Word abonnee

Atletiek

Abdi Nageeye: ‘Het was echt spelen met vuur’

Paul Raats

Atletiek

Abdi Nageeye: ‘Het was echt spelen met vuur’

door: Dolf Jansen
9 november 2021
16 tot 21 minuten lezen

Abdi Nageeye (32) rende naar olympisch zilver op de marathon. Dat was al legendarisch. Maar dat hij in de laatste kilometers ook nog zijn maatje Bashir Abdi op sleeptouw nam en naar brons loodste, ging de hele wereld over. Hardloopfanaat, cabaretier en schrijver Dolf Jansen knoopte voor Helden het gesprek met Abdi aan.

Eigenlijk zou je Abdi Nageeye willen ontmoeten in Kenia, waar hij woont en jarenlang trainde. Of in Ethiopië, waar hij de laatste tijd zijn trainings­ kampen belegt. Of in Sapporo, de plek waar hij naar zilver liep in de olympische marathon en verant­ woordelijk was voor een van de mooiste wedstrijd­ finishes ooit.

Het gesprek met Abdi vindt niet plaats in Kenia, Ethiopië of Sapporo, maar in Nijmegen, op de burelen van zijn management Global Sports Communication. Maar ook dat is geen verkeerde plek: alles en iedereen ademen daar atletiek. Overal zijn bekers, wedstrijdshirtjes en gesigneerde start­ nummers te zien. En foto’s van de allergrootste atleten van de afgelopen decennia: van Haile Gebrselassie tot Gabriela Szabo, van Jos Hermens – tevens de baas van het hele spul – tot Sifan Hassan.

Abdi draagt shorts, slippers en een oranje truitje als we over de olympische marathon van 8 augus­ tus beginnen. De marathon waarin hij zilver pakte achter wereldrecordhouder Eliud Kipchoge, maar waarin hij in de laatste kilometers ook nog oog had voor zijn Belgische trainingsgenoot Bashir Abdi. Hij moedigde zijn vriend, die net als hij in Somalië werd geboren, aan en coachte hem naar olympisch brons. “Het was mijn dertiende marathon en ik ben na afloop nog nooit zo moe geweest…”.

Door de jetlag. Omdat de wedstrijd in Sapporo was, moes­ten we gelijk na de dopingcontrole doorvliegen naar Tokio voor de sluitingsceremonie, waar de marathonmedailles werden uitgereikt. Het was allemaal heel mooi, maar ik dacht steeds: straks val ik in slaap. Ik wilde in het stadion ook naar de Nederlands ploeg, we hebben lekker gebabbeld en gedanst met elkaar.

We waren om middernacht bij ons appartement en hoorde toen: ‘Abdi, om zes uur morgenochtend beneden, hè.’ Ik moest meteen m’n spullen inpakken, heb nog wat gegeten en vervolgens vier uurtjes geslapen. Daarna een vlucht van elf uur. Ik dacht: dan kan ik nog lang genoeg slapen. Maar ik kon niet langer dan tien minuten op één zij liggen. Ik was zo stijf, had zoveel spierpijn, niet normaal.

Toen we op Schiphol aankwamen, gingen we meteen naar een hotel waar de media op ons stonden te wachten, en ’s avonds zat ik nog bij Op1. Daarna dacht ik: nu kan ik wel slapen. Maar om vijf uur ’s ochtends was ik klaarwakker, omdat het in Japan toen al bijna middag was.

De volgende ochtend gingen we op bezoek bij premier Mark Rutte en de koning en we gingen naar Scheveningen voor de huldiging. Ik kon niet meer lopen. Normaal loop ik na de finish van een marathon 150 meter door naar het hotel, meteen naar mijn kamer om lekker te douchen en te rusten.”

Neem je normaal gesproken na een marathon een ijsbad om het herstel te bevorderen?
“Nee man, ik ga altijd uit na een marathon.”

Uit? Heb je nog energie dan?
“Ja. Normaal ga ik naar het hotel, rustig eten. Ik ga pas om een uur of elf ’s avonds uit, dus kan ik nog een dutje doen en een warm bad nemen. En daarna lekker de stad in, tot in de ochtend vaak. Dansen.”

Tekst gaat verder onder de foto

Abdi Nageeye

Ik weet niet hoe jij danst, maar ik loop na een marathon een paar dagen echt heel raar, ik kan geen trap op of af.
“Ik ben heel vaak uitgegaan na een marathon, dat kan ik…” Lachend: “Misschien heb ik niet altijd alles gegeven. Na de olympische marathon vroeg ik trouwens wel om een ijsbad. Die Japanners kunnen alles altijd heel goed regelen. Ik was ook snel klaar bij de dopingcontrole, had nog tijd. Maar een ijsbad stond niet in het protocol, hoewel het ijs er gewoon was. Maar die gasten raakten allemaal in paniek toen ik om een ijsbad vroeg. Ik dacht: ik vraag hen toch niet of ze me willen helpen om naar Mars te gaan?”

Mag ik concluderen dat het ontspannener was bij de Nederlandse koning dan bij Japanse officials?
“Ja, bij de koning was het leuk. We liepen gewoon door dat paleis rond alsof… We liepen daar gewoon grappen te maken, dat was echt veel chiller.”

Nu zijn jullie sporters natuurlijk ook populairder dan de koning of Mark Rutte…
Lachend: “Nou, dat weet ik niet… Mark Rutte heeft trouwens echt alles gekeken. Hij heeft me ook nog gebeld. Hij belde alle goudenmedaillewinnaars, maar hij heeft mij ook gebeld.”

En wat zei hij? Ging het over de race, over die finish?
“Ja, over de race. Hij is natuurlijk wel een politician, hij weet ook gewoon wat hij moet doen, maar ik vond het ook heel mooi. Ik bedoel, belt Rutte jou elke dag? Echt wel bijzonder. Maar ik ben ook niet snel onder de indruk van een bekend per­ soon, of het nou Rutte is of de koning.”

Is het trouwens een voordeel op de Olympische Spelen, toch het hoogst haalbare voor een atleet, dat je niet zo snel onder de indruk bent?
“Ja. Ik weet nog dat ik in 2016 in Rio was en dacht: o, zijn dit nou de Olympics? Een van mijn managers zei nog: ‘Wees eens een beetje aardig voor de Spelen.’”

Dit jaar wist je lange tijd niet eens of je de Spelen door een blessure wel zou gaan halen. Maakte dat het ingewikkeld?
“Dat heeft mij echt nul stress opgeleverd. We spraken af: ik ging gewoon trainen, en als het niet goed ging, dan cancelden we de Spelen. Doordat we dat duidelijk hadden besproken, ging ik niet met angst naar de training of een wedstrijd. Ik kon gewoon lekker lopen, zonder zorgen. En dat zorgde er weer voor dat de hamstring aardig tegen mij deed. Ik voelde ’m wel, maar ik dacht gewoon: je haalt het of je haalt het niet. Ik heb de eerste drie weken van juni alleen maar gejogd. Daarna zei ik tegen mezelf: je hebt je rust gehad, nu moet het kunnen.

We gingen naar Font­ Romeu, een trainingskamp in de Pyre­ neeën, ik was goed behandeld en vanaf dat moment kon ik volledig aan de bak. Maar ik wist nog niet zeker hoe het zou lopen, want alle zware trainingen moes­ ten nog komen: de lange duurlopen, de hele harde 35 kilometer, baantrainingen, fartlek. Ik hield Michel Butter – de reser­ ve voor de olympische marathon – ook op de hoogte. En ik wist gewoon: ik ga niet naar Japan als ik niet het gevoel heb dat ik de top 5 kan halen.”

Vriendschap

Terug naar de olympische marathon. De kopgroep werd steeds kleiner. Had jij tussen kilometer 15 en 35 constant het vertrouwen dat je erbij zou blijven tot het eind?
“Nee, nee, ik had zoiets van: oké, het is gezellig geweest in de groep, jullie moe­ ten nu gaan afvallen. Het tempo moest omhoog, die groep moest kleiner. Ik zag die Braziliaan nog genieten, hetzelfde gold voor de Colombiaan en de jon­ gen uit Ecuador. Ik dacht: die moeten weg.

Op een gegeven moment waren er nog maar twee Kenianen over. Alle Ethiopiërs waren weg, dat was ook een goed teken. Ik wist toen al dat ik met Eliud Kipchoge over zou blijven. En met Bashir, de Amerikaan Galen Rupp en nog een paar. Toen Eliud versnelde dacht ik echt: ik wil mee, maar Abdi, jij moet niet degene zijn die dat gat gaat dichten. Geen energie wilde ik verspillen. Ik zei tegen mezelf: het gat moet dicht, maar laat iemand anders het maar doen, want ik ga het niet doen.

Ik heb terug­ gezien dat ik gewoon goed liep, ik dronk lang uit mijn bidons. En ik hoopte dat iemand nog naar Kipchoge toe zou lopen. Ik wilde het nog stiekem proberen aan de andere kant van de weg… Maar na kilometer 39 wist ik gewoon dat ik zilver kon pakken. Terwijl Lawrence Cherono uit Kenia er ook nog bij zat. Hij is ook geen kleine jongen, hè, marathon van Boston en van Chicago gewonnen.”

Rond kilometer 39 maakte je ook voor het eerst een gebaar naar Bashir Abdi. Ik zat te kijken en schreeuwde naar de tv en naar mijn vrouw: hij moedigt hem aan! Waarom deed je dat, is dat iets wat in jou zit?
“Ik hou ervan mensen te helpen. Maar met Ba­shir… Ik herinner me van vroeger dat coaches altijd zeiden dat ik agressief moest zijn, voor m’n plek moest vechten. Ik dacht juist altijd: waarom al dat gebeuk bij de start? Bij de Spelen dacht ik ook: jongens, relax, it’s 42 kilometres, it’s a fucking marathon! Ik kan gewoon niet iemand tegenwerken, wil altijd mensen helpen. Met mijn kleding ook. Ik krijg elk jaar kleding van Nike en het NN Running Team. Alles wat ik al heb, geef ik weg aan lopers in Kenia en Ethiopië. Zij hebben dat nodig. En met Bashir; wij zijn gewoon echt goede vrienden. We waren ook teamgenoten bij het NN Running Team.”

‘Op 800 meter van de finish wilde ik gaan, maar ik dacht toen: dan kan Bashir niet mee… Met nog iets van 200 meter te gaan, riep ik Bashir: kom hier, kom hier!

En speelde jullie afkomst ook nog mee? Jullie groeiden allebei op in Somalië en vonden allebei onderdak in Europa.
“Niet per se, niet per se. Het is vriendschap. We lopen vaak dezelfde wedstrijden. Hij voor België en ik voor Nederland. We waren allebei op de Spelen om een medaille te pakken, maar we hebben het er nooit over gehad wie van ons tweeën zou winnen.

We wisten dat de Kenianen ook te verslaan waren en we gaven elkaar courage. Maar ik was ook bang voor Bashir, hij kan zo diepgaan. Hij kan echt als een alien over de streep komen, finishen met van die wegdraaiende ogen. Dat heb ik nooit. Dus ik dacht: als hij er na 38 kilometer nog bij zit, heb ik sowieso een probleem.”

En toch ging je hem aanmoedigen. Was jouw vertrouwen dat het goed zou komen zo groot?
“Nou, ín de wedstrijd zag ik Bashir als concurrent. En ik zag hoe goed hij liep. Hij liep heel slim en achter die jongens, en ik wist: hij heeft 2 uur en 4 minuten in zijn benen. Dus ik rekende hem mee, maar…”

…je was zoveel sterker dan de rest?
Lachend: “Dat hoopte ik. Als ik terugdenk aan de race, dan moet ik me heel sterk gevoeld hebben. Na 40 kilometer wilde ik gaan, maar dacht: dan krijg ik Cherono mee. Na 41 kilo­ meter wilde ik weer gaan. Met nog 800 meter te gaan weer, maar ik dacht toen: dan kan Bashir niet mee… Op dat moment besloot ik: ik wacht tot het laatste stuk. Met nog iets van 200 meter te gaan, riep ik naar Bashir: kom hier, kom hier!

Ik was er op een of andere manier van overtuigd dat ik die jongens kon verslaan. Maar het was echt spelen met vuur. Want tijdens het trainingskamp in Font­Romeu kon Bashir steeds zo van me weglopen. Tijdens trainingen over 600 meter liep ik 1 minuut 44 en hij 1 minuut 38. We hadden een lactaattraining en toen heeft Bashir me bijna gedubbeld op de baan. Als je daarbij was geweest, dan had je gedacht: echt heel dom wat Abdi deed, zo vlak voor de finish.”

Tekst gaat verder onder de foto

Abdi Nageeye

Ik denk dat de marathonfinish in de herinnering zal blijven als een van de meest iconische olympische momenten ooit. Als je er vlak voor de finish van de olympische marathon voor kiest je vriend en concurrent aan te moedigen, dan doe je volgens mij iets groots. Zie jij jezelf als rolmodel?
“Ik hoop het wel. Kijk, ik volg de politiek, lees heel veel. Ik weet wat er aan de hand is in Nederland. Ik denk dat wij sporters ook echt aan de gemeenschap moeten denken. We moeten proberen die jongens en meisjes te motiveren, hen te helpen door wat wij hebben bereikt. Ik wil niet alleen Somaliërs inspireren. Weet je? Ik ben ooit naar Kenia gegaan, omdat ik Bettine Vriesekoop had gezien. Zij wist: het beste tafeltennis wordt gespeeld in China. Dus ze ging naar China, zeg maar naar ach­ter de Rode Muur…

Ze ging daar leven en trainen om te leren van de besten. Ik dacht: de Kenianen zijn het snelst, dus bij hen moet ik zijn. Ik moest met die gasten trainen, anders kon ik ze er niet uit lopen. Dat ging me op de Veluwe niet lukken. Ik had geen geld, geen goede sponsor, ging er gewoon heen om die droom na te jagen. Maar ook om anderen weer te inspireren. Ook de Somaliërs en andere allochtone Nederlanders.”

Nou ben jij op nogal wat plekken geweest in je leven, je bent bijna een nomade. Voor jou is vertrekken makkelijker. Als je weet dat je ergens anders moet zijn om iets te bereiken, dan ga je?
“Ja, dat was voor mij veel makkelijker. En ik ben ook niet materialistisch. Ik heb mensen meegemaakt die op hun 22ste aan het kopen van een huis gingen denken, of aan het huren van een appar­ tement voor 1000 euro per maand. Ik dacht dan: hoezo, je kan het toch beter in je sport investeren? Die hele standaard­ gedachte van: als je 25 bent, dan ga je met je vriendin samenwonen, dat vond ik bullshit.”

Nou is er in die samenleving, en in de politiek die jij volgt, ook een hoop lelijkheid naar mensen van een andere afkomst. Hoe ga jij om met racisme? Wat doet dat met je?
“Niemand is geboren om iemand anders te haten. Iemand die dat doet, heeft gewoon de verkeerde informatie gekre­ gen. Of hij of zij heeft iets meegemaakt en denkt dat dat voortaan de waarheid is. Zo zie ik het altijd. Zolang iemand geen geweld gebruikt, kan ik met hem of haar omgaan. Ik wil altijd proberen te begrijpen hoe het zit, iemand die heel rechts stemt zal daar een reden voor heb­ ben. Of op het platteland: boeren horen alleen maar dat zij het slachtoffer zijn, en dan worden ze boos.

Ik wil weten hoe het zit. Wat is het systeem dat erachter zit, wat maakt mensen zo boos op elkaar? Ik was in Oldebroek – waar ik jarenlang woonde – een van de weinige donkere jongens, en wat mensen niet kennen, daar zijn ze vaak bang voor. En door mij mee te maken en ook door te zien wat ik allemaal bereikt heb, is hun blik ook echt veranderd.”

‘Niemand is geboren om iemand anders te haten. Iemand die dat doet, heeft gewoon de verkeerde informatie gekregen’

Je hebt de Nederlandse nationaliteit, woont met je vrouw en drie jonge kinderen in Kenia en traint in Ethiopië. Keer je ooit helemaal terug in je geboorteland Somalië?
“Soms vragen ze daar: ‘Kom terug, al is het maar voor even.’ Als ik naar Somalië ga, moet ik bijna stiekem gaan. Even mijn moeder zien en binnen twee dagen weer weg. Want als ik langer blijf, ga ik toch discussiëren. Over religie en hoe mensen daar zouden moeten leven. En dat kan niet, dan kom ik in de problemen. Soms denk ik wel: wanneer kan ik weer echt terug? Wanneer kan ik in Mogadishu op een terrasje zitten zonder dat iemand iets zegt over mijn te korte broek, of zon­der dat er wordt gevraagd waarom mijn vrouw geen hoofddoek draagt. Maar we hebben hoop, we houden hoop.”

Ballast

Toen Abdi besloot naar Kenia te ver­ trekken om met de beste lopers van de wereld te trainen en ze ooit te kunnen verslaan, gaf hij alles wat hij had weg. Zijn spullen en huisraad schonk hij aan medestudenten, die niet begrepen hoe iemand zomaar alles weg kon geven zonder er iets voor terug te willen heb­ ben. De een kreeg de bank, de ander zijn bed, weer een ander kleding en schoenen. Maar bovenal zie ik Abdi Nageeye als sociaal, vriendelijk en open­minded. En als iemand met altijd dat grotere doel voor ogen: zo hard mogelijk lopen op de marathon. En dan zijn al die spullen, al dat bezit, maar ballast. We filosoferen over een marathontijd die haalbaar moet zijn voor Abdi. Zonder te jinxen: we denken aan 2.03 laag.

Na ons gesprek keert hij terug naar zijn vrouw en kinderen, die hij de afgelopen tijd zo weinig zag. Omdat hij droomde van een olympische medaille. Abdi wist zijn droom waar te maken. Nu gaat hij door het leven als winnaar van olympisch zilver op de marathon. Dat ontroert mij oneindig.

Helden Magazine 59

Het verhaal van Abdi Nageeye komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen.

Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben. 

In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel.

Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint.

Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had. Victoria Koblenko ontmoet daarnaast olympisch kampioen Kiran Badloe én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief.

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: