Word abonnee

Zwemmen

Arno Kamminga: ‘Shit happens, deal with it’

Iris Planting

Zwemmen

Arno Kamminga: ‘Shit happens, deal with it’

door: Nick Driebergen
27 mei 2021
12 tot 17 minuten lezen

Tijdens de vorige Spelen had niemand nog gehoord van Arno Kamminga. Nu is hij tweevoudig Europees kampioen op de schoolslag en in Tokio misschien wel de enige uitdager van de Brit Adam Peaty. Maar wat weten we nu eigenlijk van Arno? Oud-zwemmer Nick Driebergen zocht hem op en trof een zelfbewuste topsporter.

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Smoesjes

“Ik droomde in mijn jeugd best weleens van de Olympische Spelen, maar ik wilde er gewoon niet voor werken, wilde geen pijn lijden. Niet in trainingen, niet in wedstrijden. Met zo min mogelijk energie het maximale eruit halen, zo’n instelling had ik. Ik deed er echt alles aan om trainingen te saboteren. Het was een soort Wie Is De Mol? in het water. Dan stond ik de halve training onder de douche, ging ik in iemands slipstream zwemmen, verzon een pijntje aan de schouder of moest ik drie keer per uur naar de wc. Werkelijk de hele trukendoos ging open.

Het was mijn trainster van de zwemvereniging in Voorhout die uiteindelijk tóch iets in me zag. Zij moet echt goede ogen gehad hebben. Elk jaar bleef ik, ondanks die instelling, grote happen van mijn persoonlijke records halen. Tot ik me bijna per ongeluk kwalificeerde voor de EK junioren. Toen ontbrandde de verborgen vlam. Ik ging dingen serieuzer aanpakken en versloeg zwemmers uit het Nederlands team. Ik verhuisde naar Amsterdam om onderdeel uit te maken van dat Nederlands team. Daar, na twintig luie jaren, werd de topsporter in mij pas geboren.”

Katwijk

“Wat er Katwijks aan mij is? Ik denk echt helemaal niets! Ja, ik ben er geboren en opgegroeid. Maar Kamminga líjkt niet eens op Van der Plas of Ouwehand, want zo heet iedereen daar. Dirk Kuijt, de bekendste inwoner, heb ik helaas nog nooit ontmoet. Sinds een aantal jaren worden er sportverkiezingen georganiseerd in Katwijk. Drie keer op rij won ik, de vierde keer werd ik daardoor niet meer genomineerd en dan zal je net zien dat Dirk precies toen wél aanwezig was. Het geloof speelt een belangrijke rol in Katwijk. Mijn moeder was gelovig, maar die liet de keuze aan ons en ik doe daar nu helemaal niets meer mee. We gingen wel met kerst gezamenlijk naar de kerk.

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Ik ben trouwens wel gedoopt, al was dat bij de enige katholieke kerk van het dorp. De rest is allemaal best streng protestants. Ik heb geen ‘Kattuks’ accent, ook ik vind ze daar moeilijk te verstaan. Ik denk geregeld: mensen, praat normaal zeg! En Katwijk wordt natuurlijk geassocieerd met vis. Ik heb natuurlijk ook wel wat met water, maar aan visserman worden heb ik nooit gedacht. Sterker, tot drie jaar geleden hield ik niet eens van vis. Ik weet nog dat ik in 2018 in Tokio was voor een wereldbekerwedstrijd en we daar sushi gingen eten. Smerig dat ik het vond! Mijn voornemen was destijds om drie jaar later terug te komen in Tokio voor de Spelen en dat ik dan wel van sushi kon genieten. Nou, dat is inmid­ dels aardig gelukt.”

Verwennerij

“Mijn eerste Nederlands record zwom ik in december 2016 en nu, vierenhalf jaar later, heb ik 48 keer een Nederlands record verbeterd. Het lijkt wel of élke race weer sneller gaat. Van mij hoeft deze trein echt nooit meer te stoppen. Alle nationale records op de schoolslag zijn nu in mijn bezit en er zitten ook een aan­ tal estafetterecords tussen. Dus het gaat nogal voor de wind. We hebben hier in Amsterdam dan ook de allerbeste facili­teiten ter wereld, volgens mij zijn er niet meer dan vijf clubs ter wereld die het beter hebben dan wij. Soms denk ik terug aan de tijd dat ik in een minizwem­ bad in Voorhout trainde, tussen golven waar surfers in Bali jaloers op zouden zijn. Het rook in dat bad naar pis, het was er honderd graden en het tochtte er vreselijk.

Toch heeft het me gevormd en ik waardeer daarom meer wat ik nu heb. Als ik soms jonge zwemtalenten hier binnen zie komen… Hoe nonchalant zij met spullen omgaan waar een ander voor heeft betaald. Onbegrijpelijk. We trainen op de beste tijden, met de meest geavan­ceerde onderwatercamera’s. We hebben een eigen krachthonk, een fulltime me­dische staf, de beste trainers. Dat is geen verwennerij, hoor. We willen niets aan het toeval overlaten. Dat heet professio­naliteit. Voorwaarden creëren om olym­pische medailles te kunnen winnen.”

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Mark Faber

Toen ik eind 2016 mijn coach Mark Faber leerde kennen, ging mijn zwem­carrière écht ergens op lijken. Het klikte meteen. Ik zie mezelf nooit meer bij hem weggaan. Het gaat gewoon geweldig. Met mij, maar ook met hem. In het zwem­men weet je van de echte toppers vaak meteen wie de coach is.

Pieter van den Hoogenband en Ranomi Kromowidjojo hadden Jacco Verhaeren, Michael Phelps had Bob Bowman; koppels die zo met elkaar verweven waren. Dat heb ik met Mark. Vorig jaar werd hij uitgeroepen tot beste coach in het Europese zwemmen, ik was apetrots op hem. We vertrouwen elkaar blindelings. Zijn geheim is dat hij voor iedereen heel gerichte, persoonlijke trainingsplannen schrijft.

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Mark is heel lang bondscoach van de paralympische zwemploeg geweest. De één mist een been, de ander heeft überhaupt geen armen en benen en kan toch zwem­men, en weer iemand anders heeft een geestelijke beperking. Vaak zijn coaches lui, ze maken één schema voor een grote groep zwemmers. Door zijn paralympi­sche achtergrond kijkt Mark heel speci­fiek naar wat een individuele zwemmer nodig heeft en hij weet ook heel goed wat er privé bij zijn zwemmers speelt.”|

Alfamannetjes

“Mijn specialiteit is de schoolslag en zwemmers in die discipline zijn vaak ‘anders’. Het zijn vrij introverte mensen, zeker als je het vergelijkt met borstcrawl­ zwemmers, dat zijn vaak juist gigantische alfamannetjes. Wie heeft de grootste bek en de grootste spierballen, dat werk. Ik treed best graag op de voorgrond hoor, alleen probeer ik wel bescheiden te blijven.

Ik zou ook echt de hele dag over zwem­men kunnen praten, snap niet dat ande­ren dat niet hebben. Maar ik snap wel vaker dingen niet van bepaalde keuzes die andere zwemmers maken. Mijn drive komt van zo diep binnenuit. Soms zie ik zwemmers gewoon veel te dik van vakantie terugkomen. Hoe kun je jezelf dat nou aandoen? Ben je eerst weer een paar maanden aan het trainen om enigs­zins fit te worden.

Natuurlijk heb ook ik weleens zin in bier en bitterballen, maar in veel mindere mate dan anderen, denk ik. De laatste keer dat ik dronken was, kan ik me niet heugen en wat eten betreft: ik zit in principe in een luxe­ positie. De meeste mensen moeten opletten dat ze niet te veel aankomen, ik moet opletten dat ik niet te snel afval. Ik moet soms ook echt tegen mijn zin in eten, tot ik echt misselijk word. Vooral bij toernooien waar dat minder goed geregeld is, is dat lastig. Dan smaakt het al niet lekker, en dan moet ik nóg een portie.”

Valsspelen

“Er wordt geregeld nogal valsgespeeld bij de schoolslag. En ik ben vaak het braaf­ste jongetje van de klas. Je ziet steeds vaker dat zwemmers bewegingen maken waarop je eigenlijk gediskwalificeerd zou moeten worden. Bijvoorbeeld extra beenslagen die eigenlijk alleen bij de vlin­derslag gemaakt mogen worden. Maar het gaat zo snel dat het voor de scheids­rechters lastig te zien is. De olympisch kampioen van 2012 deed het ook, maar hij kwam er mee weg. We lobbyen hard voor meer controle, desnoods met onder­ watercamera’s. De zwem­VAR mogen ze van mij zo invoeren. Cheaten komt niet voor in mijn woordenboek. Ik hou best van de grenzen opzoeken, maar het moet wel schoolslag blijven. Anders moeten ze lekker op de vlinderslag gaan zwemmen. Adam Peaty, de wereldrecordhouder over 100 meter, doet dat niet, dus het hoeft blijkbaar niet om snel te zijn. Het past ook niet bij mij.”

Champions League

“Zwemmen is de afgelopen jaren nog professioneler geworden. Veel meer wedstrijden. Kort door de bocht: vroe­ger trainde je een half jaar en dan had je een wedstrijd. Vervolgens trainde je weer een half jaar en had je nog een wedstrijd. Dat was dan je seizoen. Je zit toch op wedstrijdzwemmen, niet op trainingszwemmen?

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Vroeger ging het de trainer ook alleen om wat je in het water deed. Wat je daarbuiten deed kon hem minder interesseren, al dronk je tien bier en at je tien bitterballen. Die tijd is echt voorbij. Ik kan met recht zeggen dat ik me op­en­top prof voel. Al grappen we vaak dat we de verkeerde sport hebben gekozen. We trainen qua aantal uur bijna het meest van alle sporten, en verdienen afgezet tegen het aantal uur dat we bezig zijn met onze sport bijna het minst van iedereen. Met welke voetballer ik mezelf zou vergelijken? Een basisspeler in een goed Champions League­team, jij mag invullen wie. Georginio Wijnaldum? Daar zou ik voor tekenen!”

Debuut

“Ik ken natuurlijk de verhalen over de Spelen. Het olympisch dorp en de smeuïge verhalen, de aandacht, de Mc­ Donald’s, het feest, de grootsheid van het evenement. Een geluk bij een on­geluk is dat het mijn debuut wordt, dus tegenvallen zal het echt niet. Natuurlijk wordt het anders vanwege corona, maar er gaat komende zomer een droom voor me uitkomen.

‘Tot het einde bleef mijn moeder vrolijk. Ze zeurde nooit. Dat is mij altijd bijgebleven. Daarom is mijn glas nu altijd halfvol’

Er hing een tijdje een Ja­panse vlag in mijn slaapkamer, ik kocht hem drie jaar geleden in Tokio. Die gaf me houvast, liet me elke dag inzien waar­ voor ik het deed. Op de donkere dagen dat het regende en ik er helemaal door­heen zat en toch mijn bed uit moest, was die vlag zo nuttig. Ik heb hem nu minder nodig. Ik ben al geplaatst en ik weet dat ik écht om de knikkers mee ga doen.”

Moeder

“Ik was tien jaar oud toen mijn moeder ernstig ziek bleek: borstkanker. Ik zat nog op de basisschool. Ze kreeg inten­sieve chemokuren en met succes, want de tumor verdween. Toch bleek het vijf jaar later weer terug te zijn. We gingen hetzelfde traject in. Mijn ouders waren positief en mijn moeder was echt de sterkste vrouw die ik kende. Ze liet geen pijn zien, ze was er altijd om anderen te helpen. Maar het ging gewoon niet meer, ze bleek uitzaaiingen te hebben en uitein­delijk is het heel snel gegaan. Ze viel veel af, werd te zwak en overleed. Ik was toen vijftien jaar oud…

De dood van mijn moeder heeft me echt gevormd tot wie ik nu ben. Het is het kutste dat je kunt overkomen. Ik zou alles inruilen om mijn moeder terug te krijgen. Ik geef alles op voor een olym­pische gouden plak, maar natuurlijk zou ik zelfs die opgeven om het te kunnen veranderen.

Wat ik vooral heb meegenomen uit die tijd: shit happens, deal with it. Het heeft me zoveel sterker gemaakt. Je kunt twee dingen doen in het leven: je gebruikt die vreselijke situatie als excuus, of je pakt je leven op en put er kracht uit. Het glas is bij mij nu altijd halfvol.

Tekst gaat verder onder de foto

Arno Kamminga

Tot het einde bleef mijn moeder vrolijk. Ze zeurde nooit. Dat is mij altijd bij­ gebleven. Ik kan ook veel meer de kleine dingen waarderen. Natuurlijk droom ik en geef ik alles op voor olympisch goud. Maar wat ik nog veel belangrijker vind: de weg erheen. Ik kan met honderd procent zekerheid zeggen dat ik van de afgelopen jaren volop heb genoten. De mooiste tijd van mijn leven. Ongeacht wat er gaat gebeuren. Ik weet zeker dat niet iedereen dat kan zeggen.

Van luie jongen ben ik nu tweevoudig Europees kampioen. Vroeger was ik een klager, nu heb ik de wind in de zeilen. In dat opzicht ben ik een fijner persoon. Ja, ik durf te zeggen: ik ben een leuk mens.”

Helden Magazine 57

Het verhaal van Arno Kamminga komt voort uit Helden Magazine 57. Het dubbeldik zomernummer staat volledig in het teken van de Olympische Spelen in Tokio en het EK voetbal.

In Helden Magazine 57 lees je een uitgebreid interview met Dafne Schippers en haar broer Derek over hun speciale band. Spraken we keepster en boegbeeld van de Nederlandse handbalsters: Tess Wester over trouwen, de liefde en het moederschap. En ook een gesprek met en over Mathieu van der Poel, het fenomeen debuteert dit jaar in de Tour de France en rijdt een maand later de olympische mountainbikerace.

Met aanvoerder Georginio Wijnaldum, assistent-bondscoach Ruud van Nistelrooij, Denzelf Dumfries en Wout Weghorst blikken we uitgebreid vooruit op het EK. Hoe goed is daarnaast Frenkie de Jong? We vroegen het aan acht kenners. Verder in het EK-gedeelte een interview met Memphis Depay en John Bosman blikt terug op het EK van 1988.

Ook in Helden Magazine 57 staat er geen maat op Annemiek van Vleuten meer sinds haar dramatische val tijdens de Spelen in Rio. Praat Sifan Hassan over het geloof, de liefde, haar geheim, de toekomst en goede espresso. Bespreekt chef de mission van de Nederlandse olympische ploeg: Pieter van den Hoogenbandde mensen die hem inspireren. Praat de stille kracht van de hockeysters: Eva de Goede over poseren voor Sports Illustrated en tafelvoetballen met Neymar én wint Marianne Vos minder vaak, maar is ze wel gelukkiger.

Verder praten we met de vier krachtpatsers van het baansprinten: Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Jeffrey Hoogland en Harrie Lavreysen. Spreekt Vivianne Miedema openhartig over haar wens om ooit voor Feyenoord te spelen, zwaait Epke Zonderland in Tokio af én pakten Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen in 2016 de eerste Nederlandse olympische medaille in het beachvolleybal. Victoria Koblenko stapte daarnaast met Nicolas Heiner in de boot én staat Sarina Wiegman in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De serenade van Judith Leyster..

Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 57 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Delen: