vader, moeder en ik. Die bescher­mende, veilige omgeving was ik kwijt nadat ik was verhuisd. Als ik ’s avonds thuiskwam, zat ik alleen op de bank. Het was niet dat ik heimwee had, maar een­zaam voelde ik me wel. Mijn vader kwam geregeld langs in Eindhoven. Als hij voor zijn werk in Amsterdam of ergens anders in het land moest zijn, reed hij vaak nog anderhalf uur door naar mij. ‘Ik ben toch onderweg,’ zei hij dan. Het gevoel van eenzaamheid werd ver­sterkt doordat ik niet gewoon met de anderen kon zwemmen door mijn schou­der. Ik trainde op een andere manier, zat niet na een training met de anderen in de kleedkamer, zag hen amper en had dus ook weinig aansluiting. Ik was heel veel in mijn eentje. En van nature ben ik al niet iemand die zich makkelijk laat zien. Ik wist niet zo goed hoe ik het moest aan­ pakken... Ik raakte echt in een isolement. Op een gegeven moment wilde ik ook meer thuis bij mijn ouders zijn. Ik besloot in het weekend terug naar Fries­land te gaan en op zaterdag thuis te trai­nen, maar dat was het ook niet. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik zocht. Ik heb in die periode ook echt weleens gedacht: ik kap gewoon helemaal met zwemmen. • Ik heb bij de begeleiding aangegeven waar ik mee worstelde. Daar werd naar geluis­terd. Er werd ook actie ondernomen en er werden dingen geprobeerd. Ik heb in die periode ook al bij psychologen gelopen. Van nature stap ik dus niet makkelijk op mensen af, ik was als kind behoorlijk introvert. Mijn broer, die tweeënhalf jaar ouder is dan ik, nam me vaak mee als hij op straat ging spelen. Op vakanties maakte Jorn ook altijd makkelijk vrien­den. Mijn moeder moedigde me ook vaak aan, zei: ‘Ga maar met Jorn mee, ga ook maar gezellig op straat spelen.’ Uit mezelf deed ik dat gewoon niet zo snel. Wat me dan blokkeerde? Ik dacht dan: zitten ze wel op mij te wachten? En omdat mijn broer me vaak meenam, vroeg ik me ook af of ze me aandacht gaven om wie ik was of omdat het kwam doordat Jorn me mee had genomen. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom ik niet zo snel uit mezelf naar buiten ging om met leeftijdgenootjes te spelen. Ik ben door het zwemmen meerdere keren van school gewisseld. De basisschool heb ik wel volledig in mijn geboortedorp Oosterwolde gedaan, maar ik heb daarna op drie verschillende middelbare scholen gezeten. Steeds had ik wel één of twee kinderen met wie ik optrok op school, maar als ik weer naar een andere school ging, verwaterde dat meteen weer. Op de basisschool en middelbare school hoorde ik er voor mijn gevoel net niet bij. Je hebt op school altijd groepjes en ik zat naar mijn idee altijd net tussen al die verschillende groepjes in. Dat had misschien deels ook te maken met het zwemmen. Ik moest ’s middags trainen en in het weekend had ik vaak wedstrij­den, daardoor miste ik dus weleens een feestje. Maar ook niet altijd. Bij mij was het zo dat ik nergens heel erg die aansluiting voelde, dat deed soms best wel pijn. Ik had natuurlijk wel mijn ouders en er waren altijd wel mensen waar ik mee kon praten, maar ik had toch heel vaak het gevoel dat ik alleen was. Ik twijfelde ook heel erg aan mezelf, had het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Of: ik hoor er gewoon niet bij. Terwijl dat helemaal niet zo was. Dat was puur mijn eigen gevoel. Er waren ook kinde­ren die graag met mij wilden ruilen. Van jongs af aan was ik veel weg, ik maakte veel mooie dingen mee, won medailles. Maar dat moet je wel kunnen en willen zien. Ik had moeite om ook de andere kant, de mooie dingen, te zien. We zijn ook op zoek geweest waarom dat zo is bij mij. Want als je weet waarom dingen gebeuren, kun je er ook aan werken om het te veranderen. Maar wat dit betreft... Ik weet het niet zo goed. • Ik was achttien toen ik in een Italiaans restaurant ging werken. Ik zat op school, had door mijn schouder geen eind­ toernooi gehaald en dacht: ik moet me nuttig maken, ga gewoon een bijbaan­tje zoeken. Ik had nog nooit een baantje gehad. In de weekenden en in de zomer had ik altijd wedstrijden of ik ging met mijn ouders op vakantie. Ik dacht: ik ga het gewoon doen en misschien leer ik dan ook wat mensen kennen. Na twee weken wist ik al: de horeca is het niet voor mij. De drankjes serveren vond ik niet erg, dat deed ik in het begin. Maar daarna mocht ik ook de bestellingen opnemen. Ik vond het eng om naar men­sen toe te lopen die aan tafel zaten en dan het gesprek te beginnen. Ik ben daarna snel gestopt met het bijbaantje. Ik was er nog niet klaar voor en eigenlijk wilde ik maar één ding: weer zwemmen. Als ik naar het zwembad ging, zag ik de anderen lekker zwemmen. Dan dacht ik: ik heb dat niveau ook. Maar ja, die schouders... En doordat ik niet zoveel trainde, vond ik het heel lastig om genoeg te blijven eten. Ik dacht: ik doe niks, zit een beetje op de bank, dan hoef ik ook niet veel binnen te krijgen. Als je alleen bent, je niet goed voelt en niet kan trainen, verandert je zelfbeeld. Ik ging dingen zien aan mezelf die ik niet mooi vond. Ik zag bij wijze van spreken elk grammetje bij mezelf. Ik liep altijd dagelijks rond in een badpak, als dat niet kan en je ziet anderen op sociale media, ga je vergelijken en denk je: die zijn echt dun. En gespierd. Dat wilde ik ook. Ik had het gevoel dat alles negatief was, dus was mijn lichaam ook niet goed. Of ik het een eetstoornis moet noemen, weet ik niet, maar ik merkte dat ik niet genoeg at. Ik had dat lege gevoel in mijn maag, werd heel moe en futloos. Alles wat ik deed, voelde heel zwaar aan. Daardoor voelde ik me nog slechter. Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik steeds slech­ter in mijn vel stak, probeerden me te helpen. Dat is ook de reden dat mijn vader vaak langskwam. Ze hebben wel­ eens gevraagd of ik in Eindhoven wilde blijven, maar nooit gezegd: ‘Je komt maar terug naar Friesland.’ Wilde ik ook niet, ik wilde blijven zwemmen. ‘Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach’ • In aanloop naar de Spelen in Tokio kon ik eindelijk weer meer gaan zwemmen, mijn schouder voelde steeds beter. Eerst voorzichtig onder Marcel Wouda. Uit­ eindelijk mocht ik als estafettezwemster mee naar Tokio. Na de Spelen werd Pa­trick Pearson mijn trainer, onder hem kon ik steeds meer gaan trainen. Ik ging met sprongen vooruit. In november 2021 pakte ik bij de EK kortebaan goud op de 200 meter vrije slag. Het was ook in 2021 dat ik werd uitge­nodigd voor de ISL, de internationale zwemcompetitie waarin zwemmers in teamverband uitkomen. Heel mooi, maar tegelijkertijd ook best wel eng. Ik zat in een team met allemaal zwemsters uit andere landen. Als ik met hen wilde praten, moest dat in het Engels. Mijn Engels is niet slecht, maar het voelde toch weer als een extra barrière die ik moest slechten om iets te zeggen. Maar ik merkte ook dat ik het heel erg fijn vond dat ik in een team zat, dat er mensen om me heen waren. Toen ik weer thuis was in Eind­hoven, dacht ik: bah, ik ben weer alleen. Ik merkte toen voor het eerst heel sterk dat ik mensen om me heen wilde. Het besef was er, maar hoe pak je dat vervol­gens aan? Het was begin 2022 dat we op trainings­kamp gingen naar Turkije. Het ging goed met zwemmen vanaf het moment dat ik onder Patrick trainde, ik was voor het eerst Europees kampioen geworden, maar vlak voor het trainingskamp had ik corona, waardoor ik de hele week niet kon trainen. Ik zat er ineens helemaal doorheen. Iets wat ik al een tijdje had weggestopt, kwam er daar allemaal uit. Voor het eerst bij de fysiotherapeut. Hij vroeg: ‘Hoe gaat het met je?’ Ik begon te huilen. Dat was natuurlijk een teken en ik wist meteen: ik moet dit ook tegen Patrick vertellen, want het komt toch wel bij hem terecht. Ik ben naar mijn coach gestapt en ver­ telde dat ik niet lekker in mijn vel zat. Eigenlijk al een tijd niet. Ik kon er zo goed met Patrick over praten. In samen­ spraak met hem heb ik ook besloten om opnieuw in gesprek te gaan met een psycholoog. Ik klopte aan bij een psycholoog, die voor een heel andere aanpak koos. Het voelde meteen heel goed en fijn. Tijdens de thera­pieën die ik voorheen had, waren we voor­ al veel aan het praten. Nu moet ik ook veel over mezelf vertellen, maar ik heb ook een therapie gevolgd voor mensen met PTSS. Dat heb ik niet, maar ik had er wel baat bij. Ik heb eigenlijk een tijdslijn van mijn leven gemaakt en ben in gedachten terug­ gekeerd naar momenten binnen en buiten het zwembad die ik als niet prettig heb ervaren. Die momenten houd ik liever voor mezelf, maar het zijn momenten waaraan ik toch een soort van een trauma heb overgehouden. Die gebeurtenissen moest ik me helemaal inbeelden. Door er opnieuw naartoe te gaan, haalde het de lading weg. Heel apart, maar het werkte heel goed bij mij. Van mijn psycholoog kreeg ik ook de opdracht om op mensen af te stappen, om aan ploeggenoten te vragen hoe de training ging. Ik vond het eng, moest echt over mezelf heen stappen. Ik dacht: mensen zit­ ten toch helemaal niet op een vraag van mij te wachten? Maar ik merkte al snel dat het helemaal niet zo eng was om vragen te stellen, dat ze het leuk vonden als ik wat vroeg en er een gesprek op gang kwam. Patrick is heel belangrijk geweest in dat proces. Ik kreeg van hem alle ruimte. Hij zei: ‘Vertel het me als het niet goed gaat, dan passen we de training aan als je dat wil.’ In werkelijkheid heb ik van dat aanbod niet veel gebruikgemaakt. Het was fijn dat die mogelijkheid er was en ik voelde dat hij me heel erg steunde. Patrick daagt me uit om dingen uit mezelf aan te geven. Dat probeer ik ook steeds meer. Als individuele topsporter moet je ook heel goed naar jezelf luisteren natuurlijk, het is niet de bedoeling dat ik alleen maar klak­keloos doe wat Patrick zegt. Dat wil hij ook niet. Het gaat steeds beter, we doen steeds vaker dingen in overleg. Ondertussen gaat het met zwemmen steeds beter. Ik zit sinds ik aanklopte bij de psycholoog steeds wat beter in mijn vel. Dat heeft ook meteen invloed op mijn trainingen. Ik voel minder pijn­ tjes, waardoor ik weer meer kan trainen en daardoor voelde ik me dan ook weer beter. De negatieve spiraal is omgezet in een positieve. Bij de EK langebaan in Rome won ik zeven medailles, waar­ van vier gouden, en bij de WK korte­ baan won ik vier medailles, waaronder mijn eerste wereldtitel, op de 100 meter wisselslag. • Bij de EK heb ik voor de camera van de NOS voor het eerst openlijk verteld dat ik bij een psycholoog loop. Sindsdien ben ik er eerlijk over. Ik heb het daarna ook verteld in de Volkskrant. Dat ik dit nu kan, geeft ook aan waar ik nu sta. Ik durf veel meer open te zijn dan vroeger, kan mijn verhaal ook steeds beter onder woorden brengen. In het begin was het een chao­tisch verhaal. Inmiddels kan ik best goed over mezelf vertellen, maar dat heb ik wel erg moeten leren. Ik weet dat meer sporters rondlopen met een gevoel van eenzaamheid, dat het een thema is waar veel, vooral jonge, sporters over zwijgen. Ik denk dat het goed is dat duidelijk wordt dat dit iets is wat speelt in de vaak solistische topsportwereld. Door er open over te zijn, hoop ik dat ik men­ sen kan helpen of in laten zien dat ze niet de enigen zijn. Ik vind dat dit iets is dat besproken kan worden, en dat het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen. Zeker zwemmen is een heel individuele sport. Je bent wel met meerdere mensen tegelijk aan het trainen, maar iedereen ligt in z’n eigen baan. Tijdens de pauzes praten we wel, maar onder het zwemmen zelf natuurlijk niet. Je hebt de estafettes, maar verder ben je als zwemmer toch vooral op jezelf aangewezen. Ik vind dat de zwembond hier heel goed mee omgaat. Als je op dit vlak hulp nodig hebt, kun je die krijgen. Ze nemen het heel serieus. Ik vind het ook heel goed dat Ranomi Kromowidjojo gaat samenwerken met de bond om zwemtalenten te helpen, met hen in gesprek te gaan over obsta­kels waar zij tegenaan lopen. Ik heb met Ranomi getraind, ze stond als zwemster er altijd al heel erg voor open om iedereen te helpen. Zelf heb ik daar geen gebruik van gemaakt, ik vond het toen nog moeilijk om open te zijn tegen anderen en te ver­tellen waar ik tegenaan liep. • Ik heb heel lang mensen op afstand gehouden, heb daardoor de liefde van anderen ook niet toegestaan. Het gaat al veel beter, maar ik vind het nog steeds moeilijk om me open te stellen. Het is voor mij niet altijd makkelijk om te zeg­gen wat ik vind of hoe ik me voel. In het bijzijn van vrienden vind ik het nog steeds lastig om te zeggen dat ik een rotdag heb gehad. Ik werk nog steeds hard aan mezelf. Ik ben al wel veel gelukkiger, dat zien mensen ook aan me. Ik krijg geregeld te horen dat ik meer straal en lach. Ik merk dat de zwemmers met wie ik da­ gelijks train dichter bij me staan sinds ik me meer openstel. In januari heb ik een feest gegeven: een housewarming, m’n verjaardag en het vieren van mijn wereld­titel ineen. Eigenlijk ben ik best wel soci­aal, ik vind het leuk om dingen te onder­ nemen, maar die Marrit is altijd een beetje verstopt gebleven. Het idee voor het feest kwam uit mezelf. Dat was weer een hele stap voor me. Ik wilde het al een tijdje heel graag doen, maar zette niet door. Toen dacht ik: kom op Marrit. Ik heb eerst afgetast bij vrienden, gevraagd of ze kwa­ men als ik een feestje zou organiseren. Telkens kreeg ik te horen: ‘Ja, natuurlijk kom ik.’ Maar daarna dacht ik weer: dan wordt m’n hele huis vies. Hield dat me weer tegen. Toen zeiden vrienden dat ze wel zouden komen helpen met schoon­ maken. Ik heb het idee van het feest daar­ na nog aan m’n psycholoog voorgelegd en die zei: ‘Als je dat leuk vindt, moet je dat gewoon doen.’ Uiteindelijk kwamen er tien tot vijftien mensen, van wie er nog iets van zeven bleven slapen. Het was zo leuk. Ik ben echt blij dat ik het heb gedaan. Voorheen vierde ik eigenlijk nooit mijn verjaardag. Ik voerde vaak als excuus op dat het niet uitkwam omdat het samenviel met een trainingsstage of ­blok. Ik ging vaak wel met mijn ouders uit eten, maar het vieren met vrienden zoals dit keer, dat eigenlijk nooit. Voor veel mensen klinkt het misschien als iets kleins, maar dit feest organiseren, mensen vragen en dat nog wel in mijn eigen huis, daar waar niet vaak mensen komen, was echt weer een grote stap voor me. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Misschien ben ik nu ook wel klaar voor een baantje in de horeca. Ik sta er wel voor open om meer mensen toe te laten in mijn leven. Ik ben heel blij dat ik fijne mensen om me heen heb in het zwembad, maar de zwemwereld is best klein. Ik train met zeven mensen en dat is nu eigenlijk mijn wereld. Buiten het zwemmen heb ik eigenlijk niks en dat vind ik weleens jam­ mer. Ik zou wel meer mensen willen leren kennen. En ik zou ook wel dingen willen doen naast het zwemmen. Ik heb het daar ook al over gehad met mijn psycholoog. Voor nu heb ik het nog even in de ijskast gezet, het zwemmen gaat nu supergoed en ik wil nu niet over m’n grenzen heen gaan. Ik heb besloten daar nog even mee te wachten tot na de Spelen van Parijs. Ik denk dat ik naast het zwemmen dan een studie op wil pakken, zodat ik meer leef­ tijdgenoten om me heen heb van buiten het zwemmen. Maar nu eerst deze zomer de WK en volgend jaar de Spelen. Op de WK hoop ik finales te halen op mijn individuele afstanden: de 100 en 200 meter vrije slag en de 100 en 200 meter wisselslag. Ik heb nog nooit individuele finales gehaald op een WK langebaan, dus dat is echt mijn doel. Iedereen doet mee, ik ben heel be­nieuwd waar ik sta. Op de WK ga ik er trouwens ook nog de 50 meter vrij bij doen en de estafettes. Ik krijg het dus weer druk, maar dat vind ik alleen maar mooi. • Laatst gaf ik een clinic en werd ik voor­ gesteld als wereldkampioen. Ik dacht: ja, dat is ook zo, dat ben ik. Ik vergeet bijna dat ik thuis in een la die medailles van de EK langebaan en WK kortebaan heb liggen. De laatste tijd heb ik goed gepresteerd, mijn naam komt geregeld voorbij in de media. Af en toe krijg ik een berichtje van iemand van vroeger via Facebook of Instagram. Heel leuk. Mensen hebben me een soort van herontdekt. Ik was dat meisje dat op haar vijftiende werd geko­ zen als Talent van het Jaar en daarna zijn mensen mij een tijdje uit het oog verlo­ren. Tussen 2016 en 2021 ben ik eigen­lijk weggeweest. Nu sta ik er weer. Dit is het verhaal dat bij die achterlig­gende periode hoort. Ik ben van best ver gekomen. Als ik zo’n gesprek als dit heb gevoerd dan ben ik trots en voel ik me goed over mezelf. Ik ben zo blij dat het nu supergoed gaat. Helden Magazine editie 67 Het verhaal van Marrit Steenbergen komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Formule 1

Giedo van der Garde: ‘Wat ben ik een geluksvogel’

Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Aan zijn carrière in de Formule 1 kwam in 2015 een abrupt einde. Giedo van der Garde (38) had het er lang moeilijk mee, maar herpakte zich. Inmiddels is hij zakenman, vader van drie kinderen, analist bij Viaplay en racet hij nog altijd. Victoria Koblenko ging bij hem langs en sprak met hem over Jos en Max Verstappen, Nyck de Vries, echtgenote Denise en schoonvader Marcel Boekhoorn. Helingsproces Wat is jouw levensmotto? “Het leven is te kort om moeilijk te doen. Je leeft maar één keer en je moet er alles uit halen.” Heb je er altijd zo in gestaan? “Nou nee. Nadat het Formule 1-team van Sauber in 2015 besloot me niet te laten rijden en mij uitkocht, was ik wel echt de weg kwijt. Dat duurde twee jaar lang.” Ik verken in deze rubriek vaker het zwarte gat van sporters na hun carrière. Is dat wat je bedoelt? “Ik zat als coureur op mijn hoogtepunt, dacht dat ik nog zeker een paar jaar Formule 1 ging rijden. Dat liep allemaal anders. Ik was dertig en realiseerde me dat ik nooit meer terug kon komen in de Formule 1.” De rechtszaak die je aanspande tegen Sauber won je met verve en de schadevergoeding was royaal. Dat hielp niet bij de verwerking? “Ik kreeg een zak geld mee, maar dat vulde het gat niet. Ik wilde racen. En door die rechtszaak wist ik dat een nieuwe kans in de Formule 1 was verkeken.” Wat deed je in die twee jaar dat je de weg kwijt was? “Ik ben veel gekke dingen gaan doen. Ik kwam geregeld om zes uur ’s ochtends thuis, dan ging mijn vrouw Denise net naar haar werk. Vervolgens lag ik de hele dag in bed en ’s avonds ging ik weer stappen. En dat vier of vijf keer per week. Ik kon wat me was overkomen geen plek geven. Formule 1 is één grote adrenaline-rush. Toen ik die ineens niet meer kreeg, ging ik het in andere dingen zoeken. Het was een helingsproces. Ik ben in mijn eentje ook reizen gaan maken. Van Las Vegas tot Curaçao. Thuis was het moeilijk in die periode. Want het gat van het gemis van de sport kon ook niet door het gezin worden gevuld. Ik moest losgelaten worden, zodat ik weer terug op aarde kon komen.” Dat moet voor je vrouw Denise ook niet makkelijk zijn geweest. “Ja, we zijn door een moeilijke periode gegaan toen ik uit de Formule 1 werd gezet. Denise en ik waren net getrouwd. Ze had een bedrijf en ik wist tegelijkertijd niet meer waar ik stond in mijn leven. Dat heeft tijd gekost. Maar ik dacht ook: als je elkaar al zo lang kent, dan moet je eruit kunnen komen.” Wat was de succesformule om uit het gat te klimmen? “Een coach. Zij heeft me echt geholpen, had meteen door dat als ik tegenover haar zou blijven zitten om langdurig te praten, het niet op zou schieten. Ze keek het een half uur aan en nam me mee voor een wandeling door het Vondelpark. We hebben ontelbare rondjes Vondelpark gelopen.” Wat waren de grootste leermomenten? “Heb je even? Kijk, als topsporter ben je echt een egoïst. Dat egostukje moet je leren opgeven of opzij kunnen zetten. Het is fijn als er een onafhankelijke derde persoon is die dat tegen je gaat zeggen.” Kon je na die gesprekken meteen naar de toekomst kijken of moest je eerst verwerken dat je Formule 1-carrière voorbij was? “Beide. Er bleek zoveel meer te zijn dan topsport. Daarvoor zag ik dat niet door de oogkleppen die ik jarenlang droeg. Het einde van mijn carrière in de Formule 1 voelde zo abrupt, dat ik niet zag dat er meerdere mogelijkheden waren en dat ik veel meer talenten heb dan hard in een auto rijden.” Jouw schoonvader, ondernemer en investeerder Marcel Boekhoorn, schijnt zich toen van zijn beste kant te hebben laten zien, toch? “Marcel belde op en zei: ‘Het gaat niet goed met jou. Kom jij maar eens een jaartje met mij meelopen.’ Dat heb ik gedaan. Ik heb in die periode elke deal die Marcel maakte van dichtbij meegemaakt. Superleerzaam. Daardoor kreeg ik steeds meer door dat ik meer in mijn mars had dan autorijden.” Heb je veel gehuild in de periode dat je zoekende was? “Ik huil niet snel, bijna nooit. Maar bij het overlijden van de oma van Denise stond ik te huilen als een kind. Drie kwartier lang. Ik kon niet stoppen, alles kwam eruit. Toen ik naar huis reed, voelde ik me eigenlijk best lekker. Topsport is keihard, daar hoort huilen niet bij. Je krijgt een tik als je dat doet. Is dat goed? Weet ik niet. Is dat slecht? Weet ik ook niet. Je hebt een mentaliteit aangeleerd in de sport die je de rest van je leven gaat helpen. Als ik nu een zakelijke deal doe, moet ie lukken. Links- of rechtsom.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Giedo van der Garde komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.