Femke Bol heeft zich in een razendsnel tempo bij de wereldtop gevoegd. Vorig jaar won ze olympisch brons op de 400 meter horden. En in maart pakte ze bij het WK indoor zilver op de 400 meter. In aanloop naar het WK (15-24 juli Eugene, Amerika) en EK atletiek (15-21 augustus, München) leggen we haar acht stellingen voor.
Ik heb na de bronzen olympische medaille op de 400 meter horden een Gucci-tas gekocht en rijd tegenwoordig in een Porsche
Lachend: “Ik denk dat als ik met een Gucci-tas thuis zou komen mijn moeder wel even zou vragen of alles goed met me gaat. Ik ga me niet ineens anders voordoen, ben je gek. Ik heb mezelf de afgelopen tijd na de mooie resultaten wel wat cadeau gedaan. Een sieraad en een leuke vakantie. En ik wil nog een ring laten maken met de olympische ringen. Maar ik ben verder niet van de rare uitspattingen. Van de dure merken ben ik nooit geweest, dan ben ik toch eerder van het sparen.
Tekst gaat verder onder de foto
Mijn leven is natuurlijk wel veranderd. Ik kijk misschien wat anders tegen zaken aan door wat ik allemaal heb meegemaakt. Vlak nadat ik in 2019 de olympische limiet liep op de 400 meter horden ging ik uit huis en betrok het topsportershuis in Arnhem. Ik woon sinds dit jaar samen met meerkampster Emma Oosterwegel in een appartement. Ik ben vergeleken met twee jaar terug veel zekerder over veel dingen. Als topsporter, omdat met goede prestaties ook het zelfvertrouwen groeit. Ik denk niet meer meteen dat het het einde van de wereld is als ik een slechte training heb gehad, ben dan hooguit in lichte paniek. Ook als mens ben ik zelfstandiger geworden. Maar verder ben ik nog dezelfde Femke.
Het valt nog mee met de aandacht die ik krijg. Op Instagram krijg ik wel geregeld berichten. Ik vind het heel leuk als mensen leuke dingen naar me sturen, hoor, maar ben niet zo van sociale media. Ik besteed liever mijn aandacht aan de mensen die ik in het echt tegenkom.
Het mooiste compliment dat ik heb gekregen, ontving ik eigenlijk voordat het supergoed met me ging. Toen ik net doorbrak in 2019 stuurde iemand die ik niet eens heel goed ken me een berichtje: ‘Ik vind je zo’n mooi persoon, hoop dat je blijft genieten van je trainingen, de wereldtop in gezondheid haalt en altijd jezelf zult blijven.’ Dat iemand die ik niet zo goed ken de tijd nam om zo’n mooi bericht te sturen, vond ik zo lief.
Ik krijg wel hulp en tips hoe ik om moet gaan met de nieuwe werkelijkheid. Mijn manager Caroline Feith is daar belangrijk in. Zij beschermt me. Alle verzoeken komen bij haar binnen en zij filtert alles voor me. Mijn coaches helpen me ook met het feit dat mensen meer van me verwachten dan voorheen. Niet erg, ik hou wel van een beetje druk. Ik geniet ook heel erg van alle nieuwe dingen die ik meemaak als atlete. Vorig jaar mocht ik meedoen aan alle Diamond League-wedstrijden. Geweldig. Dan loop ik ineens tussen alle grote namen uit de atletiek, sporters tegen wie ik altijd heb opgekeken. En nog gekker: die bekende sporters weten ook nog eens wie ik ben.
Ik ben me er niet echt van bewust dat ik nu word gezien als boegbeeld van de Nederlandse atletiek. In mijn beleving is Sifan Hassan dat. Zij is een fantastische atleet, met een bewonderenswaardige mindset en ook nog eens een geweldig mens. Ik merk natuurlijk wel dat als er over atletiek wordt gesproken op tv of geschreven in de kranten er steeds vaker een fotootje van mij bij wordt geplaatst. In het begin schrok ik daarvan, dacht ik: waarom ik? Nu zie ik het steeds meer als een eer. Ik heb er heel hard voor gewerkt om deze prestaties voor elkaar te krijgen en het is mooi dat dat blijkbaar inspireert.
Mijn moeder hoort ook vaak als ze op de atletiekclub is: ‘Dat is de moeder van Femke Bol, dat ga ik meteen aan mijn dochter vertellen, want die vindt Femke te gek.’ Als bij mij op de club iemand olympisch brons had gewonnen, had ik ook gedacht: wauw, misschien kan ik dat op een dag dan ook wel.
Er zijn filmpjes van mij toen ik nog maar een jaar of vijftien was. Het was ook echt niet zo dat ik hét talent was van de club. Ik werd altijd tweede achter mijn beste vriendin. Ik vind het juist mooi dat het voor een gewoon meisje, dat echt niet altijd de beste was, mogelijk is om de top te bereiken.”
Sydney McLaughlin en Dalilah Muhammad, nummers één en twee op de Spelen, zien vanaf nu alleen nog mijn rug
Lachend: “Dat zou mooi zijn! Als ik zie hoe zij de 400 meter horden lopen; zij zijn zulke mooie en goede atleten. Ik haal heel veel inspiratie en motivatie uit die meiden. Geweldig dat ik bij hen in de buurt ben gekomen, maar de volgende stap is om van hen te gaan winnen natuurlijk.
Of ze zijn geschrokken van mijn snelle ontwikkeling weet ik niet. In dat opzicht tonen ze niet veel emoties. Sydney zei wel tegen me na de olympische finale: ‘Wauw, jij hebt echt een goed seizoen gehad.’ Vond ik mooi om van haar te horen nadat ze zelf net goud had gewonnen in een nieuw wereldrecord van 51,46. Dat had zij niet hoeven zeggen tegen een van haar grote concurrenten, maar ze deed het wel. Het is een teken dat ze in de gaten houdt wat ik doe. Ik hoop stiekem dat ze ook denkt: oei, die Femke loopt wel erg hard… Ik zou er in elk geval wel van schrikken als iemand ineens zo hard loopt.
Toen ik een paar jaar geleden aan het opkomen was, keek ik erg op tegen de Europese toppers op de 400 meter horden. Nu loop ik hen allemaal voorbij. Dat moet gek voor hen zijn. Maar ik merk ook dat ze het mooi vinden dat ik het als jonge atlete die Amerikaansen moeilijk maak. Dat moet hen ook motiveren. Het mooie van de 400 meter horden is: we kijken eerder vol bewondering naar elkaar dan met afgunst.
We hebben echt een leuk veld op de 400 meter horden, er is geen sprake van koudeoorlogsvoering zoals je dat weleens hoort bij de sprinters. Als Sydney 51,4 loopt, dan is dat alleen maar heel bijzonder. En zo zullen mensen ook kijken naar mijn tijd van 52,03 in de olympische finale, wat een Europees record is. Ik denk er nooit zo erg over na dat ik drie jaar nadat ik me echt ben gaan toeleggen op de 400 meter horden al deze tijden loop. Voor mij is het niet snel goed genoeg. Ik kijk eerder naar wat nog beter moet en kan.
Hoe ik die halve seconde met Sydney en Dalilah ga overbruggen? Ik ben dit jaar weer wat sterker geworden. We – mijn coaches Laurent Meuwly, Bram Peters en ik – wisten dat mijn start iets beter moest. Na de eerste horde lig ik altijd wat achter op de rest. Maar in Tokio verloor ik het vooral op de laatste 100 meter. Daar heb ik hard aan gewerkt. Als ik kijk naar de techniek waarmee ik over de horden ga en ik kijk naar Sydney en Dalilah, dan zie ik dat ik ook op dat vlak nog best veel kan winnen. Dat gaat niet ineens, is een proces van jaren. Mijn armen gebruik ik nu alweer beter dan vorig jaar. Hopelijk kan ik dit jaar nog wat dichter bij Sydney en Dalilah blijven. Of nog mooier: ik blijf hen voor. Maar dat is een flinke opgave.”
Tekst gaat verder onder de foto
Net als bij de gouden baansprinters is de estafette de basis onder het Nederlandse atletieksucces
“Dat denk ik wel. Iedereen wil tegenwoordig in het estafetteteam van de 4×400 meter komen. Dat geldt voor zowel de vrouwen als de mannen, die in Tokio op schitterende wijze olympisch zilver wonnen op de estafette. We pushen elkaar naar grote hoogten en het wordt steeds moeilijker om in het team te komen. Een mooie ontwikkeling.
‘Voor een race zeg ik tegen mijn coach: nu gaat de killermodus aan. In een race wil ik iedereen opeten. Niet letterlijk dan, hè’
Het werkt ook zo motiverend om als team te lopen, het geeft een heel andere prikkel dan een individuele afstand. Daarnaast is het, zo is nu wel gebleken, een reële kans op WK-finales en medailles. Het zorgt ook onderling voor een goede sfeer dat je samen voor hetzelfde doel gaat.
De ontwikkeling van de 4×400 meter estafetteteams is iets goeds wat de coronapandemie heeft opgeleverd. We konden niet zoveel in die tijd. Er waren geen wedstrijden, we konden alleen hard trainen met elkaar. We waren altijd al vrienden, maar tijdens corona is onze trainingsgroep, waar bijna alle atleten van de estafetteploegen uit komen, nog veel hechter geworden. We hebben elkaar ook deels door die moeilijke tijd heen gesleept, moedigden elkaar elke training aan. Als je zag dat iemand het moeilijk had, dan zocht je hem of haar even op. De basis van het olympisch zilver van de mannen in Tokio is dat ze allemaal met hun hart hebben gelopen, het waren vrienden die voor elkaar door het vuur wilden gaan. Daardoor stegen ze stuk voor stuk boven zichzelf uit.”
Voor en na een race ben ik een lief lachend meisje, maar tijdens de race verander ik in een monster
“Voor een race zeg ik vaak tegen mijn coach: nu gaat de killermodus aan. In een race wil ik iedereen opeten. Niet letterlijk dan, hè. Zodra ik over de finish ga, is dat gevoel meteen weer weg.
Ik vind het moeilijk uit te leggen hoe ik die killer modus weet aan te zetten. Ik zorg dat ik boos word op mezelf of op de hordes. Dat klinkt een beetje raar, hè… Of ik doe alsof er heel veel van een wedstrijd afhangt als het in werkelijkheid niet zo is. Dat helpt voor mij om echt scherp te zijn als het startschot klinkt. In mijn hoofd maak ik van mijn tegenstanders ook pionnetjes. Het zorgt ervoor dat ik tijdens een race niet denk: o, Dalilah Muhammad zit naast me. Door hen als pionnen te zien, hou ik mijn focus en raak ik niet afgeleid.
Mijn coaches zijn niet bezig met mij boos te maken voor een race, hoor. Maar Laurent Meuwly probeert mij voor sommige races wel extra te motiveren. Dan zegt hij: ‘Laat Killer Fem nu maar eens goed naar boven komen.’ Laurent slaagt er vaak in mij nog even goed te triggeren op de een of andere manier. Mijn coaches weten niet alleen hoe ze me fysiek, maar ook mentaal goed kunnen krijgen voor een race.
Als ik terugga naar de olympische finale: ik was heel relaxed, totdat ik chef de mission Pieter van den Hoogenband in het stadion zag zitten. Ik dacht ineens: oeps, ze hebben wel heel veel vertrouwen in een goed resultaat. Maar ik dacht er meteen achteraan: Sifan loopt vanavond natuurlijk ook, daarom is Pieter er natuurlijk. Voor de finale was ik zo scherp. Ik stond voor het startblok en wist: hier staat Killer Fem. Ik was heel goed in vorm, zei tegen mezelf: je komt hier gewoon om te winnen, je gaat ze opvreten.
Mijn raceplan had ik al zo vaak in mijn hoofd voorbij laten komen: zo hard mogelijk openen, alles geven tot het 300 meterpunt, tussen de horden mijn vijftienpassenritme vasthouden en op het laatste stuk overleven. Ik heb alles gedaan wat ik moest doen en wat ik kon. Het werd brons en meteen na de finish was ik daar superblij mee. Ik had op het moment suprême mijn beste race van het seizoen gelopen. Baalde even dat de laatste honderd meter niet zo snel was als normaal, maar daar stond weer tegenover dat ik op de eerste 300 meter nog nooit zo snel was geweest.”
Tekst gaat verder onder de foto
Ik kan niet wachten totdat mijn vriend, de Belgische polsstokhoogspringer Ben Broeders, door zijn knieën gaat
Lachend: “Ooit mag Ben gerust door z’n knieën gaan, hoor. Nu is het nog een beetje vroeg, we zijn anderhalf jaar samen en ik ben ook nog maar 22. Ben en ik leerden elkaar kennen tijdens de Diamond League-wedstrijden in coronatijd. Hetklikte meteen. Er is dus nog iets goeds uit de coronapandemie voortgekomen voor mij. We gingen golfen op onze eerste date. Dat is nou net niet een van m’n specialiteiten, maar het was hartstikke leuk.
‘Ik hoef me geen zorgen te maken om geld, terwijl ik doe wat ik het allerleukste vind. Hoe bevoorrecht ben je dan? Dit is wel een heel erg uit de hand gelopen hobby’
We proberen elk weekend bij elkaar te zijn en dat lukt vaak als we geen trainingskampen of wedstrijden hebben. Mijn coaches houden daar ook rekening mee, ze weten dat het belangrijk voor me is dat ik Ben kan zien. Het is heel fijn om met iemand te zijn die precies weet wat topsport inhoudt. Ben snapt het als ik om tien uur ga slapen, begrijpt ook dat ik overstuur kan zijn als ik mijn tijden niet haal in de training. Een ander zou sneller denken: waar maakt ze zich druk om als ze een keer iets langzamer is?
Het mooie was dat we dit jaar ook samen in Belgrado waren bij het WK indoor. We stonden zelfs gelijktijdig op de baan. Ik viel op de finish in de halve finale van de 400 meter, haalde al vallend de finale. Ik kon na afloop meteen even naar Ben toe en even uithuilen op zijn schouder. Daarna was ik het meteen kwijt en kon ik me focussen op de finale, waarin ik zilver won. Ben was ook de eerste die ik belde na de Diamond League-wedstrijd in Stockholm, waar ik vorig jaar mijn pr met bijna een seconde verbeterde en de op dat moment vierde tijd ooit liep.
Ben was ook in Tokio, we hadden vaak contact. Ik had daar twee telefoons: een gebruikte ik voor de speciale contacten, dat nummer hadden alleen Ben, mijn ouders, mijn beste vriendin en manager Caroline. Na de bronzen medaille belde ik eerst mijn ouders, zij hadden me zoveel appjes gestuurd. Daarna belde ik Ben, die jammer genoeg al uit Tokio was vertrokken.
Of ik harder loop sinds ik verliefd ben? Je loopt harder als je goed in je vel zit en verliefdheid helpt daar zeker bij. Mijn tijden bewijzen ook dat ik harder ben gaan lopen sinds ik verliefd ben op Ben. Maar ik ga niet roepen dat het de enige reden is dat ik het nu zo goed doe, hoor!”
Het is mogelijk om tijdens het outdoorseizoen zowel de 400 meter als de 400 meter horden te lopen en dat ga ik in de toekomst bewijzen
“Lastig… Fysiek gezien is het denk ik mogelijk, maar dan wordt het wel heel moeilijk om ook nog eens de estafette te lopen. Ik vind de 400 meter heel leuk, maar de 400 meter horden heeft echt mijn hart gestolen.
Wat het combineren betreft: op de 400 meter horden maak ik vijftien passen tussen de horden, op de gewone 400 meter gebruik ik een langere paslengte. Als ik veel train op de horden, dan is het tempogevoel voor de gewone 400 meter een beetje weg. Ik heb er vaak wel een paar trainingen voor nodig om dat weer goed te krijgen.
De combinatie tussen 400 meter horden tijdens het outdoorseizoen en de 400 meter tijdens het indoorseizoen is daardoor goed te doen. Maar die twee totaal verschillende disciplines combineren op dezelfde toernooien is heel moeilijk. Maar wie weet denk ik samen met mijn coaches ooit: we gaan het proberen. Ik zeg dus niet meteen ‘nee’. Misschien ooit. Hoe gaaf zou het zijn als ik dat zou kunnen? Ik ben ook wel benieuwd hoe ver ik zou kunnen komen als ik me ga focussen op de 400 meter. Indoor is mijn pr daarop nu 50,3, ik ben benieuwd wat ik echt kan. Natuurlijk zou ik graag een 49’er willen lopen op de 400 meter, maar nog veel liever loop ik een 51’er op de 400 meter horden. Voorlopig blijft de focus dus op de horden liggen.
Het doel voor dit jaar waarin een WK en daarna een EK wordt gehouden, is lastig aan te geven. Ik denk natuurlijk in eerste instantie aan tijden. Laurent zegt ook: als je geen pr loopt dit seizoen, maar je pakt wel medailles, dan is het ook een mooi jaar. Consistency is the key, zeggen ze altijd. Laat ik eerst maar constant zijn in mijn prestaties, dat is het voornaamste doel dit jaar. Bij de wereldtop blijven en het liefst natuurlijk weer een stapje of twee stapjes hoger dan brons.”
Mijn vader Joost is door zijn vliegangst nu alvast vertrokken naar het Amerikaanse Eugene, waar in juli het WK wordt gehouden
“Naar Eugene gaat hij helaas niet. Dan had hij inderdaad nu al op de boot moeten zitten om de Atlantische Oceaan over te steken. Hij probeert als het mogelijk is naar al mijn toernooien te gaan. Eugene was vanwege zijn vliegangst te lastig. Mijn moeder komt nu samen met mijn broer en een van zijn beste vrienden. Mijn vader zal wel aanwezig zijn bij het EK in München in augustus. En de Spelen zijn over twee jaar in Parijs, dat scheelt. Ik vond het voor mijn familie zo vervelend dat ze er niet bij konden zijn in Tokio. Ze hebben mijn hele ontwikkeling van nabij meegemaakt, wilden dolgraag bij mijn debuut op de Spelen zijn. Door corona kon dat helaas niet.”
Tekst gaat verder onder de foto
Na mijn atletiekcarrière hoef ik niet meer te werken
“Ik ga echt niet veertig jaar stilzitten, wil na de atletiek een nieuwe passie vinden en daar werk in proberen te vinden. Ik heb nu een heel mooi leven, maar ik weet zeker dat er na de atletiek een leven wacht dat ook heel mooi is.
Het is heel apart dat ik nu met atletiek mijn geld verdien. En nog veel aparter: er zijn gewoon bedrijven die mij willen sponsoren omdat ik zo hard loop. Ik hoef me geen zorgen te maken om geld, terwijl ik doe wat ik het allerleukste vind. Hoe bevoorrecht ben je dan? Dit is wel een heel erg uit de hand gelopen hobby. Natuurlijk komt er ook veel druk bij kijken, maar ik zie tegelijkertijd de hele wereld. Het is geen vakantie, maar ik moet niet vergeten om er af en toe bij stil te staan hoe mooi het is wat ik allemaal meemaak.
Na de Spelen heb ik mezelf best vaak in de arm geknepen, mezelf de vraag gesteld wat er allemaal gebeurde. Nu wordt het allemaal gewoner, maar dat wil ik helemaal niet. Daarom zeg ik af en toe tegen mezelf: Fem, het is niet normaal wat je allemaal meemaakt. De bronzen olympische medaille ligt naast mijn bed. Mijn WK-medailles liggen er nu ook naast. Als ik wakker word en ik zie die medailles dan realiseer ik me: dit is best bijzonder. Tegelijkertijd motiveert het, want ik wil er nog meer bij.”
Helden Magazine 62
Het verhaal van Femke Bol komt voort uit Helden Magazine 62. In deze dubbeldikke editie schittert naast Vivianne Miedema, Ruud Gullit op de cover. Gullit spreekt zich uit over Max Verstappen, Marco van Basten, Louis van Gaal, Erik ten Hag, Ronald Koeman, Virgil van Dijk, Memphis Depay en de Black Lives Matter-discussie.
De Oranje Leeuwinnen gaan in Engeland proberen hun Europese titel van 2017 te prolongeren. In het EK vrouwenvoetbal gedeelte spraken we met Dominique Janssen, Jackie Groenen, Jill Roord & Lynn Wilms, Shanice van der Sanden en bondscoach Mark Parsons.
In Helden Magazine 62 lees je nog meer interviews en reportages over voetbal. Een gesprek met Luis Sinisterra en zijn trotse moeder. Trainer en oud-voetballer Wim Jonk over Johan Cruijff, Louis van Gaal en Dennis Bergkamp, Molukse voetbalhelden Simon Tahamata & Jack Soumaru én keeper van landskampioen Ajax: Remko Pasveer.
Ook spraken we met drievoudig olympisch kampioen, hockeyster Lidewij Welten en een gesprek met Thomas Dekker over een leven van vallen en opstaan. Daarnaast nemen we de carrière door van mountainbike pionier Bart Brentjes en is Jetze Plat een voorbeeld voor velen.
Verder was Tim Montgomery de snelste man op aarde, is Cees Bol sprinter bij Team DSM en is Lewis Hamilton de succesvolste Formule 1-coureur aller tijden. Victoria Koblenko daarnaast interviewde Mister Nice Guy en marathonloper Björn Koreman én hockeyster Marijn Veen vertelt over de moeilijke tijd in aanloop naar het WK.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 62 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.