Word abonnee

Voetbal

‘Laat mij maar gewoon voetballen’

John Kramer

Voetbal

‘Laat mij maar gewoon voetballen’

door: Barbara en Frits Barend
11 juli 2017
29 tot 34 minuten lezen

Hij is de man die ze gewoon moeten laten dribbelen, want dan is hij op z’n best. Maar hij is ook de man van glas. Arjen Robben over zijn lijf, de soms bijtende kritiek en de drie dagen waarin hij dacht dat alles voorbij was.

Hoe Hollands kan het huis van Arjen en Bernadien Robben in het Wassenaar van München zijn: in de garage staan twee fietsen met kinderzitjes en een bakfiets. Boodschappen doen en de kinderen naar school brengen, worden, inderdaad, per fiets gedaan.
Arjen Robben stond al lang op ons verlanglijstje van sporters die we wilden interviewen. Op een dag in februari waren we welkom, mede omdat zijn schoonouders tijdens de fotosessie en het interview op de drie jonge kinderen konden passen. In huize Robben loopt namelijk geen nanny rond. Als jongste zoon Kai zich meldt, loopt huisman Arjen naar boven om de luier te verschonen.
De voetballer Arjen heeft helaas vaak ruzie met zijn lichaam. Toch gaven PSV, Chelsea, Real Madrid en Bayern München samen bijna honderd miljoen euro uit voor de ouderwetse vleugelspits. Hij is daarmee verreweg de duurste voetballer van Nederland. Hij werd zes keer kampioen in vier verschillende landen, speelt dit seizoen met Bayern München voor het elfde achtereenvolgende jaar in zijn carrière Champions League. Hij behoort tot de vijf procent internationals die het verschil kan maken.
Tijdens de goed verzorgde lunch vragen we hem eerst, onder de indruk van zijn gespierde lijf, of hij zijn lichaam wel eens haat. Arjen moet hard lachen. “Natuurlijk zijn er momenten dat ik wel eens gek word van mijn lichaam, vooral als ik topfit ben, goed train en ineens weer geblesseerd raak. Dat is heel frustrerend. Ik leef voor mijn sport, doe en laat er echt alles voor. Ik ben voortdurend in de fitnessruimte, heb een osteopaat, ben op alles voorbereid en toch word ik soms weer verrast door mijn eigen lijf.”

Tekst gaat verder onder de foto

Het volledige verhaal lezen? Dat kan via Blendle door op onderstaande knop te klikken. Je kunt het magazine ook in de winkel halen óf online bestellen! 

[blendlebutton]

Eén blessure had een lange en vervelende nasleep, die van vlak voor het wereldkampioenschap van 2010. Hoe kijk je daar op terug?
Arjen: “Mijn standpunt is heel duidelijk. Ik sta nog steeds achter mijn beslissing om na het ontstaan van die blessure naar fysiotherapeut Dick van Toorn toe te gaan, ik ben hem heel dankbaar dat hij me heeft behandeld en dat ik daardoor het WK heb kunnen spelen. Dat ik daarna een half jaar niet heb kunnen voetballen, neem ik op de koop toe.”
Maar snap jij dat je na dat succesvolle WK een half jaar niet hebt kunnen spelen?
Arjen: “Dat begrijp ik wel en tegelijkertijd ook weer niet. Iedereen heeft kunnen zien hoe ik het WK heb gespeeld, dat ik volle sprints kon trekken, dat ik belangrijk was voor de ploeg. Dat is eigenlijk het enige dat voor mij telt. En meer is er ook niet, echt niet. Voor mij is het nog steeds onbegrijpelijk. In die affaire heb ik me bewust heel lang stil gehouden. Ik heb weleens gelezen dat ik het echte verhaal moet gaan vertellen, maar er is niet meer te vertellen dan dat ik vlak voor vertrek naar Zuid-Afrika tegen Hongarije mijn hamstring scheurde en dat ik door de behandeling bij Van Toorn snel herstelde. Ik moest er natuurlijk wel even inkomen bij het WK, maar ook dat ging vrij snel. Alles is verteld en er zijn geen dingen achtergehouden, behalve die zogenaamde potjes beachvoetbal op Aruba na het WK. Lachwekkend toch?!
Toen ik tegen Kameroen inviel, moest ik nog even wennen. In de achtste finale tegen Slowakije zie je dat ik bij die lange sprint, voordat ik de 1-0 maak, nog wel even inhoud. Maar daarna was ik helemaal los. Toen ik terugkwam bij Bayern voelde ik me uitgerust en topfit om aan het nieuwe seizoen te beginnen. Ik ging voor onze eerste training nog even naar de fysio en vroeg of hij voor de zekerheid toch naar mijn hamstring wilde kijken. Hij zei na onderzoek dat ik naar de dokter moest. ‘Oké’, zei ik, ‘dat doe ik wel na de training.’ ‘Nee’, zei hij, ‘je gaat nu, voor de training.’ Toen constateerden ze dat een van de spieren in de hamstring helemaal afgescheurd was. En dat het mogelijk was dat ik snelheid en kracht zou verliezen. Ik wist niet wat ik hoorde, ik snapte het niet. Ik schrok me kapot, dat was wel een shock.
Toen heb ik ook mijn vervelendste aanvaring met Louis van Gaal gehad. Hij vindt het nog steeds onprofessioneel dat ik met die blessure op vakantie ben gegaan en me niet heb laten behandelen. Als je redeneert dat je geblesseerd op vakantie bent gegaan, is het inderdaad heel onprofessioneel. Maar zo voelde ik het niet, ik was voor mijn gevoel niet geblesseerd afgereisd. De enige fout die ik heb gemaakt, is dat ik de dokter van de club niet meer heb gebeld na het WK. Dat had Van Gaal me gevraagd te doen, maar het was zo hectisch bij terugkomst in Nederland dat ik alleen nog maar op vakantie wilde, en wel zo snel mogelijk. En ik voelde me fit. Maar stel dat ik na het WK wél met de dokter had gebeld, dan had dat de situatie niet veranderd. Want dan had ik gezegd dat ik me prima voelde, ik had tenslotte 120 minuten gespeeld in een WK-finale en heel wat gesprint. En op vakantie heb ik ook niets gedaan, ik heb welgeteld één keer een potje getennist, vrijuit en dat ging heerlijk. Oh ja, ik heb met de kinderen gespeeld.”
Bernadien: “Als er een is die op vakantie of op zijn vrije dag bij twijfel naar de dokter gaat of de osteopaat belt, is het Arjen. Gek word ik er wel eens van!”
Wat is waar van het verhaal dat je op jonge leeftijd bent geopereerd aan teelbalkanker?
Arjen: “Dat is niet waar, maar het is wel een heftig verhaal. In de zomer van 2003 voelde ik een verharding bij een bal. Op een gegeven moment liet ik de dokter van PSV voelen. Hij wilde me voor de zekerheid laten onderzoeken in het ziekenhuis. Het was op een donderdag. ‘Dat ziet er niet goed uit’, zegt die arts in het ziekenhuis, ‘dat kan heel goed kanker zijn.’ Hij was vrij stellig en wilde me de volgende ochtend opereren. Maar ik kon niet omdat de opa van Bernadien was overleden en die zou die vrijdag worden begraven. Ik wilde per se meegaan. Dan zou ik maandag worden geopereerd. Ik heb zondag nog meegedaan om de Johan Cruijff Schaal tegen FC Utrecht. Die wonnen we, ik scoorde de eerste goal. Krankzinnig.
Die drie dagen waren vreselijk. Ik heb het alleen Bernadien en mijn familie verteld, verder niemand. Ik leefde drie dagen met het idee dat ik kanker had, dat ik misschien wel dood zou gaan. Voor mijn familie waren die dagen een hel. Maandag ben ik geopereerd. Meteen toen ik wakker werd, wist de dokter dat het geen kanker was. De verharding was niet meer dan een oud bloedstolsel. Achteraf vind ik het onbegrijpelijk dat de arts zei dat hij dacht dat het kanker was. Wacht dan even, als je geen honderd procent zekerheid hebt. Nee, ik heb het er nooit meer met die arts over gehad, ik was allang blij dat ik niets ernstigs had.”
Bernadien: “Het was voor mij dubbel erg. Mijn opa met wie ik een hechte band had, wordt begraven en tegelijk hoor je dat je vriend misschien kanker heeft. Dat waren zware dagen.”

Maniertjes

We duiken in het verhaal van de succesvolle voetballer Robben.
Arjen: “Ik debuteerde al als zestienjarige in de eredivisie, tekende vrij snel voor PSV met de voorwaarde dat ik nog een jaar in Groningen zou blijven, zodat ik mijn school kon afmaken. Ik heb de keuze gemaakt om het vwo te verruilen voor de havo. Het vwo was niet meer te combineren met de trainingen van FC Groningen. Ik had geen rijbewijs, fietste elke dag tien kilometer naar school, vervolgens door naar het stadion en daarna weer naar huis. In het tweede seizoen bij FC Groningen speelde ik alle wedstrijden, terwijl ik nog op school zat. Dat was best heftig, maar ik wilde per se mijn schooldiploma halen.”
Arjen ‘versierde’ Bernadien, die een klas hoger zat, op de middelbare school. Na haar school rondde Bernadien haar studie op de pabo af. Tot de transfer naar Eindhoven woonden Arjen en Bernadien beiden nog thuis bij hun ouders in Groningen. In het begin wilde Arjen een dag voor de wedstrijd niet bij zijn vriendin slapen, vertellen ze lachend.
Arjen: “Later wel hoor.” Pas in Eindhoven gingen ze als vanzelfsprekend ‘hokken’.
Je was pas 18 toen PSV je voor rond de vijf miljoen euro kocht.
Arjen: “Ik heb daar een hele mooie periode gehad. We werden direct in mijn eerste jaar kampioen, we hadden een hele sterke ploeg. Het was de eerste periode buiten Groningen met ons tweeën, we waren pas achttien en negentien jaar en waren gelijk op elkaar aangewezen. Dat was in het begin uiteraard wennen, maar ook spannend om samen deze stap te nemen. Ik was ineens alleen met voetballen bezig en Bernadien rondde haar studie aan de pabo verder af. Het was een soort ontdekkingstocht waaraan we met veel plezier terugdenken. Het was onze eerste grote stap samen op weg naar achteraf iets heel moois.”
Het is dezelfde periode waarin Guus Hiddink begon over je ‘maniertjes’. Daardoor kreeg je een imago dat je is blijven achtervolgen.
Arjen: “Ja, ik weet het nog precies. Ik was ziek, maar speelde toch een hele wedstrijd in de Champions League, met koorts. Na die wedstrijd ben ik helemaal in elkaar geklapt. De volgende dag ben ik naar zijn kantoor gegaan en zei: ‘Trainer, ik ben kapot, ik heb koorts, het gaat zo niet.’ De volgende wedstrijd, bij NAC uit, zat ik op de bank. Logisch. Op het eind viel ik nog even in. Na de wedstrijd zei de verslaggever van Langs de Lijn dat Hiddink had gezegd dat ik tegen NAC op de bank was begonnen omdat ik mijn maniertjes moest afleren. Ik wist niet wat ik hoorde, maar reageerde heel rustig en zei dat ik niet speelde omdat ik ziek was geweest. Maar Hiddink heeft het gezegd, zei de verslaggever. Dan zal ik het daar met hem over hebben, antwoordde ik. Terug in de bus kwam dat fragment voorbij. Hiddink zat voorin, ik zat achterin te klaverjassen, dat deden we toen nog. In de bus hoorde je gelach en geroezemoes. Vlak voordat we aankwamen op de Herdgang, kwam Hiddink naar achteren gelopen en zei: ‘Arjen, morgen tien uur trainen.’ We zouden de volgende dag vrij zijn, maar ik moest voor straf in mijn eentje trainen. Vond ik gek, want volgens mij had ik netjes gereageerd. Nu kan ik er om lachen. Het was een psychologisch spel waarin hij me wilde uitdagen. Hij deed dat ook op trainingen. Vergeet niet, ik was nog maar achttien, ik kwam net kijken. Op trainingen werd ik nogal eens ondersteboven geschopt. Dan liet hij doorspelen en kreeg ik geen vrije schop. Slim? Het was een proces waarin je als het ware gevormd wordt, alleen op dat moment vond ik het niet terecht en snapte ik het ook niet. Je hoefde en hoeft mij geen schop onder de kont te geven. Maar op die manier word je wel snel volwassen en leer je hoe je je staande moet houden tussen de gevestigde namen. Achteraf is het belangrijk geweest voor het verdere verloop van mijn loopbaan dat ik op jonge leeftijd met een topcoach als Hiddink heb mogen werken. Alleen blijf ik het jammer vinden dat de trainer dat van die zogenaamde maniertjes, ondanks zijn goede bedoelingen, via de pers speelde. Als iemand met zijn status zoiets publiekelijk roept, wordt het door iedereen voor waar aangenomen en overgenomen.”

‘Natuurlijk zijn er momenten dat ik gek word van mijn lijf’

Vanaf je periode bij PSV besliste je heel veel wedstrijden voor je clubs en voor Oranje. Toch lijkt het alsof je met name de laatste jaren steeds harder moet vechten tegen je imago. Wij beginnen er ook weer over. Beïnvloedt het jullie leven?
Bernadien: “Natuurlijk beïnvloedt het je leven, want de voetbalwereld is je leven. Je hebt te maken met je imago in de voetbalwereld, maar gelukkig heb je ook nog gewoon je privéleven met vrienden en familie. Dat zijn twee compleet verschillende werelden en die moet je goed kunnen scheiden. Samen moet je daar sterk in staan en goed voor ogen houden wat terechte kritiek is en wat niet. Ik kan er heel slecht tegen als mensen persoonlijk worden, zonder dat ze hem echt kennen.”
Arjen: “Ik heb wel een aardig voorbeeld. Marcel Bout kwam hier bij Bayern als een van de assistenten van Louis van Gaal. Na een week zegt hij: ‘Ik dacht dat jij zo’n klootzak was, maar dat valt eigenlijk best mee.’ Achteraf kon ik zijn eerlijkheid waarderen, maar het is ook wel kenmerkend. Mensen hebben een bepaald beeld van me. Alleen zijn er maar heel weinig mensen die me echt kennen en weten hoe ik in elkaar steek. Ik ben af en toe ook een egoïst, maar niet omdat ik wil dat elke wedstrijd de Arjen Robben show wordt, of dat ík moet scoren. Het zit in mijn spel, ik moet het hebben van mijn snelle dribbels en ja, ik zie wel eens iemand over het hoofd die er beter voorstaat. Elke medespeler die me kent weet dat ik dat niet bewust doe, maar het wordt wel vaak negatief uitgelegd. Ik heb met menig spits woordenwisselingen gehad. Ik had soms ook best begrip voor hun boosheid, maar dat bespreek je als profs in de kleedkamer. Mijn manier van spelen is tegelijk mijn kracht en heeft me uiteindelijk gebracht waar ik nu sta. Gelukkig zijn er ook altijd jongens geweest die het voor me opnamen. Die zeiden dan: ‘Laat hem lekker dribbelen, want hij beslist ook veel wedstrijden voor ons.’ Dat was fijn, dat had ik ook weleens nodig. Maar het klopt, op een gegeven moment heb je dat stempel en kom je er niet meer vanaf.”
Gezien de eerlijke analyse over jezelf ben je er, al dan niet bewust, wel mee bezig.
Arjen: “Ja, natuurlijk. Je kunt wel flink zeggen dat het je niets doet en dat het je niet raakt hoe erover je gesproken en geschreven wordt, maar het raakt je natuurlijk wel. Je moet in je eigen kwaliteiten blijven geloven, maar het is niet altijd even gemakkelijk. Vorig seizoen bij Bayern was het thema egoïsme ook ineens een hype. Daardoor heb ik onbewust toch mijn spel aangepast en dat is niet goed. Ik word dan namelijk geen betere voetballer, ik moet het nu eenmaal van mijn rushes hebben. Gelukkig heb ik ook bij Bayern altijd steun gehad van de belangrijkste mensen binnen de club.”
Je kunt soms zo heftig reageren in het veld dat wij ook wel eens denken: is dat nou nodig?
Bernadien: “Ja, ik herken dat wel. Als Arjen boos is, dan is hij echt boos. En dan tekent zijn gezicht heel erg. Hij kan moeilijk zijn gevoelens verbergen. Maar zo is hij, hij speelt geen toneel. Hij is bij wijze van spreken thuis niet anders als op het voetbalveld. Spreek met mensen die met Arjen werken, volgens mij is er niemand die slechte ervaringen met Arjen heeft. Tenzij hij weer te hard wil trainen en te fanatiek is. Hij is een perfectionist in alles! Arjen durft ook zijn mening te geven. Hij is eerlijk. Dat kan altijd tegen je gebruikt worden.”
Zoals hij onlangs na de interland tegen Estland niet bang was te zeggen dat hij het niet eens was met de kritiek van Van Gaal. Wat is het toch dat zelfs een topspeler vertrouwen nodig heeft van een trainer?
Arjen: “Als je topfit bent, maakt het niet zoveel uit, want dan speel je toch wel. En je moet nooit naar een ander wijzen. Maar op de lange termijn is het wel belangrijk dat je een klik hebt met je trainer. Je kunt nog zo ervaren zijn, ieder mens is gevoelig voor vertrouwen. Met wie ik dat gevoel had? Met Van Gaal, met hem had en heb ik het heel sterk. Het hoeft niet altijd positief te zijn, maar als iemand eerlijk is en recht door zee, dan weet je wat je aan hem hebt. Ik heb ook echt wel conflicten met Van Gaal gehad. Hij was tijdens een training een keer zo tekeer tegen me gegaan dat hij voor mijn gevoel te ver was gegaan. Ik had last van mijn knie en kon daardoor niet voluit trainen. De eerste twee ballen verspeelde ik. Dat kreeg ik op een dusdanige manier te horen, dat ik kwaad van het veld ben gelopen.
Maar tegelijk is hij als mens uniek. Hij is eerlijk, echt eerlijk, dat maak je helaas niet zoveel mee in de voetballerij. Hij is recht voor zijn raap, je weet wat je aan hem hebt. En niet iedereen kan daar mee omgaan. Ook ik ben het niet altijd met hem eens. Dat heeft hij zelf weleens gezegd: ‘Als ik mijn bespreking bij Bayern had gehouden, waren het vaak dezelfde twee die nog wat te zeggen hadden: Van Bommel en Robben.’ Maar het kon wel, als je maar met goede argumenten kwam. Ik heb ook gemerkt dat er wat dat betreft een groot verschil is tussen de Nederlandse en Duitse cultuur. Wij Nederlanders willen graag communiceren en zijn opener. De Duitse mentaliteit is meer het tegenovergestelde, dat zijn tenminste mijn ervaringen in de vier jaar dat ik nu bij Bayern zit. Ik heb ook een fantastisch eerste jaar met Van Gaal gehad, we werden landskampioen, het was misschien wel het beste jaar uit mijn carrière. Zijn manier van trainen maakte me fitter en beter.”

Thuis in München

Jullie waren pas 20 en 21 toen jullie na twee jaar PSV al naar Londen vertrokken.
Arjen: “Het overkwam ons. We hebben daar een fantastische tijd gehad. Ook hier werden we in het eerste jaar direct kampioen. De club en de fans hadden daar vijftig jaar op gewacht. In de Champions League haalden we twee keer de halve finales. Ik denk dat als Real Madrid niet was gekomen, ik veel langer in Londen was gebleven.”
Bernadien: “Ook ik had het naar mijn zin. Ik heb gewerkt op een Nederlandse school en heb daar ook een peuterspeelzaal opgezet. Een leuke anekdote is dat ik in december 2012 met een vriendin in een taxi langs het Chelsea-stadion reed en de chauffeur vroeg of we Chelsea kenden. Ik zei dat ik weleens een wedstrijd had bezocht in de tijd dat ik in Londen woonde een paar jaar geleden. Waarop hij zei dat hij de tijd met Arjen Robben de mooiste tijd vond en vervolgens zei: ‘My children loved Arjen.’ Waarop ik zei: ‘I love him too!’”
Je hebt bij Chelsea drie jaar met José Mourinho gewerkt.
Arjen: “Met hem had ik een beetje een haat-liefdeverhouding. Hij was een geweldige coach en vooral een heel sterke psycholoog. Hij weet echt een team en spelers voor zich te winnen. Maar als je een blessure hebt, kan de trainer niet op je bouwen, kan hij niet op je rekenen. Dat was bij mij dus wel eens een probleem. Alleen, je kunt er zelf niks aan doen en is het voor jou als speler net zo frustrerend of misschien wel nog frustrerender. Als je een spierscheuring of verrekking hebt, kun je gewoon niet spelen. Niemand. Dat heeft niks te maken met een lage pijngrens of niet door willen bijten. Hij kon dan heel sterk je gevoel bespelen. Hij wil winnen, hij denkt alleen aan het team en niet aan het individu. Dus als je geblesseerd was, telde je gewoon niet meer mee. Tegelijk kon hij de druk zo opvoeren, dat ik alleen voor hem wel eens geblesseerd heb gespeeld omdat hij me er per se bij wilde hebben. Op het moment dat ik fit was, gaf hij me altijd wel het gevoel dat ik een belangrijke speler voor hem was. Ik heb onder hem hele sterke periodes gekend en me zeker doorontwikkeld.”
Na drie jaar Chelsea ging je in 2007 voor 36 miljoen euro naar Real Madrid.
Arjen: “En ook hier werden we in het eerste jaar kampioen. Dat is tot nu toe bij elke club gebeurd, dat we in mijn eerste jaar kampioen werden. Ik begon op links in Madrid, maar verhuisde op een gegeven moment naar rechts. Ik voel me daar uiteindelijk toch lekkerder omdat ik meer mogelijkheden heb voor aanvallende variaties. Maar we genoten ook van het Spaanse leven met zijn voor ons geheel nieuwe cultuur. Waar we het meeste van konden genieten, was om na de training ergens lekker in het zonnetje te gaan lunchen. Heerlijk aan de Spaanse tapas of een stokbroodje met jamon iberico met een wijntje of een koud biertje en de wereld kon je gestolen worden. We zaten er op een gegeven moment met zes Nederlanders. Dat was wel heel gezellig met de Surinaamse feestjes bij Royston Drenthe als een echt hoogtepunt. Zijn moeder en tantes kookten voor iedereen, hele lieve en gastvrije mensen. Ik vind het echt doodzonde dat het zo gelopen is met Royston. Hij kan namelijk fantastisch voetballen.”
Bernadien vertrok zwanger naar Madrid. Jullie oudste zoon Luka is in Madrid geboren.
Bernadien: “Ik was tegelijk zwanger met Leontien van Nistelrooy. Zij was al bevallen van de eerste in Madrid, dus ik heb veel aan haar gehad tijdens mijn eerste zwangerschap. Ze heeft me veel tips gegeven. Een eerste bevalling is heel spannend en dan was dat voor mij ook nog in het buitenland en in een land waar ik de taal nog niet goed beheerste. Maar we passen ons makkelijk aan. Mede daardoor hebben we samen een mooie tijd gehad in Madrid.”
Waarom ging je daar in 2009 na twee jaar weer weg?
Arjen: “De trainer, Manuel Pellegrini, wilde Wesley (Sneijder, red.) en mij houden, maar die had er niets over te zeggen. Ik mocht in elk geval nog meetrainen, enkele spelers hadden niet eens meer een rugnummer, mochten ook niet mee op trainingskamp. Ze haalden dat jaar Kaká, Cristiano Ronaldo, Karim Benzema en ook nog Xabi Alonso. Ik geloof dat ze 250 miljoen uitgaven. Toen hadden ze geld nodig. Uiteindelijk konden ze aan Wesley en mij nog wat verdienen, daarom moesten we weg, zeiden ze tegen mijn vader. Zo werd het verteld, nee niet door voorzitter Florentino Pérez, maar door de directeur, Jorge Valdano, en die is inmiddels ook al weer weg. Wesley en ik mochten in de voorbereiding op zijn hoogst even invallen.
Het gekke is dat ik nog nooit zo’n goede voorbereiding heb gehad. Ik was superfit en als ik erin kwam, scoorde ik meteen of gaf ik een assist. Uiteindelijk was het bij Real Madrid vechten tegen de bierkaai, die oorlog win je toch niet. Mark van Bommel legde het contact, die vroeg of ik naar Bayern wilde komen. Het speelde natuurlijk een rol dat Van Gaal er trainer was, ik kende hem nog van het jeugd-WK destijds in Argentinië. Van Gaal staat er om bekend dat hij spelers beter maakt. Ik was 25, dus Bayern leek me een goede stap in mijn carrière. Bij Real Madrid was ik inmiddels rechtsbuiten geworden en Van Gaal haalde me ook echt voor de rechterkant. Hij wilde gaan spelen met Ribéry op links, en mij op rechts. Zo kunnen die dingen gaan. Bij het Nederlands elftal speel ik weer op links. Van Gaal wil in Oranje graag mensen die zonder bal diep kunnen gaan en volgens hem kun je dat beter aan de kant van je goede been. Maar zelf speel ik liever op rechts.”

Tekst gaat verder onder de foto

Bayern München is je vierde topclub in zeven jaar.
Arjen: “Ja, het moest er een keer van komen. Het was de derde poging van Bayern München en nu vond ik de tijd rijp. Het is een hele grote club die al vier keer de Champions League heeft gewonnen. Dat blijft mijn grote doel. Bayern wordt geleid door ex-topvoetballers die weten wat een voetballer meemaakt. Ik heb mijn traditie weten vol te houden, want ook met Bayern werd ik in mijn eerste jaar kampioen. We hadden een fantastisch seizoen, we wonnen ook de beker, maar we verloren helaas de finale van de Champions League van Inter Milan, van mijn oud-trainer Mourinho.”
Bernadien: “We voelen ons hier ook weer echt thuis met het gezin. München is een geweldige stad. Zelf wonen we iets buiten de stad, lekker rustig in een dorpje vlakbij het trainingscomplex. Bovendien zijn Lynn en Kai hier geboren. Doordat Luka en Lynn naar de internationale school gaan, kom ik hier ook met andere ouders in contact. Dat was in Madrid en Londen anders en dat verbreedt je eigen sociale wereld. We wonen hier inmiddels vier jaar en dan bouw je vanzelfsprekend meer op.”

Gebeten hond

Je stond drie maal in een belangrijke finale. Dat kunnen niet veel voetballers zeggen. Maar je verloor ze helaas wel alle drie. Dat lijkt ons traumatisch.
Arjen: “Hou op, vreselijk, ik had in 2010 de Champions League kunnen winnen en wereldkampioen kunnen worden. Dan was ik klaar geweest. Bij het WK ging het om twee centimeter, een teentje. Ik maakte de goede keus, Iker Casillas ging de verkeerde kant op, ik til de bal ook nog een beetje omhoog, maar precies daar hing zijn teen nog. Hij had het zelf niet eens door. Op het WK van 2006 had ik een vergelijkbaar moment tegen Servië. Die ging er net wel in. Het had beter andersom kunnen zijn. Dat moment heb ik daarna zo vaak herbeleefd, het zal me mijn hele leven bijblijven. ‘Wat als…’ is de vraag die door je hoofd blijft spoken. We hadden geschiedenis kunnen schrijven en je voelt je schuldig, de gebeten hond. Ik zat er helemaal doorheen. Ik heb gelukkig veel steun gehad van de andere spelers en de staf. De woorden van Mark van Bommel en André Ooijer vergeet ik ook nooit meer. Ze zeiden: ‘Zonder jou waren we niet eens zo ver gekomen.’ Dat deed me heel veel. Ik kwam van heel ver, het had een sprookje kunnen worden! Maar toch blijft het schuldgevoel overheersen. Ja echt, ik voel me nog steeds schuldig. Verlies ik binnen twee maanden twee finales.”
Bernadien: “Ja, ik heb gehuild, meer vrouwen hebben gehuild na die WK-finale, alle spanning komt eruit en je beseft wat het voor je man betekent. Ik ging naar de achtste finale. Ik bracht Luka en Lynn die net drie maanden was naar mijn ouders en zei: ‘Ik weet niet wanneer ik terug ben, ik weet ook niet hoe lang ik zonder mijn kinderen kan.’ Maar ik wilde voor Arjen naar Zuid-Afrika. Uiteindelijk kwam ik na veertien dagen pas weer terug.”
Na het succesvolle jaar 2010 verloor je vorig jaar je tweede Champions League-finale en volgde het mislukte EK. Is daar nu wel of niet veel gebeurd?
Arjen: “Geloof me, er is niet veel spannends gebeurd. Eigenlijk is het heel simpel. Bij het WK klopte alles, stond er een onneembaar blok. Bij het EK klopte het niet zoals twee jaar daarvoor. Als je de wedstrijd tegen Denemarken nog tien keer overspeelt, win je ze alle tien. Dan had het toernooi anders kunnen lopen. Nu kwamen we in de negatieve spiraal terecht. Ik vond overigens vanaf het begin dat wij lang geen favoriet waren. Je kunt nog zoveel analyseren, maar het is heel simpel: iedereen moet voor zichzelf nagaan of hij er alles aan heeft gedaan en je moet niet naar anderen wijzen. Ik heb alles gegeven, heb er alles aan gedaan, maar ik heb niet goed gespeeld. We hebben met zijn allen gefaald.”
Tijdens de laatste wedstrijd tegen Portugal zou je tegen bondscoach Bert van Marwijk hebben gezegd: ‘Houd je bek man.’
Arjen: “Pas in de auto van Schiphol naar huis werd ik daarover gebeld. Ik was dat allang weer vergeten. Zoiets is voor mij helemaal geen punt. Maar belangrijker is dat ik dat absoluut niet en nooit heb gezegd. Dat hebben ze ervan gemaakt. We hadden verloren en waren uitgeschakeld, dat hield ons en mij bezig. Ik was voor mijn gevoel als een gek aan het meeverdedigen, aan het helpen, ik probeerde Cristiano Ronaldo te verdedigen. En toen riep de bondscoach kwaad dat ik meer moest verdedigen. Daar reageerde ik emotioneel op, omdat ik voor mijn gevoel alles aan het geven was. Na die tijd is dat nooit meer een issue geweest. Volgens mij heeft de bondscoach er ook nooit iets over gezegd. Dat zegt wel genoeg.”

Cijfers liegen niet, imago’s soms wel. Robben schijnt zoveel mee te verdedigen dat hij in de Champions League en ook op het EK meerdere malen, ook tot onze verrassing, tot de spelers hoorde die het meest heeft gelopen. Maar dat terzijde.
Na het EK zei rechtsback Gregory van der Wiel dat je hem niet goed ondersteunde.
Arjen: “Dat bedoel ik nou met kijken in de spiegel. Zeg gewoon dat je ook niet goed speelde, maar wijs niet naar een ander. Op die opmerking werd mij ook een reactie gevraagd, maar daar pas ik voor. Je moet niet naar elkaar wijzen en als we wat hebben, zeggen we dat elkaar in de kleedkamer, of later in het hotel. Ik wijt mijn slechte spel toch ook niet aan een ander. Je wint samen en verliest samen. Zo heb ik er altijd in gestaan.”
Dat is wel knap van je, want je laat daardoor medespelers en via hen journalisten met je imago spelen.
Arjen: “Ik zal nooit iets negatiefs over een collega zeggen of zeggen dat hij slecht speelt, dat kan niet. Je hoort eerst naar jezelf te kijken en je hoort helemaal niet je eigen slechte spel op een medespeler af te schuiven. Je bent een team, je doet dingen samen. En als ik wat heb, stap ik zelf op die speler af.”
Zo heb je een keer in de rust een klap van Ribéry gehad omdat je hem tegensprak.
Arjen: “Ja, en die zag ik inderdaad niet aankomen. Jammer genoeg lekken zulke dingen altijd uit in de huidige voetbalwereld. Ik blijf me daaraan ergeren en het is schandalig, al die lijntjes van spelers met journalisten, triest.”
Bernadien: “Van mij mag Arjen hier meer over zeggen. Het zegt iets over hoe sterk Arjen mentaal is, want hij wil zich publiekelijk nooit verdedigen tegen uitspraken van anderen. Hij concentreert zich liever op het voetbal. Knap.”
Arjen: “Ik heb ook geen zin om mezelf te verdedigen, om in dit soort incidenten naar buiten toe voor mezelf op te komen. Laat mij maar gewoon voetballen. Ik weet wat ik kan, en ik weet wat ik niet kan, ik ken mijn tekortkomingen. Zolang ik op dit niveau kan blijven spelen en mijn gezin en ik gelukkig zijn, is dat het enige wat telt. Weet je waar ik me af en toe op verheug? Later lekker terug naar Groningen gaan waar we een huis gekocht hebben. Dat staat in een buurt waar onze kinderen op straat kunnen spelen met andere kinderen. Bernadien en ik hebben ook zo’n fijne jeugd gehad. Ik denk zeker dat ik was gaan studeren, bijvoorbeeld aan de alo, maar ik voetbal al vanaf mijn zestiende. We hebben dus geen studententijd gehad. Een paar dagen met vrienden uitgaan en doorzakken hebben we nooit gedaan, simpelweg omdat het niet kan. We zijn vorig jaar lekker wezen fietsen op Terschelling met de kinderen, heerlijk, daar geniet ik van. Ik verlang erg naar het leven van alledag, lekker tennissen, skiën, in een vriendenteam op zaterdagmiddag voetballen. Maar dat herken ik bij meer topsporters.”
Bernadien: “Wij leven natuurlijk geen doorsnee leven en wonen al bijna negen jaar in het buitenland. We zijn familiemensen. De band die we met onze ouders en broers en zussen hebben, koesteren we enorm. Daarom genieten we altijd extra als we dingen als Sinterklaas, verjaardagen of kerst samen kunnen vieren. Ook hebben we vorig jaar met alle broers en zussen hier in München het Oktoberfeest bezocht. Met zijn allen in lederhosen en Dirndls auf der Wiesn. Je had ons moeten zien.”

‘Ik ben af en toe ook een egoïst, maar niet omdat ik wil dat elke wedstrijd de Arjen Robben-show wordt’

Wij spraken elkaar een hele dag over voetbal en het leven en komen tot de verrassende conclusie dat er een geboren trainer in je huist. Je bent nuchter, hebt en geeft een mening.
Bernadien moet lachen: “Dat kan zijn, ik denk dat ook weleens, maar ik hoop dat als Arjen is gestopt we eerst een thuis vinden, vooral voor de kinderen. Nu zijn ze nog jong. Als ze groter zijn, is het leuk als ze een vriendenkring kunnen opbouwen. Dat ze net zo’n leuke jeugd hebben als wij hebben gehad. En tegelijk weet ik dat als Arjen iets krijgt aangeboden, als hij daar gelukkig is en we denken samen dat we er als gezin ook gelukkig kunnen zijn, dat we gaan. We zullen zien hoe het zal lopen, zover is het nog niet.”
Arjen: “Mij lijken veel dingen leuk na mijn carrière. In Spanje is padel (spreek uit peddel, red.) heel populair, een soort mix tussen tennis en squash. Guus Hiddink heeft op de Herdgang een padelbaan laten aanleggen. In Madrid waren we er zo gek op dat we ook zo’n baan in onze tuin hadden. Wie weet begin ik ergens in Nederland een padelcentrum. Maar geloof me, ik ben nog lang niet klaar als voetballer. Ik wil nu eindelijk een keer de Champions League winnen. Ik heb een contract tot 2015 bij Bayern, in principe dien ik dat uit. Het lijkt me geweldig om volgend jaar met Pep Guardiola te werken. Ik ga ervan uit dat ik in zijn plannen pas, en zo niet, dan zien we wel weer verder. Ik wil gezond blijven en vooral nog genieten van het spelletje.”

De mooiste van Arjen Robben

Arjen: “Ik denk graag terug aan mijn goal in 2010 in de halve finale van de Duitse beker uit tegen Schalke, in de verlenging. Ik kreeg de bal van de keeper op de eigen zestien en begon aan een rush, passeerde drie man, kom rechts op de achterlijn, kap een man uit en schiet hem met links zo in de verre hoek. Dat was in de 114e minuut, toen voelde ik me zo sterk. Dat was kenmerkend voor dat seizoen.”

[/blendlebutton]

 

Delen: