Word abonnee
Meer

BMX

Niek Kimmann: ‘Ik ben bezig met een grote ontdekkingsreis’

Niek Kimmann Olympisch goud, wereldtitels; Niek Kimmann won alles wat er te winnen valt als BMX’er. Na de Spelen in Tokio had hij het moeilijk en kreeg hij te maken met een postolympische dip. Maar in aanloop naar Parijs staat hij er weer. Een monoloog in Helden Magazine nummer 72 over goud, vallen en weer opstaan met de aanstaande vader. “Ik ben na de Spelen in Tokio zoekende geweest. Ik begon op mijn zevende met fietsen, was twaalf toen BMX’en een olympische sport werd. Van jongs af aan waren de Spelen mijn grote doel, daar wilde ik op een dag heen. Ik werd op mijn achttiende wereldkampioen bij de junioren en een jaar later, in 2015, ook meteen bij de senioren. Het bleef maar goed gaan. Als ik het ene doel had bereikt, ging ik door naar het volgende. Ik was ook nooit tevreden. Als ik een nationale wedstrijd won, dacht ik: leuk, maar dit is geen Europese wedstrijd. Als ik een Europese wedstrijd won, zei ik tegen mezelf: dit is geen WK. En toen ik wereldkampioen werd, redeneerde ik: mooi, maar dit zijn niet de Spelen. In mijn hoofd zat ook steeds: als ik op de Spelen geen medaille pak, dan voelt dat als falen. Ik was daar al die jaren heel extreem in. Voortdurend waren de Spelen die heel heldere stip op de horizon. Als je ergens al meer dan de helft van je leven naartoe hebt geleefd en je bereikt meteen het allerhoogste, dan is dat heel erg mooi. Olympisch kampioen, beter wordt het niet als sportman. Meteen daarna werd ik ook nog eens wereldkampioen in eigen land. Zo bizar. En toen had ik dus alles bereikt waarvan ik had gedroomd. Voor het eerst was ik tevreden. Heel comfortabel als je dat kunt zijn over jezelf, maar al snel was het heel oncomfortabel om me zo comfortabel te voelen. Omdat ik nooit dat gevoel had gehad. Al snel kwam die ene vraag omhoog: welke kant wil ik nu op, wat ga ik doen? Tot en met de Spelen was het pad dat ik moest bewandelen heel duidelijk en ineens was er geen pad meer. Ik kreeg te maken met een postolympische dip. Maar doordat er door het uitstellen van de Spelen in Tokio slechts drie jaar zat tot Parijs besloot ik maar gewoon door te gaan. Ik kon erop wachten dat het misging, dat gebeurde in 2022. Ik ben in het jaar na de Spelen naar Amerika gegaan om de USABMX Nationals, een serie wedstrijden daar, te rijden. In Europa kende ik alle banen op mijn duimpje en daar was bijna alles nieuw voor me. Op die manier probeerde ik nieuwe prikkels te krijgen. Ik had in 2021 alles gewonnen wat er te winnen viel, dan sluipt in je hoofd: elk doel wat ik stel, haal ik. Ik had de standaard voor mezelf in 2021 zo hoog gelegd en ergens bekroop me toen de angst dat er een moment zou komen dat ik mijn doelen niet zou halen en dat mijn illusie naar de klote zou gaan. Achteraf was ik in 2022 bang om een hard doel te stellen, ik deed eigenlijk van alles wat. Want dan had ik voor mezelf ook een excuus als ik mijn doelen niet haalde. Dat kon ik tegen mezelf zeggen: ja, maar ik ging er ook niet vol voor. Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden? Topsport is: geen excuses. En ik was juist op zoek naar excuses. Dat had ik nooit gehad. Maar het ontstond doordat ik tot en met de Spelen de lat zo vreselijk hoog voor mezelf had gelegd. Ik zei op een gegeven moment tegen mezelf: je moet een doel stellen, daar vol voor gaan en als je het dan niet haalt, is het ook goed. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. 'Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden?' Ik was in 2022 ineens helemaal klaar met BMX’en, heb drie maanden lang mijn fiets niet aangeraakt. In die periode ben ik heel veel boeken gaan lezen, autobiografieën van sporters om erachter te komen hoe zij met zulke situaties zijn omgegaan. Ik vond het ook interessant om Tom Dumoulin in die periode te volgen. Hij had de Giro gewonnen, was wereldkampioen tijdrijden geworden, werd tweede in de Tour en op de Spelen en was op het moment dat ik zoekende was ook zoekende. Ik merkte ook dat de meeste sporters die zoekende waren drie jaar later gestopt waren met topsport. Dat gaf me niet veel vertrouwen. Ik realiseerde me dat het vooral belangrijk was dat ik mijn eigen weg zou zoeken. Ik heb in die periode ook met een sportpsycholoog gesproken en veel met mijn ouders gekletst.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Niek Kimmann komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Niek Kimmann Olympisch goud, wereldtitels; Niek Kimmann won alles wat er te winnen valt als BMX’er. Na de Spelen in Tokio had hij het moeilijk en kreeg hij te maken met een postolympische dip. Maar in aanloop naar Parijs staat hij er weer. Een monoloog in Helden Magazine nummer 72 over goud, vallen en weer opstaan met de aanstaande vader. “Ik ben na de Spelen in Tokio zoekende geweest. Ik begon op mijn zevende met fietsen, was twaalf toen BMX’en een olympische sport werd. Van jongs af aan waren de Spelen mijn grote doel, daar wilde ik op een dag heen. Ik werd op mijn achttiende wereldkampioen bij de junioren en een jaar later, in 2015, ook meteen bij de senioren. Het bleef maar goed gaan. Als ik het ene doel had bereikt, ging ik door naar het volgende. Ik was ook nooit tevreden. Als ik een nationale wedstrijd won, dacht ik: leuk, maar dit is geen Europese wedstrijd. Als ik een Europese wedstrijd won, zei ik tegen mezelf: dit is geen WK. En toen ik wereldkampioen werd, redeneerde ik: mooi, maar dit zijn niet de Spelen. In mijn hoofd zat ook steeds: als ik op de Spelen geen medaille pak, dan voelt dat als falen. Ik was daar al die jaren heel extreem in. Voortdurend waren de Spelen die heel heldere stip op de horizon. Als je ergens al meer dan de helft van je leven naartoe hebt geleefd en je bereikt meteen het allerhoogste, dan is dat heel erg mooi. Olympisch kampioen, beter wordt het niet als sportman. Meteen daarna werd ik ook nog eens wereldkampioen in eigen land. Zo bizar. En toen had ik dus alles bereikt waarvan ik had gedroomd. Voor het eerst was ik tevreden. Heel comfortabel als je dat kunt zijn over jezelf, maar al snel was het heel oncomfortabel om me zo comfortabel te voelen. Omdat ik nooit dat gevoel had gehad. Al snel kwam die ene vraag omhoog: welke kant wil ik nu op, wat ga ik doen? Tot en met de Spelen was het pad dat ik moest bewandelen heel duidelijk en ineens was er geen pad meer. Ik kreeg te maken met een postolympische dip. Maar doordat er door het uitstellen van de Spelen in Tokio slechts drie jaar zat tot Parijs besloot ik maar gewoon door te gaan. Ik kon erop wachten dat het misging, dat gebeurde in 2022. Ik ben in het jaar na de Spelen naar Amerika gegaan om de USABMX Nationals, een serie wedstrijden daar, te rijden. In Europa kende ik alle banen op mijn duimpje en daar was bijna alles nieuw voor me. Op die manier probeerde ik nieuwe prikkels te krijgen. Ik had in 2021 alles gewonnen wat er te winnen viel, dan sluipt in je hoofd: elk doel wat ik stel, haal ik. Ik had de standaard voor mezelf in 2021 zo hoog gelegd en ergens bekroop me toen de angst dat er een moment zou komen dat ik mijn doelen niet zou halen en dat mijn illusie naar de klote zou gaan. Achteraf was ik in 2022 bang om een hard doel te stellen, ik deed eigenlijk van alles wat. Want dan had ik voor mezelf ook een excuus als ik mijn doelen niet haalde. Dat kon ik tegen mezelf zeggen: ja, maar ik ging er ook niet vol voor. Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden? Topsport is: geen excuses. En ik was juist op zoek naar excuses. Dat had ik nooit gehad. Maar het ontstond doordat ik tot en met de Spelen de lat zo vreselijk hoog voor mezelf had gelegd. Ik zei op een gegeven moment tegen mezelf: je moet een doel stellen, daar vol voor gaan en als je het dan niet haalt, is het ook goed. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. 'Ik was mezelf aan het saboteren. Op een gegeven moment dacht ik: wie probeer je nou eigenlijk voor de gek te houden?' Ik was in 2022 ineens helemaal klaar met BMX’en, heb drie maanden lang mijn fiets niet aangeraakt. In die periode ben ik heel veel boeken gaan lezen, autobiografieën van sporters om erachter te komen hoe zij met zulke situaties zijn omgegaan. Ik vond het ook interessant om Tom Dumoulin in die periode te volgen. Hij had de Giro gewonnen, was wereldkampioen tijdrijden geworden, werd tweede in de Tour en op de Spelen en was op het moment dat ik zoekende was ook zoekende. Ik merkte ook dat de meeste sporters die zoekende waren drie jaar later gestopt waren met topsport. Dat gaf me niet veel vertrouwen. Ik realiseerde me dat het vooral belangrijk was dat ik mijn eigen weg zou zoeken. Ik heb in die periode ook met een sportpsycholoog gesproken en veel met mijn ouders gekletst.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Niek Kimmann komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Golf

Joost Luiten: ‘Nu staat mijn zoontje op één’

Joost Luiten Joost Luiten (38) is al jaren het gezicht van golf in Nederland. Hij won zes toernooien op de Europese Tour, onder andere twee keer de KLM Open. In december vorig jaar werden hij en zijn vrouw Melanie de trotse ouders van zoontje Dex. Het leven lacht hem toe, maar dat is niet altijd zo geweest. Een burn-out beheerste een tijdje zijn leven. In Helden Magazine nummer 72 leggen we hem in aanloop naar de KLM Open – tussen 20 en 23 juni op The International in Amsterdam – vijf stellingen voor. [caption id="attachment_20104" align="alignnone" width="1200"] Trotse vader Joost met zoon Dex.[/caption] Sinds de geboorte van mijn zoontje Dex gooi ik mijn golfclubs niet meer in de boom “Ik ben misschien iets rustiger, maar die passie voor golf heb ik nog steeds. Wij zijn dag in dag uit bezig met dat spelletje en dat gaat zo in je kop zitten. Soms wordt het mij ook even te veel, dan knapt er iets en moet ik even mijn frustraties kwijt. Is niet altijd goed, maar het gebeurt in een split second. Dat ik mijn clubs in de boom gooide, ging viral.” Het gebeurde in november in Dubai dat je drie clubs in een boom gooide. Je klom er overigens niet zelf in om ze eruit te halen. Lachend: “Even nuanceren: ik gooide één club de boom in en die bleef hangen. Ik dacht: hoe krijg ik die er nu uit? Dus ik probeerde met een andere club die eruit te krijgen. Voor ik er erg in had, hingen er drie clubs in de boom. Een toeschouwer filmde dat en na afloop kwamen mensen van de Tour naar me toe met de vraag of ze het filmpje mochten gebruiken. De meeste spelers willen dat niet op social media hebben, maar ik dacht: waarom niet? Ik ben daar misschien wat makkelijker in dan anderen. Als ik het bij anderen zie gebeuren, lach ik me ook kapot. Toen ik het terugzag, moest ik heel hard lachen. Je moet ook een beetje zelfspot hebben, toch? Ik heb er heel veel reacties op gekregen van collega’s. Zij maakten er grapjes over, maar snapten tegelijkertijd precies waar ik doorheen ging op dat moment. Je hebt vandaag de dag met imago en sponsors te maken, maar ik vind: je moet jezelf niet te serieus nemen. Als iemand hier aanstoot aan neemt, tja...” Op 19 december afgelopen jaar werd je voor het eerst vader. Hoe is het leven als golfpapa? “Ik deel het leven iets anders in. Er is nu nog iets waar ik mijn focus op heb. Vroeger waren dat golf en mijn vrouw Melanie. Nu is daar ons zoontje Dex bijgekomen. Als ik in Nederland ben, merk ik vooral dat de indeling van mijn dagen anders is. Ik moet hem ook verzorgen, hij heeft aandacht nodig. Vind ik onwijs leuk, maar ik moest in het begin wel wennen. Hoe moest ik mijn tijd indelen? Wanneer had ik tijd om te trainen? Tot december stond golf op één en deelde ik de rest daaromheen in. Nu staat Dex op één en moet ik golf eromheen plannen als ik thuis ben. Het is ook heerlijk als ik drie weken weg ben geweest en het alleen maar golf, golf en nog eens golf is geweest, ik even afleiding heb als ik weer hier ben. Het vaderschap relativeert. Ik ben dus zeker als ik in Nederland vertoef wel veranderd.” Is het lastiger om van huis te gaan sinds je vader bent? “Nu nog niet. Ik ben al achttien jaar lang heel veel van huis weg. Er is altijd wel wat waar ik niet bij kan zijn of wat ik mis. Ik kan niet bij elk feestje zijn. Wat Dex betreft, denk ik dat ik het lastiger ga vinden om weg te gaan als hij doorkrijgt dat hij papa weer een tijdje moet missen. Dat hoor ik ook van collega’s die vader zijn. Nu heeft hij dat nog niet door en vind ik het lastiger om Mel alleen achter te laten. Zij moet al het werk met Dex in haar eentje doen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Joost Luiten komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen.
Joost Luiten Joost Luiten (38) is al jaren het gezicht van golf in Nederland. Hij won zes toernooien op de Europese Tour, onder andere twee keer de KLM Open. In december vorig jaar werden hij en zijn vrouw Melanie de trotse ouders van zoontje Dex. Het leven lacht hem toe, maar dat is niet altijd zo geweest. Een burn-out beheerste een tijdje zijn leven. In Helden Magazine nummer 72 leggen we hem in aanloop naar de KLM Open – tussen 20 en 23 juni op The International in Amsterdam – vijf stellingen voor. [caption id="attachment_20104" align="alignnone" width="1200"] Trotse vader Joost met zoon Dex.[/caption] Sinds de geboorte van mijn zoontje Dex gooi ik mijn golfclubs niet meer in de boom “Ik ben misschien iets rustiger, maar die passie voor golf heb ik nog steeds. Wij zijn dag in dag uit bezig met dat spelletje en dat gaat zo in je kop zitten. Soms wordt het mij ook even te veel, dan knapt er iets en moet ik even mijn frustraties kwijt. Is niet altijd goed, maar het gebeurt in een split second. Dat ik mijn clubs in de boom gooide, ging viral.” Het gebeurde in november in Dubai dat je drie clubs in een boom gooide. Je klom er overigens niet zelf in om ze eruit te halen. Lachend: “Even nuanceren: ik gooide één club de boom in en die bleef hangen. Ik dacht: hoe krijg ik die er nu uit? Dus ik probeerde met een andere club die eruit te krijgen. Voor ik er erg in had, hingen er drie clubs in de boom. Een toeschouwer filmde dat en na afloop kwamen mensen van de Tour naar me toe met de vraag of ze het filmpje mochten gebruiken. De meeste spelers willen dat niet op social media hebben, maar ik dacht: waarom niet? Ik ben daar misschien wat makkelijker in dan anderen. Als ik het bij anderen zie gebeuren, lach ik me ook kapot. Toen ik het terugzag, moest ik heel hard lachen. Je moet ook een beetje zelfspot hebben, toch? Ik heb er heel veel reacties op gekregen van collega’s. Zij maakten er grapjes over, maar snapten tegelijkertijd precies waar ik doorheen ging op dat moment. Je hebt vandaag de dag met imago en sponsors te maken, maar ik vind: je moet jezelf niet te serieus nemen. Als iemand hier aanstoot aan neemt, tja...” Op 19 december afgelopen jaar werd je voor het eerst vader. Hoe is het leven als golfpapa? “Ik deel het leven iets anders in. Er is nu nog iets waar ik mijn focus op heb. Vroeger waren dat golf en mijn vrouw Melanie. Nu is daar ons zoontje Dex bijgekomen. Als ik in Nederland ben, merk ik vooral dat de indeling van mijn dagen anders is. Ik moet hem ook verzorgen, hij heeft aandacht nodig. Vind ik onwijs leuk, maar ik moest in het begin wel wennen. Hoe moest ik mijn tijd indelen? Wanneer had ik tijd om te trainen? Tot december stond golf op één en deelde ik de rest daaromheen in. Nu staat Dex op één en moet ik golf eromheen plannen als ik thuis ben. Het is ook heerlijk als ik drie weken weg ben geweest en het alleen maar golf, golf en nog eens golf is geweest, ik even afleiding heb als ik weer hier ben. Het vaderschap relativeert. Ik ben dus zeker als ik in Nederland vertoef wel veranderd.” Is het lastiger om van huis te gaan sinds je vader bent? “Nu nog niet. Ik ben al achttien jaar lang heel veel van huis weg. Er is altijd wel wat waar ik niet bij kan zijn of wat ik mis. Ik kan niet bij elk feestje zijn. Wat Dex betreft, denk ik dat ik het lastiger ga vinden om weg te gaan als hij doorkrijgt dat hij papa weer een tijdje moet missen. Dat hoor ik ook van collega’s die vader zijn. Nu heeft hij dat nog niet door en vind ik het lastiger om Mel alleen achter te laten. Zij moet al het werk met Dex in haar eentje doen.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Joost Luiten komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, baanwielrenner Harrie Lavreysen spreekt over hoge verwachtingen, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen.

Shorttrack

Xandra en Michelle Velzeboer: ‘Bij ons is dat filter weg’

Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Shorttrack

Jens van’t Wout: ‘Naast schaatsen kan ik helemaal niets’

Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Golf

Anne van Dam: ‘Ik ben toch best aardig terechtgekomen’

  Anne van Dam (27) is de beste golfster [...]
  Anne van Dam (27) is de beste golfster van Nederland. Ze woont en speelt al sinds 2019 in Amerika. De komende tijd zal ze meer in Europa te zien zijn, te beginnen bij de Big Green Egg Open (8-10 september in Hilversum). “Golf mag, in de goede zin van het woord, best wat sexyer en aantrekkelijker gemaakt [...]

Hockey

Laurien Leurink: ‘Carpe Diem’

Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Een onverwachts overleden schoonmoeder. Een overleden oom. Een ongeneeslijk zieke zus. Terwijl hockeyster Laurien Leurink met het Nederlands team alles won wat er te winnen viel, waaronder twee wereldtitels en olympisch goud, kreeg ze op privégebied veel te verduren. We brachten Laurien, inmiddels ex-international, haar zus Marije, in behandeling voor uitgezaaide darmkanker, en broer Wouter samen in hun geboortedorp Bunnik. We ontmoeten Laurien Leurink (28), haar zus Marije (30) en broer Wouter (33) in eetcafé ’t Wapen van Bunnik, een paar straten bij hun ouderlijk huis vandaan. Laurien maakte afgelopen maart bekend te stoppen als hockeyinternational. Ze vertelt: “Het leven is belangrijker dan hockey. We worden geboren en gaan dood. De een gaat op zijn negentigste, de ander veel eerder. Dat is heel cru, maar het is de realiteit. Toen ik dat besef kreeg, wilde ik me losrukken van de bekrompenheid van de sport. Als ik een keer slecht speelde, kreeg ik te horen: ‘Zo hé, die is uit vorm.’ De persoon die dat roept, heeft geen idee wat er zich op dat moment afspeelt in iemands leven. Dan praat je wel anders, vriend, dacht ik altijd. Ik was klaar met die bekrompenheid. Maar Marijes ziekte gaf het extra zetje.” Bittergarnituur Laurien, Marije en Wouter komen uit een hecht gezin. Wouter: “De laatste tien jaar voel ik me meer de grote broer die zijn zusjes moet beschermen. Lachend: “Vroeger waren jullie gewoon mijn irritante zusjes.” Laurien kijkt naar Marije: “Op jonge leeftijd deden wij alles samen, speelden met barbies en deelden een slaapkamer. Later merkte ik dat Wouter en ik meer op dezelfde manier in het leven stonden. We wisten allebei wat we wilden en deden dat. Jij was wat meer op zoek.” Marije: “Jullie deden allebei gymnasium, ik was een vmbo’er. Mijn brein werkt anders, gaat langzamer. Ik keek tegen jullie op.” Wouter: “Jij bent weer slim op andere manieren, hebt een heel hoog EQ.” De drie groeiden op in Bunnik. De basisschool lag een straat achter hun huis, hockeyclub Kampong was een kwartiertje fietsen. Daar spendeerde de familie de meeste tijd. Wouter: “Hockey werd ons met de paplepel ingegoten. We gingen met papa mee naar zijn oude mannengroep. Mama hockeyde ook nog.” Laurien: “Wij stonden met een mini-hockeystick in ons hand langs het veld te kijken.” Wouter: “Na afloop snoepten we van de bittergarnituur. Later speelden we alle drie in de eerste elftallen. Laurien en Marije konden trouwens ook goed turnen.” Marije: “Ik heb nog wedstrijden geturnd. Jij hikte daar ook tegenaan. We zaten ook nog op tennis. We moesten op een gegeven moment kiezen.” Laurien, lachend: “Jammer dat jullie mijn blokfluit vergeten. Ik was daar echt goed in.” Wouter: “Papa was in die tijd veel weg voor werk, was geregeld van maandag tot en met vrijdag in het buitenland. Mama kon ons niet in haar eentje overal naartoe brengen.” Laurien bleek het meeste hockeytalent te hebben van de drie. Op jonge leeftijd werd zij doorgeschoven naar een ouder team, dat van haar zus Marije. Laurien: “Met papa en mama hebben we besproken of we dat moesten doen. Het was voor jou best ingewikkeld dat je jongere zusje ineens in je team terechtkwam.” Marije: “In het begin vond ik het vreselijk. Ik weet nog dat jij ineens naar de kant liep en riep: ‘Ik wil niet meer met Marije hockeyen.’ Onze coach riep boos: ‘Jij gaat nu terug dat veld in.’” Laurien: “Wij zijn alle drie een beetje luie hockeyers. Ik irriteerde me op dat moment aan jou, was in die tijd een vreselijke puber.” Marije: “We hebben veel ruzie gehad. Dan reden we na een training op de scooter naar huis en schreeuwden we tegen elkaar tot huilen aan toe. Dan kwamen we thuis en vroegen papa en mama: ‘Hoe was het?’ Met rode ogen van het huilen zeiden we: ‘Hartstikke leuk!’” Laurien: “Omdat ik doorgeschoven werd naar een ouder elftal, ging ik met oudere mensen om. Ik ben de jongste, zag aan jullie al wat de wereld me te bieden had. Ik wilde alles meepakken, met iedereen meedoen en cool zijn. Jij keek mij geregeld aan en dacht: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Jij had die behoefte helemaal niet.” Marije: “Later werd het ook leuk. We stonden samen in de as. Ik centraal achterin, jij voor mij op het middenveld. We voelden elkaar naadloos aan op het veld.” Langzaam sloeg het pubergedrag van Laurien om. Laurien, lachend: “Maar dat gebeurde heel laat, hoor. Ik heb nooit die droom gehad om in het Nederlands team terecht te komen. Het kwam een beetje aangewaaid bij mij, ik ben echt een zondagskind. Ik heb er heus wel veel voor moeten doen, maar als ik de top niet had gehaald, had ik het ook prima gevonden.” Wouter: “Je bedankte zelfs voor Oranje in 2013, toen Max Caldas nog bondscoach was. Jij wilde lid worden van het studentencorps in Utrecht.” Laurien, lachend: “Max Caldas belde toen ik met bier in mijn handen bezig was met het vormen van een jaarclub. Eerst dacht ik nog: wat gaaf, het Nederlands elftal. Maar vlak daarna: wat vreselijk, dat wil ik helemaal niet.” Als zaalinternational won Laurien het EK van 2014 en het WK van 2015. In dat jaar zette ze de knop om, mede vanwege toenmalig bondscoach Alyson Annan. Laurien: “Alyson was in die jaren mijn coach bij Jong Oranje. In de zomer van 2015 hoorden we dat zij Max Caldas zou opvolgen als bondscoach. Ik zei tegen haar: ik wil er nu wel voor gaan. Zij heeft mij bij het Nederlands team gehaald. Vanaf dat moment ben ik meer voor het hockey gaan leven. Tot die tijd was ik altijd in mijn hoofd het rebelse hockeymeisje. Ik leefde totaal niet voor mijn sport. Voor een trainingskamp van Jong Oranje in Zuid-Afrika had ik zelfs dronken mijn enkelbanden gescheurd.” Marije en Wouter volgden hun eigen weg. Marije: “Ik had die ambities om het Nederlands elftal te halen niet. Ik keek wel met veel respect naar jou en was ook supertrots. Petje af voor wat je gedaan hebt. En op jouw manier.” Wouter: “Ik wilde het wel graag, maar in mijn puberteit was ik me aan het afzetten tegen thuis. Ik wilde vrijheid, geen regels, en ging een jaar naar Australië na mijn middelbareschooltijd. Toen ik terugkwam, heb ik een aantal jaar op hoog niveau gespeeld, daarna kwam het studentenleven om de hoek.” Marije: “Ik ben in Groningen de sportdocentenopleiding ALO gaan doen. Hockey kwam op een lager pitje. Ik ben in een vriendenteam terechtgekomen, woon nu in Arnhem en hockey nog steeds, maar zonder de verplichting dat ik er altijd moet zijn. Dat gaat nu niet meer.” Val Als broekie mocht Laurien in 2016 mee naar de Olympische Spelen in Rio. Wouter: “Het was een beloning voor wat je in het zaalhockey had laten zien. Wij dachten dat je geen schijn van kans had de olympische selectie te halen, maar je dwong het toch af.” Laurien: “Met acht interlands op mijn naam ging ik naar Rio. Maar er heerst een soort vloek op de Spelen bij onze familie. We hadden iedere keer ongeluk op privégebied.” Toen Laurien met de Nederlandse se- lectie in Rio zat, overleed in Nederland heel onverwachts haar schoonmoeder. En toen de familie uiteindelijk compleet was in Rio, maakte moeder Leurink een ongelukkige val. Marije: “Mama brak haar bovenarm en moest in Rio geopereerd worden.” Wouter: “In een derdewereldland moesten we op zoek naar een goed ziekenhuis. Daar zagen we mama krijsen van de pijn, terwijl haar arm gezet werd. En ondertussen stond er iemand naast ons in het ziekenhuis die het verlies van zijn moeder nog niet eens kon verwerken omdat alles zo snel ging.” Laurien: “Jullie hebben de val van mama even geheim voor mij gehouden, ik moest me focussen op de Spelen. Ik speelde het toernooi van mijn leven, was aan het stralen, terwijl er veel ellende was. Achteraf denk ik dat ik het belangrijk is om in dit soort situaties meer begeleiding aan te bieden. Ik was 21 en werd geconfronteerd met veel emoties. Bewust keuzes maken kon ik op dat moment niet, ik zat in mijn toernooifocus. Er zat veel druk op de ketel, we móesten maar even goud winnen. Het werd uiteindelijk zilver. Een grote teleurstelling op dat moment, maar onbelangrijk vergeleken met wat er allemaal was gebeurd.” Apaat In aanloop naar de volgende Spelen in Tokio, niet vier maar vijf jaar later vanwege de coronapandemie, sloeg het noodlot weer toe. Toen bij zus Marije. In januari 2021 kreeg zij de diagnose darmkanker. Marije: “Ik had wat klachten die ik niet herkende. Ik liet me onderzoeken, maar dat werd onverwachts een heel traject. De uitslag hoorde ik aan met mijn ex- vriend. Ze hadden ook nog een uitzaaiing in mijn lies gevonden. Eind februari ben ik gestart met de behandeling. In de tussentijd kreeg ik ivf. Het was een grote achtbaan.” Tegelijkertijd lag ook nog de tweeling- broer van hun vader op sterven en be- haalde Laurien haar Master scriptie. Marije: “Mijn behandeling bestond uit bestralingen, een chemokuur en operatie.” Laurien: “Maar we hadden het vooruitzicht dat het goed zou komen. In juni heb ik tegen jou gezegd: nu moet ik me gaan focussen op de Spelen, ik kan me niet meer iedere dag zorgen maken om hoe jij je voelt. Ik stond iedere ochtend op met het idee: ik moet Marije appen, heeft ze wel goed geslapen? Ik voelde me schuldig als ik je een keer geen berichtje had gestuurd. Toen de Spelen dichterbij kwamen, moest ik mijn focus verleggen.” Wouter: “Jij had altijd een toernooibubbel, was dan onbereikbaar voor ons. Je werd een apaat voor wie alles om hockey draaide. Voor ons was dat soms lastig. Als we een vraag stelde via WhatsApp, kregen we geen antwoord.” Marije: “Ik begreep het wel, ik zat ook in mijn eigen bubbel. We hadden allebei onze eigen wedstrijd. We wisten ook al dat ik geopereerd zou worden als jij in Tokio zou zijn.” Een dag voor de eerste poulewedstrijd werd Marije geopereerd. Ze kreeg een stoma. Laurien: “Het was geen levensbedreigende operatie, wel een die jouw leven veranderende. Toen ik hoorde dat het goed was gegaan, voelde ik me weer oké. Met mijn kamergenootje Lauren Stam, een van mijn beste vriendinnen, kon ik het er goed over hebben in Tokio. Het hele team was er voor me, maar ik was er zelf niet heel open over. Ik wilde in Tokio zo graag die gouden medaille winnen. Dat dat lukte, was fantastisch.” Marije: “De finale keek ik samen met papa en mama. Jij belde op na afloop van de ceremonie. ‘Hij is zo mooi en zo zwaar.’ Vijf minuten voor het einde stonden wij in de woonkamer al te juichen en te huilen.” Wouter: “Het was de kroon op jouw werk. Wij waren zo trots op je.” Nemo Na de Spelen in Tokio kwam bondscoach Alyson Annan onder vuur te liggen. Diverse internationals hadden melding gemaakt van voor hen ongewenst gedrag en een angstcultuur binnen de nationale vrouwenploeg. Er werd gekozen om een nieuw traject in te slaan. Annan werd ontslagen. Laurien: “Ik stond achter het feit dat er wat veranderd moest worden, maar ik vind dat er veel fouten zijn gemaakt in dit proces. We zijn te veel gefocust geweest op het doel om goud te halen. Dat ging ten koste van andere dingen.” Onder interim-bondscoach Jamilon Mülders vond de hockeyploeg het plezier terug. In dat jaar werd Oranje in Spanje wereldkampioen. Lauriens tweede wereldtitel, na die in 2018. Laurien: “De aanloop naar het WK met het team was intens. Er waren veel gesprekken gevoerd. Op hockeygebied stonden we er minder goed voor dan normaal, hoewel Jamilon een heel goede coach voor ons was. Het leuke was dat veel vrienden, maar ook iedereen van m’n familie erbij was toen ik de wereldtitel won. Nadat we wonnen kwam bij mij de ontlading van het pittige jaar, zowel op hockeygebied als privé, naar boven.” Wouter kijkt naar Marije: “Het was ook spannend voor jou, jij ging weer op reis met een stoma.” Marije corrigeert: “Met Nemo. Ik moest het van Laurien een andere naam geven.” De WK-finale tegen Argentinië bleek meteen Lauriens laatste wedstrijd als international. Laurien: “Na het WK was ik nog niet klaar met het veranderingsproces wat er gaande was en ik was ook benieuwd naar de nieuwe bondscoach Paul van Ass. Ik heb wel uitgesproken dat ik nog niet met honderd procent zekerheid kon zeggen of ik door wilde gaan, maar ik wilde het wel een kans geven.” In december zou Laurien met de ploeg naar Argentinië gaan voor de Pro League. Laurien: “Dat was voor mij de test: kom ik huilend of stralend terug en wil ik dus door tot de Spelen van Parijs?” Het vliegtuig naar Argentinië heeft Laurien nooit gehaald. Bij een jaarlijkse controle in het ziekenhuis in de zomer bleek het foute boel bij haar zus. De kanker was op het eerste gezicht terug. Marije: “Laurien en ik waren samen thuis. Ik riep opgetogen tegen jou: hé, de uitslag is binnen, laten we alvast even online kijken. We lazen de uitslag en schrokken ons rot.” Laurien: “Plekken op de lever, plekken in het buikvlies, plekken op de longen... Het was medische taal, dus we snapten niet alles.” Marije: “Jij hebt de dokter van het Nederlands team gebeld, Wouter belde een oude vriendin die arts is. Ik keek voor mijn gevoel de dood aan en dacht: het is klaar, hier stopt mijn leven. Het was zomer, al mijn artsen waren op vakantie, eigenlijk kon ik pas twee weken later in het ziekenhuis terecht. Gelukkig gingen bij de verpleegkundig specialist aan de telefoon ook alle alarmbellen af. Ik werd de dag later besproken in een artsenoverleg gevolgd door een fysieke afspraak. In mijn buikvlies zagen ze wat zitten.” Laurien: “Ze zeiden: ‘Als dat kanker is wat we zien, dan is het een heel slecht scenario.’” Wouter: “Dan was het binnen twee maanden klaar geweest.” Het buikvlies bleek schoon, maar de lever en longen moesten nog onderzocht worden. Marije: “Na een mri-scan bleek ook mijn lever schoon. Ze wilden alleen een kijkoperatie doen om een van de plekjes op mijn longen te inspecteren.” Laurien: “Je vergeet een stap. Nadat ze zeiden dat je lever in orde was, zeiden ze tussen neus en lippen door: ‘Op je longen zitten ook plekjes. Als dat kanker is, dan is het ongeneeslijk.’ Wij keken die man aan, zeiden: wat bedoelt u? In augustus hadden ze nog gezegd: ‘Die longen komen op een later moment wel, die zijn minder urgent.’ Wouter: “Jouw longen hadden onderaan het lijstje gestaan, omdat het buikvlies zo urgent was." Laurien: “Als ik in Argentinië zou zitten met Oranje, zou Marije te horen krijgen of haar ziekte ongeneeslijk was of niet. Ik wilde bij mijn familie zijn als ze dat zou horen. Achteraf gezien nam ik daarmee ook afscheid van het Nederlands elftal.” Emotionele beestjes “De plekken op mijn longen waren inderdaad tumoren. Het zijn een soort kogeltjes, te veel plekjes om het nog te kunnen genezen. Ik zit midden in de behandeling, heb vorige week nog een chemokuur gehad,” zegt Marije. Laurien: “Het gekke is: jij merkt niks aan je lichaam en je ziet ook niks aan jou.” Marije: “Ik heb alleen last van de bijwerkingen van de chemotherapie. Gelukkig heb ik een milde variant waarbij mijn haar niet uitvalt.” Wouter: “Maar jouw handen zijn vuurrood, je hebt blaren op je voeten en je bent vermoeid.” Marije knikt: “Deze kuur kan oneindig gegeven worden, zolang het aanslaat. Om de drie maanden wordt er een scan gemaakt. De laatste was positief. Laurien: “Daar moeten we het dan mee doen.” Marije: “Jij zegt geregeld: ik hoop dat er een dag komt waarop ze zeggen: ‘Mevrouw Leurink, we hebben een fout gemaakt, er is niks aan de hand.’ Dat gaat helaas niet gebeuren. Laurien, Marije en Wouter zitten even zwijgend tegenover elkaar. Ze hebben geen moeite om het over Marijes ziekte te hebben, van hun emoties is weinig zichtbaar. Wouter: “Op de weg hiernaartoe heb ik goed gehuild, hoor, dan ben ik het weer even kwijt.” Marije: “Ik probeer het uit te zetten.” Laurien fel: “Dat is niet waar. Jij doet naar de buitenwereld alsof het allemaal prima is, maar dat is het niet. Jij bent boos.” Marije knikt: “Dat klopt. Ik ben boos op de wereld. Eerst had ik een soort overlevingsmechanisme, nu ben ik in de fase van boosheid aangekomen. Om heel kleine dingen kan ik ontzettend boos worden. Ik deel mijn gevoelens met een psycholoog, nu al bijna twee jaar. Dat is mijn uitlaatklep. Wij zijn allemaal een beetje hetzelfde. Een beetje van: keep up the good spirit.” Wouter: “Ik praat ook met een psycholoog om het een plek te geven. Het is zo’n gek besef dat iemand zo jong is en stervende. We zitten ook nog in een fase waarin veel mensen om ons heen trouwen en kinderen krijgen. Bij alles wat er gebeurt, denk ik: zij wel, Marije niet.” Laurien: “Jij had ook een relatie, maar dat is uitgegaan na jouw eerste ziekteperiode. Vind nu nog maar eens een partner als je zegt: ‘Ik heb een stoma en ga dood, maar ben wel op zoek naar liefde.’ Hoe dan?” Lachend: “Maar er is altijd wel een gek te vinden, hoor.” Laurien vervolgt: “Wij zijn met de familie heel goed in het bespreken van de praktische zaken, maar kunnen nog niet goed ons hart openen bij elkaar.” Wouter: “Voor de buitenwereld zijn wij nuchtere mensen, maar van binnen zijn wij gigantisch emotionele beestjes.” Hij kijkt Laurien aan: “Jij hebt ook heel lang een ontkenningsfase gehad, geloofde dat er methodes moesten zijn waarmee Marije kon genezen.” Laurien knikt: “Het blijft vreemd dat je op het oog gezond bent en toch doodgaat. Als ik nu vertel aan vriendinnen dat de chemo is aangeslagen en zij antwoorden ‘wat fijn’, dan denk ik: ik weet het niet. Ik heb er geen gevoel bij, voel me leeg.” Marije: “Als ik alleen ben, ga ik nadenken. Wat ga ik met mijn spullen doen? Welke muziek wil ik op mijn afscheid?” Laurien: “Zover zijn we nog lang niet.” Marije: “Ik heb al gesprekken gehad met papa en mama. Er gaat een moment komen dat ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik weet dat ik uiteindelijk bij hen ga eindigen. De artsen hebben een tijd uitgesproken, maar die deel ik liever niet. De geneeskunde gaat snel. Wie weet wat er nog kan gebeuren.” Laurien: “Iedere behandeling die nu loopt, is alleen gericht op levensverlenging. Maar elk sprankje hoop grijpen we aan.” Bucketlist Een zogenaamde bucketlist heeft Marije niet. Marije: “Ik ben niet zo’n dromer. Ik wil ook niet het gevoel hebben dat ik een laatste reis maak. Ik wil niet ontslag nemen of ineens mijn huur opzeggen. Het gelukkigst word ik van de dagelijkse dingen. Ik werk nog steeds 24 uur per week, bij een planningsbureau. Mijn omgeving is ook aan het werk. Als ik gesprekken heb met vrienden, wil ik ook wat te vertellen hebben. En ik ben een familiemens, vond het altijd al fijn om bij elkaar te zijn, dat vind ik nu nog meer. Deze fotoshoot doen met elkaar vind ik bijzonder.” Wouter: “Ik vond dat jij een bucketlist moest maken. Jij mag denken: fuck de wereld, ik laat alles om me heen vallen. Tot ik besefte dat het jouw leven is en jij moet bepalen waar je nog gelukkig van wordt.” Laurien: “Wij zijn meer van: actie in de taxi, als je die reis wil maken, doe dat dan. We proberen jou dat mee te geven, maar hebben het er nog te weinig over. We steken onze kop nog in het zand, zijn nog te veel struisvogels.” Marije: “Ik wil me niet aan mensen opdringen, want ik ben alleen. Jullie willen me uit mijn comfortzone trekken, maar ik blijf soms liever in mijn coconnetje zitten.” Ondertussen staat er wel een aantal rei-zen op het programma. Marije: “We gaan met de familie naar Lapland, dat was een grote wens van mij, en ik wil naar New York. En over twee jaar ga ik terug naar Kenia, waar ik in januari twee weken vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik ga ervanuit dat ik dat haal.” En in december trouwt Laurien met Robbert van de Peppel, voormalig hockeyer en tegenwoordig coach van Hurley dames 1. Marije en Wouter zijn haar getuigen. Laurien: “Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen.” Marije: “Ik kan geen kinderen meer krijgen. Robbert vroeg aan mij: ‘Wat zou je nog echt willen?’ Ik zei: ik wil graag tante worden.” Laurien: “Sinds jouw ziekte denken we allemaal meer na over het leven. Ik heb in ieder geval geen moment gedacht: ik mis het Nederlands elftal.” Laurien ‘Door jouw situatie wil ik misschien wel eerder aan kinderen beginnen. Dan kun je in ieder geval nog een neefje of nichtje leren kennen’ Laurien is sinds kort gestart met een management traineeship bij Ormit, na het behalen van twee masters in arbeids- en organisatiepsychologie en Business Administration en is gestart met een opdracht bij Rabobank. Laurien: “Ik wil nu een normaal leven leiden. Ik werk vijf dagen in de week. In de weekenden doe ik iets leuks. Heerlijk.” Met haar club SCHC bereikte Laurien dit jaar nog de finale van de play-offs, die ze verloor van Amsterdam. Nog één seizoen wil Laurien door, daarna stopt ze definitief. Laurien: “Hopelijk neem ik afscheid met de landstitel.” Marije benadrukt dat ziekte de familie heeft veranderd. “Ik vind dat we veel hechter zijn geworden.” Laurien: “Ons contact is intensiever geworden. Er gaat geen dag voorbij dat ik jou niet spreek. Ik sta nog steeds op met de gedachte: hoe gaat het met Marije? Maar niet op een ongezonde manier. Met papa en mama bel ik ook een paar keer per week.” Marije: “Papa en mama genieten veel meer van de momenten waarop we allemaal bij elkaar zijn. We leven meer bewust.” Ook hebben Wouter, Marije en Laurien hun band vereeuwigd op hun lichaam. Wouter stroopt zijn mauw open laat een tatoeage zijn. Wouter: “Deze hebben we met zijn drieen laten zetten, een hartslag.” Laurien: “Onze beginletters zijn erin verwerkt, de W, M en L.” Marije: “En ik heb laatst een keer impulsief Carpe Diem laten zetten. Je moet iets negatiefs aan iets positiefs koppelen. Het was de dag van een van de uitslagen. En het is niet dat dat nu ineens mijn lijf- spreuk is, maar het is goed dat ik elke dag herinnerd word aan het feit dat ik de dag moet plukken. Dat probeer ik anderen ook mee te geven.” Helden Magazine editie 68 Het verhaal van Laurien Leurink komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Laura Dijkema en Nika Daalderop over de hectiek van het leven als volleybalsters in den vreemde. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Volleybal

Laura Dijkema & Nika Daalderop: ‘Globetrotters’

Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Ze zijn allebei lang en blond en reizen voor het volleybal al jarenlang de wereld rond. Daarnaast zijn ze al jaren vaste waarde van de Nederlandse volleybalvrouwen. Spelverdeelster Laura Dijkema (33) en passer/loper Nika Daalderop (24) willen samen naar de Spelen in Parijs, maar eerst het EK vanaf 15 augustus en reageren op onze zes stellingen. Het voelt soms alsof wij volleybalmoeder en -dochter zijn Laura: “Oh my God. Niet mee eens, hoor. Toch?” Nika: “Het voelt eerder als zussen.” Laura: “Ik zie jou soms inderdaad eerder als een nieuw, klein zusje. Nou ja, klein... Jij bent veel langer dan ik en ook heel volwassen voor je leeftijd.” Jullie schelen bijna negen jaar, wat herinneren jullie je nog van de eerste ontmoeting? Nika: “Voordat ik voor het eerst met het Nederlands team mee ging trainen, heb ik alle namen gegoogeld, zodat ik een beetje wist wie wie was. Jou kende ik al wel van naam, jij was een beetje het gezicht van het Nederlands team. Maar onze eerste ontmoeting... Weet jij die nog?” Laura knikt: “Onze fysiotherapeute had tegen mij al gezegd: ‘Bij Jong Oranje speelt een meisje dat heel veel potentie en talent heeft, maar het is nog de vraag of ze doorgaat met volleybal, want ze kan ook model worden.’ Toen kwam dat meisje uit Amsterdam binnen bij ons om mee te trainen... Ik vond jou meteen leuk, want je maakte meteen een praatje met me. De meeste jonge, nieuwe meiden zijn heel bleu en verlegen, maar jij had een beetje die Amsterdamse bravoure.” Nika: “Er waren wel meiden voor wie ik een beetje bang was, hoor. Ik ga geen namen noemen. En er waren er een paar bij wie ik me meteen goed voelde. Jij was ook iemand die meteen een praatje maakte met de jonge meiden.” Jullie zijn in 2018 en 2019 ook ploeggenoten geweest bij Firenze. Waarom klikt het zo goed tussen jullie? Laura: “Het eerste seizoen gingen we nog niet heel veel met elkaar om, maar in het tweede wel. Iedere vrije avond gingen we samen The Voice of Holland kijken op de bank. Toen merkte ik ook dat we dezelfde interesses hebben. We houden allebei van die crime scene-achtige series.” Nika: “En we hebben dezelfde humor, zijn allebei gek van Amsterdam.” En gingen jullie ook samen shoppen of af en toe op stap? Laura: “We waren meer van het bankhangen met een groentesoepje erbij. Of we aten samen wraps. Want we zijn ook taste sisters, vinden dezelfde dingen lekker en lusten dezelfde dingen niet.” Nika: “We houden allebei niet van vis.” Beschrijf jij Laura eens, Nika? Nika: “Lau is heel positief, zorgzaam en grappig. Ze staat altijd voor iedereen klaar. En ze is een doorzetter. Lau is ook altijd in voor iets leuks. En ze is heel ondernemend, dat zie je ook aan haar kledinglijn die ze is begonnen. Gewoon een heel leuk mens.” Laura: “Ik word hier wel een beetje ongemakkelijk van, hoor.” Beschrijf jij Nika eens? Laura: “Nika kijkt altijd eerst een beetje de kat uit de boom. Maar als je haar beter leert kennen, is ze zo grappig en lief. Jij bent ook zorgzaam en soms een beetje rebels.” Jullie zien elkaar nu alleen bij het Nederlands team. Appen en bellen jullie elkaar vaak? Nika: “We hebben bijna elke dag wel contact.” Laura: “Als we twee dagen geen contact hebben, maak ik me meteen zorgen.” Nika: “We appen elkaar over de dagelijkse dingen. Een beetje ventileren wat we meemaken. Als ik op volleybalgebied ergens mee zit, dan app of bel ik Lau, want bij haar kan ik echt alles kwijt. Ook de leuke dingen, hoor.” Laura, hoe kijk jij naar de meiden die de laatste tijd zijn doorgebroken bij het Nederlands team? Laura: “Geweldig om te zien. Er zit zoveel potentie in de spelersgroep. Ik heb alleen het gevoel dat de afgelopen jaren er niet echt uit is gehaald wat erin zit. Nu, met de nieuwe bondscoach Felix Koslowski, verandert dat. Hij heeft gekozen voor een andere manier van trainen en spelen. Veel speelsters komen veel beter tot hun recht. Ik zie het voor de toekomst zonnig in. Misschien komen de Spelen in Parijs nog iets te vroeg, maar daarna gaan we veel van dit Nederlands team horen.” Hoe zou jij de nieuwe generatie omschrijven? Laura: “Onze generatie overkwam alles een beetje. Als ik kijk naar de speelsters die er de laatste tijd bij zijn gekomen: veel van hen hebben lang in het talententeam op Papendal gespeeld, zij zijn best verwend geweest, alles werd voor hen geregeld. Dat is goed voor hen geweest, maar het is belangrijk dat die speelsters nu allemaal de stap naar het buitenland hebben gemaakt en vlieguren maken. In het buitenland word je volwassen, als mens en speelster. Op dat laatste vlak kan de huidige selectie nog stappen maken.” Merk jij dat Laura met haar 33 jaar een beetje de wijze vrouw van de nationale ploeg is? Nika, lachend: “Ze is niet de wijsneus, maar de wijsvrouw. Lau heeft zoveel ervaring, zoveel meegemaakt. En ze kan alles ook nog eens heel goed overbrengen op de jonge meiden. Zij is een leider, in het veld trekt zij echt de kar.” Hoe beleefde jij trouwens de Spelen in Rio, waarop Nederland vierde werd? Je had al je debuut gemaakt in Oranje, maar bondscoach Giovanni Guidetti nam je destijds niet mee. Nika: “Er was nog niet echt een kans dat ik mee zou gaan, hoor...” Laura, lachend: “Hoe oud was je toen? Twaalf?” Nika, lachend: “Achttien. Ik had net een paar keer meegetraind en was toen ook nog aan het beachvolleyballen.” Laura, jij maakt al twee jaar de podcast Over de top met collega-volleybalsters Robin de Kruijf, Myrthe Schoot en Maret Grothues. Zij zwaaiden allemaal af bij Oranje. Mis je hen om je heen? Laura: “Natuurlijk. Met Maret heb ik zeven jaar een kamer gedeeld tijdens toernooien. Ik zag haar meer dan mijn familie. Robin, Myrthe en Maret waren ook allemaal persoonlijkheden waar een team veel aan heeft. Zij gingen altijd voorop in de strijd. Jongen meiden kunnen veel van zulke speelsters leren.” Helden Magazine editie 68 Het eerste gedeelte van het verhaal van Laura Dijkema en Nika Daalderop komt voort uit Helden Magazine nummer 68. Max Verstappen kleurt de wereld oranje. Max Verstappen is hard op weg om voor het derde jaar op rij de wereldtitel Formule 1 te pakken. In aanloop naar de Grand Prix van Zandvoort, die hij afgelopen twee jaar won, siert hij de cover van Helden. We volgden de coureur vanuit de paddock en zagen hoe moeilijk het is voor ploeggenoot Sergio Perez om staande te blijven in zijn schaduw. In de 68ste editie van Helden ook volop aandacht voor het nieuwe voetbalseizoen. Een gesprek met Mats Wieffer, dé ontdekking van vorig seizoen, over zijn doorbraak bij Feyenoord en Oranje. Maurice Steijn werd tot veler verrassing de nieuwe trainer van Ajax. Een groot interview met de man die na een teleurstellend seizoen voor nieuwe successen moet zorgen. Luuk de Jong is spits en aanvoerder van PSV, hij vertelt over bondscoach Ronald Koeman, oud-trainer Ruud van Nistelrooij, nieuwe trainer Peter Bosz, oud-ploeggenoot Xavi Simons en nieuwe teamgenoot Noa Lang. Ryan Gravenberch kende een lastig eerste seizoen bij Bayern München. Hij wil er dit seizoen staan en weer een vaste waarde voor Oranje worden. Verder in de nieuwe Helden. Atleten Lieke Klaver en Terrence Agard vormen een razendsnel koppel. Turners Loran de Munck en Casimir Schmidt zijn maatjes en tegenpolen. Anne van Dam is de beste golfster van Nederland, ze vertelt over anger management, wonen in Amerika en de Big Green Egg Open. Hockeyster Laurien Leurink won met Oranje alles wat er te winnen viel. Mede door de ongeneeslijke ziekte van zus Marije zwaaide ze af. Ook is er veel aandacht voor de European Para Championships in Rotterdam. Een gesprek met rolstoelbasketbalster Bo Kramer, bij wie op jonge leeftijd botkanker in haar been werd geconstateerd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 68! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Hockey

Sanne Koolen & Pien Sanders: ‘Wij zijn gek op alles dat blinkt’

Sanne Koolen (27) en Pien Sanders (24) zijn al jarenlang ploeggenoten bij Den Bosch en het Nederlands team. En met succes. Ze wonnen allebei alles wat er te willen valt. Daarnaast zijn ze vriendinnen. We legden hen zeven stellingen voor in aanloop naar het EK hockey in Mönchengladbach (18-27 augustus). Een gesprek over de liefde, geld, het topsportklimaat bij Oranje, een stijltang, geurtjes en samen dromen. Wij lijken zoveel op elkaar, zouden wel zussen kunnen zijn Pien: “Wat karakter, interesses en kledingstijl betreft, hadden we zeker zussen kunnen zijn. Over veel dingen denken we hetzelfde.” Vertellen jullie elkaar alles? Sanne: “We zien elkaar bijna elke dag, daarnaast appen we elkaar vaak. Ik heb in elk geval geen geheimen voor jou.” Pien: “Jij weet ook alles van mij. We zijn al een jaar of acht ploeggenoten bij Den Bosch. De eerste jaren konden we het ook al goed met elkaar vinden, maar sinds een jaar of vier zijn we echt Jut & Jul.” Sanne: “Er is een leeftijdsverschil van twee jaar, jij kwam er later bij.” Pien, lachend: “Volgens mij raakten we voor het eerst echt met elkaar in gesprek over parfum.” Sanne: “Daarna kwamen we zo’n beetje gelijktijdig bij het Nederlands team. Dan zoek je toch snel iemand op die er ook nieuw bij is en met wie je het goed kunt vinden.” Beschrijven jullie elkaar eens. Pien: “Nou, Sun, zoals ik Sanne altijd noem, is heel erg lief. Ze gunt iedereen de wereld. Ze heeft ook altijd een mooie mening over dingen en mensen en die blijken ook nog eens altijd heel erg te kloppen. Verder heeft Sun heel erg last van FOMO, fear of missing out, wil graag overal bij zijn. En ze is altijd gezellig. Als je iets leuks wil doen, moet je Sun bellen.” Sanne: “Wat jij over mij zegt, zou ik ook over jou kunnen zeggen. Lief, heel erg eerlijk – wat ik enorm aan je waardeer –, supergezellig en ontzettend grappig. Jij bent erg zorgzaam, als iemand ergens mee zit, kan hij of zij altijd naar Pien toe komen.” Jullie zijn allebei verdedigers. Lijken jullie als hockeysters ook op elkaar? Pien: “Sun is echt de beste een-op-een- verdediger van de hockeywereld. Zij pakt gewoon alle ballen af. Ik ben wat meer een spring-in-’t-veld, doe nog weleens wat rare dingen.” Sanne: “Ik ben meer een pure verdediger, jij brengt ook aanvallend veel, bent supersnel. En je vliegt overal in, gaat voorop in de strijd en neemt iedereen daarin mee.” Pien, jij miste in 2018 het WK door een hersenschudding. Sanne, jij mocht in plaats van Pien mee naar datzelfde WK. Zijn jullie ook concurrenten van elkaar? Sanne: “Dat is wel voorgekomen. Bij Den Bosch was het duidelijk, stonden we allebei in het veld. Maar bij het Nederlands team was er meer concurrentie en waren we allebei verdediger. We gingen daar allebei heel chill mee om. Na dat WK van 2018 zijn we nog samen op vakantie gegaan. Nu zijn we op een punt dat we allebei bij het Nederlands team... Ik wil niet zeggen dat we zeker zijn van onze plek, maar we zitten er allebei nu al wel een tijdje bij.” Sanne knikt: “Een echte concurrentiestrijd is er nu niet tussen ons.” Move over Lidewij Welten en Eva Drummond-De Goede; nu is het onze beurt om Oranje bij de hand te nemen Pien: “Zo sta ik er niet in, hoor. Ik hou wel een beetje van hiërarchie binnen een team. En ik vind het ook heel fijn om mensen met veel ervaring in de ploeg te hebben, speel graag onder hun vleugels.” Welten en De Goede zijn de succesvolste Nederlandse hockeysters ooit. Wat hebben jullie van hen geleerd? Sanne: “Met Lidewij hebben we heel lang bij Den Bosch gespeeld. Als je wil winnen, dan zet je Lidewij erin. Zij staat op alle belangrijke momenten ‘aan’. Wij hebben heel veel van haar geleerd. En ook van Margot van Geffen, die net als Lidewij vorige zomer vertrok bij Den Bosch. Maar ook zeker van Eva, met wie we bij het Nederlands team veel op het veld hebben gestaan.” Schrokken jullie toen bondscoach Paul van Ass besloot Eva niet op te roepen in aanloop naar het EK? Sanne: “We hebben lang met Eva op het veld gestaan en afgelopen zomer hebben we nog de wereldtitel met haar gewonnen. Daarna laste zij even een pauze in, maar ik had wel verwacht dat zij weer opgeroepen zou worden toen ze aangaf dat ze weer beschikbaar was. Wat er precies is besproken tussen Eva en Paul weet ik niet, en het is uiteindelijk aan Paul om de keuze te maken” Geven jullie als spelersgroep aan bij de bondscoach wat jullie van zo’n beslissing vinden? Pien: “Uiteindelijk maakt de bondscoach natuurlijk de call en daar heb je het eigenlijk maar mee te doen. Dan kan je Eva een hart onder de riem steken en zeggen dat je voor haar baalt, want dat doe ik ook oprecht, maar meer kunnen we niet echt doen.” Voelen jullie de verantwoordelijkheid om het team straks bij de hand te gaan nemen? Pien: “Bij Den Bosch hebben we afgelopen seizoen al een mooi voorproefje gehad. Een aantal oudere speelsters stopte of vertrok en wij moesten opstaan. Bij het Nederlands team moeten we er bij stilstaan dat wij na de Spelen de kar meer moeten gaan trekken.” Wat de liefde betreft, kijken wij niet verder dan het hockeyveld Pien: “Nou, dat is bij ons allebei wel waar, hè.” Jullie hebben allebei een relatie met een hockey-international. Pien, hoe is de vlam overgeslagen met Thijs van Dam, speler van Rotterdam? Pien: “We hadden allebei een EK met Nederland onder 18 in Santander. Thijs viel me meteen op, hij heeft een heel leuke uitstraling en een knappe kop. We gingen in Spanje ook samen kaarten, met andere jongens erbij, probeerden allebei een beetje vals te spelen. Ik merkte meteen al dat we elkaar aanvoelden. Daar begonnen we te flirten. Dat hebben we terug in Nederland doorgezet. We zijn inmiddels bijna acht jaar samen, wonen in Rotterdam.” En Sanne, jij bent met Floris Wortelboer samen, speler van Bloemendaal. Wie nam het initiatief bij jullie? Sanne, lachend: “Toch wel meer ik. In het begin was hij minder fan van mij dan ik van hem, had ik het gevoel. Ik kende Floris al van het hockeyen, hij speelde vroeger ook bij Den Bosch. Later kwamen we elkaar af en toe tegen in Amsterdam, waar we allebei woonden. Toen we elkaar zagen tijdens een feestje, sloeg de vonk over. We zijn nu bijna drie jaar samen, wonen in Amsterdam.” Twee topsporters op één kussen, slaapt daar niet af en toe de duivel tussen? Pien: “Bij Thijs en mij gaat het er gemoedelijk aan toe, hoor. Geen duiveltje te bekennen. Juist fijn om een relatie met een topsporter te hebben. Als ik niet naar de verjaardag van zijn oma kan, hoef ik niet uit te leggen waarom dat is.” Sanne: “Floris en ik hebben hetzelfde ritme, dus het is juist heel gezellig.” Hebben jullie het thuis ook over andere dingen dan hockey? Sanne: “Wij hebben het helemaal niet veel over hockey. We bespreken wel even hoe een training of wedstrijd ging, maar verder...” Pien: “Wij praten thuis meer over hockey dan Sun en Wortel. Thijs zou graag tot in detail zijn training aan mij vertellen.” Jullie hebben olympisch goud mee naar huis genomen en zijn wereldkampioen geworden. Zijn Floris en Thijs weleens jaloers op jullie? Pien: “Voor Thijs is die gouden olympische medaille van mij alleen maar een extra motivatie om er nog meer uit te halen. Hij zegt dat hij ervoor wil zorgen dat het goud thuis in balans is.” Sanne: “Floris gunt mij die medaille heel erg. Dat is fijn, want dan staat die medaille niet tussen ons in. Neemt niet weg dat hij natuurlijk ook heel graag die gouden plak had gehad. Die gun ik hem ook heel erg.” Maar hoe gaat het thuis als de een succes heeft en het met de ander even wat minder gaat? Sanne: “We proberen elkaar vooral te steunen.” Pien: “Wij kunnen dat doorgaans ook goed scheiden, maar na de afgelopen Spelen was dat wel even lastig. Ik kwam euforisch thuis, terwijl Thijs geen fijn olympisch toernooi had gehad. Zij verloren in de kwartfinale, hij was al een week thuis toen ik terugkwam. Thijs gunde mij die medaille heel erg, ging ook mee naar de huldigingen en zo, maar dat was best confronterend. Zijn grote droom was net in duigen gevallen.” Hebben jullie het er samen weleens over wie als eerste een aanzoek kan verwachten? Sanne: “Nee, maar als ik er nu zo over nadenk, dan denk ik dat jij dat bent, Pien.” Pien, lachend: “We hebben het weleens over trouwen. Van mij mag Thijs snel op z’n knie gaan, hoor! Ik zou het heel leuk vinden om verloofd te zijn met Thijs.” Het topsportklimaat bij Oranje is beter dan ooit Pien: “Wat afgelopen twee jaar is gebeurd, heeft bij iedereen de ogen geopend. Ik denk dat iedereen er nu meer mee bezig is om het topsportklimaat zo optimaal mogelijk te maken. Sinds het bespreekbaar is gemaakt, kent iedereen ook wat beter haar grenzen.” Sanne: “We hebben het er heel veel over gehad. Ik heb het gevoel dat het opener is geworden bij het Nederlands team en dat iedereen in elk geval op tijd gesprekken met elkaar aanknoopt. Dat scheelt enorm.” Er was heel veel te doen over de harde topsportcultuur onder bondscoach Alyson Annan, die in januari 2022 vertrok. Is het goed dat de hockeybond een onderzoek naar de gang van zaken onder Annan heeft ingesteld? Pien: “Zeker, want we hebben als team iets aangekaart en dan is het goed dat daar dan onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Ineens stond alles op papier, best lastig. Maar het was natuurlijk ook ernstig. Dit onderzoek was achteraf, als dat tussendoor ook al was gebeurd, had misschien veel pijn vermeden kunnen worden. Het is voor iedereen een les geweest. Via enquêtes en vragenlijsten proberen ze nu ook tussentijds dingen in kaart te brengen.” Sanne: “Er wordt nu ook voor gezorgd dat er na ieder toernooi of in elk geval na iedere zomer een evaluatie plaatsvindt met alle speelsters. Het is niet meer zo dat spelers zich vier jaar lang niet gehoord voelen. Daarmee tackle je al heel veel.” Hebben jullie er veel vragen over gekregen? Pien: “Best wel, er verschenen natuurlijk ook heftige verhalen in de media. Dus er waren tal van mensen die vroegen: wow, is het echt zo gegaan? Iedereen in ons team staat er natuurlijk ook anders in. Elke speler heeft het weer anders ervaren. Daarmee wil ik het niet bagatelliseren.” Merkte je tijdens de Spelen niet dat bepaalde speelsters ongelukkig waren? Pien: “We zaten in een cocon. Ik heb wel het een en ander zien gebeuren, waarvan ik achteraf dacht: dat was niet helemaal oké. Ik durf ondanks de verhalen ook te zeggen dat de Spelen mijn allerleukste toernooi ooit waren bij Oranje.” Sanne: “Ik ben het eens met Pien. Ik vind het heel vervelend dat het voor sommige mensen zo geweest is. En zelf heb ik genoten van het toernooi, vind het nog steeds een hartstikke mooie gouden plak.” Sanne: ‘We nemen vaak drie of vier geurtjes per persoon mee. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen' Hoe zwaar was de weg naar Tokio voor jullie? Sanne: “De Spelen werden een jaar uitgesteld, dat was sowieso zwaar. En dan was er nog de spanning dat je corona kon krijgen. Daarbij maakten het harde trainen en de spanning of je bij de uiteindelijke selectie zou zitten het een zware periode.” Pien: “Voor de Spelen hadden we het EK. De olympische selectie was toen nog niet bekend. Na elke wedstrijd dacht ik als we in bed lagen: heb ik er vandaag alles aan gedaan om de olympische selectie te halen? Rond dat EK heb ik de meeste druk ooit gevoeld.” Vorig jaar werden jullie wereldkampioen met interim-bondscoach Jamilon Mülders. Wat veranderde in dat jaar tussen de Spelen en het WK aan het topsportklimaat? Pien: “Jamilon was de juiste man op het juiste moment. Hij heeft echt alles wat hij goed kon doen, goed gedaan. We hadden gewoon een beetje liefde nodig. Een knuffel, een paar lieve woorden, af en toe een hand op je rug of een arm om je heen.” Sanne: “Hij is echt een mensenmens, was heel erg bezig met het welzijn van iedereen. Hij hield zich bezig met de persoon achter de hockeyster. Veel speelsters voelden zich heel fijn onder hem.” Hoe was het dat jullie met die aanpak ook gewoon wereldkampioen werden? Pien: “Ik vond het vooraf best spannend, omdat we voor mijn gevoel niet veel en hard hadden getraind. Ik dacht: er is heel veel gebeurd na de Spelen, zijn we er wel klaar voor? In de groepsfase speelden we niet zo goed als we konden. Maar richting de finale zag je een bepaalde mentaliteit en talent. Toen speelden we zo goed.” Sanne: “Ik vind het ontzettend knap dat we dat als team voor elkaar hebben gekregen. Alle lof voor Jamilon.” Mülders werd opgevolgd door Paul van Ass. Wat vinden jullie van hem als bondscoach? Sanne: “Hij is een ander soort coach. Je gaat bij elke coach toch weer iets anders spelen, de manier van druk zetten is anders. Maar het is ook leuk, een nieuwe uitdaging. Ik ben tot nu toe enthousiast.” Is hij ook iemand die op het welzijn van de speelsters let? Sanne: “Zeker, we hebben ook al veel gesprekken daarover gevoerd, Paul ook individueel met alle speelsters afgelopen winter tijdens een trainingskamp in Zuid-Afrika.” Pien: “Paul was lang coach bij de mannen. Als je dat vergelijkt... Het draait bij ons altijd om goud, goud, goud. De mannen staan een half uur voor een wedstrijd nog te pielen op het veld. Zij hebben veel plezier in wat ze doen. Ik denk dat Paul ook een beetje op ons over wil brengen dat het belangrijk is om plezier te hebben, ons in laten zien hoe leuk het is wat we doen.” De Nederlandse vrouwen staan al sinds 2004 aan de top. Merken jullie dat daardoor bij jullie alleen winnen telt? Pien: “Wij hebben de insteek: dan maar op een lelijke manier, als we maar winnen. Wij willen goud, het maakt niet uit hoe. Ik merk aan Paul dat hij ook gewoon mooi, aantrekkelijk hockey wil laten zien. Mij maakt het niet uit hoe we goud winnen, Paul wil dat met aantrekkelijk hockey halen." Met een stijltang in de hand veroveren wij het hele land Sanne, lachend: “Pien is verantwoordelijk voor de teamstijltang.” Pien: “Voor de wedstrijd komen er vier of vijf meiden langs. En dan werken we even een paar pluisjes weg of brengen we een krulletje aan in het haar. Ik stijl sowieso mijn haar, want tijdens een wedstrijd moet mijn staart strak zitten. Ik ben wat mijn haar betreft ijdel.” Jullie maken je er ook druk over of jullie wel lekker ruiken, toch? Sanne: “Dat is een beetje een obsessie geworden.” Pien: “Als we een weekje weggaan met het team, dan appen we er serieus over welke geurtjes we meenemen. Ik wil niet de hele week hetzelfde ruiken. Maar we moeten ook denken aan de kilo’s bagage.” Sanne: “We nemen vaak drie of vier geurtjes mee per persoon. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen.” Pien: “Als we samen op de kamer liggen, stallen we alle geuren uit. Alsof we in een parfumerie zitten en dan onze crèmepjes er nog bij.” Sanne: “En als we een toernooi winnen, mogen we samen een nieuw geurtje uitzoeken.” Is het belangrijk voor de jeugd dat jullie ook dingen van jezelf laten zien die niet meteen hockeygerelateerd zijn? Pien: “Ik vind dat wel belangrijk. Ik keek vroeger ook tegen Maartje Paumen en Eva de Goede op, van hen wilde ik alles weten. Er moeten rolmodellen zijn. Als ik zie hoe onze ploeggenoot Frédérique Matla nu al bekendstaat... De Matla Mania noemen we haar fans. Jonge meiden moeten iemand hebben om tegenop te kijken.” Sanne: “Dan is het ook leuk dat ze ons niet alleen in een Oranje- of Den Bosch-pakje zien op het veld, maar ook hoe wij erbuiten zijn.” Pien: “Als ik een clinic geef aan kinderen doen we na een paar uur hockeyen de stick even weg en gaan we een vragenrondje doen. Dan krijg ik vragen als: wat ontbijt je, wat is je lievelingseten, hoe is het met Thijs? Je merkt dat kinderen dat veel interessanter vinden. Hoe wij hockeyen, kan iedereen wel zien op het veld. Wat we thuis doen niet.” Vroeger had je speelsters als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog die beroemdheden werden naast het hockey. Hoe kijken jullie daarnaar? Sanne: “Hartstikke leuk. Kinderen keken in eerste instantie naar hen omdat ze heel goede hockeysters waren. Maar door de dingen die ze ernaast deden, groeiden ze helemaal uit tot boegbeelden. Superknap gedaan.” Zijn jullie daar zelf ook mee bezig om jezelf op een andere manier te laten zien? Pien: “Nou, het is niet per se een doel, maar een hockeycarrière is relatief kort. Je kunt ook meteen het jaar dat je stopt vergeten worden. Ik denk dat het geen kwaad kan om jezelf een beetje op de kaart te zetten, wie weet wat voor interessants er na het hockey dan nog kan volgen. Dat hoeft voor mij niet meteen op tv te zijn of zo, zoals Naomi en Ellen dat hebben gedaan. Maar als je naam een beetje bekend is, helpt dat misschien bij het vinden van een mooie baan na het hockey.” In het verleden waren er ook geregeld mooie en soms ook zelfs sexy shoots te zien met hockeysters. De laatste jaren was dat minder het geval. Pien: “We hebben dat zelf ook een beetje gecreëerd. Het moest in de media over hockey gaan en we moesten niet te veel bezig zijn met alles eromheen. Ik denk dat we dat nu iets meer loslaten. Je hebt te maken met achttien verschillende meiden in een ploeg. Elke speelster moet gewoon lekker doen wat bij haar past. Ik denk dat de cultuur wel is veranderd. We hebben minder snel een mening over elkaar. Maar het begint natuurlijk wel altijd met presteren op het veld.” Sanne knikt: “Iedereen laat elkaar vrij in keuzes. Vroeger werd er weleens naar elkaar gekeken als iemand iets deed. Dan werd er snel gezegd: ‘O, heb je dat gedaan?’ Nu wordt het elkaar veel meer gegund als iemand iets leuks gaat doen.” Past dat bij de veranderde topsportcultuur sinds de Spelen? Pien: “Dat denk ik wel. De begeleidingsstaf kan daar ook een grote rol in spelen. Ik wil het daar niet helemaal op afschuiven, maar soms leek het wel alsof van bovenaf ergens iets van werd gevonden. Je wilde ook de selectie halen, dus besloot je sneller bepaalde dingen niet te doen. Nu heb ik meer het idee dat eenieder moet doen wat ze leuk vindt.” Niet de mannen, maar de vrouwen zouden meer moeten verdienen in het hockey Pien, lachend: “Ik wist dat deze stelling zou komen.” Jij hebt je onlangs samen met jouw vriend Thijs in het AD uitgesproken over de ongelijke verdiensten tussen mannen en vrouwen in het hockey. Wat voor reacties kreeg je? Pien: “Wel positief, vooral van mijn team- genoten. Ook sommige mannen snappen dat het wat scheef is. Bij het Nederlands team is alles helemaal gelijk, maar bij de clubs kan er een betere balans zijn tussen mannen en vrouwen. Vanuit de club hebben we ook wat gehoord. Josine Koning en Maria Verschoor hadden zich op Internationale Vrouwendag uitgesproken. Het bestuur en de voorzitter van Den Bosch hebben daarna contact opgenomen met Josine. Het is de bedoeling dat we binnenkort om de tafel gaan.” Sanne, is de ongelijke verdeling bij Floris en jou weleens een thema thuis? Sanne: “Ik heb me er minder over uitgesproken, maar ben het er volledig mee eens. Ik ben ook blij dat het in de media is gekomen en dat er nu gesprekken gaan volgen om te kijken hoe we dit op kunnen lossen.” Pien, jij vertelde dat je een derde verdient van wat Thijs krijgt, en dat het gemiddelde salaris bij de vrouwen op het hoogste hockeyniveau in Nederland onder de 3000 euro bruto ligt. Pien: “Dat zijn pijnlijke feiten. Bij Den Bosch is de vergoeding voor de vrouwen nog redelijk, maar ik ken ook verhalen van clubs waar speelsters het al jarenlang moeten doen met een vrijwilligersvergoeding. Daarvoor trainen ze wel vier of vijf keer per week en spelen ze een wedstrijd. Daarom moeten ze vaak daarnaast nog 32 uur in de week werken of studeren. Het zou mooi zijn dat de bedragen wat kunnen worden opgekrikt, zodat ze in elk geval wat minder uren hoeven te werken naast het hockey.” Sanne: “Het is bijna niet te doen om meiden te vragen alles te geven op het veld, terwijl je er niet van kunt leven. Wil je het professioneler krijgen, dan moet je zorgen dat de salarissen omhooggaan.” Internationaal gezien zijn de Nederlandse hockeyvrouwen al jaren succesvoller dan de mannen... Pien knikt: “De vrouwen hebben de afgelopen 22 jaar bij Den Bosch veel prijzen binnengehaald. Daarbij vergeleken hebben de mannen aanzienlijk minder gepresteerd. Dan is het natuurlijk krom dat een mannelijke hockeyer van dezelfde leeftijd en status als ik meer dan het dubbele verdient. Maar het gaat mij dus vooral om de meiden die ernaast moeten werken en meiden die net doorkomen uit de jeugd.” Er zijn ook bedrijven die vooral voor de vrouwen in het hockey zijn gestapt als sponsor. En dat bedrag wordt wel gedeeld met de mannen, toch? Sanne: “Ja, dat gaat dan vooral om sponsors van de hockeybond. Ik vind het goed dat het eerlijk wordt verdeeld. Wij vinden ook niet dat de vrouwen meer moeten krijgen dan de mannen. Het zou gewoon gelijk moeten zijn. Bij de club zou je natuurlijk kunnen kijken of er sponsors zijn die de vrouwen meer willen sponsoren om op die manier de verdiensten gelijk te trekken.” Pien: “DHL is een van onze hoofdsponsors, heeft er duidelijk voor gekozen om met ons naar buiten te treden. Heel mooi: #samedream staat ook voor dat iedere hetzelfde kan dromen. Vrouwen kunnen dezelfde dromen waarmaken en najagen als mannen, jong talent kan ook de dromen van hun boegbeelden najagen.” Waarom doen in Nederland de vrouwenteams – naast jullie ook de handbalsters en voetbalsters – het zo goed de laatste jaren? Sanne: “Het verschil vind ik lastig te verklaren. Ik kan alleen zeggen dat wij er heel hard voor werken en ik denk alle andere vrouwenteams ook.” Pien: “Ik denk dat vrouwen loyaal zijn en een heel duidelijke tunnelvisie hebben als ze ergens voor gaan. Wij zetten alles opzij voor die gouden medaille, voor dat ene doel. Misschien zijn wij daar wat extremer in dan mannen.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Sanne en Pien komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Sanne Koolen (27) en Pien Sanders (24) zijn al jarenlang ploeggenoten bij Den Bosch en het Nederlands team. En met succes. Ze wonnen allebei alles wat er te willen valt. Daarnaast zijn ze vriendinnen. We legden hen zeven stellingen voor in aanloop naar het EK hockey in Mönchengladbach (18-27 augustus). Een gesprek over de liefde, geld, het topsportklimaat bij Oranje, een stijltang, geurtjes en samen dromen. Wij lijken zoveel op elkaar, zouden wel zussen kunnen zijn Pien: “Wat karakter, interesses en kledingstijl betreft, hadden we zeker zussen kunnen zijn. Over veel dingen denken we hetzelfde.” Vertellen jullie elkaar alles? Sanne: “We zien elkaar bijna elke dag, daarnaast appen we elkaar vaak. Ik heb in elk geval geen geheimen voor jou.” Pien: “Jij weet ook alles van mij. We zijn al een jaar of acht ploeggenoten bij Den Bosch. De eerste jaren konden we het ook al goed met elkaar vinden, maar sinds een jaar of vier zijn we echt Jut & Jul.” Sanne: “Er is een leeftijdsverschil van twee jaar, jij kwam er later bij.” Pien, lachend: “Volgens mij raakten we voor het eerst echt met elkaar in gesprek over parfum.” Sanne: “Daarna kwamen we zo’n beetje gelijktijdig bij het Nederlands team. Dan zoek je toch snel iemand op die er ook nieuw bij is en met wie je het goed kunt vinden.” Beschrijven jullie elkaar eens. Pien: “Nou, Sun, zoals ik Sanne altijd noem, is heel erg lief. Ze gunt iedereen de wereld. Ze heeft ook altijd een mooie mening over dingen en mensen en die blijken ook nog eens altijd heel erg te kloppen. Verder heeft Sun heel erg last van FOMO, fear of missing out, wil graag overal bij zijn. En ze is altijd gezellig. Als je iets leuks wil doen, moet je Sun bellen.” Sanne: “Wat jij over mij zegt, zou ik ook over jou kunnen zeggen. Lief, heel erg eerlijk – wat ik enorm aan je waardeer –, supergezellig en ontzettend grappig. Jij bent erg zorgzaam, als iemand ergens mee zit, kan hij of zij altijd naar Pien toe komen.” Jullie zijn allebei verdedigers. Lijken jullie als hockeysters ook op elkaar? Pien: “Sun is echt de beste een-op-een- verdediger van de hockeywereld. Zij pakt gewoon alle ballen af. Ik ben wat meer een spring-in-’t-veld, doe nog weleens wat rare dingen.” Sanne: “Ik ben meer een pure verdediger, jij brengt ook aanvallend veel, bent supersnel. En je vliegt overal in, gaat voorop in de strijd en neemt iedereen daarin mee.” Pien, jij miste in 2018 het WK door een hersenschudding. Sanne, jij mocht in plaats van Pien mee naar datzelfde WK. Zijn jullie ook concurrenten van elkaar? Sanne: “Dat is wel voorgekomen. Bij Den Bosch was het duidelijk, stonden we allebei in het veld. Maar bij het Nederlands team was er meer concurrentie en waren we allebei verdediger. We gingen daar allebei heel chill mee om. Na dat WK van 2018 zijn we nog samen op vakantie gegaan. Nu zijn we op een punt dat we allebei bij het Nederlands team... Ik wil niet zeggen dat we zeker zijn van onze plek, maar we zitten er allebei nu al wel een tijdje bij.” Sanne knikt: “Een echte concurrentiestrijd is er nu niet tussen ons.” Move over Lidewij Welten en Eva Drummond-De Goede; nu is het onze beurt om Oranje bij de hand te nemen Pien: “Zo sta ik er niet in, hoor. Ik hou wel een beetje van hiërarchie binnen een team. En ik vind het ook heel fijn om mensen met veel ervaring in de ploeg te hebben, speel graag onder hun vleugels.” Welten en De Goede zijn de succesvolste Nederlandse hockeysters ooit. Wat hebben jullie van hen geleerd? Sanne: “Met Lidewij hebben we heel lang bij Den Bosch gespeeld. Als je wil winnen, dan zet je Lidewij erin. Zij staat op alle belangrijke momenten ‘aan’. Wij hebben heel veel van haar geleerd. En ook van Margot van Geffen, die net als Lidewij vorige zomer vertrok bij Den Bosch. Maar ook zeker van Eva, met wie we bij het Nederlands team veel op het veld hebben gestaan.” Schrokken jullie toen bondscoach Paul van Ass besloot Eva niet op te roepen in aanloop naar het EK? Sanne: “We hebben lang met Eva op het veld gestaan en afgelopen zomer hebben we nog de wereldtitel met haar gewonnen. Daarna laste zij even een pauze in, maar ik had wel verwacht dat zij weer opgeroepen zou worden toen ze aangaf dat ze weer beschikbaar was. Wat er precies is besproken tussen Eva en Paul weet ik niet, en het is uiteindelijk aan Paul om de keuze te maken” Geven jullie als spelersgroep aan bij de bondscoach wat jullie van zo’n beslissing vinden? Pien: “Uiteindelijk maakt de bondscoach natuurlijk de call en daar heb je het eigenlijk maar mee te doen. Dan kan je Eva een hart onder de riem steken en zeggen dat je voor haar baalt, want dat doe ik ook oprecht, maar meer kunnen we niet echt doen.” Voelen jullie de verantwoordelijkheid om het team straks bij de hand te gaan nemen? Pien: “Bij Den Bosch hebben we afgelopen seizoen al een mooi voorproefje gehad. Een aantal oudere speelsters stopte of vertrok en wij moesten opstaan. Bij het Nederlands team moeten we er bij stilstaan dat wij na de Spelen de kar meer moeten gaan trekken.” Wat de liefde betreft, kijken wij niet verder dan het hockeyveld Pien: “Nou, dat is bij ons allebei wel waar, hè.” Jullie hebben allebei een relatie met een hockey-international. Pien, hoe is de vlam overgeslagen met Thijs van Dam, speler van Rotterdam? Pien: “We hadden allebei een EK met Nederland onder 18 in Santander. Thijs viel me meteen op, hij heeft een heel leuke uitstraling en een knappe kop. We gingen in Spanje ook samen kaarten, met andere jongens erbij, probeerden allebei een beetje vals te spelen. Ik merkte meteen al dat we elkaar aanvoelden. Daar begonnen we te flirten. Dat hebben we terug in Nederland doorgezet. We zijn inmiddels bijna acht jaar samen, wonen in Rotterdam.” En Sanne, jij bent met Floris Wortelboer samen, speler van Bloemendaal. Wie nam het initiatief bij jullie? Sanne, lachend: “Toch wel meer ik. In het begin was hij minder fan van mij dan ik van hem, had ik het gevoel. Ik kende Floris al van het hockeyen, hij speelde vroeger ook bij Den Bosch. Later kwamen we elkaar af en toe tegen in Amsterdam, waar we allebei woonden. Toen we elkaar zagen tijdens een feestje, sloeg de vonk over. We zijn nu bijna drie jaar samen, wonen in Amsterdam.” Twee topsporters op één kussen, slaapt daar niet af en toe de duivel tussen? Pien: “Bij Thijs en mij gaat het er gemoedelijk aan toe, hoor. Geen duiveltje te bekennen. Juist fijn om een relatie met een topsporter te hebben. Als ik niet naar de verjaardag van zijn oma kan, hoef ik niet uit te leggen waarom dat is.” Sanne: “Floris en ik hebben hetzelfde ritme, dus het is juist heel gezellig.” Hebben jullie het thuis ook over andere dingen dan hockey? Sanne: “Wij hebben het helemaal niet veel over hockey. We bespreken wel even hoe een training of wedstrijd ging, maar verder...” Pien: “Wij praten thuis meer over hockey dan Sun en Wortel. Thijs zou graag tot in detail zijn training aan mij vertellen.” Jullie hebben olympisch goud mee naar huis genomen en zijn wereldkampioen geworden. Zijn Floris en Thijs weleens jaloers op jullie? Pien: “Voor Thijs is die gouden olympische medaille van mij alleen maar een extra motivatie om er nog meer uit te halen. Hij zegt dat hij ervoor wil zorgen dat het goud thuis in balans is.” Sanne: “Floris gunt mij die medaille heel erg. Dat is fijn, want dan staat die medaille niet tussen ons in. Neemt niet weg dat hij natuurlijk ook heel graag die gouden plak had gehad. Die gun ik hem ook heel erg.” Maar hoe gaat het thuis als de een succes heeft en het met de ander even wat minder gaat? Sanne: “We proberen elkaar vooral te steunen.” Pien: “Wij kunnen dat doorgaans ook goed scheiden, maar na de afgelopen Spelen was dat wel even lastig. Ik kwam euforisch thuis, terwijl Thijs geen fijn olympisch toernooi had gehad. Zij verloren in de kwartfinale, hij was al een week thuis toen ik terugkwam. Thijs gunde mij die medaille heel erg, ging ook mee naar de huldigingen en zo, maar dat was best confronterend. Zijn grote droom was net in duigen gevallen.” Hebben jullie het er samen weleens over wie als eerste een aanzoek kan verwachten? Sanne: “Nee, maar als ik er nu zo over nadenk, dan denk ik dat jij dat bent, Pien.” Pien, lachend: “We hebben het weleens over trouwen. Van mij mag Thijs snel op z’n knie gaan, hoor! Ik zou het heel leuk vinden om verloofd te zijn met Thijs.” Het topsportklimaat bij Oranje is beter dan ooit Pien: “Wat afgelopen twee jaar is gebeurd, heeft bij iedereen de ogen geopend. Ik denk dat iedereen er nu meer mee bezig is om het topsportklimaat zo optimaal mogelijk te maken. Sinds het bespreekbaar is gemaakt, kent iedereen ook wat beter haar grenzen.” Sanne: “We hebben het er heel veel over gehad. Ik heb het gevoel dat het opener is geworden bij het Nederlands team en dat iedereen in elk geval op tijd gesprekken met elkaar aanknoopt. Dat scheelt enorm.” Er was heel veel te doen over de harde topsportcultuur onder bondscoach Alyson Annan, die in januari 2022 vertrok. Is het goed dat de hockeybond een onderzoek naar de gang van zaken onder Annan heeft ingesteld? Pien: “Zeker, want we hebben als team iets aangekaart en dan is het goed dat daar dan onafhankelijk onderzoek naar wordt gedaan. Ineens stond alles op papier, best lastig. Maar het was natuurlijk ook ernstig. Dit onderzoek was achteraf, als dat tussendoor ook al was gebeurd, had misschien veel pijn vermeden kunnen worden. Het is voor iedereen een les geweest. Via enquêtes en vragenlijsten proberen ze nu ook tussentijds dingen in kaart te brengen.” Sanne: “Er wordt nu ook voor gezorgd dat er na ieder toernooi of in elk geval na iedere zomer een evaluatie plaatsvindt met alle speelsters. Het is niet meer zo dat spelers zich vier jaar lang niet gehoord voelen. Daarmee tackle je al heel veel.” Hebben jullie er veel vragen over gekregen? Pien: “Best wel, er verschenen natuurlijk ook heftige verhalen in de media. Dus er waren tal van mensen die vroegen: wow, is het echt zo gegaan? Iedereen in ons team staat er natuurlijk ook anders in. Elke speler heeft het weer anders ervaren. Daarmee wil ik het niet bagatelliseren.” Merkte je tijdens de Spelen niet dat bepaalde speelsters ongelukkig waren? Pien: “We zaten in een cocon. Ik heb wel het een en ander zien gebeuren, waarvan ik achteraf dacht: dat was niet helemaal oké. Ik durf ondanks de verhalen ook te zeggen dat de Spelen mijn allerleukste toernooi ooit waren bij Oranje.” Sanne: “Ik ben het eens met Pien. Ik vind het heel vervelend dat het voor sommige mensen zo geweest is. En zelf heb ik genoten van het toernooi, vind het nog steeds een hartstikke mooie gouden plak.” Sanne: ‘We nemen vaak drie of vier geurtjes per persoon mee. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen' Hoe zwaar was de weg naar Tokio voor jullie? Sanne: “De Spelen werden een jaar uitgesteld, dat was sowieso zwaar. En dan was er nog de spanning dat je corona kon krijgen. Daarbij maakten het harde trainen en de spanning of je bij de uiteindelijke selectie zou zitten het een zware periode.” Pien: “Voor de Spelen hadden we het EK. De olympische selectie was toen nog niet bekend. Na elke wedstrijd dacht ik als we in bed lagen: heb ik er vandaag alles aan gedaan om de olympische selectie te halen? Rond dat EK heb ik de meeste druk ooit gevoeld.” Vorig jaar werden jullie wereldkampioen met interim-bondscoach Jamilon Mülders. Wat veranderde in dat jaar tussen de Spelen en het WK aan het topsportklimaat? Pien: “Jamilon was de juiste man op het juiste moment. Hij heeft echt alles wat hij goed kon doen, goed gedaan. We hadden gewoon een beetje liefde nodig. Een knuffel, een paar lieve woorden, af en toe een hand op je rug of een arm om je heen.” Sanne: “Hij is echt een mensenmens, was heel erg bezig met het welzijn van iedereen. Hij hield zich bezig met de persoon achter de hockeyster. Veel speelsters voelden zich heel fijn onder hem.” Hoe was het dat jullie met die aanpak ook gewoon wereldkampioen werden? Pien: “Ik vond het vooraf best spannend, omdat we voor mijn gevoel niet veel en hard hadden getraind. Ik dacht: er is heel veel gebeurd na de Spelen, zijn we er wel klaar voor? In de groepsfase speelden we niet zo goed als we konden. Maar richting de finale zag je een bepaalde mentaliteit en talent. Toen speelden we zo goed.” Sanne: “Ik vind het ontzettend knap dat we dat als team voor elkaar hebben gekregen. Alle lof voor Jamilon.” Mülders werd opgevolgd door Paul van Ass. Wat vinden jullie van hem als bondscoach? Sanne: “Hij is een ander soort coach. Je gaat bij elke coach toch weer iets anders spelen, de manier van druk zetten is anders. Maar het is ook leuk, een nieuwe uitdaging. Ik ben tot nu toe enthousiast.” Is hij ook iemand die op het welzijn van de speelsters let? Sanne: “Zeker, we hebben ook al veel gesprekken daarover gevoerd, Paul ook individueel met alle speelsters afgelopen winter tijdens een trainingskamp in Zuid-Afrika.” Pien: “Paul was lang coach bij de mannen. Als je dat vergelijkt... Het draait bij ons altijd om goud, goud, goud. De mannen staan een half uur voor een wedstrijd nog te pielen op het veld. Zij hebben veel plezier in wat ze doen. Ik denk dat Paul ook een beetje op ons over wil brengen dat het belangrijk is om plezier te hebben, ons in laten zien hoe leuk het is wat we doen.” De Nederlandse vrouwen staan al sinds 2004 aan de top. Merken jullie dat daardoor bij jullie alleen winnen telt? Pien: “Wij hebben de insteek: dan maar op een lelijke manier, als we maar winnen. Wij willen goud, het maakt niet uit hoe. Ik merk aan Paul dat hij ook gewoon mooi, aantrekkelijk hockey wil laten zien. Mij maakt het niet uit hoe we goud winnen, Paul wil dat met aantrekkelijk hockey halen." Met een stijltang in de hand veroveren wij het hele land Sanne, lachend: “Pien is verantwoordelijk voor de teamstijltang.” Pien: “Voor de wedstrijd komen er vier of vijf meiden langs. En dan werken we even een paar pluisjes weg of brengen we een krulletje aan in het haar. Ik stijl sowieso mijn haar, want tijdens een wedstrijd moet mijn staart strak zitten. Ik ben wat mijn haar betreft ijdel.” Jullie maken je er ook druk over of jullie wel lekker ruiken, toch? Sanne: “Dat is een beetje een obsessie geworden.” Pien: “Als we een weekje weggaan met het team, dan appen we er serieus over welke geurtjes we meenemen. Ik wil niet de hele week hetzelfde ruiken. Maar we moeten ook denken aan de kilo’s bagage.” Sanne: “We nemen vaak drie of vier geurtjes mee per persoon. En dan gaan we even bij elkaar langs om uit te wisselen.” Pien: “Als we samen op de kamer liggen, stallen we alle geuren uit. Alsof we in een parfumerie zitten en dan onze crèmepjes er nog bij.” Sanne: “En als we een toernooi winnen, mogen we samen een nieuw geurtje uitzoeken.” Is het belangrijk voor de jeugd dat jullie ook dingen van jezelf laten zien die niet meteen hockeygerelateerd zijn? Pien: “Ik vind dat wel belangrijk. Ik keek vroeger ook tegen Maartje Paumen en Eva de Goede op, van hen wilde ik alles weten. Er moeten rolmodellen zijn. Als ik zie hoe onze ploeggenoot Frédérique Matla nu al bekendstaat... De Matla Mania noemen we haar fans. Jonge meiden moeten iemand hebben om tegenop te kijken.” Sanne: “Dan is het ook leuk dat ze ons niet alleen in een Oranje- of Den Bosch-pakje zien op het veld, maar ook hoe wij erbuiten zijn.” Pien: “Als ik een clinic geef aan kinderen doen we na een paar uur hockeyen de stick even weg en gaan we een vragenrondje doen. Dan krijg ik vragen als: wat ontbijt je, wat is je lievelingseten, hoe is het met Thijs? Je merkt dat kinderen dat veel interessanter vinden. Hoe wij hockeyen, kan iedereen wel zien op het veld. Wat we thuis doen niet.” Vroeger had je speelsters als Fatima Moreira de Melo, Naomi van As en Ellen Hoog die beroemdheden werden naast het hockey. Hoe kijken jullie daarnaar? Sanne: “Hartstikke leuk. Kinderen keken in eerste instantie naar hen omdat ze heel goede hockeysters waren. Maar door de dingen die ze ernaast deden, groeiden ze helemaal uit tot boegbeelden. Superknap gedaan.” Zijn jullie daar zelf ook mee bezig om jezelf op een andere manier te laten zien? Pien: “Nou, het is niet per se een doel, maar een hockeycarrière is relatief kort. Je kunt ook meteen het jaar dat je stopt vergeten worden. Ik denk dat het geen kwaad kan om jezelf een beetje op de kaart te zetten, wie weet wat voor interessants er na het hockey dan nog kan volgen. Dat hoeft voor mij niet meteen op tv te zijn of zo, zoals Naomi en Ellen dat hebben gedaan. Maar als je naam een beetje bekend is, helpt dat misschien bij het vinden van een mooie baan na het hockey.” In het verleden waren er ook geregeld mooie en soms ook zelfs sexy shoots te zien met hockeysters. De laatste jaren was dat minder het geval. Pien: “We hebben dat zelf ook een beetje gecreëerd. Het moest in de media over hockey gaan en we moesten niet te veel bezig zijn met alles eromheen. Ik denk dat we dat nu iets meer loslaten. Je hebt te maken met achttien verschillende meiden in een ploeg. Elke speelster moet gewoon lekker doen wat bij haar past. Ik denk dat de cultuur wel is veranderd. We hebben minder snel een mening over elkaar. Maar het begint natuurlijk wel altijd met presteren op het veld.” Sanne knikt: “Iedereen laat elkaar vrij in keuzes. Vroeger werd er weleens naar elkaar gekeken als iemand iets deed. Dan werd er snel gezegd: ‘O, heb je dat gedaan?’ Nu wordt het elkaar veel meer gegund als iemand iets leuks gaat doen.” Past dat bij de veranderde topsportcultuur sinds de Spelen? Pien: “Dat denk ik wel. De begeleidingsstaf kan daar ook een grote rol in spelen. Ik wil het daar niet helemaal op afschuiven, maar soms leek het wel alsof van bovenaf ergens iets van werd gevonden. Je wilde ook de selectie halen, dus besloot je sneller bepaalde dingen niet te doen. Nu heb ik meer het idee dat eenieder moet doen wat ze leuk vindt.” Niet de mannen, maar de vrouwen zouden meer moeten verdienen in het hockey Pien, lachend: “Ik wist dat deze stelling zou komen.” Jij hebt je onlangs samen met jouw vriend Thijs in het AD uitgesproken over de ongelijke verdiensten tussen mannen en vrouwen in het hockey. Wat voor reacties kreeg je? Pien: “Wel positief, vooral van mijn team- genoten. Ook sommige mannen snappen dat het wat scheef is. Bij het Nederlands team is alles helemaal gelijk, maar bij de clubs kan er een betere balans zijn tussen mannen en vrouwen. Vanuit de club hebben we ook wat gehoord. Josine Koning en Maria Verschoor hadden zich op Internationale Vrouwendag uitgesproken. Het bestuur en de voorzitter van Den Bosch hebben daarna contact opgenomen met Josine. Het is de bedoeling dat we binnenkort om de tafel gaan.” Sanne, is de ongelijke verdeling bij Floris en jou weleens een thema thuis? Sanne: “Ik heb me er minder over uitgesproken, maar ben het er volledig mee eens. Ik ben ook blij dat het in de media is gekomen en dat er nu gesprekken gaan volgen om te kijken hoe we dit op kunnen lossen.” Pien, jij vertelde dat je een derde verdient van wat Thijs krijgt, en dat het gemiddelde salaris bij de vrouwen op het hoogste hockeyniveau in Nederland onder de 3000 euro bruto ligt. Pien: “Dat zijn pijnlijke feiten. Bij Den Bosch is de vergoeding voor de vrouwen nog redelijk, maar ik ken ook verhalen van clubs waar speelsters het al jarenlang moeten doen met een vrijwilligersvergoeding. Daarvoor trainen ze wel vier of vijf keer per week en spelen ze een wedstrijd. Daarom moeten ze vaak daarnaast nog 32 uur in de week werken of studeren. Het zou mooi zijn dat de bedragen wat kunnen worden opgekrikt, zodat ze in elk geval wat minder uren hoeven te werken naast het hockey.” Sanne: “Het is bijna niet te doen om meiden te vragen alles te geven op het veld, terwijl je er niet van kunt leven. Wil je het professioneler krijgen, dan moet je zorgen dat de salarissen omhooggaan.” Internationaal gezien zijn de Nederlandse hockeyvrouwen al jaren succesvoller dan de mannen... Pien knikt: “De vrouwen hebben de afgelopen 22 jaar bij Den Bosch veel prijzen binnengehaald. Daarbij vergeleken hebben de mannen aanzienlijk minder gepresteerd. Dan is het natuurlijk krom dat een mannelijke hockeyer van dezelfde leeftijd en status als ik meer dan het dubbele verdient. Maar het gaat mij dus vooral om de meiden die ernaast moeten werken en meiden die net doorkomen uit de jeugd.” Er zijn ook bedrijven die vooral voor de vrouwen in het hockey zijn gestapt als sponsor. En dat bedrag wordt wel gedeeld met de mannen, toch? Sanne: “Ja, dat gaat dan vooral om sponsors van de hockeybond. Ik vind het goed dat het eerlijk wordt verdeeld. Wij vinden ook niet dat de vrouwen meer moeten krijgen dan de mannen. Het zou gewoon gelijk moeten zijn. Bij de club zou je natuurlijk kunnen kijken of er sponsors zijn die de vrouwen meer willen sponsoren om op die manier de verdiensten gelijk te trekken.” Pien: “DHL is een van onze hoofdsponsors, heeft er duidelijk voor gekozen om met ons naar buiten te treden. Heel mooi: #samedream staat ook voor dat iedere hetzelfde kan dromen. Vrouwen kunnen dezelfde dromen waarmaken en najagen als mannen, jong talent kan ook de dromen van hun boegbeelden najagen.” Waarom doen in Nederland de vrouwenteams – naast jullie ook de handbalsters en voetbalsters – het zo goed de laatste jaren? Sanne: “Het verschil vind ik lastig te verklaren. Ik kan alleen zeggen dat wij er heel hard voor werken en ik denk alle andere vrouwenteams ook.” Pien: “Ik denk dat vrouwen loyaal zijn en een heel duidelijke tunnelvisie hebben als ze ergens voor gaan. Wij zetten alles opzij voor die gouden medaille, voor dat ene doel. Misschien zijn wij daar wat extremer in dan mannen.” Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Sanne en Pien komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, wielrenster Demi Vollering, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, Kiran Badloe over de metamorfose van windsurfer naar foiler, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

BMX

Heldenpraat: Merel Smulders

BMX’en zit bij de familie Smulders in het bloed. In de schaduw van haar drie jaar oudere zus Laura ontwikkelde ook Merel zich tot een van de beste BMX’ers ter wereld. In 2018 was het helemaal feest in huize Smulders: Laura won goud en Merel zilver bij de WK. Bij de Spelen in Tokio hield Merel de familie-eer hoog door olympisch brons te pakken. Wat gaat ze doen op de Spelen in Parijs? Mijn favoriete tv-programma is... “Ik kijk geen live televisie. Series kijk ik wel. Mijn favoriete serie is The Empress, die gaat over de Hongaarse koningin Sisi. Vroeger had mijn oma de Sisi-films op dvd, daardoor ben ik het gaan kijken.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Naar Lapland gaan. Ik vind het Noorderlicht en de sneeuw echt prachtig.” Ik zou graag een dagje ruilen met... “Ruth Bader Ginsburg. Zij was een vrouwelijke rechter bij het hooggerechtshof van Amerika. Zij is mijn voorbeeld op het gebied van rechten. Onlangs is haar levensverhaal verfilmd, die film heet On the Basis of Sex. Nadat ik de opleiding marketing en communicatie had afgerond, twijfelde ik of ik ook nog een studie rechten wilde gaan volgen. Toen ik die film had gezien, wist ik zeker dat ik het moest gaan doen.” Mijn boekentip voor deze zomer... “Voor boekentips kun je mij bellen. Als je voor een roman wil gaan, dan raad ik Colleen Hoover aan. Verder vind ik dat iedereen een keer Het boek van vreugde van Desmond Tutu en de Dalai Lama moet lezen. En voor een boek ter motivatie raad ik het tweede boek van David Goggins aan: Never Finished: Unshackle your mind and win the war within.” Mijn favoriete vakantiebestemming is... “De mooiste landen waar ik ben geweest zijn Nieuw-Zeeland en Australië. De sfeer, de mensen, het weer; het is daar zo fijn en relaxed.” Mijn favoriete zomergerecht is... “Couscoussalade. Je kunt daar van alles doorheen doen. In de zomer vind ik dat heerlijk. Het is ook nog eens eenvoudig te maken en ideaal als mealprep.” Mijn celebrity-crush is... “Vroeger was dat altijd acteur Ryan Reynolds. Ik vond hem zo grappig. Nu is het Felix Mallard, die jongen uit de serie Ginny en Georgia.” Mijn grootste blunder is... “We waren een keer dat spelletje aan het doen waar je een kaartje met een naam op je voor- hoofd krijgt. Je moet dan door het stellen van vragen erachter komen wie er op dat kaartje staat. Laat ik nou net erg slecht zijn in namen. Ik dacht op een gegeven moment dat ik wist wie ik was en riep heel overtuigd: o, ik ben die zwemmer, Sven Kramer! Dat krijg ik tot op de dag van vandaag te horen.” Mijn duurste aankoop is... “Mijn camera. Het lijkt me leuk om ooit shots te maken op de bruiloft van een vriendin.” Het moment dat ik graag zou herbeleven, is... “De Spelen in Tokio. Ik denk dat ik er nu iets anders mee om zou gaan. Laura crashte in de halve finale, dat overschaduwde na afloop mijn finale en daardoor was ik wat ingetogener nadat ik brons won. Nu zou ik er meer van kunnen genieten, in plaats van mezelf slecht te voelen voor Laura.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als mens wil ik herinnerd worden als optimistisch en behulpzaam. Als sporter wil ik herinnerd worden als iemand die altijd opstond wanneer ze viel, die er altijd voor bleef vechten, ook al zat het niet altijd mee.” Helden Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
BMX’en zit bij de familie Smulders in het bloed. In de schaduw van haar drie jaar oudere zus Laura ontwikkelde ook Merel zich tot een van de beste BMX’ers ter wereld. In 2018 was het helemaal feest in huize Smulders: Laura won goud en Merel zilver bij de WK. Bij de Spelen in Tokio hield Merel de familie-eer hoog door olympisch brons te pakken. Wat gaat ze doen op de Spelen in Parijs? Mijn favoriete tv-programma is... “Ik kijk geen live televisie. Series kijk ik wel. Mijn favoriete serie is The Empress, die gaat over de Hongaarse koningin Sisi. Vroeger had mijn oma de Sisi-films op dvd, daardoor ben ik het gaan kijken.” Dit staat er bovenaan mijn bucketlist... “Naar Lapland gaan. Ik vind het Noorderlicht en de sneeuw echt prachtig.” Ik zou graag een dagje ruilen met... “Ruth Bader Ginsburg. Zij was een vrouwelijke rechter bij het hooggerechtshof van Amerika. Zij is mijn voorbeeld op het gebied van rechten. Onlangs is haar levensverhaal verfilmd, die film heet On the Basis of Sex. Nadat ik de opleiding marketing en communicatie had afgerond, twijfelde ik of ik ook nog een studie rechten wilde gaan volgen. Toen ik die film had gezien, wist ik zeker dat ik het moest gaan doen.” Mijn boekentip voor deze zomer... “Voor boekentips kun je mij bellen. Als je voor een roman wil gaan, dan raad ik Colleen Hoover aan. Verder vind ik dat iedereen een keer Het boek van vreugde van Desmond Tutu en de Dalai Lama moet lezen. En voor een boek ter motivatie raad ik het tweede boek van David Goggins aan: Never Finished: Unshackle your mind and win the war within.” Mijn favoriete vakantiebestemming is... “De mooiste landen waar ik ben geweest zijn Nieuw-Zeeland en Australië. De sfeer, de mensen, het weer; het is daar zo fijn en relaxed.” Mijn favoriete zomergerecht is... “Couscoussalade. Je kunt daar van alles doorheen doen. In de zomer vind ik dat heerlijk. Het is ook nog eens eenvoudig te maken en ideaal als mealprep.” Mijn celebrity-crush is... “Vroeger was dat altijd acteur Ryan Reynolds. Ik vond hem zo grappig. Nu is het Felix Mallard, die jongen uit de serie Ginny en Georgia.” Mijn grootste blunder is... “We waren een keer dat spelletje aan het doen waar je een kaartje met een naam op je voor- hoofd krijgt. Je moet dan door het stellen van vragen erachter komen wie er op dat kaartje staat. Laat ik nou net erg slecht zijn in namen. Ik dacht op een gegeven moment dat ik wist wie ik was en riep heel overtuigd: o, ik ben die zwemmer, Sven Kramer! Dat krijg ik tot op de dag van vandaag te horen.” Mijn duurste aankoop is... “Mijn camera. Het lijkt me leuk om ooit shots te maken op de bruiloft van een vriendin.” Het moment dat ik graag zou herbeleven, is... “De Spelen in Tokio. Ik denk dat ik er nu iets anders mee om zou gaan. Laura crashte in de halve finale, dat overschaduwde na afloop mijn finale en daardoor was ik wat ingetogener nadat ik brons won. Nu zou ik er meer van kunnen genieten, in plaats van mezelf slecht te voelen voor Laura.” Hoe ik graag herinnerd wil worden, is... “Als mens wil ik herinnerd worden als optimistisch en behulpzaam. Als sporter wil ik herinnerd worden als iemand die altijd opstond wanneer ze viel, die er altijd voor bleef vechten, ook al zat het niet altijd mee.” Helden Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Shorttrack

Xandra Velzeboer: ‘Ik moet me niet blindstaren op likes’

Shorttracken zit bij Xandra Velzeboer in haar DNA. De hele familie is in de ban van de sport. Vorig jaar, op haar twintigste, won ze olympisch goud op de aflossing en daarna greep ze de wereldtitel op de 500 meter. We legden Xandra een lijstje met namen voor. Van tante Monique en zusje Michelle tot Jutta Leerdam en Suzanne Schulting. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer Bij het noemen van de naam Velzeboer denkt iedereen meteen aan shorttrack. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer waren pioniers van de sport in de jaren tachtig en negentig en zorgden voor de eerste Nederlandse successen. En nu zijn daar Xandra en haar zusje Michelle, dochters van Marc, die als een komeet gaan. Xandra: “Tante Monique heeft goud, zilver en brons gewonnen op de Spelen in Calgary in 1988. Ik heb de beelden teruggezien. Interessant om te zien hoe de sport is veranderd de afgelopen dertig jaar. Het materiaal is heel erg veranderd en daardoor ook de manier van schaatsen.” De familie Velzeboer is close, mede doordat de sport hen bindt. “Mijn tantes en oom volgen de wedstrijden van mij en mijn zusje op de voet. Voor een wedstrijd krijg ik meestal een berichtje en erna bel ik ook weleens met een van hen. Het racen is hetzelfde gebleven, dat is niet veranderd. Maar het meeste contact over shorttrack heb ik met mijn vader. Hij heeft mij nog schaatsles gegeven. Toen mijn vader was gestopt met shorttrack heeft hij lang niet op het ijs gestaan. Toen mijn zusje en ik zijn gaan shorttracken is hij bij onze club training gaan geven en ging hij weer mee schaatsen. Dat doet hij nu nog weleens. We praten thuis ook veel over onze sport. Mijn moeder heeft vroeger niet geschaatst, maar vindt de sport wel heel mooi, zij is tijdens onze wedstrijden heel zenuwachtig. Schaatsen was zeker geen must bij ons vroeger, ik heb ook nog andere sporten gedaan, zoals skeeleren en hockey. Ik dacht altijd dat de liefde voor schaatsen wat later bij mij is ontstaan, maar ik zag laatst een filmpje van toen ik vijf jaar was. Er werd me gevraagd wat ik wilde worden later en ik riep hard: schaatser! Als er in de winter natuurijs lag, gingen we met de hele familie schaatsen. Daardoor ben ik op schaatsles gegaan in Den Bosch. Het shorttrackteam Brabant trainde daar ook, zo ben ik in het shorttracken gerold. Op mijn zeventiende ben ik van Culemborg, waar ik ben opgegroeid, naar Heerenveen verhuisd. Ik werd gevraagd voor de nationale selectie en wilde dat grote doel najagen: de Spelen halen. Dat is al gelukt.” Dat shorttracken niet zonder gevaar is, weet Xandra ook van jongs af aan. Tante Simone brak bij een val in de olympische B-finale op de 500 meter van 1988 haar rug. Tante Monique raakte in 1993 verlamd door een val tijdens een trainingskamp in het Franse Font-Romeu. “De val van Simone was vlak voor de A-finale. Monique zag haar zus afgevoerd worden met een brancard, moest toen zelf rijden en werd olympisch kampioen. Dat moet bizar zijn geweest. Ik heb mijn tante nooit zien lopen, ken haar niet anders dan in een rolstoel. Met Monique heb ik nooit over het ongeluk gesproken. Wel met mijn vader, hij was erbij. Op de plek waar Monique viel, stonden op dat moment nog geen kussens in de boarding. Toen wij in 2020 in Font-Romeu waren en Lara van Ruijven daar tijdens ons trainingskamp overleed, kwam dat extra hard binnen, omdat Monique daar is gevallen. De situatie was heel anders, want Lara overleed door een auto-immuunziekte. Maar ik ging me toen wel realiseren hoe heftig het is om van de ene op de andere dag niet meer te kunnen lopen. Sindsdien ben ik me meer bewust van de gevaren dan vroeger, maar het is niet zo dat ik tijdens het schaatsen nadenk over wat er kan gebeuren. De ongelukken van mijn tantes hebben natuurlijk grote impact gehad op de familie. Mijn vader is voorzichtiger geworden in de loop der jaren. Mijn zusje en ik schaatsen met een extra nekbeschermer, die hij heeft bedacht.” Monique stortte zich na haar dwarslaesie op fotografie. Xandra leert veel van haar tante. “Monique heeft me geleerd dat ik me altijd moet focussen op het positieve. Mijn tante zit in een rolstoel, maar is altijd op zoek naar dingen die ze wel kan doen. Ze gaat gewoon mee op wintersport en de berg af in een zitski. Onbewust neem ik dat mee. Bij tegenslag probeer ik niet in het negatieve te blijven hangen.” Suzanne Schulting Ze is de koningin van het shorttracken. Suzanne Schulting won in 2018 olympisch goud op de 1000 meter en brons op de relay. Bij de afgelopen Spelen kwamen daar nog twee gouden, een zilveren en een bronzen olympische medaille bij. En Suzanne won in de tussentijd ook een handvol wereld- en Europese titels. Xandra werd vorig jaar met Suzanne olympisch kampioen op de relay en pakte daarna de wereldtitel op de 500 meter in Montreal. Ze is niet langer alleen ploeggenoot, maar ontpopt zich ook als de grote concurrent van Suzanne Schulting. “Een aantal jaar geleden was ik nog het jonkie, had ik Suzanne minder te bieden. Ik kon me enorm optrekken aan Suzanne en de rest van de vrouwen tijdens trainingen. Ik keek heel goed naar de meiden, kon van hen afkijken. Mijn doel op dat moment was om wereldkampioen bij de junioren te worden. Ik zit nu op een heel ander niveau, het is nu zo dat Suzanne en ik elkaar sterker maken. Simpelweg door met en tegen elkaar te rijden op trainingen. Ik kijk minder naar haar dan voorheen, we zitten nu op een niveau dat iedereen zijn eigen verbeterpuntjes heeft en daar hebben we het vooral met de coach over. Neemt niet weg dat we elkaar tips geven. Ook met het doel om elkaar beter te maken met het oog op de relay. We zijn samen bezig om nog sterker te worden en we willen voorkomen dat we worden ingehaald bij de wissels. Op dit moment zijn wij het sterkste team in de aflossing, we merken dat andere landen van alles aan het proberen zijn om iets te vinden waarop ze ons kunnen pakken, en wij willen ervoor zorgen dat we de beste blijven. Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne mij inmiddels wel als een gevaar ziet. In de relay willen we samen winnen, op de individuele afstanden willen we van elkaar winnen. Dat zorgt weleens voor kleine ergernissen. Logisch ook, we trainen het hele jaar met elkaar, zien elkaar iedere dag en reizen met elkaar de wereld over. Maar die ergernissen zijn er ook soms met anderen, hoor. Suzanne en ik zijn heel goede collega’s. We kunnen het hartstikke gezellig hebben met elkaar. Met alle dames in de ploeg trouwens. We werken goed samen en drinken ook weleens koffie met zijn allen. Maar we lopen niet de deur bij elkaar plat.” 'Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne Schulting mij inmiddels wel als een gevaar ziet' Suzanne Schulting heeft laten zien dat het mogelijk is om als Nederlandse shorttrackster de beste van de wereld te worden. “Ploeggenoot Yara van Kerkhof vertelt weleens hoe het een paar jaar geleden was, toen was het doel om als Nederlandse shorttracker kwartfinales te rijden. Er is veel veranderd. Vanaf het moment dat Suzanne olympisch kampioen op de 1000 meter werd in 2018, zijn wij met het hele team veel gaan winnen. Maar vergeet ook Sjinkie Knegt niet. Hij won in 2014 olympisch brons, in 2018 zilver en hij werd wereldkampioen in 2015. Dat was al een teken dat wij heel goed bezig waren.” Xandra maakt nu, op haar 21ste, deel uit van de wereldtop. “Vroeger keek ik op tegen de Italiaanse shorttrackster Arianna Fontana. Nu rijd ik tegen haar. Best gek. Ik was als kind ook van het handtekeningen verzamelen. Onze bondscoach Niels Kerstholt schaatste toen nog, ik heb een handtekening van hem. En ook die van Sjinkie, Yara en Rianne de Vries. Nu kom ik hen dagelijks tegen.” Lara van Ruijven De gedachten gaan terug naar de relay in Beijing. Over de kracht van de aflossingsploeg zegt Xandra: “We kunnen met zijn allen heel lang heel hard schaatsen. Vaak zie je dat er bij ieder land wel iemand is die iets minder is. Dat is bij ons niet het geval. Vooral voor de halve finale op de Spelen waren we erg zenuwachtig. We moesten tegen Italië en China, twee heel sterke landen. Dat we de finale haalden, was zo’n opluchting. Yara van Kerkhof zei voor de finale tegen ons: ‘We moeten er ook gewoon heel erg van genieten dat we als favoriet de finale ingaan.’ Dat maakte ons rustig. Het kan een last zijn, die favorietenrol, maar het kan ook fantastisch zijn om de finale in te gaan als je weet dat je de beste bent.” Het kwartet Yara van Kerkhof, Selma Poutsma, Suzanne Schulting en Xandra Velzeboer reed bijna de hele finale op kop. Op een paar meter na. “Tijdens de race werd ik bij de wissel ingehaald door een Chinese. Ik dacht: jij gaat mij nu niet inhalen! Ik besloot haar meteen terug te pakken. Het was een goede keuze om volle bak buitenom te gaan. Ik heb die actie een aantal keer teruggekeken. Het was een gaaf moment in de relay. Ik zag daarna al dat ik ver voor reed. Toen ik Suzanne die laatste duw gaf, zag ik de rest een stuk later langskomen. Ik dacht toen al: we hebben gewonnen. Maar die gedachte mocht ik nog niet toelaten. Dat brengt ongeluk, toch?” De ploeg reed rond met een hartje op het pak, een verwijzing naar de op 10 juli 2020 op slechts 27-jarige leeftijd aan een auto-immuunziekte overleden ploeggenote Lara van Ruijven. In 2018 won zij met Schulting, Van Kerkhof en Jorien ter Mors op miraculeuze wijze olympisch brons op de relay. Ook Rianne de Vries maakte deel uit van dat team. “Het was een heel heftige periode voor het team en voor de andere meiden die jarenlang met Lara relays reden. Voor hen was het nog veel heftiger dan voor mij. Lara, Yara, Suzanne en Rianne hadden zichzelf zo verbeterd op de relay. Er stond zo’n sterk team, ik kon daar zo inrollen. Lara heeft er ook voor gezorgd dat wij olympisch kampioen konden worden.” Xandra maakte Lara ook mee vanaf het moment dat ze bij de nationale selectie kwam. “Lara was aardig tegen iedereen. Sommige sporters krijgen sterallures als ze goed worden, zij niet. Lara was wereldkampioen geworden op de 500 meter in 2019, maar dat merkte je niet aan haar. Ze had geen greintje arrogantie in zich. Toen ik als broekie erbij kwam, keek ik op tegen al die oudere meiden en jongens in de ploeg. Lara wilde mij altijd helpen. Zij heeft mij geleerd dat het heel belangrijk is hoe je bent als mens. Sinds haar overlijden sta ik er meer bij stil dat het belangrijk is dat ik mijn sport leuk blijf vinden. Ik heb met mezelf afgesproken: als ik dit leven niet meer leuk vind, stop ik. Topsport kan zwaar zijn. Je moet niet alleen de wedstrijden leuk vinden, maar ook de trainingen. Lara vond dat ook heel belangrijk.” Een maand na de Spelen werd Xandra wereldkampioen op de afstand waarop Lara drie jaar eerder de beste van de wereld was. “De Spelen waren het hoofddoel. Daar kon ik maanden van tevoren zenuwachtig van worden. Ik had eerder een keer brons gehaald op een individuele afstand bij een wereldbeker. Ik hoorde al wel bij de top, maar was geen favoriet voor een medaille. De 500 meter op de Spelen waren een teleurstelling, ik werd uitgeschakeld in de kwartfinale. Maar dat heeft er uiteindelijk wel voor gezorgd dat ik wereldkampioen kon worden. Met Suzanne reed ik vaak de snelste tijd op de 500 meter, daaraan kon ik zien dat het goed zat, maar mijn start was nog minder ten opzichte van echte sprinters. Als je op de eerste positie start en iemand start naast je die sneller is, kun je klem komen te zitten. Dat gebeurde op de Spelen. De start was het enige waar ik nog aan kon denken. Op het WK liet ik dat los, dat pakte goed uit.” Michelle Velzeboer Er is op dit moment niet langer één Velzeboer waar op gelet moeten worden, maar er zijn er twee. Michelle Velzeboer, negentien jaar jong, won vorig jaar zilver en brons op de WK juniore en reed dit jaar al wereldbekerwedstrijden bij de senioren, won in december zelfs al haar eerste wereldbekermedaille: zilver op de 500 meter in Almaty in Kazachstan. “Tijdens het wereldbekerdebuut van Michelle wonnen we meteen samen goud op de relay. We hebben bij elkaar de medaille omgehangen, hartstikke leuk. Soms voelt het alsof ik haar een beetje onder mijn hoede moet nemen. Ik heb al ervaring met een olympisch traject en alle belangrijke wedstrijden die erbij horen. Maar ik denk ook dat het goed is als Michelle dingen zelf uitvogelt, dan leert ze wat goed voor haar is in plaats van dat ze hetzelfde doet als ik. Wij lijken op elkaar qua type schaatser, hebben dezelfde stijl. We zijn allebei fel, hebben dat katachtige. Michelle rijdt net als ik ook een heel goede 500 meter. Ik vrees het moment nog niet dat Michelle mij voorbijstreeft, maar word wel competitief van die gedachte. Dat was vroeger al zo. Zo had ik een hekel aan zwemles. Toen ik mijn A-diploma had gehaald, vond ik het mooi geweest. Mijn zusje vond zwemmen wel leuk en ging voor haar B-diploma. Dat kon ik niet verkroppen. Na een jaar ben ik weer begonnen met zwemles. Ik dacht: Michelle mag niet beter zwemmen dan ik. Ons B- diploma hebben we toen samen gehaald. Hoewel, ik had hem nog net iets eerder, daar was ik heel blij mee.” Lachend: “Dat concurrentiegevoel zit dus toch vrij diep. Het gaat ook vast gebeuren dat ze van me wint. Dat is dan maar zo. Ik vind het ook heel leuk om te zien dat zij zo vooruitgaat en dat we nu samen de relay rijden. Het lijkt me hartstikke mooi om straks samen in A-finales te staan. En ja, dat zal soms ook moeilijk zijn omdat we dan ook grote concurrenten zijn van elkaar.” Xandra vertelt dat ze een heel hechte band heeft met haar zus. “Ik ben iets extraverter dan Michelle, maar we hebben allebei een sterke mening. We schelen maar anderhalf jaar, wonen samen in Heerenveen en sporten samen. Michelle studeert net als ik Lifescience & Technology in Groningen, maar doet net een andere richting. Zij volgt een technischere richting dan ik, ik volg de richting biomedische wetenschappen, dat valt onder biologie. Gelukkig maar, anders lijkt het echt alsof we helemaal hetzelfde leven leiden.” Lachend: “Natuurlijk botsen we ook weleens. Op je zusje reageer je je het makkelijkst af als je moe bent na een training.” Michelle kan ook af en toe optreden als model voor Xandra. “Als ik niet hoef te schaatsen of studeren, teken ik graag. Ik maak portretten van Michelle, vriendinnen of willekeurige mensen die ik nateken van Pinterest. Mijn opa schilderde, ik denk dat ik het van hem heb.” Dennis Visser Xandra woont niet alleen in een huis met Michelle, maar ook met haar vriend Dennis Visser. “En met onze kat Henkie,” zegt Xandra. Zij en Dennis leerden elkaar drie jaar geleden kennen via het shorttracken. “We trainden samen, gingen met elkaar naar wedstrijden en zo is de vonk overgesprongen. In 2021 is hij gestopt met shorttrack vanwege een rugblessure. Het is fijn dat Dennis weet hoe de sport in elkaar steekt en wat ik meemaak. Dennis weet dat ik niet zomaar even uit eten kan of iets leuks kan gaan doen en hoe het leven als topsporter eruitziet. Ik kan heel goed met hem praten, maar omdat hij niet meer in de ploeg zit, kan hij er nu met een helikopterblik naar kijken.” Jeroen Otter Xandra werkte tot vorig jaar samen met Jeroen Otter, de architect van het succes van de shorttrackers de afgelopen jaren. Hij was sinds 2010 bondscoach en nam na afgelopen seizoen een sabbatical. “Jeroen heeft een grote rol gespeeld in het begin van mijn professionele schaatscarrière. Ik was op dat moment een jonkie en wist nog niet exact wat goed voor mij was. Nu heb ik in drie jaar tijd, met hem als coach, veel ervaring opgedaan, waardoor ik dat beter weet.” Jeroen Otter bestempelde zijn jonge pupil vorig jaar als ‘een tijger’. Xandra werd zijn laatste wereldkampioen voordat hij een pauze besloot in te lassen. “Voor de WK zei hij tegen mij dat ik wereldkampioen kon worden op de 500 meter. Wat Jeroen precies zei na mijn overwinning weet ik niet meer, maar het was natuurlijk geweldig. We vlogen elkaar in de armen. Na het seizoen vertelde Jeroen dat hij een sabbatical zou nemen. Ik vond het vooral belangrijk wie hem zou vervangen. Bij Jeroen wist ik heel goed dat ik voor een groot toernooi fit zou zijn. Hij was heel goed in de opbouw naar belangrijke wedstrijden toe, ik vertrouwde volledig op Jeroen wat dat betreft. Bij een nieuwe coach is het afwachten of hij je ook wedstrijdfit maakt.” Suzanne Schulting liet al weten dat ze de mogelijkheden wil onderzoeken om samen met Jeroen Otter een commerciële shorttrackploeg op te zetten. “Ik heb er wat over gelezen en denk dat het goed kan zijn voor de sport als er een commerciële ploeg komt. Interessant.” Niels Kerstholt De opvolger van Jeroen Otter was een oude bekende: Niels Kerstholt. Hij stopte in 2014 met shorttrack, werd in 2018 coach van de talenten. “Ik had al een jaar onder hem getraind, maar toen was ik zestien. Ik vond het vooral heel belangrijk hoe het trainingsschema eruit zou zien onder Niels.” Het was even wennen. “Niet alleen voor mij, maar voor iedereen. De hele staf was nieuw. Niet alleen Jeroen was weg. Het was goed dat we in het najaar meteen goed presteerden, dat gaf vertrouwen dat de aanpak van Niels ook aanslaat. De vraag is nog hoe we het gaan doen op de WK. Daar wil ik op mijn best zijn. Zoals ik net al zei: Jeroen wist altijd heel goed hoe je op het juiste moment op je best was. Maar ik heb een goed gevoel over de afgelopen maanden. Ik kan goed met Niels praten, vind hem toegankelijker dan Jeroen. Hij is ook jonger, dat helpt daar misschien ook bij. De aanpak is ook weer iets anders dan onder Jeroen. Niels laat ons bijvoorbeeld veel meer fietsen dan voorheen.” Jens en Melle van ’t Wout Er staan niet alleen dagelijks twee shorttrackende zussen op het ijs in Thialf, er zijn ook twee shorttrackende broers in de Nederlandse ploeg: Jens en Melle van ’t Wout. “Het is niet dat wij een broers-en-zussen-kliekje vormen, hoor, de verstandhouding met Jens en Melle is niet anders dan die met andere ploeggenoten. Maar het zou stiekem natuurlijk wel leuk zijn om een keer met z’n vieren een mixed relay te rijden, met twee keer Velzeboer en twee keer Van ’t Wout.” Jens, Melle, Michelle en Xandra zijn ook exponenten van een nieuwe generatie shorttrackers. “Er zit wel een gat tussen de jongeren en ouderen in ons team. Suzanne hangt er qua leeftijd een beetje tussenin. De ploeg is nu flink verjongd, dat vind ik leuk. We kennen elkaar al lang vanuit de jeugd.” Het is niet zo dat er nu heel andere muziek in de kleedkamer wordt gedraaid. Lachend: “Er zijn alleen minder Friezen, er wordt eindelijk gewoon Nederlands gepraat in de kleedkamer.” Jorien ter Mors “Ik zie Jorien ter Mors een beetje als de pionier van het shorttracken bij de vrouwen van de afgelopen tien jaar. Ik heb niet meer met haar geschaatst, zij had al de overstap gemaakt naar de langebaan toen ik erbij kwam,” zegt Xandra. Jorien ter Mors besloot het shorttracken te combineren met de langebaan. Met groot succes. Ze won in 2014 olympisch goud op de 1500 meter en de ploegenachtervolging. In 2018 werd ze wereldkampioen sprint en olympisch kampioen op de 1000 meter. Op die Spelen won ze ook olympisch brons als shortrackster op de relay. 'Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Ik kan er niks van' “Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Die doe ik ook niet voor de lol, zijn een verplicht onderdeel van ons trainingsschema. Ik kan er niks van. Drie jaar geleden stond ik pas voor het eerst op de klapschaats. Snel uit met die dingen, dacht ik. Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar je ziet me nog altijd chagrijnig rondrijden op de langebaan. Ik focus me liever op het shorttracken.” Jutta Leerdam Vandaag de dag is het ook belangrijk hoe een sporter zich presenteert. Jutta Leerdam is iemand die daar heel erg mee bezig is. Zij is naast langebaanschaatser ook een merk. Ze heeft een grote schare fans die haar volgen op sociale media, bedrijven staan klaar met lucratieve sponsordeals. “Ik ken haar niet goed, maar zie natuurlijk dat Jutta het heel goed doet. Ze is niet alleen een goede schaatsster, maar ook een influencer en een bekende Nederlander. Ik ben geen BN’er, al merkte ik wel dat ik na de Spelen meer herkend werd op straat. Leuk, dat voelde als erkenning voor mijn prestaties en het betekent ook dat het shorttracken steeds populairder wordt. Jutta zet zich heel goed neer als een merk. Ik bespreek met mijn management hoe ik mezelf neer wil zetten, daar hebben we ook wel een strategie voor. Ik doe het niet zoals Jutta, hoeft ook niet. Moet doen wat bij mij past. Ik ben niet heel erg bezig met het aantal volgers dat ik heb, maar vind het wel belangrijk hoe ik overkom in interviews. Ik moet mezelf zijn, geen rol spelen, dat heeft toch geen zin. Tegelijkertijd is het wel steeds belangrijker, ook met het oog op sponsors, om jezelf aantrekkelijker te maken. Het gaat allang niet meer alleen om prestaties. Maar goed, bij mij staat presteren op één. Mijn grote doel is om op de individuele afstanden voor goud te gaan op de Spelen in 2026. En het zou heel mooi zijn om samen met mijn zusje Michelle voor olympisch goud te gaan op de relay. Verder moet het niet zo zijn dat ik me blind moet staren op likes.” Helden Magazine 65 Het verhaal van Xandra Velzeboer komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Shorttracken zit bij Xandra Velzeboer in haar DNA. De hele familie is in de ban van de sport. Vorig jaar, op haar twintigste, won ze olympisch goud op de aflossing en daarna greep ze de wereldtitel op de 500 meter. We legden Xandra een lijstje met namen voor. Van tante Monique en zusje Michelle tot Jutta Leerdam en Suzanne Schulting. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer Bij het noemen van de naam Velzeboer denkt iedereen meteen aan shorttrack. Monique, Simone, Alex en Marc Velzeboer waren pioniers van de sport in de jaren tachtig en negentig en zorgden voor de eerste Nederlandse successen. En nu zijn daar Xandra en haar zusje Michelle, dochters van Marc, die als een komeet gaan. Xandra: “Tante Monique heeft goud, zilver en brons gewonnen op de Spelen in Calgary in 1988. Ik heb de beelden teruggezien. Interessant om te zien hoe de sport is veranderd de afgelopen dertig jaar. Het materiaal is heel erg veranderd en daardoor ook de manier van schaatsen.” De familie Velzeboer is close, mede doordat de sport hen bindt. “Mijn tantes en oom volgen de wedstrijden van mij en mijn zusje op de voet. Voor een wedstrijd krijg ik meestal een berichtje en erna bel ik ook weleens met een van hen. Het racen is hetzelfde gebleven, dat is niet veranderd. Maar het meeste contact over shorttrack heb ik met mijn vader. Hij heeft mij nog schaatsles gegeven. Toen mijn vader was gestopt met shorttrack heeft hij lang niet op het ijs gestaan. Toen mijn zusje en ik zijn gaan shorttracken is hij bij onze club training gaan geven en ging hij weer mee schaatsen. Dat doet hij nu nog weleens. We praten thuis ook veel over onze sport. Mijn moeder heeft vroeger niet geschaatst, maar vindt de sport wel heel mooi, zij is tijdens onze wedstrijden heel zenuwachtig. Schaatsen was zeker geen must bij ons vroeger, ik heb ook nog andere sporten gedaan, zoals skeeleren en hockey. Ik dacht altijd dat de liefde voor schaatsen wat later bij mij is ontstaan, maar ik zag laatst een filmpje van toen ik vijf jaar was. Er werd me gevraagd wat ik wilde worden later en ik riep hard: schaatser! Als er in de winter natuurijs lag, gingen we met de hele familie schaatsen. Daardoor ben ik op schaatsles gegaan in Den Bosch. Het shorttrackteam Brabant trainde daar ook, zo ben ik in het shorttracken gerold. Op mijn zeventiende ben ik van Culemborg, waar ik ben opgegroeid, naar Heerenveen verhuisd. Ik werd gevraagd voor de nationale selectie en wilde dat grote doel najagen: de Spelen halen. Dat is al gelukt.” Dat shorttracken niet zonder gevaar is, weet Xandra ook van jongs af aan. Tante Simone brak bij een val in de olympische B-finale op de 500 meter van 1988 haar rug. Tante Monique raakte in 1993 verlamd door een val tijdens een trainingskamp in het Franse Font-Romeu. “De val van Simone was vlak voor de A-finale. Monique zag haar zus afgevoerd worden met een brancard, moest toen zelf rijden en werd olympisch kampioen. Dat moet bizar zijn geweest. Ik heb mijn tante nooit zien lopen, ken haar niet anders dan in een rolstoel. Met Monique heb ik nooit over het ongeluk gesproken. Wel met mijn vader, hij was erbij. Op de plek waar Monique viel, stonden op dat moment nog geen kussens in de boarding. Toen wij in 2020 in Font-Romeu waren en Lara van Ruijven daar tijdens ons trainingskamp overleed, kwam dat extra hard binnen, omdat Monique daar is gevallen. De situatie was heel anders, want Lara overleed door een auto-immuunziekte. Maar ik ging me toen wel realiseren hoe heftig het is om van de ene op de andere dag niet meer te kunnen lopen. Sindsdien ben ik me meer bewust van de gevaren dan vroeger, maar het is niet zo dat ik tijdens het schaatsen nadenk over wat er kan gebeuren. De ongelukken van mijn tantes hebben natuurlijk grote impact gehad op de familie. Mijn vader is voorzichtiger geworden in de loop der jaren. Mijn zusje en ik schaatsen met een extra nekbeschermer, die hij heeft bedacht.” Monique stortte zich na haar dwarslaesie op fotografie. Xandra leert veel van haar tante. “Monique heeft me geleerd dat ik me altijd moet focussen op het positieve. Mijn tante zit in een rolstoel, maar is altijd op zoek naar dingen die ze wel kan doen. Ze gaat gewoon mee op wintersport en de berg af in een zitski. Onbewust neem ik dat mee. Bij tegenslag probeer ik niet in het negatieve te blijven hangen.” Suzanne Schulting Ze is de koningin van het shorttracken. Suzanne Schulting won in 2018 olympisch goud op de 1000 meter en brons op de relay. Bij de afgelopen Spelen kwamen daar nog twee gouden, een zilveren en een bronzen olympische medaille bij. En Suzanne won in de tussentijd ook een handvol wereld- en Europese titels. Xandra werd vorig jaar met Suzanne olympisch kampioen op de relay en pakte daarna de wereldtitel op de 500 meter in Montreal. Ze is niet langer alleen ploeggenoot, maar ontpopt zich ook als de grote concurrent van Suzanne Schulting. “Een aantal jaar geleden was ik nog het jonkie, had ik Suzanne minder te bieden. Ik kon me enorm optrekken aan Suzanne en de rest van de vrouwen tijdens trainingen. Ik keek heel goed naar de meiden, kon van hen afkijken. Mijn doel op dat moment was om wereldkampioen bij de junioren te worden. Ik zit nu op een heel ander niveau, het is nu zo dat Suzanne en ik elkaar sterker maken. Simpelweg door met en tegen elkaar te rijden op trainingen. Ik kijk minder naar haar dan voorheen, we zitten nu op een niveau dat iedereen zijn eigen verbeterpuntjes heeft en daar hebben we het vooral met de coach over. Neemt niet weg dat we elkaar tips geven. Ook met het doel om elkaar beter te maken met het oog op de relay. We zijn samen bezig om nog sterker te worden en we willen voorkomen dat we worden ingehaald bij de wissels. Op dit moment zijn wij het sterkste team in de aflossing, we merken dat andere landen van alles aan het proberen zijn om iets te vinden waarop ze ons kunnen pakken, en wij willen ervoor zorgen dat we de beste blijven. Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne mij inmiddels wel als een gevaar ziet. In de relay willen we samen winnen, op de individuele afstanden willen we van elkaar winnen. Dat zorgt weleens voor kleine ergernissen. Logisch ook, we trainen het hele jaar met elkaar, zien elkaar iedere dag en reizen met elkaar de wereld over. Maar die ergernissen zijn er ook soms met anderen, hoor. Suzanne en ik zijn heel goede collega’s. We kunnen het hartstikke gezellig hebben met elkaar. Met alle dames in de ploeg trouwens. We werken goed samen en drinken ook weleens koffie met zijn allen. Maar we lopen niet de deur bij elkaar plat.” 'Inmiddels zijn we ook concurrenten, ja. Ik denk dat Suzanne Schulting mij inmiddels wel als een gevaar ziet' Suzanne Schulting heeft laten zien dat het mogelijk is om als Nederlandse shorttrackster de beste van de wereld te worden. “Ploeggenoot Yara van Kerkhof vertelt weleens hoe het een paar jaar geleden was, toen was het doel om als Nederlandse shorttracker kwartfinales te rijden. Er is veel veranderd. Vanaf het moment dat Suzanne olympisch kampioen op de 1000 meter werd in 2018, zijn wij met het hele team veel gaan winnen. Maar vergeet ook Sjinkie Knegt niet. Hij won in 2014 olympisch brons, in 2018 zilver en hij werd wereldkampioen in 2015. Dat was al een teken dat wij heel goed bezig waren.” Xandra maakt nu, op haar 21ste, deel uit van de wereldtop. “Vroeger keek ik op tegen de Italiaanse shorttrackster Arianna Fontana. Nu rijd ik tegen haar. Best gek. Ik was als kind ook van het handtekeningen verzamelen. Onze bondscoach Niels Kerstholt schaatste toen nog, ik heb een handtekening van hem. En ook die van Sjinkie, Yara en Rianne de Vries. Nu kom ik hen dagelijks tegen.” Lara van Ruijven De gedachten gaan terug naar de relay in Beijing. Over de kracht van de aflossingsploeg zegt Xandra: “We kunnen met zijn allen heel lang heel hard schaatsen. Vaak zie je dat er bij ieder land wel iemand is die iets minder is. Dat is bij ons niet het geval. Vooral voor de halve finale op de Spelen waren we erg zenuwachtig. We moesten tegen Italië en China, twee heel sterke landen. Dat we de finale haalden, was zo’n opluchting. Yara van Kerkhof zei voor de finale tegen ons: ‘We moeten er ook gewoon heel erg van genieten dat we als favoriet de finale ingaan.’ Dat maakte ons rustig. Het kan een last zijn, die favorietenrol, maar het kan ook fantastisch zijn om de finale in te gaan als je weet dat je de beste bent.” Het kwartet Yara van Kerkhof, Selma Poutsma, Suzanne Schulting en Xandra Velzeboer reed bijna de hele finale op kop. Op een paar meter na. “Tijdens de race werd ik bij de wissel ingehaald door een Chinese. Ik dacht: jij gaat mij nu niet inhalen! Ik besloot haar meteen terug te pakken. Het was een goede keuze om volle bak buitenom te gaan. Ik heb die actie een aantal keer teruggekeken. Het was een gaaf moment in de relay. Ik zag daarna al dat ik ver voor reed. Toen ik Suzanne die laatste duw gaf, zag ik de rest een stuk later langskomen. Ik dacht toen al: we hebben gewonnen. Maar die gedachte mocht ik nog niet toelaten. Dat brengt ongeluk, toch?” De ploeg reed rond met een hartje op het pak, een verwijzing naar de op 10 juli 2020 op slechts 27-jarige leeftijd aan een auto-immuunziekte overleden ploeggenote Lara van Ruijven. In 2018 won zij met Schulting, Van Kerkhof en Jorien ter Mors op miraculeuze wijze olympisch brons op de relay. Ook Rianne de Vries maakte deel uit van dat team. “Het was een heel heftige periode voor het team en voor de andere meiden die jarenlang met Lara relays reden. Voor hen was het nog veel heftiger dan voor mij. Lara, Yara, Suzanne en Rianne hadden zichzelf zo verbeterd op de relay. Er stond zo’n sterk team, ik kon daar zo inrollen. Lara heeft er ook voor gezorgd dat wij olympisch kampioen konden worden.” Xandra maakte Lara ook mee vanaf het moment dat ze bij de nationale selectie kwam. “Lara was aardig tegen iedereen. Sommige sporters krijgen sterallures als ze goed worden, zij niet. Lara was wereldkampioen geworden op de 500 meter in 2019, maar dat merkte je niet aan haar. Ze had geen greintje arrogantie in zich. Toen ik als broekie erbij kwam, keek ik op tegen al die oudere meiden en jongens in de ploeg. Lara wilde mij altijd helpen. Zij heeft mij geleerd dat het heel belangrijk is hoe je bent als mens. Sinds haar overlijden sta ik er meer bij stil dat het belangrijk is dat ik mijn sport leuk blijf vinden. Ik heb met mezelf afgesproken: als ik dit leven niet meer leuk vind, stop ik. Topsport kan zwaar zijn. Je moet niet alleen de wedstrijden leuk vinden, maar ook de trainingen. Lara vond dat ook heel belangrijk.” Een maand na de Spelen werd Xandra wereldkampioen op de afstand waarop Lara drie jaar eerder de beste van de wereld was. “De Spelen waren het hoofddoel. Daar kon ik maanden van tevoren zenuwachtig van worden. Ik had eerder een keer brons gehaald op een individuele afstand bij een wereldbeker. Ik hoorde al wel bij de top, maar was geen favoriet voor een medaille. De 500 meter op de Spelen waren een teleurstelling, ik werd uitgeschakeld in de kwartfinale. Maar dat heeft er uiteindelijk wel voor gezorgd dat ik wereldkampioen kon worden. Met Suzanne reed ik vaak de snelste tijd op de 500 meter, daaraan kon ik zien dat het goed zat, maar mijn start was nog minder ten opzichte van echte sprinters. Als je op de eerste positie start en iemand start naast je die sneller is, kun je klem komen te zitten. Dat gebeurde op de Spelen. De start was het enige waar ik nog aan kon denken. Op het WK liet ik dat los, dat pakte goed uit.” Michelle Velzeboer Er is op dit moment niet langer één Velzeboer waar op gelet moeten worden, maar er zijn er twee. Michelle Velzeboer, negentien jaar jong, won vorig jaar zilver en brons op de WK juniore en reed dit jaar al wereldbekerwedstrijden bij de senioren, won in december zelfs al haar eerste wereldbekermedaille: zilver op de 500 meter in Almaty in Kazachstan. “Tijdens het wereldbekerdebuut van Michelle wonnen we meteen samen goud op de relay. We hebben bij elkaar de medaille omgehangen, hartstikke leuk. Soms voelt het alsof ik haar een beetje onder mijn hoede moet nemen. Ik heb al ervaring met een olympisch traject en alle belangrijke wedstrijden die erbij horen. Maar ik denk ook dat het goed is als Michelle dingen zelf uitvogelt, dan leert ze wat goed voor haar is in plaats van dat ze hetzelfde doet als ik. Wij lijken op elkaar qua type schaatser, hebben dezelfde stijl. We zijn allebei fel, hebben dat katachtige. Michelle rijdt net als ik ook een heel goede 500 meter. Ik vrees het moment nog niet dat Michelle mij voorbijstreeft, maar word wel competitief van die gedachte. Dat was vroeger al zo. Zo had ik een hekel aan zwemles. Toen ik mijn A-diploma had gehaald, vond ik het mooi geweest. Mijn zusje vond zwemmen wel leuk en ging voor haar B-diploma. Dat kon ik niet verkroppen. Na een jaar ben ik weer begonnen met zwemles. Ik dacht: Michelle mag niet beter zwemmen dan ik. Ons B- diploma hebben we toen samen gehaald. Hoewel, ik had hem nog net iets eerder, daar was ik heel blij mee.” Lachend: “Dat concurrentiegevoel zit dus toch vrij diep. Het gaat ook vast gebeuren dat ze van me wint. Dat is dan maar zo. Ik vind het ook heel leuk om te zien dat zij zo vooruitgaat en dat we nu samen de relay rijden. Het lijkt me hartstikke mooi om straks samen in A-finales te staan. En ja, dat zal soms ook moeilijk zijn omdat we dan ook grote concurrenten zijn van elkaar.” Xandra vertelt dat ze een heel hechte band heeft met haar zus. “Ik ben iets extraverter dan Michelle, maar we hebben allebei een sterke mening. We schelen maar anderhalf jaar, wonen samen in Heerenveen en sporten samen. Michelle studeert net als ik Lifescience & Technology in Groningen, maar doet net een andere richting. Zij volgt een technischere richting dan ik, ik volg de richting biomedische wetenschappen, dat valt onder biologie. Gelukkig maar, anders lijkt het echt alsof we helemaal hetzelfde leven leiden.” Lachend: “Natuurlijk botsen we ook weleens. Op je zusje reageer je je het makkelijkst af als je moe bent na een training.” Michelle kan ook af en toe optreden als model voor Xandra. “Als ik niet hoef te schaatsen of studeren, teken ik graag. Ik maak portretten van Michelle, vriendinnen of willekeurige mensen die ik nateken van Pinterest. Mijn opa schilderde, ik denk dat ik het van hem heb.” Dennis Visser Xandra woont niet alleen in een huis met Michelle, maar ook met haar vriend Dennis Visser. “En met onze kat Henkie,” zegt Xandra. Zij en Dennis leerden elkaar drie jaar geleden kennen via het shorttracken. “We trainden samen, gingen met elkaar naar wedstrijden en zo is de vonk overgesprongen. In 2021 is hij gestopt met shorttrack vanwege een rugblessure. Het is fijn dat Dennis weet hoe de sport in elkaar steekt en wat ik meemaak. Dennis weet dat ik niet zomaar even uit eten kan of iets leuks kan gaan doen en hoe het leven als topsporter eruitziet. Ik kan heel goed met hem praten, maar omdat hij niet meer in de ploeg zit, kan hij er nu met een helikopterblik naar kijken.” Jeroen Otter Xandra werkte tot vorig jaar samen met Jeroen Otter, de architect van het succes van de shorttrackers de afgelopen jaren. Hij was sinds 2010 bondscoach en nam na afgelopen seizoen een sabbatical. “Jeroen heeft een grote rol gespeeld in het begin van mijn professionele schaatscarrière. Ik was op dat moment een jonkie en wist nog niet exact wat goed voor mij was. Nu heb ik in drie jaar tijd, met hem als coach, veel ervaring opgedaan, waardoor ik dat beter weet.” Jeroen Otter bestempelde zijn jonge pupil vorig jaar als ‘een tijger’. Xandra werd zijn laatste wereldkampioen voordat hij een pauze besloot in te lassen. “Voor de WK zei hij tegen mij dat ik wereldkampioen kon worden op de 500 meter. Wat Jeroen precies zei na mijn overwinning weet ik niet meer, maar het was natuurlijk geweldig. We vlogen elkaar in de armen. Na het seizoen vertelde Jeroen dat hij een sabbatical zou nemen. Ik vond het vooral belangrijk wie hem zou vervangen. Bij Jeroen wist ik heel goed dat ik voor een groot toernooi fit zou zijn. Hij was heel goed in de opbouw naar belangrijke wedstrijden toe, ik vertrouwde volledig op Jeroen wat dat betreft. Bij een nieuwe coach is het afwachten of hij je ook wedstrijdfit maakt.” Suzanne Schulting liet al weten dat ze de mogelijkheden wil onderzoeken om samen met Jeroen Otter een commerciële shorttrackploeg op te zetten. “Ik heb er wat over gelezen en denk dat het goed kan zijn voor de sport als er een commerciële ploeg komt. Interessant.” Niels Kerstholt De opvolger van Jeroen Otter was een oude bekende: Niels Kerstholt. Hij stopte in 2014 met shorttrack, werd in 2018 coach van de talenten. “Ik had al een jaar onder hem getraind, maar toen was ik zestien. Ik vond het vooral heel belangrijk hoe het trainingsschema eruit zou zien onder Niels.” Het was even wennen. “Niet alleen voor mij, maar voor iedereen. De hele staf was nieuw. Niet alleen Jeroen was weg. Het was goed dat we in het najaar meteen goed presteerden, dat gaf vertrouwen dat de aanpak van Niels ook aanslaat. De vraag is nog hoe we het gaan doen op de WK. Daar wil ik op mijn best zijn. Zoals ik net al zei: Jeroen wist altijd heel goed hoe je op het juiste moment op je best was. Maar ik heb een goed gevoel over de afgelopen maanden. Ik kan goed met Niels praten, vind hem toegankelijker dan Jeroen. Hij is ook jonger, dat helpt daar misschien ook bij. De aanpak is ook weer iets anders dan onder Jeroen. Niels laat ons bijvoorbeeld veel meer fietsen dan voorheen.” Jens en Melle van ’t Wout Er staan niet alleen dagelijks twee shorttrackende zussen op het ijs in Thialf, er zijn ook twee shorttrackende broers in de Nederlandse ploeg: Jens en Melle van ’t Wout. “Het is niet dat wij een broers-en-zussen-kliekje vormen, hoor, de verstandhouding met Jens en Melle is niet anders dan die met andere ploeggenoten. Maar het zou stiekem natuurlijk wel leuk zijn om een keer met z’n vieren een mixed relay te rijden, met twee keer Velzeboer en twee keer Van ’t Wout.” Jens, Melle, Michelle en Xandra zijn ook exponenten van een nieuwe generatie shorttrackers. “Er zit wel een gat tussen de jongeren en ouderen in ons team. Suzanne hangt er qua leeftijd een beetje tussenin. De ploeg is nu flink verjongd, dat vind ik leuk. We kennen elkaar al lang vanuit de jeugd.” Het is niet zo dat er nu heel andere muziek in de kleedkamer wordt gedraaid. Lachend: “Er zijn alleen minder Friezen, er wordt eindelijk gewoon Nederlands gepraat in de kleedkamer.” Jorien ter Mors “Ik zie Jorien ter Mors een beetje als de pionier van het shorttracken bij de vrouwen van de afgelopen tien jaar. Ik heb niet meer met haar geschaatst, zij had al de overstap gemaakt naar de langebaan toen ik erbij kwam,” zegt Xandra. Jorien ter Mors besloot het shorttracken te combineren met de langebaan. Met groot succes. Ze won in 2014 olympisch goud op de 1500 meter en de ploegenachtervolging. In 2018 werd ze wereldkampioen sprint en olympisch kampioen op de 1000 meter. Op die Spelen won ze ook olympisch brons als shortrackster op de relay. 'Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Ik kan er niks van' “Ik heb niet de ambitie om ooit de overstap te maken naar de langebaan. Mijn langebaantrainingen zien er niet uit. Die doe ik ook niet voor de lol, zijn een verplicht onderdeel van ons trainingsschema. Ik kan er niks van. Drie jaar geleden stond ik pas voor het eerst op de klapschaats. Snel uit met die dingen, dacht ik. Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar je ziet me nog altijd chagrijnig rondrijden op de langebaan. Ik focus me liever op het shorttracken.” Jutta Leerdam Vandaag de dag is het ook belangrijk hoe een sporter zich presenteert. Jutta Leerdam is iemand die daar heel erg mee bezig is. Zij is naast langebaanschaatser ook een merk. Ze heeft een grote schare fans die haar volgen op sociale media, bedrijven staan klaar met lucratieve sponsordeals. “Ik ken haar niet goed, maar zie natuurlijk dat Jutta het heel goed doet. Ze is niet alleen een goede schaatsster, maar ook een influencer en een bekende Nederlander. Ik ben geen BN’er, al merkte ik wel dat ik na de Spelen meer herkend werd op straat. Leuk, dat voelde als erkenning voor mijn prestaties en het betekent ook dat het shorttracken steeds populairder wordt. Jutta zet zich heel goed neer als een merk. Ik bespreek met mijn management hoe ik mezelf neer wil zetten, daar hebben we ook wel een strategie voor. Ik doe het niet zoals Jutta, hoeft ook niet. Moet doen wat bij mij past. Ik ben niet heel erg bezig met het aantal volgers dat ik heb, maar vind het wel belangrijk hoe ik overkom in interviews. Ik moet mezelf zijn, geen rol spelen, dat heeft toch geen zin. Tegelijkertijd is het wel steeds belangrijker, ook met het oog op sponsors, om jezelf aantrekkelijker te maken. Het gaat allang niet meer alleen om prestaties. Maar goed, bij mij staat presteren op één. Mijn grote doel is om op de individuele afstanden voor goud te gaan op de Spelen in 2026. En het zou heel mooi zijn om samen met mijn zusje Michelle voor olympisch goud te gaan op de relay. Verder moet het niet zo zijn dat ik me blind moet staren op likes.” Helden Magazine 65 Het verhaal van Xandra Velzeboer komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.