Word abonnee
Meer

Schaatsen

Jutta Leerdam: ‘Echt schaatsen staat altijd voorop’

Jutta Leerdam (25) weet dat de schijnwerpers bij de WK Afstanden (15-18 februari in Calgary) en WK Allround & Sprint (8-10 maart in Inzell) op haar gericht zijn. Want dat gebeurt overal waar ze verschijnt. Alles wat Jutta doet is nieuws. Of het nou haar prestaties op het ijs zijn, haar posts op social media of haar relatie met influencer Jake Paul. Hoe kijkt ze daar zelf naar? En hoe kijken anderen naar haar? Jutta Leerdam is sinds afgelopen zomer ook te bewonderen in Madame Tussauds. Op Instagram postte ze foto’s van zichzelf met haar wassen evenbeeld. Uiteraard ontbraken bij de replica haar trademarks – lang blond haar en zwarte eyeliner – niet. [caption id="attachment_19485" align="alignnone" width="2560"] Jutta posseert met haar evenbeeld in Madame Tussauds[/caption] Hoe anders was dat in september toen ze haar debuut maakte als model bij de Fashion Week in modestad Milaan voor BOSS. Op social media deelde ze met haar meer dan vier miljoen volgers beelden van de modeshow en hoe het er backstage aan toeging. Ze was op de catwalk te zien in een lange zwarte jas, zonder eyeliner en het haar had ze vast. Weer eens wat anders. Op TikTok liet ze weten dat ze nooit ‘catwalk-les’ had gekregen, omdat ze elke dag alleen maar schaatst. Haar volgers blijven ook op de hoogte van haar relatie met de Amerikaanse influencer, YouTuber en bokser Jake Paul. Ze maakten in april hun relatie bekend en sindsdien deelden ze meerdere keren foto’s en filmpjes van hen samen op hun social mediakanalen. Jake Paul was ook te bewonderen bij het World Cup Kwalificatie Toernooi in Thialf eind oktober, waar hij vanaf de tribune – en naast zijn ‘schoonouders’ Ruud en Monique – Jutta de 1000 meter zag winnen. Het team rondom Paul vroeg vooraf aan de organisatie of ze de auto voor de deur mochten parkeren en er wellicht een aparte ingang was voor Paul en zijn gevolg. Het antwoord was simpel: in Thialf parkeert iedereen op dezelfde parkeerplaats en gaan alle bezoekers door dezelfde ingang. Ook iemand met dik 25 miljoen volgers op Instagram. Op haar beurt was Jutta in augustus aanwezig bij een bokspartij van haar vriend. Ze zag Jake Paul in Dallas zijn entree maken op een tank en daarna de partij winnen. Ook was ze al te gast in zijn goed beluisterde podcast en schitterde ze in zijn YouTube-video’s. Vlak voor de kerst deelde Jutta op social een video van haar en Jake dansend naast de kerstboom in op elkaar afgestemde kerstoufits. ‘Mensen hebben altijd wel een mening over de dingen die ik doe. Tot nu toe bewijs ik keer op keer dat de invloed van al die dingen op mijn schaatsen wel meevalt’ De schijnwerpers waren ook op Jutta gericht tijdens de ploegenpresentatie van Jumbo-Visma op het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam, half september. Tal van cameraploegen waren uitgerukt, onder andere eentje van RTL Boulevard - die natuurlijk vooral geïnteresseerd was in haar liefdesleven - en fotografen, waaronder die van roddelbladen. “Er is geen enkele schaatser die zoveel druk heeft als ik,” stelde ze op het podium. Toen ze van interview naar interview was gegaan en voor elke camera opnieuw haar verhaal had gedaan, zei ze: “Ik weet zeker dat ik degene ben die de meeste ogen op zich gericht weet.” Hype “Ik heb nooit gedacht: laat ik het maar niet doen,” lachte Jutta toen haar breed uitgemeten relatie ter sprake kwam. “Die hype was er ook al voordat we elkaar leerden kennen. Er is geen ontkomen aan dat wij opduiken in de media. Hij is een vlogger en YouTuber, doet het supergoed op social media en heeft een heel content-team om zich heen. Vanaf het begin wisten we dat we nooit een privérelatie konden hebben. Voordat we überhaupt aan het daten waren, was het al een ding in de media en online. Wij hebben iets supersterks samen, delen af en toe iets van ons beiden, maar eigenlijk is dat best oppervlakkig. De dingen die privé zijn, proberen we ook echt privé te houden. Social media zijn ergens een afspiegeling van mijn leven, maar wel uitvergroot. Want ik ben ook gewoon twee keer per dag aan het trainen, ik zit op de fiets en zie mijn vriend bijna niet.” Op de vraag of het samenzijn met Jake Paul niet voor nog meer druk op haar schouders zorgde, antwoordde ze: “Ik voel altijd druk. Toen ik in aanloop naar de Spelen in Beijing mijn eigen schaatsteam begon, voelde ik die druk ook. Ik hoorde mensen zich afvragen: gaat dit wel goed? Daarna de Spelen zelf. Vervolgens de switch naar Team Jumbo- Visma in 2022, waardoor ik vooral bij mezelf heel veel druk voelde om me te bewijzen. Kortom: elk jaar voel ik druk en die kan ik altijd wel omzetten in extra motivatie en scherpte.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jutta Leerdam komt voort uit het eerste nummer van 2024. In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland. We spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jutta Leerdam (25) weet dat de schijnwerpers bij de WK Afstanden (15-18 februari in Calgary) en WK Allround & Sprint (8-10 maart in Inzell) op haar gericht zijn. Want dat gebeurt overal waar ze verschijnt. Alles wat Jutta doet is nieuws. Of het nou haar prestaties op het ijs zijn, haar posts op social media of haar relatie met influencer Jake Paul. Hoe kijkt ze daar zelf naar? En hoe kijken anderen naar haar? Jutta Leerdam is sinds afgelopen zomer ook te bewonderen in Madame Tussauds. Op Instagram postte ze foto’s van zichzelf met haar wassen evenbeeld. Uiteraard ontbraken bij de replica haar trademarks – lang blond haar en zwarte eyeliner – niet. [caption id="attachment_19485" align="alignnone" width="2560"] Jutta posseert met haar evenbeeld in Madame Tussauds[/caption] Hoe anders was dat in september toen ze haar debuut maakte als model bij de Fashion Week in modestad Milaan voor BOSS. Op social media deelde ze met haar meer dan vier miljoen volgers beelden van de modeshow en hoe het er backstage aan toeging. Ze was op de catwalk te zien in een lange zwarte jas, zonder eyeliner en het haar had ze vast. Weer eens wat anders. Op TikTok liet ze weten dat ze nooit ‘catwalk-les’ had gekregen, omdat ze elke dag alleen maar schaatst. Haar volgers blijven ook op de hoogte van haar relatie met de Amerikaanse influencer, YouTuber en bokser Jake Paul. Ze maakten in april hun relatie bekend en sindsdien deelden ze meerdere keren foto’s en filmpjes van hen samen op hun social mediakanalen. Jake Paul was ook te bewonderen bij het World Cup Kwalificatie Toernooi in Thialf eind oktober, waar hij vanaf de tribune – en naast zijn ‘schoonouders’ Ruud en Monique – Jutta de 1000 meter zag winnen. Het team rondom Paul vroeg vooraf aan de organisatie of ze de auto voor de deur mochten parkeren en er wellicht een aparte ingang was voor Paul en zijn gevolg. Het antwoord was simpel: in Thialf parkeert iedereen op dezelfde parkeerplaats en gaan alle bezoekers door dezelfde ingang. Ook iemand met dik 25 miljoen volgers op Instagram. Op haar beurt was Jutta in augustus aanwezig bij een bokspartij van haar vriend. Ze zag Jake Paul in Dallas zijn entree maken op een tank en daarna de partij winnen. Ook was ze al te gast in zijn goed beluisterde podcast en schitterde ze in zijn YouTube-video’s. Vlak voor de kerst deelde Jutta op social een video van haar en Jake dansend naast de kerstboom in op elkaar afgestemde kerstoufits. ‘Mensen hebben altijd wel een mening over de dingen die ik doe. Tot nu toe bewijs ik keer op keer dat de invloed van al die dingen op mijn schaatsen wel meevalt’ De schijnwerpers waren ook op Jutta gericht tijdens de ploegenpresentatie van Jumbo-Visma op het hoofdkantoor van Unilever in Rotterdam, half september. Tal van cameraploegen waren uitgerukt, onder andere eentje van RTL Boulevard - die natuurlijk vooral geïnteresseerd was in haar liefdesleven - en fotografen, waaronder die van roddelbladen. “Er is geen enkele schaatser die zoveel druk heeft als ik,” stelde ze op het podium. Toen ze van interview naar interview was gegaan en voor elke camera opnieuw haar verhaal had gedaan, zei ze: “Ik weet zeker dat ik degene ben die de meeste ogen op zich gericht weet.” Hype “Ik heb nooit gedacht: laat ik het maar niet doen,” lachte Jutta toen haar breed uitgemeten relatie ter sprake kwam. “Die hype was er ook al voordat we elkaar leerden kennen. Er is geen ontkomen aan dat wij opduiken in de media. Hij is een vlogger en YouTuber, doet het supergoed op social media en heeft een heel content-team om zich heen. Vanaf het begin wisten we dat we nooit een privérelatie konden hebben. Voordat we überhaupt aan het daten waren, was het al een ding in de media en online. Wij hebben iets supersterks samen, delen af en toe iets van ons beiden, maar eigenlijk is dat best oppervlakkig. De dingen die privé zijn, proberen we ook echt privé te houden. Social media zijn ergens een afspiegeling van mijn leven, maar wel uitvergroot. Want ik ben ook gewoon twee keer per dag aan het trainen, ik zit op de fiets en zie mijn vriend bijna niet.” Op de vraag of het samenzijn met Jake Paul niet voor nog meer druk op haar schouders zorgde, antwoordde ze: “Ik voel altijd druk. Toen ik in aanloop naar de Spelen in Beijing mijn eigen schaatsteam begon, voelde ik die druk ook. Ik hoorde mensen zich afvragen: gaat dit wel goed? Daarna de Spelen zelf. Vervolgens de switch naar Team Jumbo- Visma in 2022, waardoor ik vooral bij mezelf heel veel druk voelde om me te bewijzen. Kortom: elk jaar voel ik druk en die kan ik altijd wel omzetten in extra motivatie en scherpte.” Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jutta Leerdam komt voort uit het eerste nummer van 2024. In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland. We spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Jordan Stolz: Super man

Jordan Stolz is de nieuwe schaatssensatie. De negentienjarige Amerikaan won vorig jaar de wereldtitels op de 500, 1000 en 1500 meter. Met behulp van Jillert Anema, zijn coach bij Team Albert Heijn Zaanlander, wil hij nog beter worden. In aanloop naar de WK afstanden (15-18 februari, Calgary) en WK sprint (23-24 februari, Heerenveen) sprak Helden het wonderkind over succes, God en goud. “Misschien is mijn geheim dat er geen geheim is.” [caption id="attachment_19501" align="alignnone" width="1830"] Jordan Stolz & Irene Schouten[/caption] Kjeld Nuis staat bekend als een onverbeterlijke optimist, altijd op zoek naar lichtpuntjes, zelfs na een stevige uppercut van Jordan Stolz tijdens de 1500 meter bij de World Cup in Stavanger. Terwijl de Nederlandse concurrentie zich afvraagt wie het Amerikaanse fenomeen zal verslaan, ziet Kjeld alleen maar een positieve impuls voor de schaatssport. “Wie gaat Stolz kloppen? Dat wordt de grote uitdaging voor de komende jaren. Mooi man!” zegt Kjeld met een glimlach. Op het kantoor van Team Albert Heijn Zaanlander, waar de favoriete muziek van Stolz’ coach Jillert Anema de ruimte vult, blijft Jordan Stolz onverstoorbaar, ondanks de jankende gitaren en stevige rock- nummers. “Jillert en ik hebben dezelfde muzieksmaak. Rock uit de 60’s en 70’s.” Sportvissen Achter de relaxte houding schuilt een sporter van negentien met een bijzondere missie en drive. Hij is zelfbewust en bescheiden. Jordan is niet van de grote woorden, wil zijn prestaties laten spreken. Jordan werd geboren op een elandenranch buiten Kewaskum, Wisconsin, en raakte op zijn zesde in de ban van schaatsen. Na schooltijd keek hij naar shorttrack op de Olympische Winterspelen van 2010 in Vancouver en zag de kleurrijke Amerikaanse shorttracklegende Apolo Ohno imponeren en goud winnen. ‘In de kleedkamers heb ik het nooit over mijn geloof. Daar hebben de Nederlanders altijd het hoogste woord, gaat het over geld, seks en auto’s. Vind ik ook prima’ Jordan sprong op van de bank en begon in de woonkamer schaatsbewegingen te maken. Vader Dirk, de plaatselijke sheriff, wist wat hem te doen stond: zorgen voor een ijsbaan op het erf. De achtertuin van de familie Stolz veranderde in een ijsbaan met buitenverlichting. Vader en moeder fungeerden als baanvegers. “Ik ben mijn ouders heel dankbaar. Als ik het ijs op wilde, dan kon dat. Ze veegden de baan en coachten mij en mijn zus Hannah. Ik was zo fanatiek dat als ik ’s nachts niet kon slapen, ik stiekem het ijs op ging. Ik ben mijn ouders dankbaar dat ze mij zo onvoorwaardelijk steunden. Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jordan Stolz komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jordan Stolz is de nieuwe schaatssensatie. De negentienjarige Amerikaan won vorig jaar de wereldtitels op de 500, 1000 en 1500 meter. Met behulp van Jillert Anema, zijn coach bij Team Albert Heijn Zaanlander, wil hij nog beter worden. In aanloop naar de WK afstanden (15-18 februari, Calgary) en WK sprint (23-24 februari, Heerenveen) sprak Helden het wonderkind over succes, God en goud. “Misschien is mijn geheim dat er geen geheim is.” [caption id="attachment_19501" align="alignnone" width="1830"] Jordan Stolz & Irene Schouten[/caption] Kjeld Nuis staat bekend als een onverbeterlijke optimist, altijd op zoek naar lichtpuntjes, zelfs na een stevige uppercut van Jordan Stolz tijdens de 1500 meter bij de World Cup in Stavanger. Terwijl de Nederlandse concurrentie zich afvraagt wie het Amerikaanse fenomeen zal verslaan, ziet Kjeld alleen maar een positieve impuls voor de schaatssport. “Wie gaat Stolz kloppen? Dat wordt de grote uitdaging voor de komende jaren. Mooi man!” zegt Kjeld met een glimlach. Op het kantoor van Team Albert Heijn Zaanlander, waar de favoriete muziek van Stolz’ coach Jillert Anema de ruimte vult, blijft Jordan Stolz onverstoorbaar, ondanks de jankende gitaren en stevige rock- nummers. “Jillert en ik hebben dezelfde muzieksmaak. Rock uit de 60’s en 70’s.” Sportvissen Achter de relaxte houding schuilt een sporter van negentien met een bijzondere missie en drive. Hij is zelfbewust en bescheiden. Jordan is niet van de grote woorden, wil zijn prestaties laten spreken. Jordan werd geboren op een elandenranch buiten Kewaskum, Wisconsin, en raakte op zijn zesde in de ban van schaatsen. Na schooltijd keek hij naar shorttrack op de Olympische Winterspelen van 2010 in Vancouver en zag de kleurrijke Amerikaanse shorttracklegende Apolo Ohno imponeren en goud winnen. ‘In de kleedkamers heb ik het nooit over mijn geloof. Daar hebben de Nederlanders altijd het hoogste woord, gaat het over geld, seks en auto’s. Vind ik ook prima’ Jordan sprong op van de bank en begon in de woonkamer schaatsbewegingen te maken. Vader Dirk, de plaatselijke sheriff, wist wat hem te doen stond: zorgen voor een ijsbaan op het erf. De achtertuin van de familie Stolz veranderde in een ijsbaan met buitenverlichting. Vader en moeder fungeerden als baanvegers. “Ik ben mijn ouders heel dankbaar. Als ik het ijs op wilde, dan kon dat. Ze veegden de baan en coachten mij en mijn zus Hannah. Ik was zo fanatiek dat als ik ’s nachts niet kon slapen, ik stiekem het ijs op ging. Ik ben mijn ouders dankbaar dat ze mij zo onvoorwaardelijk steunden. Helden Magazine 70 Het eerste gedeelte van het interview met Jordan Stolz komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Collega-shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Femke Kok: ‘Ik was vaak te lief’

Femke Kok veroverde bij de WK afstanden in maart als eerste Nederlandse schaatsster ooit de wereldtitel op de 500 meter. En dan te bedenken dat de sprintster van Team Reggeborgh nog maar net 23 is. Een gesprek over mentor Ireen Wüst, coaches Gerard van Velde en Dennis van der Gun, rivale Jutta Leerdam en een lunch met koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Kurumi Inagawa “Inagawa is een Japanse die snel kan openen, een van de beste tegenstanders die ik me kon wensen. Ik begon in de buitenbaan,” zegt Femke Kok. Bij de WK afstanden startte ze op 3 maart in een kolkend Thialf in rit zeven op de 500 meter. “Ik raakte zo gemotiveerd van het publiek, had zo’n zin om te schaatsen. Doordat er nog geen richttijd was, voelde ik weinig druk. Het hele seizoen waren mijn prestaties een beetje achtergebleven, waardoor de verwachtingen rond mij sowieso minder waren. Ik was voor mijn gevoel al een beetje afgeschreven. Ik was relaxed, had niets te verliezen. Dat was heel anders in 2022, toen juist iedereen dacht dat ik wel even zou winnen als ik aan de start van een 500 meter stond, omdat ik in 2021 na mijn overstap naar de senioren op mijn afstand meteen vier wereldbekerwedstrijden op rij had gewonnen en zilver bij de WK afstanden had gepakt. Ik vond het lastig om een jaar later met die druk om te gaan, kwam nog maar net kijken.” Femke was er bij wereldbekerwedstrijden afgelopen seizoen niet in geslaagd het podium te halen, wel werd ze twee keer vierde. Drie weken eerder werd de World Cup in Polen een teleurstelling. “Daar ging alles mis wat mis kon gaan. Op de 500 meter had ik een dikke misser, waardoor ik meteen kansloos was. Op de 1000 meter zou ik in de tweede rit starten, maar dat werd ineens rit één. Ik was nog niet klaar met inrijden, had mijn transponders nog niet om gekregen toen ik ineens naar de start moest. Ik was al buiten adem toen ik van start ging. 'Dat zenuwslopende wachten op het middenterrein. Vreselijk. Ik maakte mezelf helemaal gek. Van pure spanning heb ik mijn coach en de fysio heel vaak geknepen' Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Kok komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Femke Kok veroverde bij de WK afstanden in maart als eerste Nederlandse schaatsster ooit de wereldtitel op de 500 meter. En dan te bedenken dat de sprintster van Team Reggeborgh nog maar net 23 is. Een gesprek over mentor Ireen Wüst, coaches Gerard van Velde en Dennis van der Gun, rivale Jutta Leerdam en een lunch met koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Kurumi Inagawa “Inagawa is een Japanse die snel kan openen, een van de beste tegenstanders die ik me kon wensen. Ik begon in de buitenbaan,” zegt Femke Kok. Bij de WK afstanden startte ze op 3 maart in een kolkend Thialf in rit zeven op de 500 meter. “Ik raakte zo gemotiveerd van het publiek, had zo’n zin om te schaatsen. Doordat er nog geen richttijd was, voelde ik weinig druk. Het hele seizoen waren mijn prestaties een beetje achtergebleven, waardoor de verwachtingen rond mij sowieso minder waren. Ik was voor mijn gevoel al een beetje afgeschreven. Ik was relaxed, had niets te verliezen. Dat was heel anders in 2022, toen juist iedereen dacht dat ik wel even zou winnen als ik aan de start van een 500 meter stond, omdat ik in 2021 na mijn overstap naar de senioren op mijn afstand meteen vier wereldbekerwedstrijden op rij had gewonnen en zilver bij de WK afstanden had gepakt. Ik vond het lastig om een jaar later met die druk om te gaan, kwam nog maar net kijken.” Femke was er bij wereldbekerwedstrijden afgelopen seizoen niet in geslaagd het podium te halen, wel werd ze twee keer vierde. Drie weken eerder werd de World Cup in Polen een teleurstelling. “Daar ging alles mis wat mis kon gaan. Op de 500 meter had ik een dikke misser, waardoor ik meteen kansloos was. Op de 1000 meter zou ik in de tweede rit starten, maar dat werd ineens rit één. Ik was nog niet klaar met inrijden, had mijn transponders nog niet om gekregen toen ik ineens naar de start moest. Ik was al buiten adem toen ik van start ging. 'Dat zenuwslopende wachten op het middenterrein. Vreselijk. Ik maakte mezelf helemaal gek. Van pure spanning heb ik mijn coach en de fysio heel vaak geknepen' Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Femke Kok komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Kosta Poltavets: ‘Het voelt alsof ik in de Bermuda driehoek zit’

Eigenlijk wilde schaatscoach Kosta Poltavets (61) naar Oekraïne om mee te vechten tegen de Russen. Hij kreeg het advies om in Heerenveen te blijven en vanuit Friesland Oekraïners te helpen waar het kan. Daarnaast heeft hij Joodse roots, veel bekenden wonen in Israël. “De oorlog raakt mij rechtstreeks, vrienden en familie sterven.” Niets is meer hetzelfde voor Kosta Poltavets na de inval van het Russische leger in zijn vaderland Oekraïne. Kosta stond op 24 februari 2022 op het ijs van het Vikingskipet in Hamar met zijn toenmalige pupil Jutta Leerdam toen het nieuws over de Russische aanval via zijn mobiele telefoon binnenkwam. Angst en paniek sloegen toe bij Kosta, die meteen twijfelde of hij in Noorwegen moest blijven. Hij wilde familie en vrienden bijstaan in Oekraïne. “Vlak voor de 1000 meter van Jutta kreeg ik een telefoontje van mijn halfbroer Dmytro dat zijn vrouw en kinderen al gevlucht waren richting de Roemeense grens. Hij was zwaarbewapend, zat in Kiev om de stad te verdedigen. Mijn eerste ingeving was: ik ga er naartoe. Ik had zoveel stress, dat is gewoon niet te omschrijven. Maar Jutta en andere mensen hebben mij overtuigd dat ik beter iets vanuit Nederland kon doen, dat ik ook op die manier mijn bijdrage kon leveren. Dat is ook wat onze dochter Katja nu doet. Zij is zangeres, beter bekend als Katie Koss, en zet haar stem en haar gitaar in als wapen. Wij zetten nu ook onze stem in.” Zware strijd De oorlog is al bijna twee jaar gaande. De foto’s en video’s die hij dagelijks vanuit zijn geboortestad Charkov binnenkrijgt, raken Kosta elke keer weer keihard. Hij ziet wat de Russische bombardementen aanrichten; dood en verderf beheersen ‘zijn’ stad. “Die beelden zijn heftiger dan wat we hier op televisie zien. Ik zal degenen die dit hebben aangericht nooit vergeven en ik zal het al helemaal nooit vergeten.” Ook al verdeelt Kosta nu zijn tijd tussen thuisbasis Heerenveen en zijn werk als technisch adviseur voor de schaatsbond van Kazachstan, de oorlog beheerst 24 uur per dag zijn leven. “De hele dag zijn er de telefoontjes. Ik bel zelf of word gebeld. Ik heb het gevoel dat ik een beetje verdoofd ben omdat de oorlog mij ook rechtstreeks raakt, ook al zit ik hier. Vrienden en familie zijn doodsbang, al meerdere van mijn vrienden en familieleden zijn gestorven. Mijn schoonmoeder lag in een ziekenhuis dat onder Russisch vuur kwam te liggen. Er ontplofte een raket in dat ziekenhuis en ze ontsnapte op het nippertje aan de dood. Vier maanden later overleed ze aan de stress door die raketaanval en de zware strijd rond Charkov. Een week geleden overleed mijn stiefmoeder. Stress. Ook bezweken aan de dagelijkse strijd om te overleven in een stad aan het front. Bij militaire acties heb ik al zes goeie kennissen verloren. Anderhalf jaar al ligt mijn geboortestad dagelijks onder vuur. Het vraagt heel veel van de mensen, vooral mentaal. Ooit zal de oorlog voorbij zijn en dan is Charkov een verwoeste stad met heel veel zwaar getraumatiseerde inwoners. En die moeten weer terug naar een normaal leven... Meteen toen de oorlog uitbrak, heb ik meegewerkt om vrienden en kennissen op te vangen hier in en rond Heerenveen. De vrouw van mijn halfbroer met twee kinderen, een familielid met vrouw en drie kinderen op een camping hier in de buurt. Ik help waar ik kan, maar het vreet aan me dat ik het gevoel heb dat het niet genoeg is. Steeds maar die frustratie, die pijn. Sinds 24 februari 2022 is er geen dag geweest dat ik zonder zorgen was, dat ik er eens lekker op uit wilde. Daarom help ik Oekraïense vluchtelingen waar ik kan. Ik moet dealen met die pijn en zorg, pijn waar elke Oekraïner mee opstaat en naar bed gaat. Die brandende pijn iedere dag weer; ik wil dan naar Oekraïne, vechten en er zijn voor m’n familie. Maar telkens besluit ik toch weer: ik doe het niet. Ik heb het daar geregeld met oud-voetballer en landgenoot Evgeniy Levchenko over gehad. Hij is ook heel actief in Nederland voor de vluchtelingen uit Oekraïne. 'Ik help Oekraïense vluchtelingen waar ik kan. Ik moet dealen met die pijn en zorg, pijn waar elke Oekraïner mee opstaat en naar bed gaat' Hij zegt dat ik met mijn positie, ervaring en netwerk hier meer kan betekenen dan daar. Ik ben niet iemand die de media opzoekt, doe het op mijn manier: in stilte en achter de schermen. Ik help bijvoorbeeld de skeelerbond van Oekraïne met het maken van pakken. Dat regel ik vanuit Nederland. Ik zorg ook dat Oekraïense sporters wedstrijden kunnen rijden en dat ze in Nederland kunnen trainen en verblijven. Ze hebben mee kunnen doen aan de grote skeelermarathon in Berlijn. En dan ben ik trots en een beetje emotioneel als een van de meisjes tiende wordt bij de dames-elite.” Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kosta Poltavets komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in zijn geboorteland Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Eigenlijk wilde schaatscoach Kosta Poltavets (61) naar Oekraïne om mee te vechten tegen de Russen. Hij kreeg het advies om in Heerenveen te blijven en vanuit Friesland Oekraïners te helpen waar het kan. Daarnaast heeft hij Joodse roots, veel bekenden wonen in Israël. “De oorlog raakt mij rechtstreeks, vrienden en familie sterven.” Niets is meer hetzelfde voor Kosta Poltavets na de inval van het Russische leger in zijn vaderland Oekraïne. Kosta stond op 24 februari 2022 op het ijs van het Vikingskipet in Hamar met zijn toenmalige pupil Jutta Leerdam toen het nieuws over de Russische aanval via zijn mobiele telefoon binnenkwam. Angst en paniek sloegen toe bij Kosta, die meteen twijfelde of hij in Noorwegen moest blijven. Hij wilde familie en vrienden bijstaan in Oekraïne. “Vlak voor de 1000 meter van Jutta kreeg ik een telefoontje van mijn halfbroer Dmytro dat zijn vrouw en kinderen al gevlucht waren richting de Roemeense grens. Hij was zwaarbewapend, zat in Kiev om de stad te verdedigen. Mijn eerste ingeving was: ik ga er naartoe. Ik had zoveel stress, dat is gewoon niet te omschrijven. Maar Jutta en andere mensen hebben mij overtuigd dat ik beter iets vanuit Nederland kon doen, dat ik ook op die manier mijn bijdrage kon leveren. Dat is ook wat onze dochter Katja nu doet. Zij is zangeres, beter bekend als Katie Koss, en zet haar stem en haar gitaar in als wapen. Wij zetten nu ook onze stem in.” Zware strijd De oorlog is al bijna twee jaar gaande. De foto’s en video’s die hij dagelijks vanuit zijn geboortestad Charkov binnenkrijgt, raken Kosta elke keer weer keihard. Hij ziet wat de Russische bombardementen aanrichten; dood en verderf beheersen ‘zijn’ stad. “Die beelden zijn heftiger dan wat we hier op televisie zien. Ik zal degenen die dit hebben aangericht nooit vergeven en ik zal het al helemaal nooit vergeten.” Ook al verdeelt Kosta nu zijn tijd tussen thuisbasis Heerenveen en zijn werk als technisch adviseur voor de schaatsbond van Kazachstan, de oorlog beheerst 24 uur per dag zijn leven. “De hele dag zijn er de telefoontjes. Ik bel zelf of word gebeld. Ik heb het gevoel dat ik een beetje verdoofd ben omdat de oorlog mij ook rechtstreeks raakt, ook al zit ik hier. Vrienden en familie zijn doodsbang, al meerdere van mijn vrienden en familieleden zijn gestorven. Mijn schoonmoeder lag in een ziekenhuis dat onder Russisch vuur kwam te liggen. Er ontplofte een raket in dat ziekenhuis en ze ontsnapte op het nippertje aan de dood. Vier maanden later overleed ze aan de stress door die raketaanval en de zware strijd rond Charkov. Een week geleden overleed mijn stiefmoeder. Stress. Ook bezweken aan de dagelijkse strijd om te overleven in een stad aan het front. Bij militaire acties heb ik al zes goeie kennissen verloren. Anderhalf jaar al ligt mijn geboortestad dagelijks onder vuur. Het vraagt heel veel van de mensen, vooral mentaal. Ooit zal de oorlog voorbij zijn en dan is Charkov een verwoeste stad met heel veel zwaar getraumatiseerde inwoners. En die moeten weer terug naar een normaal leven... Meteen toen de oorlog uitbrak, heb ik meegewerkt om vrienden en kennissen op te vangen hier in en rond Heerenveen. De vrouw van mijn halfbroer met twee kinderen, een familielid met vrouw en drie kinderen op een camping hier in de buurt. Ik help waar ik kan, maar het vreet aan me dat ik het gevoel heb dat het niet genoeg is. Steeds maar die frustratie, die pijn. Sinds 24 februari 2022 is er geen dag geweest dat ik zonder zorgen was, dat ik er eens lekker op uit wilde. Daarom help ik Oekraïense vluchtelingen waar ik kan. Ik moet dealen met die pijn en zorg, pijn waar elke Oekraïner mee opstaat en naar bed gaat. Die brandende pijn iedere dag weer; ik wil dan naar Oekraïne, vechten en er zijn voor m’n familie. Maar telkens besluit ik toch weer: ik doe het niet. Ik heb het daar geregeld met oud-voetballer en landgenoot Evgeniy Levchenko over gehad. Hij is ook heel actief in Nederland voor de vluchtelingen uit Oekraïne. 'Ik help Oekraïense vluchtelingen waar ik kan. Ik moet dealen met die pijn en zorg, pijn waar elke Oekraïner mee opstaat en naar bed gaat' Hij zegt dat ik met mijn positie, ervaring en netwerk hier meer kan betekenen dan daar. Ik ben niet iemand die de media opzoekt, doe het op mijn manier: in stilte en achter de schermen. Ik help bijvoorbeeld de skeelerbond van Oekraïne met het maken van pakken. Dat regel ik vanuit Nederland. Ik zorg ook dat Oekraïense sporters wedstrijden kunnen rijden en dat ze in Nederland kunnen trainen en verblijven. Ze hebben mee kunnen doen aan de grote skeelermarathon in Berlijn. En dan ben ik trots en een beetje emotioneel als een van de meisjes tiende wordt bij de dames-elite.” Helden Magazine 69 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kosta Poltavets komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug op haar indrukwekkende carrière. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Jeffrey Hoogland is koning op de kilometer. Hij werd voor de vierde keer wereldkampioen op ‘zijn’ afstand en verbeterde het wereldrecord. Een openhartig gesprek met de kilometervreter. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis die Novak Djokovic klopte in de finale op Wimbledon in dé wedstrijd van het jaar. En als laatste was het voor voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in zijn geboorteland Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Joep Wennemars: Zo vader, zo zoon

Joep Wennemars (20) is hard bezig om uit de schaduw van vader Erben te treden. De wereldkampioen bij de junioren maakte de overstap naar Jumbo-Visma en heeft zich meteen aan de wereldtop genesteld. Waar eindigt dit? We bespreken met hem een elftal mensen die hem helpen, inspireren en die hij bewondert. Renate Wennemars “Waar zou ik zijn zonder mijn moeder? Nergens. Ze is mijn steunpilaar. Mijn moeder weet door mijn vader al wat het is om een topsporter in huis te hebben. Doordat ze het nu voor de tweede keer meemaakt, weet ze precies wat ik nodig heb en hoe ze me kan helpen. Ze staat altijd voor me klaar. Tegelijkertijd zorgt ze thuis voor de balans. Ze trapt bij mij en mijn vader op de rem, want dat is soms nodig. Mijn moeder kan dingen soms ook relativeren, want dat is thuis af en toe ook nodig. Mijn moeder is fit en atletisch gebouwd, maar zegt soms dat ze niet zoveel met schaatsen en met sport überhaupt heeft. Des te knapper is het dat ze eerst mijn vader en nu mij in alles steunt. Ik heb er ook bewondering voor dat zij haar tv-carrière heeft opgegeven om mijn vader maximaal te ondersteunen tijdens zijn schaatscarrière. Toen ik werd geboren stopte mijn moeder bij de tv. Ze maakte tot die tijd tv programma’s bij RTL en Veronica en dat deed ze goed, hoor ik nog steeds van mensen die het kunnen weten. Ik heb er ook nog weleens een paar uitzendingen van haar teruggezien. Er staan nog video’s op YouTube van RTL Travel, dat ze samen met Floortje Dessing deed. Daarna werd ze ‘de vrouw van’, heeft ze de hele loopbaan van mijn vader mee moeten maken. Toen mijn vader stopte, kwam er voor mijn moeder rust, voor zover dat bij ons kan... En wat denk je? Tien jaar nadat mijn vader stopte met schaatsen, begon het hele riedeltje voor haar opnieuw met mij. Eigenlijk laat ik te weinig zien hoe ik haar waardeer. Ik heb toevallig van de week een doosje Merci chocolaatjes voor haar gekocht. Dat verwachtte ze niet echt van mij, dus dat was wel leuk.” Niels Wennemars “Mijn broertje is net zo’n atleet als ik. Niels heeft wel geschaatst, maar vond het niet spannend genoeg. Hij is twee jaar geleden aangestoken door het motorcrossvirus. Niels bleek best wel talent te hebben en ons hele gezin kwam in een wereldje terecht waar wij niks van wisten. Het trekt een heel ander soort publiek dan het schaatsen. Ik vergelijk ze altijd een beetje met de shorttrackers, dat zijn ook meer de waaghalzen. Maar zoals het bij ons altijd het geval is: wij doen dingen niet een beetje, het is alles of niks. Binnen de kortste keren had Niels ook een motor, hij zat bij een team en er moest drie keer per week gecrost worden aan de andere kant van het land. Mijn vader en m’n broertje waren hele dagen weg voor het motorcrossen. Niels had de ambitie uitgesproken dat hij de beste wilde worden en dus hielp mijn vader hem om dat te worden. Compromisloos en met honderd procent inzet. Het ging goed met Niels, hij kreeg te horen dat hij talent had. Maar op een gegeven moment ging hij hard onderuit. Zijn schouder was kapot, maar hij herstelde snel. In de eerstvolgende wedstrijd ging het opnieuw mis, hij liep een compressiebreuk in zijn knie op. Dat was een serieuze blessure. Niels is net hersteld, maar de ongelukken hebben hem wel een beetje aan het denken gezet. Ik zie dat hij erg geschrokken is, dus ik weet niet hoe het nu allemaal verder gaat. Ik vind het mooi om te merken dat Niels trots op mij is en ik vind het leuk om te zien dat hij ook zo gedreven kan zijn in van alles. Wat mijn band betreft met Niels: die mag nog wel wat hechter worden. We schelen tweeënhalf jaar, hebben allebei net de puberteit achter ons gelaten, dus de band zal naarmate we ouder worden automatisch hechter worden, schat ik in.” Erben Wennemars “De afstanden waar ik voor mijn gevoel het meest op kan bereiken, zijn de 1000 en 1500 meter. Niet geheel toevallig waren dat ook de afstanden waar mijn vader goed op uit de voeten kon. 'Kijk, als ik niet kon omgaan met de druk van de achternaam Wennemars, was ik sowieso niet geschikt voor topsport' Ik ben door mijn vader natuurlijk begonnen met schaatsen. Stond op jonge leeftijd al op het ijs, nam het schaatsen meteen al erg serieus, maar ik was toen ik klein was nooit een heel bijzonder talent. Ik kon leuk schaatsen, maar er waren altijd jongens die drie koppen groter waren en die veel harder gingen. Mijn oma noemde mij als zij mij zag schaatsen altijd ‘Meneer Wijdbeens’, naar het typetje van André van Duin. Dat sloeg op de manier waarop ik destijds schaatste. Achter mijn rug om noemden anderen mij daarna ook zo. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Joep Wennemars komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Joep Wennemars (20) is hard bezig om uit de schaduw van vader Erben te treden. De wereldkampioen bij de junioren maakte de overstap naar Jumbo-Visma en heeft zich meteen aan de wereldtop genesteld. Waar eindigt dit? We bespreken met hem een elftal mensen die hem helpen, inspireren en die hij bewondert. Renate Wennemars “Waar zou ik zijn zonder mijn moeder? Nergens. Ze is mijn steunpilaar. Mijn moeder weet door mijn vader al wat het is om een topsporter in huis te hebben. Doordat ze het nu voor de tweede keer meemaakt, weet ze precies wat ik nodig heb en hoe ze me kan helpen. Ze staat altijd voor me klaar. Tegelijkertijd zorgt ze thuis voor de balans. Ze trapt bij mij en mijn vader op de rem, want dat is soms nodig. Mijn moeder kan dingen soms ook relativeren, want dat is thuis af en toe ook nodig. Mijn moeder is fit en atletisch gebouwd, maar zegt soms dat ze niet zoveel met schaatsen en met sport überhaupt heeft. Des te knapper is het dat ze eerst mijn vader en nu mij in alles steunt. Ik heb er ook bewondering voor dat zij haar tv-carrière heeft opgegeven om mijn vader maximaal te ondersteunen tijdens zijn schaatscarrière. Toen ik werd geboren stopte mijn moeder bij de tv. Ze maakte tot die tijd tv programma’s bij RTL en Veronica en dat deed ze goed, hoor ik nog steeds van mensen die het kunnen weten. Ik heb er ook nog weleens een paar uitzendingen van haar teruggezien. Er staan nog video’s op YouTube van RTL Travel, dat ze samen met Floortje Dessing deed. Daarna werd ze ‘de vrouw van’, heeft ze de hele loopbaan van mijn vader mee moeten maken. Toen mijn vader stopte, kwam er voor mijn moeder rust, voor zover dat bij ons kan... En wat denk je? Tien jaar nadat mijn vader stopte met schaatsen, begon het hele riedeltje voor haar opnieuw met mij. Eigenlijk laat ik te weinig zien hoe ik haar waardeer. Ik heb toevallig van de week een doosje Merci chocolaatjes voor haar gekocht. Dat verwachtte ze niet echt van mij, dus dat was wel leuk.” Niels Wennemars “Mijn broertje is net zo’n atleet als ik. Niels heeft wel geschaatst, maar vond het niet spannend genoeg. Hij is twee jaar geleden aangestoken door het motorcrossvirus. Niels bleek best wel talent te hebben en ons hele gezin kwam in een wereldje terecht waar wij niks van wisten. Het trekt een heel ander soort publiek dan het schaatsen. Ik vergelijk ze altijd een beetje met de shorttrackers, dat zijn ook meer de waaghalzen. Maar zoals het bij ons altijd het geval is: wij doen dingen niet een beetje, het is alles of niks. Binnen de kortste keren had Niels ook een motor, hij zat bij een team en er moest drie keer per week gecrost worden aan de andere kant van het land. Mijn vader en m’n broertje waren hele dagen weg voor het motorcrossen. Niels had de ambitie uitgesproken dat hij de beste wilde worden en dus hielp mijn vader hem om dat te worden. Compromisloos en met honderd procent inzet. Het ging goed met Niels, hij kreeg te horen dat hij talent had. Maar op een gegeven moment ging hij hard onderuit. Zijn schouder was kapot, maar hij herstelde snel. In de eerstvolgende wedstrijd ging het opnieuw mis, hij liep een compressiebreuk in zijn knie op. Dat was een serieuze blessure. Niels is net hersteld, maar de ongelukken hebben hem wel een beetje aan het denken gezet. Ik zie dat hij erg geschrokken is, dus ik weet niet hoe het nu allemaal verder gaat. Ik vind het mooi om te merken dat Niels trots op mij is en ik vind het leuk om te zien dat hij ook zo gedreven kan zijn in van alles. Wat mijn band betreft met Niels: die mag nog wel wat hechter worden. We schelen tweeënhalf jaar, hebben allebei net de puberteit achter ons gelaten, dus de band zal naarmate we ouder worden automatisch hechter worden, schat ik in.” Erben Wennemars “De afstanden waar ik voor mijn gevoel het meest op kan bereiken, zijn de 1000 en 1500 meter. Niet geheel toevallig waren dat ook de afstanden waar mijn vader goed op uit de voeten kon. 'Kijk, als ik niet kon omgaan met de druk van de achternaam Wennemars, was ik sowieso niet geschikt voor topsport' Ik ben door mijn vader natuurlijk begonnen met schaatsen. Stond op jonge leeftijd al op het ijs, nam het schaatsen meteen al erg serieus, maar ik was toen ik klein was nooit een heel bijzonder talent. Ik kon leuk schaatsen, maar er waren altijd jongens die drie koppen groter waren en die veel harder gingen. Mijn oma noemde mij als zij mij zag schaatsen altijd ‘Meneer Wijdbeens’, naar het typetje van André van Duin. Dat sloeg op de manier waarop ik destijds schaatste. Achter mijn rug om noemden anderen mij daarna ook zo. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Joep Wennemars komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer én shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Jutta Leerdam: ‘Ik ben nog niet waar ik wil zijn’

Jutta Leerdam (24) valt niet alleen op door haar prestaties, maar ook door haar uiterlijk. Afgaande op het aantal volgers op sociale media is zij de populairste Nederlandse sportvrouw van dit moment. Sinds afgelopen zomer komt Jutta uit voor Team Jumbo-Visma en is ze ‘los’. Zo pakte ze in januari met groot machtsvertoon de Europese titel sprint. Dat belooft wat voor de WK afstanden, van 2 tot en met 5 maart in Heerenveen. Met haar lange blonde haren die ze na een race alle ruimte geeft om mee te wapperen in de door haar snelheid veroorzaakte wind en de zwarte eyeliner op en naast haar ogen – haar trademark – is ze alweer een paar jaar een opvallende verschijning op het ijs. Maar ook naast het ijs is de net 24-jarige Jutta Leerdam dat, getuige haar Instagram account. Ze heeft 3,6 miljoen volgers en dat aantal stijgt nog altijd gestaag. Afgaand op sociale media is geen enkele andere Nederlandse sportster populairder dan zij. Modemerk Dior en andere sponsors hebben haar omarmd. Er zijn nog tal van bedrijven die dingen naar haar hand. Jutta overstijgt namelijk vijf jaar nadat ze prof werd haar sport. De keerzijde daarvan merkt ze ook: entertainmentprogramma’s als SBS Shownieuws en RTL Boulevard hebben haar ontdekt en roddeltante Yvonne Coldeweijer en haar ‘spionnen’ houden haar ook in de gaten. Desondanks blijft Jutta presteren. Wat heet. Nadat ze vorig jaar olympisch zilver pakte op de 1000 meter en wereldkampioen sprint werd, is ze sinds haar overstap naar Team Jumbo-Visma, afgelopen zomer, tot dusver dit seizoen helemaal ‘los’. Ze won alle vier de wereldbekerwedstrijden op de 1000 meter in november en december en stond ook op de 500 meter vaak op het podium. In januari won ze met groot machtsvertoon de EK sprint in Hamar. [caption id="attachment_19291" align="alignnone" width="796"] @juttaleerdam[/caption] Geoliede machine Hoe bevalt de overstap naar Jumbo-Visma? “Heel goed. Ik heb een klik met Jac Orie, geloof echt in zijn aanpak. En ik heb het heel leuk met iedereen in de ploeg. Ik heb niks te klagen. Het is een geoliede machine. Voor mijn gevoel ben ik deze zomer in een rijdende trein gestapt waar alles goed geregeld is. Het enige wat ik hoef te doen, is keihard trainen en zorgen dat ik zo goed mogelijk word. Ik ben goed opgevangen door m’n teamgenoten en heb een goede klik met Jac. Ik merk dat wij dezelfde Westlandse humor hebben en open naar elkaar zijn. Dat is in mijn ogen de beste manier hoe je met een coach samenwerkt. Ik zit gewoon lekker in mijn vel en ben gefocust op hard schaatsen en het iets simpeler maken voor mezelf. Dat bevalt me heel goed dit jaar, ik zit er wel goed in. Ik heb heel veel dingen veranderd dit jaar en dat ik dan ondanks al die veranderingen harder rij dan ooit, dat is super fijn.” Jumbo-Visma wilde jou al eerder aantrekken. Waarom kwam het dit keer wel tot een overgang? “Tijdens de Olympische Spelen in Beijing hoorde ik al dat ze me graag wilden hebben. Ik heb toen gezegd dat ik me ook nog goed op de WK sprint wilde focussen en dat ik na het seizoen in gesprek wilde. Jac en ik hebben elkaar gebeld. Daarna zijn we vaker in gesprek gegaan.” Orie heeft bij een eerste gesprek met een beoogde versterking de neiging om meteen te vertellen wat na het bestuderen van zijn of haar waardes iemand in zich zou kunnen hebben. Hoe schatte hij jou in? “Hij zei niet gedetailleerd wat ik zou kunnen, maar hij zei wel meteen: ‘Je gaat al hard, maar je kunt nog veel harder.’ Na de eerste trainingen en testen kwam hij naar me toe en riep: ‘Er zit bij jou nog veel meer rek in dan ik dacht.’” Waar zit die rek in? “Die zit eigenlijk in van alles. Sowieso in m’n techniek. Wat kracht betreft, zat het al heel goed. Daarover waren ze verrast. Ze wisten ook al dat ik heel sterk was, maar toen ze de testen zagen, werden ze nog enthousiaster. Met het aanscherpen van de techniek zou ik mijn kracht nog beter kwijt kunnen op het ijs, beredeneerden ze bij Jumbo-Visma. Als ik mijn basisconditie nog wat verder omhoog zou krijgen, kon het alleen maar beter gaan. Bij het gewest Zuid-Holland heb ik vroeger heel veel gefietst. Zoveel dat het mijn strot uitkwam. Afgelopen jaar heb ik heel specifiek getraind. Heel veel op techniek en sprongen. Dit jaar richten we ons meer op de basisconditie zodat ik nog beter kan zijn aan het einde van het seizoen. De eerste stap is om mij heel fit te krijgen, zodat ik tijdens het seizoen ook nog stappen kan maken.” Is dat ook weleens lastig om dingen op een andere manier te doen dan je gewend was? “Voorheen trainde ik veel meer op het ijs. Maar ja, de WK afstanden zijn pas in maart. Jac wilde me niet te veel op het ijs hebben aan het begin van het seizoen. Ik heb het idee dat ze me een beetje proberen af te remmen om goed het hele seizoen door te komen.” Hoe gaat de samenwerking tussen Jac en jou? “Ik ben heel direct. Als ik dingen denk, gooi ik die er meteen uit. Ook met het idee dat Jac dan precies weet wat er speelt, zodat hij met die informatie wat kan doen. Aan opkroppen doe ik niet. Dan ben ik het kwijt en hopelijk kan Jac er iets mee.” Je was afgelopen jaren kopvrouw van je eigen team. Je bepaalde alles zelf. Nu stap je in een bestaand concept. Is dat wennen? “Het is vooral anders. Voorheen draaide alles om mij. Nu zit ik in een team met meerdere toppers. Het is ook wel lekker dat ik me af en toe achter het team kan verschuilen, dat niet alles alleen maar om mij draait. Ik kan bij Jumbo-Visma ook gewoon even mijn eigen ding doen binnen het team zonder dat meteen de focus volop op mij ligt. Ik kan ook even lekker met de jongens trainen. Dat voorheen de focus op mij lag, is ook erg leerzaam geweest. Maar om de volgende stap te kunnen zetten, was het goed dat ik in een team kwam met iets meer body. Er is ook meer rust om mij heen bij de ploeg. Ik denk dat dit de voorwaarden zijn om nog beter te worden.” Voorheen had je een team dat volledig op jou toegespitst was. Jac Orie verdeelt zijn tijd over meerdere schaatsers. Is dat wennen? “Ja, ik had hiervoor met Kosta Poltavets en Rutger Tijssen eigenlijk twee personal coaches. Alles draaide ook tijdens de trainingen om mij. Ik kreeg continu feedback. Daar heb ik superveel van geleerd. Nu krijg ik niet na elke training feedback, omdat Jac zijn aandacht moet verdelen. Ik moet daardoor meer naar mijn eigen gevoel luisteren. Wat voel ik? Wat werkt voor mij goed? Met dat soort dingen ben ik nu zelf veel meer bezig. Daar leer ik ook weer van. Ik word niet meer continu gecorrigeerd. In het begin vond ik dat eng, werd ik toch een beetje onzeker, dacht ik: doe ik het wel goed? Ik was heel erg op zoek naar bevestiging. Nu heb ik die al veel minder nodig. Ik krijg meer vertrouwen in mezelf. En als ik ergens over twijfel, trek ik meteen aan de bel. Zelfstandiger worden hoort ook bij de volgende stap zetten. Voorheen kreeg ik zoveel feedback dat ik de hele tijd aan het nadenken was. Alle informatie die ik heb gehad, gebruik ik ook om mezelf te corrigeren. Ik word steeds meer een stabiele factor. Maar het is niet zo dat ik nu aan mijn lot word overgelaten, hoor. De aanwijzingen zijn alleen wat algemener. Aan Jac merk ik wel dat hij zich er heel bewust van is dat Jutta ook harder moet rijden.” Groeien in het seizoen Je won olympisch zilver en werd wereldkampioen sprint. Hoe zijn de maanden daarna geweest? “Het zijn hectische maanden geweest. Toch heeft al die tijd vooropgestaan: hoe word ik een betere versie van mezelf als sporter? Dit seizoen heb ik ook de ruimte om mezelf te ontwikkelen. Eind 2021 moest ik in december al heel goed zijn, moest ik er staan op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarna moest ik goed zijn op de Spelen en vervolgens nog op de WK sprint. Dit seizoen is zo anders. De belangrijkste wedstrijden, vooral de WK afstanden in Heerenveen, zijn pas in maart. Dan moet ik op m’n best zijn. Voor die tijd is er dus ruimte om aan mezelf te werken. Die ruimte is er nu. Het is perfect om te wennen aan een andere trainingsopbouw en aanpak. Er is geen reden voor paniek als het even minder gaat dan ik gewend was, omdat ik pas in maart op mijn best moet zijn. Ik vind dat fijn. 'Ik was niet anders gewend dan dat ik een seizoen heel slecht begon, dat iedereen me omver reed in wedstrijden' Vroeger was het ook altijd mijn kracht om in het seizoen te groeien. Ik was niet anders gewend dan dat ik een seizoen heel slecht begon, dat iedereen me omver reed in wedstrijden. Bij de junioren was ik vaak niet goed genoeg om mee te mogen naar de eerste World Cups van het seizoen. Er mochten altijd vier of vijf meiden mee en ik zat daar vaak niet tussen. Maar aan het einde van het seizoen werd ik wel mooi wereldkampioen junioren. Ik ben niet iemand die snel in paniek raakt, weet dat hoe meer ik op het ijs heb gestaan, des te meer gevoel ik krijg. Bij mij wordt altijd alles rechtgetrokken. Ik was destijds in de voorbereiding op het seizoen ook heel veel aan het fietsen. Dat doen we nu bij Jumbo-Visma ook.” Wanneer voelde Jumbo-Visma voor jou als vertrouwd? “Tijdens het trainingskamp in Cecina, begin september. Dat komt ook doordat ik met Dai Dai N’tab in het team zit en hij is mijn beste vriend. Hij is zo relaxed. Het voelt zo fijn om iemand om me heen te hebben bij wie ik me heel erg vertrouwd voel. Kai Verbij kende ik ook al vanuit Reggeborgh. Merel Conijn zat vorig jaar ook al bij mij in het team. In Cecina werden de laatste twijfels weggenomen. Het trainen ging heel goed, de testen wezen uit dat ik heel goed bezig was. Toen wist ik: ik zit hier helemaal op m’n plek. Ik zat ook zo goed in m’n vel.” [caption id="attachment_19293" align="alignnone" width="826"] @juttaleerdam[/caption] Er wordt vaak gezegd dat sporters huiverig zijn voor veranderingen, toch? “Ik heb in mijn carrière al heel vaak dingen veranderd. Daar heb ik enorm veel van geleerd, als sporter en als mens. Als ik die beslissingen niet had genomen, had ik nu niet op het punt gestaan waar ik sta. De beslissing om op jonge leeftijd een eigen team te beginnen, is zo goed voor mij geweest. Er gaan ook echt nog wel veranderingen plaatsvinden in mijn loopbaan. Maar vooropstaat dat ik altijd terugga naar mezelf. Alle dingen die ik doe, doe ik met maar één reden: omdat ze goed zijn voor mij.” Eigen merk Heb je lang getwijfeld om bij Jumbo-Visma te tekenen? “Ja, best wel. Er moesten eerst wat dingen anders om überhaupt de overstap te kunnen en willen maken. We moesten eerst wat meer op één lijn zitten, zonder daarover heel erg in detail te treden. Dat was de reden van mijn twijfel. Het heeft even geduurd voordat die dingen voor elkaar waren. Uiteindelijk was alles geregeld waardoor ik mezelf als merk en als sporter kon ontwikkelen bij Jumbo-Visma.” Het ging dus vooral om de mogelijk­heden die jij kreeg om jezelf ook als merk te blijven ontwikkelen? “Ja, ik heb natuurlijk ook een eigen merk. Als ik die niet op een bepaalde manier verder kon ontwikkelen, was het voor mij niet mogelijk om de overstap te maken. Op sportief vlak was ik er snel uit met Jac. Ik voelde al heel snel dat ik als sporter beter zou worden bij Jumbo-Visma. En uiteindelijk zijn ook de andere punten gelukkig goed gekomen. Bij Jumbo-Visma kan ik mezelf verder ontwikkelen als sporter en merk. Heel fijn dat ik veel vrijheid heb gekregen. Dat is iets wat ze doorgaans minder doen bij de sporters van deze ploeg. Dat is voor hun ook nieuw. Als ik die vrijheid niet had gehad, dan had ik me ook niet op m’n plek gevoeld, had ik me misschien ook minder gerespecteerd gevoeld.” Je bent gehaald als het boegbeeld van de grootste schaatsploeg van Nederland. Zorgde dat ook voor extra druk? “Natuurlijk, maar bij Worldstream-Corendon heb ik veel meer druk ervaren. Dat was extreem. Toen we de ploeg begonnen, hadden we alleen Worldstream als sponsor. Er was nog een tweede grote sponsor nodig. Ik kreeg echt te horen: ‘Jutta, je moet aan het begin van het seizoen meteen presteren, want anders komt er geen nieuwe sponsor binnen en hebben we een begrotingstekort.’ Daarnaast voelde ik een verantwoordelijkheid naar Worldstream toe. Ik wilde het ook heel graag goed doen voor hen, want zij hadden hun nek uitgestoken voor mij. Maar zoals ik al zei: daar heb ik ook van geleerd. Ik weet dat ik ook onder die immense druk overeind ben gebleven, toen bleef ik ook goed schaatsen. Het vertrouwen dat ik goed kan presteren onder druk neem ik mee in de rest van mijn carrière. Ik heb daar echt veel zelfvertrouwen van gekregen.” Is die druk nu weggevallen? “Nee. Ik ben namelijk nog niet waar ik wil zijn. Ik leg mezelf ook heel erg veel druk op. En ik wil het ook nog steeds heel erg goed doen voor alle mensen en bedrijven die in mij geloven: de ploeg, mijn sponsors, Jumbo-Visma. Maar goed, het is wel een andere druk dan ik vorig jaar voelde. Er zijn nu meerdere goede schaatsers, de ploeg valt of staat niet alleen met mijn prestaties.” [caption id="attachment_19294" align="alignnone" width="796"] @juttaleerdam[/caption] Breuk met Verweij Op privégebied is er ook het een en ander veranderd. Vlak voor het seizoen liep je relatie met Koen Verweij stuk. “Dat speelde eigenlijk al vorig seizoen. Het was vooral lastig tijdens het olympische seizoen als je merkt dat je relatie niet helemaal meer honderd procent lekker gaat. Toen was het niet fijn en afgelopen zomer, toen het officieel klaar was, natuurlijk ook. Koen en ik zijn heel veel met elkaar samen geweest, zo’n beetje 24/7. Het was wennen om hem ineens niet meer om me heen te hebben. Het was ook niet makkelijk.” Koen was ook belangrijk voor jou als schaatser, toch? “Ja, zeker weten. Koen gaf me ook heel veel zelfvertrouwen. Voor mijn carrière is hij heel goed geweest. Het is ook gek dat ik alles wat ik meemaak als topsporter niet meer met hem deel. We waren heel veel van elkaar: zakenpartners, vriend en vriendin en ook nog heel goede vrienden. Ik probeer me nu te focussen op mezelf beter maken, probeer alles uit mezelf te laten komen. Ik word hier heel goed opgevangen, heb goede coaches en mensen om me heen. Het is een heel andere basis dan ik gewend was.” Heeft iemand de rol van Koen overgenomen op schaats­gebied? “Ik doe het nu zelf. Natuurlijk helpen de coaches bij Jumbo-Visma me goed, maar ik wil heel graag alles wat ik doe weer vanuit mijn eigen gevoel doen. Neem Ireen Wüst. Zij heeft tijdens haar carrière in zoveel verschillende situaties gezeten. Telkens presteerde ze. Waarom? Omdat zij zelf heel goed haar eigen trucje kent. Tijdens de Spelen heb ik ook bewezen dat ik het in m’n eentje kan. Ik wil no matter what kunnen presteren. Ik heb al bewezen dat ik dat kan en wil die lijn doortrekken.” Tijdens de Spelen was je best vaak solo aan het trainen, waar schaatsers uit de grotere ploegen met elkaar optrokken. Was het ook niet lastig om je eigen koers te varen? “Natuurlijk. Nu kan ik gebruikmaken van het treintje van Jumbo-Visma op het ijs en is er de mogelijkheid me af en toe even te verschuilen. Toen ik in mijn eentje in Beijing was, was ik me er ook heel bewust van dat ik op de Spelen was. In een ploeg met meer body kun je ook af en toe wat meer ontspanning krijgen op en naast het ijs. Het is nu gewoon fijner. Ik kan in het spoor van de jongens mee. En als ik voor mezelf wil trainen, kan dat ook. Het voelt wat relaxter. Als ik terugdenk aan de Spelen, dan kan ik zeggen dat het wel beter was geweest als er wat meer afleiding was geweest. Ook in het olympisch dorp. Ik trok eigenlijk alleen maar op met mijn coach en mijn fysiotherapeut. Het was heel gezellig, ik heb een leuke tijd met hen gehad, maar op het ijs was ik alleen. Maar goed, ik heb aan mezelf bewezen dat ik het ook alleen kan, dat is ook wat waard.” Wat kan jou nog van je stuk brengen? “Dat vraag ik me ook af. Bij mij is het zo dat ik zo verschrikkelijk graag beter wil worden als schaatser. Daarvoor moet alles wijken. Als er iets in mijn leven gebeurt, denk ik als eerste: gaat het mijn schaatsen beïnvloeden? Die tunnelvisie heb ik al, ik vind het zo belangrijk dat randzaken mijn schaatsen niet in de weg staan. Als je ziet wat ik de laatste jaren allemaal heb meegemaakt, dan kun je je afvragen wat mij nog van mijn stuk gaat brengen. Ik weet het niet. Laten we hopen dat ik daar ook niet achter hoef te komen.” Focusmodus Is het ook weleens lastig om zo in de picture te staan? “Dat is het wel af en toe. Maar als er dingen om mij heen gebeuren, lukt het me toch altijd om me af te sluiten, om de focusmodus te vinden. Het schaatsen is op die momenten mijn escape. En het is ook waar ik heel blij van word. Als alle dingen die ik doe ten koste zouden gaan van het schaatsen en mijn prestaties, dan zou ik mezelf saboteren. Als dingen ervoor gaan zorgen dat ik uit mijn focus word gehaald, dan is het mis. Ik ben pas gelukkig als het goed gaat met schaatsen. Als dat goed gaat, is er ook pas ruimte voor andere dingen.” Je bent ook een merk en influencer. Je hebt heel veel volgers. Ben je ook steeds bezig met Jutta het merk? Zorgt dat nooit voor een spagaat? “Influencer zijn kost ook zeker tijd, maar ik vind het ook leuk om te laten zien wat ik doe, wat me bezighoudt en wie ik ben. Zolang het mijn sport niet in de weg staat, doe ik het graag. Het is bij mij heel simpel: als dingen die ik naast het schaatsen doe ten koste gaan van de sport, dan doe ik het niet. Tot nu toe is dat nog niet het geval geweest. De dingen die ik ernaast doe, doe ik heel erg op gevoel. Als het moeten wordt, doe ik het niet. En als ik dat gevoel krijg, dan zal ik mezelf afremmen. 'Ik vind het heel belangrijk om mezelf te laten zien, maar het is niet belangrijker dan het schaatsen' Ik vind het heel belangrijk om mezelf te laten zien, maar het is niet belangrijker dan het schaatsen. Zolang het mijn prestaties niet schaadt, ga ik door met hoe ik het nu doe. Het gaat nu goed met mijn sport, dus kan ik het ernaast doen. Zolang ik het leuk vind, kost het me ook geen energie. Sterker, het zorgt nu alleen maar voor positieve energie.” Hoe leuk vind jij het dat veel kinderen rondlopen met opvallende zwarte eyeliner, toch jouw handelsmerk? “Dat vind ik wel grappig. Ik zie het steeds meer om me heen. Alleen maar een compliment, toch? Ik doe het al mijn hele leven, het hoort inmiddels wel een beetje bij me.” Gewoon rammen Je bent een specialist op de 1000 meter, kan ook prima uit de voeten op de 500 meter. Wat kun jij op de 1500 meter? “De 1000 meter blijft mijn favoriete afstand, die blijft ook centraal staan. De 500 meter blijf ik ook doen. Ik denk dat de 1500 meter ook mijn ding zou kunnen zijn. Dat betekent wel dat ik meer 1500-metergericht ga trainen. Ik rij hem nu vanuit de 1000 meter en doe de 1500 meter er gewoon bij. Op een goede dag kan ik ook op die afstand goed presteren, vorig jaar bij de NK reed ik bijna een baanrecord. Ik moet hem alleen op een heel andere manier rijden dan bijvoorbeeld Antoinette de Jong. Ik moet het hebben van snel beginnen, gebruikmaken van mijn power. Antoinette moet het juist hebben van een heel goede slotronde. Jac zegt altijd tegen me dat ik de 1500 meter ook heel hard moet kunnen rijden. Als we een tijdrit fietsen van 3000 meter, dan maakt hij uit mijn waardes op dat ik ook een goede 1500 meter moet kunnen rijden. Die langere inspanning kan ik ook goed aan. Ik heb gewoon power, het is bij mij: gewoon rammen. Alle fietstrainingen gingen ook heel goed. Ze zeggen weleens tegen me dat ik ook goed zou kunnen baanwielrennen. Ik heb het weleens overwogen, maar ik weet niet of ik het heel leuk vind met het sturen op de baan. Voor de lol heb ik het weleens gedaan, dat ging best goed. Ik vond het wel eng. In de bochten hoog fietsen, dan kijk je een soort afgrond in als je naar beneden kijkt. Ik ben niet bang aangelegd, maar ik hoef ook niet zo nodig dood, zeg maar. Ik zie mezelf nog niet echt bovenaan de boarding rijden op zo’n steile baan. Ach, misschien ooit, maar dan wil ik natuurlijk wel meteen meedoen aan de Olympische Spelen. Maar ook als ik zo’n switch ooit een keer maak, wil ik ook gewoon blijven schaatsen, hoor.” Laurine van Riessen maakte na het schaatsen de overstap naar de baan. “Laurine heeft ook bij Jac geschaatst. Zij had op de tijdrit over 3000 meter het record staan en dat heb ik onlangs met zeven seconden verbroken. Misschien zit er nog een andere carrière in. Mijn oude coach Kosta zei ook altijd: ‘Ik zou maar eens overwegen om ook te gaan baanwielrennen.’ Ik weet het niet, misschien een keer.” [caption id="attachment_19297" align="alignnone" width="797"] @juttaleerdam[/caption] Taboedoorbrekend Jutta gebruikt haar status als boegbeeld van het schaatsen om voor jonge vrouwen en sporters belangrijke thema’s aan te stippen. Ze kreeg dit seizoen al veel reacties op taboedoor­brekende interviews. In december, tijdens de wereldbekerwedstrijden in Calgary vertelde ze voor de camera van de NOS over haar menstruatieklachten, dat is best een ‘ding’ in de sport. Topsporters hoor je daar niet vaak over, maar Jutta komt uit een gezin waarin alles bespreekbaar is en vond het goed om dit onderwerp ook eens voor de camera aan te dragen. Alle kranten, Linda, Elle, Women’s Health en Het Jeugdjournaal pikten het op en roemden haar om het ter sprake brengen van het delicate onderwerp. Eind december, bij de NK sprint in Thialf, was ze opnieuw open. Ze had net een baanrecord gereden op de 1000 meter toen ze voor de camera van de NOS vertelde over haar uitdagingen met rigoureus afvallen. Een thema dat speelt bij veel jonge vrouwen. Ze vertelde dat ze liever voor zichzelf is geworden en dat ze in is gaan zien dat ze lichaamsvet nodig heeft om goed te kunnen presteren. Jutta ging voor het door haar gewonnen EK sprint in Noorwegen in De Telegraaf dieper in op dat thema. Ze vertelde dat ze vanaf haar zestiende vooral in de zomer begon met obsessief afvallen. Dag in dag uit was ze met haar gewicht bezig. Ze at te weinig, terwijl ze ondertussen keihard trainde. Haar vetpercentage werd ongezond laag, met ‘alle lichamelijke gevolgen van dien’. Ze dacht lange tijd dat het extreme afvallen tot betere prestaties op het ijs zou zorgen. Dat bleek niet het geval. Ze gebruikte de zomer niet om sterker te worden, maar om gewicht te verliezen, waardoor ze later tijdens het schaatsseizoen altijd een klap kreeg en niet alles uit haar potentie haalde. Daarnaast had ze stress doordat ze in de winter flink in gewicht aankwam, ‘het was een flinke struggle’. Afgelopen zomer besloot ze voor het eerst niet terug te grijpen op het crash-dieet. Haar relatie was net ten einde en ze had net de overstap gemaakt naar een nieuwe ploeg. Het credo van Jac Orie is ‘meten is weten’. Hij zou het sowieso niet accepteren als ze rigoureus af zou vallen omdat ze dan ook spierkracht af zou breken. De aanpak bij Jumbo-Visma zorgde ervoor dat ze op hetzelfde gewicht zit als vorige winter tijdens de Spelen, maar zonder in de zomer af te vallen. Jutta voelt zich sterker dan ooit, doordat ze de heftige prikkels van het afvallen niet heeft ervaren. Ze heeft ingezien wat te weinig eten met haar lichaam deed en wilde die boodschap ook graag goed overbrengen, omdat veel mensen er last van hebben. Opnieuw werd Jutta geroemd om het bespreekbaar maken van een zeker voor veel jonge vrouwen belangrijk thema. [caption id="attachment_19296" align="alignnone" width="781"] Jutta viert haart 24e verjaardag op 30 december 2022 @juttaleerdam[/caption] Wie is de echte Jutta Leerdam? “Een open, eerlijk, vrolijk, gedreven en perfectionistisch persoon. Vooral mijn gedrevenheid en discipline hebben ervoor gezorgd dat ik sta waar ik sta in mijn carrière. Als laatste zou ik mijzelf omschrijven als een familiemens. Familie is mijn alles en staat bij mij altijd op één. Ik haal daar veel liefde en kracht uit.” Het is misschien een beetje een ongrijpbaar begrip, maar ben je meer in balans? “Ja, dat sowieso en dat bewijs ik elke wedstrijd. Balans is ook dat ik een bepaald basisniveau heb dat goed is. Ik voel me goed en dat zie ik ook terug op het ijs. Ik ben altijd wel heel gelukkig. Het is een beetje gek om te zeggen, maar ik ben nog nooit in mijn leven een soort van ongelukkig geweest. Ik ben altijd wel blij. Elke dag sta ik op en spring ik uit mijn bed. Ik ben best wel een blij persoon, dat is nooit veranderd, maar op het ijs voel ik me nog meer in mijn kracht en dat geeft nog meer zelfvertrouwen. Helden Magazine 65 Het verhaal van Jutta Leerdam komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster.  Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jutta Leerdam (24) valt niet alleen op door haar prestaties, maar ook door haar uiterlijk. Afgaande op het aantal volgers op sociale media is zij de populairste Nederlandse sportvrouw van dit moment. Sinds afgelopen zomer komt Jutta uit voor Team Jumbo-Visma en is ze ‘los’. Zo pakte ze in januari met groot machtsvertoon de Europese titel sprint. Dat belooft wat voor de WK afstanden, van 2 tot en met 5 maart in Heerenveen. Met haar lange blonde haren die ze na een race alle ruimte geeft om mee te wapperen in de door haar snelheid veroorzaakte wind en de zwarte eyeliner op en naast haar ogen – haar trademark – is ze alweer een paar jaar een opvallende verschijning op het ijs. Maar ook naast het ijs is de net 24-jarige Jutta Leerdam dat, getuige haar Instagram account. Ze heeft 3,6 miljoen volgers en dat aantal stijgt nog altijd gestaag. Afgaand op sociale media is geen enkele andere Nederlandse sportster populairder dan zij. Modemerk Dior en andere sponsors hebben haar omarmd. Er zijn nog tal van bedrijven die dingen naar haar hand. Jutta overstijgt namelijk vijf jaar nadat ze prof werd haar sport. De keerzijde daarvan merkt ze ook: entertainmentprogramma’s als SBS Shownieuws en RTL Boulevard hebben haar ontdekt en roddeltante Yvonne Coldeweijer en haar ‘spionnen’ houden haar ook in de gaten. Desondanks blijft Jutta presteren. Wat heet. Nadat ze vorig jaar olympisch zilver pakte op de 1000 meter en wereldkampioen sprint werd, is ze sinds haar overstap naar Team Jumbo-Visma, afgelopen zomer, tot dusver dit seizoen helemaal ‘los’. Ze won alle vier de wereldbekerwedstrijden op de 1000 meter in november en december en stond ook op de 500 meter vaak op het podium. In januari won ze met groot machtsvertoon de EK sprint in Hamar. [caption id="attachment_19291" align="alignnone" width="796"] @juttaleerdam[/caption] Geoliede machine Hoe bevalt de overstap naar Jumbo-Visma? “Heel goed. Ik heb een klik met Jac Orie, geloof echt in zijn aanpak. En ik heb het heel leuk met iedereen in de ploeg. Ik heb niks te klagen. Het is een geoliede machine. Voor mijn gevoel ben ik deze zomer in een rijdende trein gestapt waar alles goed geregeld is. Het enige wat ik hoef te doen, is keihard trainen en zorgen dat ik zo goed mogelijk word. Ik ben goed opgevangen door m’n teamgenoten en heb een goede klik met Jac. Ik merk dat wij dezelfde Westlandse humor hebben en open naar elkaar zijn. Dat is in mijn ogen de beste manier hoe je met een coach samenwerkt. Ik zit gewoon lekker in mijn vel en ben gefocust op hard schaatsen en het iets simpeler maken voor mezelf. Dat bevalt me heel goed dit jaar, ik zit er wel goed in. Ik heb heel veel dingen veranderd dit jaar en dat ik dan ondanks al die veranderingen harder rij dan ooit, dat is super fijn.” Jumbo-Visma wilde jou al eerder aantrekken. Waarom kwam het dit keer wel tot een overgang? “Tijdens de Olympische Spelen in Beijing hoorde ik al dat ze me graag wilden hebben. Ik heb toen gezegd dat ik me ook nog goed op de WK sprint wilde focussen en dat ik na het seizoen in gesprek wilde. Jac en ik hebben elkaar gebeld. Daarna zijn we vaker in gesprek gegaan.” Orie heeft bij een eerste gesprek met een beoogde versterking de neiging om meteen te vertellen wat na het bestuderen van zijn of haar waardes iemand in zich zou kunnen hebben. Hoe schatte hij jou in? “Hij zei niet gedetailleerd wat ik zou kunnen, maar hij zei wel meteen: ‘Je gaat al hard, maar je kunt nog veel harder.’ Na de eerste trainingen en testen kwam hij naar me toe en riep: ‘Er zit bij jou nog veel meer rek in dan ik dacht.’” Waar zit die rek in? “Die zit eigenlijk in van alles. Sowieso in m’n techniek. Wat kracht betreft, zat het al heel goed. Daarover waren ze verrast. Ze wisten ook al dat ik heel sterk was, maar toen ze de testen zagen, werden ze nog enthousiaster. Met het aanscherpen van de techniek zou ik mijn kracht nog beter kwijt kunnen op het ijs, beredeneerden ze bij Jumbo-Visma. Als ik mijn basisconditie nog wat verder omhoog zou krijgen, kon het alleen maar beter gaan. Bij het gewest Zuid-Holland heb ik vroeger heel veel gefietst. Zoveel dat het mijn strot uitkwam. Afgelopen jaar heb ik heel specifiek getraind. Heel veel op techniek en sprongen. Dit jaar richten we ons meer op de basisconditie zodat ik nog beter kan zijn aan het einde van het seizoen. De eerste stap is om mij heel fit te krijgen, zodat ik tijdens het seizoen ook nog stappen kan maken.” Is dat ook weleens lastig om dingen op een andere manier te doen dan je gewend was? “Voorheen trainde ik veel meer op het ijs. Maar ja, de WK afstanden zijn pas in maart. Jac wilde me niet te veel op het ijs hebben aan het begin van het seizoen. Ik heb het idee dat ze me een beetje proberen af te remmen om goed het hele seizoen door te komen.” Hoe gaat de samenwerking tussen Jac en jou? “Ik ben heel direct. Als ik dingen denk, gooi ik die er meteen uit. Ook met het idee dat Jac dan precies weet wat er speelt, zodat hij met die informatie wat kan doen. Aan opkroppen doe ik niet. Dan ben ik het kwijt en hopelijk kan Jac er iets mee.” Je was afgelopen jaren kopvrouw van je eigen team. Je bepaalde alles zelf. Nu stap je in een bestaand concept. Is dat wennen? “Het is vooral anders. Voorheen draaide alles om mij. Nu zit ik in een team met meerdere toppers. Het is ook wel lekker dat ik me af en toe achter het team kan verschuilen, dat niet alles alleen maar om mij draait. Ik kan bij Jumbo-Visma ook gewoon even mijn eigen ding doen binnen het team zonder dat meteen de focus volop op mij ligt. Ik kan ook even lekker met de jongens trainen. Dat voorheen de focus op mij lag, is ook erg leerzaam geweest. Maar om de volgende stap te kunnen zetten, was het goed dat ik in een team kwam met iets meer body. Er is ook meer rust om mij heen bij de ploeg. Ik denk dat dit de voorwaarden zijn om nog beter te worden.” Voorheen had je een team dat volledig op jou toegespitst was. Jac Orie verdeelt zijn tijd over meerdere schaatsers. Is dat wennen? “Ja, ik had hiervoor met Kosta Poltavets en Rutger Tijssen eigenlijk twee personal coaches. Alles draaide ook tijdens de trainingen om mij. Ik kreeg continu feedback. Daar heb ik superveel van geleerd. Nu krijg ik niet na elke training feedback, omdat Jac zijn aandacht moet verdelen. Ik moet daardoor meer naar mijn eigen gevoel luisteren. Wat voel ik? Wat werkt voor mij goed? Met dat soort dingen ben ik nu zelf veel meer bezig. Daar leer ik ook weer van. Ik word niet meer continu gecorrigeerd. In het begin vond ik dat eng, werd ik toch een beetje onzeker, dacht ik: doe ik het wel goed? Ik was heel erg op zoek naar bevestiging. Nu heb ik die al veel minder nodig. Ik krijg meer vertrouwen in mezelf. En als ik ergens over twijfel, trek ik meteen aan de bel. Zelfstandiger worden hoort ook bij de volgende stap zetten. Voorheen kreeg ik zoveel feedback dat ik de hele tijd aan het nadenken was. Alle informatie die ik heb gehad, gebruik ik ook om mezelf te corrigeren. Ik word steeds meer een stabiele factor. Maar het is niet zo dat ik nu aan mijn lot word overgelaten, hoor. De aanwijzingen zijn alleen wat algemener. Aan Jac merk ik wel dat hij zich er heel bewust van is dat Jutta ook harder moet rijden.” Groeien in het seizoen Je won olympisch zilver en werd wereldkampioen sprint. Hoe zijn de maanden daarna geweest? “Het zijn hectische maanden geweest. Toch heeft al die tijd vooropgestaan: hoe word ik een betere versie van mezelf als sporter? Dit seizoen heb ik ook de ruimte om mezelf te ontwikkelen. Eind 2021 moest ik in december al heel goed zijn, moest ik er staan op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarna moest ik goed zijn op de Spelen en vervolgens nog op de WK sprint. Dit seizoen is zo anders. De belangrijkste wedstrijden, vooral de WK afstanden in Heerenveen, zijn pas in maart. Dan moet ik op m’n best zijn. Voor die tijd is er dus ruimte om aan mezelf te werken. Die ruimte is er nu. Het is perfect om te wennen aan een andere trainingsopbouw en aanpak. Er is geen reden voor paniek als het even minder gaat dan ik gewend was, omdat ik pas in maart op mijn best moet zijn. Ik vind dat fijn. 'Ik was niet anders gewend dan dat ik een seizoen heel slecht begon, dat iedereen me omver reed in wedstrijden' Vroeger was het ook altijd mijn kracht om in het seizoen te groeien. Ik was niet anders gewend dan dat ik een seizoen heel slecht begon, dat iedereen me omver reed in wedstrijden. Bij de junioren was ik vaak niet goed genoeg om mee te mogen naar de eerste World Cups van het seizoen. Er mochten altijd vier of vijf meiden mee en ik zat daar vaak niet tussen. Maar aan het einde van het seizoen werd ik wel mooi wereldkampioen junioren. Ik ben niet iemand die snel in paniek raakt, weet dat hoe meer ik op het ijs heb gestaan, des te meer gevoel ik krijg. Bij mij wordt altijd alles rechtgetrokken. Ik was destijds in de voorbereiding op het seizoen ook heel veel aan het fietsen. Dat doen we nu bij Jumbo-Visma ook.” Wanneer voelde Jumbo-Visma voor jou als vertrouwd? “Tijdens het trainingskamp in Cecina, begin september. Dat komt ook doordat ik met Dai Dai N’tab in het team zit en hij is mijn beste vriend. Hij is zo relaxed. Het voelt zo fijn om iemand om me heen te hebben bij wie ik me heel erg vertrouwd voel. Kai Verbij kende ik ook al vanuit Reggeborgh. Merel Conijn zat vorig jaar ook al bij mij in het team. In Cecina werden de laatste twijfels weggenomen. Het trainen ging heel goed, de testen wezen uit dat ik heel goed bezig was. Toen wist ik: ik zit hier helemaal op m’n plek. Ik zat ook zo goed in m’n vel.” [caption id="attachment_19293" align="alignnone" width="826"] @juttaleerdam[/caption] Er wordt vaak gezegd dat sporters huiverig zijn voor veranderingen, toch? “Ik heb in mijn carrière al heel vaak dingen veranderd. Daar heb ik enorm veel van geleerd, als sporter en als mens. Als ik die beslissingen niet had genomen, had ik nu niet op het punt gestaan waar ik sta. De beslissing om op jonge leeftijd een eigen team te beginnen, is zo goed voor mij geweest. Er gaan ook echt nog wel veranderingen plaatsvinden in mijn loopbaan. Maar vooropstaat dat ik altijd terugga naar mezelf. Alle dingen die ik doe, doe ik met maar één reden: omdat ze goed zijn voor mij.” Eigen merk Heb je lang getwijfeld om bij Jumbo-Visma te tekenen? “Ja, best wel. Er moesten eerst wat dingen anders om überhaupt de overstap te kunnen en willen maken. We moesten eerst wat meer op één lijn zitten, zonder daarover heel erg in detail te treden. Dat was de reden van mijn twijfel. Het heeft even geduurd voordat die dingen voor elkaar waren. Uiteindelijk was alles geregeld waardoor ik mezelf als merk en als sporter kon ontwikkelen bij Jumbo-Visma.” Het ging dus vooral om de mogelijk­heden die jij kreeg om jezelf ook als merk te blijven ontwikkelen? “Ja, ik heb natuurlijk ook een eigen merk. Als ik die niet op een bepaalde manier verder kon ontwikkelen, was het voor mij niet mogelijk om de overstap te maken. Op sportief vlak was ik er snel uit met Jac. Ik voelde al heel snel dat ik als sporter beter zou worden bij Jumbo-Visma. En uiteindelijk zijn ook de andere punten gelukkig goed gekomen. Bij Jumbo-Visma kan ik mezelf verder ontwikkelen als sporter en merk. Heel fijn dat ik veel vrijheid heb gekregen. Dat is iets wat ze doorgaans minder doen bij de sporters van deze ploeg. Dat is voor hun ook nieuw. Als ik die vrijheid niet had gehad, dan had ik me ook niet op m’n plek gevoeld, had ik me misschien ook minder gerespecteerd gevoeld.” Je bent gehaald als het boegbeeld van de grootste schaatsploeg van Nederland. Zorgde dat ook voor extra druk? “Natuurlijk, maar bij Worldstream-Corendon heb ik veel meer druk ervaren. Dat was extreem. Toen we de ploeg begonnen, hadden we alleen Worldstream als sponsor. Er was nog een tweede grote sponsor nodig. Ik kreeg echt te horen: ‘Jutta, je moet aan het begin van het seizoen meteen presteren, want anders komt er geen nieuwe sponsor binnen en hebben we een begrotingstekort.’ Daarnaast voelde ik een verantwoordelijkheid naar Worldstream toe. Ik wilde het ook heel graag goed doen voor hen, want zij hadden hun nek uitgestoken voor mij. Maar zoals ik al zei: daar heb ik ook van geleerd. Ik weet dat ik ook onder die immense druk overeind ben gebleven, toen bleef ik ook goed schaatsen. Het vertrouwen dat ik goed kan presteren onder druk neem ik mee in de rest van mijn carrière. Ik heb daar echt veel zelfvertrouwen van gekregen.” Is die druk nu weggevallen? “Nee. Ik ben namelijk nog niet waar ik wil zijn. Ik leg mezelf ook heel erg veel druk op. En ik wil het ook nog steeds heel erg goed doen voor alle mensen en bedrijven die in mij geloven: de ploeg, mijn sponsors, Jumbo-Visma. Maar goed, het is wel een andere druk dan ik vorig jaar voelde. Er zijn nu meerdere goede schaatsers, de ploeg valt of staat niet alleen met mijn prestaties.” [caption id="attachment_19294" align="alignnone" width="796"] @juttaleerdam[/caption] Breuk met Verweij Op privégebied is er ook het een en ander veranderd. Vlak voor het seizoen liep je relatie met Koen Verweij stuk. “Dat speelde eigenlijk al vorig seizoen. Het was vooral lastig tijdens het olympische seizoen als je merkt dat je relatie niet helemaal meer honderd procent lekker gaat. Toen was het niet fijn en afgelopen zomer, toen het officieel klaar was, natuurlijk ook. Koen en ik zijn heel veel met elkaar samen geweest, zo’n beetje 24/7. Het was wennen om hem ineens niet meer om me heen te hebben. Het was ook niet makkelijk.” Koen was ook belangrijk voor jou als schaatser, toch? “Ja, zeker weten. Koen gaf me ook heel veel zelfvertrouwen. Voor mijn carrière is hij heel goed geweest. Het is ook gek dat ik alles wat ik meemaak als topsporter niet meer met hem deel. We waren heel veel van elkaar: zakenpartners, vriend en vriendin en ook nog heel goede vrienden. Ik probeer me nu te focussen op mezelf beter maken, probeer alles uit mezelf te laten komen. Ik word hier heel goed opgevangen, heb goede coaches en mensen om me heen. Het is een heel andere basis dan ik gewend was.” Heeft iemand de rol van Koen overgenomen op schaats­gebied? “Ik doe het nu zelf. Natuurlijk helpen de coaches bij Jumbo-Visma me goed, maar ik wil heel graag alles wat ik doe weer vanuit mijn eigen gevoel doen. Neem Ireen Wüst. Zij heeft tijdens haar carrière in zoveel verschillende situaties gezeten. Telkens presteerde ze. Waarom? Omdat zij zelf heel goed haar eigen trucje kent. Tijdens de Spelen heb ik ook bewezen dat ik het in m’n eentje kan. Ik wil no matter what kunnen presteren. Ik heb al bewezen dat ik dat kan en wil die lijn doortrekken.” Tijdens de Spelen was je best vaak solo aan het trainen, waar schaatsers uit de grotere ploegen met elkaar optrokken. Was het ook niet lastig om je eigen koers te varen? “Natuurlijk. Nu kan ik gebruikmaken van het treintje van Jumbo-Visma op het ijs en is er de mogelijkheid me af en toe even te verschuilen. Toen ik in mijn eentje in Beijing was, was ik me er ook heel bewust van dat ik op de Spelen was. In een ploeg met meer body kun je ook af en toe wat meer ontspanning krijgen op en naast het ijs. Het is nu gewoon fijner. Ik kan in het spoor van de jongens mee. En als ik voor mezelf wil trainen, kan dat ook. Het voelt wat relaxter. Als ik terugdenk aan de Spelen, dan kan ik zeggen dat het wel beter was geweest als er wat meer afleiding was geweest. Ook in het olympisch dorp. Ik trok eigenlijk alleen maar op met mijn coach en mijn fysiotherapeut. Het was heel gezellig, ik heb een leuke tijd met hen gehad, maar op het ijs was ik alleen. Maar goed, ik heb aan mezelf bewezen dat ik het ook alleen kan, dat is ook wat waard.” Wat kan jou nog van je stuk brengen? “Dat vraag ik me ook af. Bij mij is het zo dat ik zo verschrikkelijk graag beter wil worden als schaatser. Daarvoor moet alles wijken. Als er iets in mijn leven gebeurt, denk ik als eerste: gaat het mijn schaatsen beïnvloeden? Die tunnelvisie heb ik al, ik vind het zo belangrijk dat randzaken mijn schaatsen niet in de weg staan. Als je ziet wat ik de laatste jaren allemaal heb meegemaakt, dan kun je je afvragen wat mij nog van mijn stuk gaat brengen. Ik weet het niet. Laten we hopen dat ik daar ook niet achter hoef te komen.” Focusmodus Is het ook weleens lastig om zo in de picture te staan? “Dat is het wel af en toe. Maar als er dingen om mij heen gebeuren, lukt het me toch altijd om me af te sluiten, om de focusmodus te vinden. Het schaatsen is op die momenten mijn escape. En het is ook waar ik heel blij van word. Als alle dingen die ik doe ten koste zouden gaan van het schaatsen en mijn prestaties, dan zou ik mezelf saboteren. Als dingen ervoor gaan zorgen dat ik uit mijn focus word gehaald, dan is het mis. Ik ben pas gelukkig als het goed gaat met schaatsen. Als dat goed gaat, is er ook pas ruimte voor andere dingen.” Je bent ook een merk en influencer. Je hebt heel veel volgers. Ben je ook steeds bezig met Jutta het merk? Zorgt dat nooit voor een spagaat? “Influencer zijn kost ook zeker tijd, maar ik vind het ook leuk om te laten zien wat ik doe, wat me bezighoudt en wie ik ben. Zolang het mijn sport niet in de weg staat, doe ik het graag. Het is bij mij heel simpel: als dingen die ik naast het schaatsen doe ten koste gaan van de sport, dan doe ik het niet. Tot nu toe is dat nog niet het geval geweest. De dingen die ik ernaast doe, doe ik heel erg op gevoel. Als het moeten wordt, doe ik het niet. En als ik dat gevoel krijg, dan zal ik mezelf afremmen. 'Ik vind het heel belangrijk om mezelf te laten zien, maar het is niet belangrijker dan het schaatsen' Ik vind het heel belangrijk om mezelf te laten zien, maar het is niet belangrijker dan het schaatsen. Zolang het mijn prestaties niet schaadt, ga ik door met hoe ik het nu doe. Het gaat nu goed met mijn sport, dus kan ik het ernaast doen. Zolang ik het leuk vind, kost het me ook geen energie. Sterker, het zorgt nu alleen maar voor positieve energie.” Hoe leuk vind jij het dat veel kinderen rondlopen met opvallende zwarte eyeliner, toch jouw handelsmerk? “Dat vind ik wel grappig. Ik zie het steeds meer om me heen. Alleen maar een compliment, toch? Ik doe het al mijn hele leven, het hoort inmiddels wel een beetje bij me.” Gewoon rammen Je bent een specialist op de 1000 meter, kan ook prima uit de voeten op de 500 meter. Wat kun jij op de 1500 meter? “De 1000 meter blijft mijn favoriete afstand, die blijft ook centraal staan. De 500 meter blijf ik ook doen. Ik denk dat de 1500 meter ook mijn ding zou kunnen zijn. Dat betekent wel dat ik meer 1500-metergericht ga trainen. Ik rij hem nu vanuit de 1000 meter en doe de 1500 meter er gewoon bij. Op een goede dag kan ik ook op die afstand goed presteren, vorig jaar bij de NK reed ik bijna een baanrecord. Ik moet hem alleen op een heel andere manier rijden dan bijvoorbeeld Antoinette de Jong. Ik moet het hebben van snel beginnen, gebruikmaken van mijn power. Antoinette moet het juist hebben van een heel goede slotronde. Jac zegt altijd tegen me dat ik de 1500 meter ook heel hard moet kunnen rijden. Als we een tijdrit fietsen van 3000 meter, dan maakt hij uit mijn waardes op dat ik ook een goede 1500 meter moet kunnen rijden. Die langere inspanning kan ik ook goed aan. Ik heb gewoon power, het is bij mij: gewoon rammen. Alle fietstrainingen gingen ook heel goed. Ze zeggen weleens tegen me dat ik ook goed zou kunnen baanwielrennen. Ik heb het weleens overwogen, maar ik weet niet of ik het heel leuk vind met het sturen op de baan. Voor de lol heb ik het weleens gedaan, dat ging best goed. Ik vond het wel eng. In de bochten hoog fietsen, dan kijk je een soort afgrond in als je naar beneden kijkt. Ik ben niet bang aangelegd, maar ik hoef ook niet zo nodig dood, zeg maar. Ik zie mezelf nog niet echt bovenaan de boarding rijden op zo’n steile baan. Ach, misschien ooit, maar dan wil ik natuurlijk wel meteen meedoen aan de Olympische Spelen. Maar ook als ik zo’n switch ooit een keer maak, wil ik ook gewoon blijven schaatsen, hoor.” Laurine van Riessen maakte na het schaatsen de overstap naar de baan. “Laurine heeft ook bij Jac geschaatst. Zij had op de tijdrit over 3000 meter het record staan en dat heb ik onlangs met zeven seconden verbroken. Misschien zit er nog een andere carrière in. Mijn oude coach Kosta zei ook altijd: ‘Ik zou maar eens overwegen om ook te gaan baanwielrennen.’ Ik weet het niet, misschien een keer.” [caption id="attachment_19297" align="alignnone" width="797"] @juttaleerdam[/caption] Taboedoorbrekend Jutta gebruikt haar status als boegbeeld van het schaatsen om voor jonge vrouwen en sporters belangrijke thema’s aan te stippen. Ze kreeg dit seizoen al veel reacties op taboedoor­brekende interviews. In december, tijdens de wereldbekerwedstrijden in Calgary vertelde ze voor de camera van de NOS over haar menstruatieklachten, dat is best een ‘ding’ in de sport. Topsporters hoor je daar niet vaak over, maar Jutta komt uit een gezin waarin alles bespreekbaar is en vond het goed om dit onderwerp ook eens voor de camera aan te dragen. Alle kranten, Linda, Elle, Women’s Health en Het Jeugdjournaal pikten het op en roemden haar om het ter sprake brengen van het delicate onderwerp. Eind december, bij de NK sprint in Thialf, was ze opnieuw open. Ze had net een baanrecord gereden op de 1000 meter toen ze voor de camera van de NOS vertelde over haar uitdagingen met rigoureus afvallen. Een thema dat speelt bij veel jonge vrouwen. Ze vertelde dat ze liever voor zichzelf is geworden en dat ze in is gaan zien dat ze lichaamsvet nodig heeft om goed te kunnen presteren. Jutta ging voor het door haar gewonnen EK sprint in Noorwegen in De Telegraaf dieper in op dat thema. Ze vertelde dat ze vanaf haar zestiende vooral in de zomer begon met obsessief afvallen. Dag in dag uit was ze met haar gewicht bezig. Ze at te weinig, terwijl ze ondertussen keihard trainde. Haar vetpercentage werd ongezond laag, met ‘alle lichamelijke gevolgen van dien’. Ze dacht lange tijd dat het extreme afvallen tot betere prestaties op het ijs zou zorgen. Dat bleek niet het geval. Ze gebruikte de zomer niet om sterker te worden, maar om gewicht te verliezen, waardoor ze later tijdens het schaatsseizoen altijd een klap kreeg en niet alles uit haar potentie haalde. Daarnaast had ze stress doordat ze in de winter flink in gewicht aankwam, ‘het was een flinke struggle’. Afgelopen zomer besloot ze voor het eerst niet terug te grijpen op het crash-dieet. Haar relatie was net ten einde en ze had net de overstap gemaakt naar een nieuwe ploeg. Het credo van Jac Orie is ‘meten is weten’. Hij zou het sowieso niet accepteren als ze rigoureus af zou vallen omdat ze dan ook spierkracht af zou breken. De aanpak bij Jumbo-Visma zorgde ervoor dat ze op hetzelfde gewicht zit als vorige winter tijdens de Spelen, maar zonder in de zomer af te vallen. Jutta voelt zich sterker dan ooit, doordat ze de heftige prikkels van het afvallen niet heeft ervaren. Ze heeft ingezien wat te weinig eten met haar lichaam deed en wilde die boodschap ook graag goed overbrengen, omdat veel mensen er last van hebben. Opnieuw werd Jutta geroemd om het bespreekbaar maken van een zeker voor veel jonge vrouwen belangrijk thema. [caption id="attachment_19296" align="alignnone" width="781"] Jutta viert haart 24e verjaardag op 30 december 2022 @juttaleerdam[/caption] Wie is de echte Jutta Leerdam? “Een open, eerlijk, vrolijk, gedreven en perfectionistisch persoon. Vooral mijn gedrevenheid en discipline hebben ervoor gezorgd dat ik sta waar ik sta in mijn carrière. Als laatste zou ik mijzelf omschrijven als een familiemens. Familie is mijn alles en staat bij mij altijd op één. Ik haal daar veel liefde en kracht uit.” Het is misschien een beetje een ongrijpbaar begrip, maar ben je meer in balans? “Ja, dat sowieso en dat bewijs ik elke wedstrijd. Balans is ook dat ik een bepaald basisniveau heb dat goed is. Ik voel me goed en dat zie ik ook terug op het ijs. Ik ben altijd wel heel gelukkig. Het is een beetje gek om te zeggen, maar ik ben nog nooit in mijn leven een soort van ongelukkig geweest. Ik ben altijd wel blij. Elke dag sta ik op en spring ik uit mijn bed. Ik ben best wel een blij persoon, dat is nooit veranderd, maar op het ijs voel ik me nog meer in mijn kracht en dat geeft nog meer zelfvertrouwen. Helden Magazine 65 Het verhaal van Jutta Leerdam komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster.  Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Ireen Wüst: ‘Ik ga niet in een hutje op de hei zitten’

Olympisch goud op vijf opeenvolgende Spelen. Wat een fenomeen. Ireen Wüst (36) is door de lezers van Helden verkozen tot Held van 2022. De succesvolste Nederlandse olympiër ooit stopte vorig jaar met schaatsen. Zesvoudig olympisch kampioene Ireen blikt terug. “Het is eigenlijk voor het eerst dat ik bewust terugga naar 7 februari 2022, toen ik olympisch goud won op de 1500 meter. Ik werd de laatste tijd vooral herinnerd aan het grootse afscheid van Sven Kramer en mij in Thialf. Als ik terugdenk aan die dag van de 1500 meter in Beijing krijg ik zo’n onwaarschijnlijk gevoel. De hele dag had ik er heel veel zin in. Mijn grootste kans op goud op mijn vijfde en laatste Spelen was die 1500 meter. Ik voelde me de hele week al goed, had me voorgenomen om echt te genieten van mijn laatste Spelen. Mijn moeder riep altijd al: ‘Geniet je wel genoeg?’ Vóór het overlijden van mijn maatje Paulien van Deutekom, begin 2019, dacht ik dat de Spelen van 2018 mijn laatste waren geweest. Na haar overlijden dacht ik: ik ga sowieso nog twee jaar door. En na die twee jaar dacht ik weer: waarom zou ik nu stoppen? Ik heb het mooiste beroep dat er is, ik kan elke dag doen wat ik het allerleukste vind. Paulien zei altijd tegen me nadat ze was gestopt: ‘Buuf, je moet zo lang mogelijk doorgaan, want er is geen leven mooier dan dat van schaatser.’ Bovendien bleek dat ik nog steeds mee kon komen. Toen ik de kans kreeg om bij Team Reggeborgh te schaatsen, wist ik meteen dat ik nog één keer voor de Spelen zou gaan. Het was natuurlijk heel jammer dat er door corona geen fans, familie en vrienden in Beijing waren, maar ik was daar niet mee bezig. Ik was vooral aan het genieten van de laatste keer dat ik op dat podium mijn kunstje mocht laten zien. Hoe mooi is dat? Die vijf ringen gaven me altijd iets magisch, dan had ik extra veel zin. Als je zo aan het genieten bent, kijk je alleen naar de positieve dingen en heb je geen oog voor het negatieve. Als topsporter kijk je heel snel kritisch naar jezelf, ben je steeds bezig met wat allemaal beter moet. In de loop van de jaren heb ik geleerd dat de kunst is om eerst vertrouwen te kweken, juist te kijken naar alle dingen die goed gaan. Dat ging in Beijing bij mij bijna automatisch. Met ploeggenoten Kjeld Nuis en Femke Kok deelde ik een appartement. We hadden zoveel lol samen, alles was leuk. Ik kon niet wachten om nog één keer te knallen op de 1500 meter op het allerhoogste podium. Ik startte en kreeg tijdens de eerste ronde een surrealistisch gevoel. Alsof ik toeschouwer was van mijn eigen race. Op dat moment realiseerde ik me dat dat niet goed was. Kop erbij, zei ik tegen mezelf. Toen wist ik weer wat ik moest doen. Ik zat lekker in de race, kon ook echt door blijven gaan. Toen ik over de finish kwam en zag dat ik een olympisch record had gereden, ontstond er toch een zekere spanning. Het zal toch niet? Het was een heel scherpe tijd op een niet per se heel snelle baan afgaande op de eerder gereden 3000 meter bij de vrouwen en 5000 meter van de mannen. Toen de anderen niet aan mijn tijd kwamen, was ik vooral heel dankbaar dat het nog een keer was gelukt. Weer goud. Het was emotioneel, heel beladen. Ik kon de overwinning natuurlijk delen met mijn ploeggenoten, met mijn coach Gerard van Velde en met Johan Methorst, de fysio die mij al jaren bijstaat en ook een heel goede vriend van mij is geworden, maar ik voelde op dat moment ook enorm het gemis van mijn vriendin Letitia en mijn familie, maar ook het gemis van Paulien. Daarna de mixed zone in. De Nederlandse pers vond het heel knap wat ik had gedaan, maar de buitenlandse media zeiden pas echt: wauw, je hebt iets gedaan wat nog nooit iemand heeft gepresteerd. Vijf keer individueel goud op vijf opeenvolgende Spelen. Toen kwam pas dat besef. 'Ik denk dat dat ook komt door het overlijden van Paulien van Deutekom. Daarna ben ik anders in het leven gaan staan. Ik leef sindsdien meer in het nu' Na die medaille voelde ik geen leegte, iets wat sommige top- sporters na winst ervaren. Eigenlijk voelde ik dat alleen na mijn eerste gouden olympische medaille in Turijn, 2006. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Ireen Wüst komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Olympisch goud op vijf opeenvolgende Spelen. Wat een fenomeen. Ireen Wüst (36) is door de lezers van Helden verkozen tot Held van 2022. De succesvolste Nederlandse olympiër ooit stopte vorig jaar met schaatsen. Zesvoudig olympisch kampioene Ireen blikt terug. “Het is eigenlijk voor het eerst dat ik bewust terugga naar 7 februari 2022, toen ik olympisch goud won op de 1500 meter. Ik werd de laatste tijd vooral herinnerd aan het grootse afscheid van Sven Kramer en mij in Thialf. Als ik terugdenk aan die dag van de 1500 meter in Beijing krijg ik zo’n onwaarschijnlijk gevoel. De hele dag had ik er heel veel zin in. Mijn grootste kans op goud op mijn vijfde en laatste Spelen was die 1500 meter. Ik voelde me de hele week al goed, had me voorgenomen om echt te genieten van mijn laatste Spelen. Mijn moeder riep altijd al: ‘Geniet je wel genoeg?’ Vóór het overlijden van mijn maatje Paulien van Deutekom, begin 2019, dacht ik dat de Spelen van 2018 mijn laatste waren geweest. Na haar overlijden dacht ik: ik ga sowieso nog twee jaar door. En na die twee jaar dacht ik weer: waarom zou ik nu stoppen? Ik heb het mooiste beroep dat er is, ik kan elke dag doen wat ik het allerleukste vind. Paulien zei altijd tegen me nadat ze was gestopt: ‘Buuf, je moet zo lang mogelijk doorgaan, want er is geen leven mooier dan dat van schaatser.’ Bovendien bleek dat ik nog steeds mee kon komen. Toen ik de kans kreeg om bij Team Reggeborgh te schaatsen, wist ik meteen dat ik nog één keer voor de Spelen zou gaan. Het was natuurlijk heel jammer dat er door corona geen fans, familie en vrienden in Beijing waren, maar ik was daar niet mee bezig. Ik was vooral aan het genieten van de laatste keer dat ik op dat podium mijn kunstje mocht laten zien. Hoe mooi is dat? Die vijf ringen gaven me altijd iets magisch, dan had ik extra veel zin. Als je zo aan het genieten bent, kijk je alleen naar de positieve dingen en heb je geen oog voor het negatieve. Als topsporter kijk je heel snel kritisch naar jezelf, ben je steeds bezig met wat allemaal beter moet. In de loop van de jaren heb ik geleerd dat de kunst is om eerst vertrouwen te kweken, juist te kijken naar alle dingen die goed gaan. Dat ging in Beijing bij mij bijna automatisch. Met ploeggenoten Kjeld Nuis en Femke Kok deelde ik een appartement. We hadden zoveel lol samen, alles was leuk. Ik kon niet wachten om nog één keer te knallen op de 1500 meter op het allerhoogste podium. Ik startte en kreeg tijdens de eerste ronde een surrealistisch gevoel. Alsof ik toeschouwer was van mijn eigen race. Op dat moment realiseerde ik me dat dat niet goed was. Kop erbij, zei ik tegen mezelf. Toen wist ik weer wat ik moest doen. Ik zat lekker in de race, kon ook echt door blijven gaan. Toen ik over de finish kwam en zag dat ik een olympisch record had gereden, ontstond er toch een zekere spanning. Het zal toch niet? Het was een heel scherpe tijd op een niet per se heel snelle baan afgaande op de eerder gereden 3000 meter bij de vrouwen en 5000 meter van de mannen. Toen de anderen niet aan mijn tijd kwamen, was ik vooral heel dankbaar dat het nog een keer was gelukt. Weer goud. Het was emotioneel, heel beladen. Ik kon de overwinning natuurlijk delen met mijn ploeggenoten, met mijn coach Gerard van Velde en met Johan Methorst, de fysio die mij al jaren bijstaat en ook een heel goede vriend van mij is geworden, maar ik voelde op dat moment ook enorm het gemis van mijn vriendin Letitia en mijn familie, maar ook het gemis van Paulien. Daarna de mixed zone in. De Nederlandse pers vond het heel knap wat ik had gedaan, maar de buitenlandse media zeiden pas echt: wauw, je hebt iets gedaan wat nog nooit iemand heeft gepresteerd. Vijf keer individueel goud op vijf opeenvolgende Spelen. Toen kwam pas dat besef. 'Ik denk dat dat ook komt door het overlijden van Paulien van Deutekom. Daarna ben ik anders in het leven gaan staan. Ik leef sindsdien meer in het nu' Na die medaille voelde ik geen leegte, iets wat sommige top- sporters na winst ervaren. Eigenlijk voelde ik dat alleen na mijn eerste gouden olympische medaille in Turijn, 2006. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Ireen Wüst komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, werden Marc van de Kuilen en Luuk Veltink vrienden door het noodlot, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Thomas Krol: ‘Ik zag alles als een kaartenhuis in elkaar donderen’

Slechte testresultaten en een wurgende onzekerheid maakten van Thomas Krol een twijfelaar in aanloop naar de Winterspelen in Beijing. Een sportpsycholoog kwam eraan te pas om hem precies op tijd te laten vlammen. De schaatser kwam terug met olympisch goud op de 1000 en zilver op de 1500 meter. En hij werd daarna ook nog wereldkampioen sprint. Openhartig praat hij over een jaar met hoge pieken en diepe dalen. “Ik durfde niet te juichen nadat ik over de streep kwam op de 1000 meter, dacht alleen maar: please, laat het genoeg zijn. Ik werd gezien als topfavoriet voor olympisch goud. Mijn tegenstander Havard Lorentzen had ik meteen al achter me gelaten. De laatste kruising kreeg ik ook nog cadeau, ik kon me mooi op hem richten. Ik dacht in de laatste meters: ik heb gedaan wat ik moest doen, dit is ‘m. Toen zag ik mijn tijd op het scorebord: 1.07,92. Dat viel tegen, voor m’n gevoel had ik veel harder geschaatst, 1.07,50 of zo. Ik twijfelde of die tijd genoeg zou zijn voor het podium. Na mij kwamen er nog twee ritten. Ik ben op het middenterrein met mijn vriendin gaan appen. Zij had er eerder vertrouwen in dan ik. Ze zei: ‘Ik denk dat je hem hebt.’ Ik kon van de spanning niet meer zitten, prevelde de hele tijd: please, please. Hein Otterspeer zag ik als kanshebber, maar hij kwam niet aan mijn tijd. Een zucht van verlichting. Ik wist dat ik sowieso een medaille had. Daarna de laatste rit met daarin mijn grootste concurrent en maatje: Kai Verbij. Kai moest het opnemen tegen Laurent Dubreuil. Ik dacht aan het WK afstanden van 2019 in Inzell. Toen schreeuwde ik het uit na mijn 1000 meter, dacht ik dat ik goud had. Toen dook Kai nog onder mijn tijd. Dubreuil ging als een gek van start, zo hard dat Kai in de problemen kwam bij de wissel en meteen kansloos was. Met nog een ronde te gaan had Dubreuil een voorsprong van 0,7 seconde. Ik dacht: waar haalt hij dit nou vandaan? Ik zei in mezelf: stort nou in, stort nou in. Mijn slotronde is mijn sterke punt, daar heb ik jarenlang knoepertje hard aan gewerkt. Slotrondes rijden is echt mijn ding. Maar ja, het gat dat hij had geslagen was groot. Dubreuil had de 500 meter, waarop hij veel beter is, vergooid en dacht: ik zie wel. Hij reed echt vrijuit. Op de streep bleek hij toch viertienden langzamer. Goud. Ik heb het uitgeschreeuwd. Alles minder dan goud was toch wel een teleurstelling geweest, merkte ik toen. In ons appartement in het olympisch dorp wilde ik eigenlijk alles bij elkaar schreeuwen, maar ik vond dat niet gepast naar Kai toe. Hoe fantastisch was het geweest om samen op Medal Plaza te staan. Ik zag ondanks het verdriet in zijn ogen ook dat hij echt trots was op mij, dat sierde hem. Van mijn trainer Jac Orie kreeg ik na afloop de dikste knuffel die ik ooit heb gehad. Ik dacht terug aan het Olympisch Kwalificatietoernooi van eind 2017, toen ik had gefaald. Dat was voor mij het sein dat het anders moest. Ik maakte daarna de overstap naar Jumbo-Visma en Jac. Al een jaar na die Spelen, in 2019, was ik wereldkampioen op de 1500 meter. En daarna ben ik gaan denken: als ik hier weet te winnen dan zou ik die olympische titel, waarvan ik al mijn hele leven droom, ook kunnen pakken. Sportpsycholoog Het olympisch jaar startte ik niet goed. Ik was begin 2021 wereldkampioen op de 1500 meter geworden en had voor aanvang van dat seizoen fantastische testresultaten laten zien. Trainde me in de zomer van 2021 het leplazerus, maar uit de testen van Jac bleek dat die minder waren dan een jaar eerder. Ik begon me zorgen te maken, dacht: het zal in een olympisch jaar toch niet opnieuw misgaan? Alle testen tijdens het hele seizoen kregen voor mij zoveel gewicht. Ik zette me daardoor erg onder druk, had mezelf steeds voorgehouden dat ik er in Beijing móést staan. Misschien krijg ik maar één kans op een gouden olympische plak, hield ik mezelf voor. Vervolgens reed Hein Otterspeer ook nog eens anderhalve seconde sneller bij trainingswedstrijdjes. Toen zat ik echt in zak en as. Ik raakte gefrustreerd, bleef maar vragen stellen aan mezelf. Wat heb ik in godsnaam verkeerd gedaan deze zomer? Is er iets geks met mij aan de hand? Ik ging het ook bij Jac zoeken, dacht: hij heeft er toch zoveel verstand van, wat heeft hij gedaan waardoor ik niet aan de testresultaten van een jaar geleden kom? Jac bleef herhalen dat er geen reden voor paniek was, maar ik nam met dat antwoord geen genoegen. Ik had slapeloze nachten, werd in de periode in aanloop naar het NK afstanden heel negatief over alles. Als ik thuiskwam na een training, riep ik: weer een kuttraining, waar is Jac nou allemaal mee bezig? Het was thuis niet meer gezellig. Mijn vriendin Ramona, die schaatst voor het gewest Friesland, was het op den duur ook zat, zei: ‘Je moet hulp gaan zoeken bij een sportpsycholoog.’ Voordat ik bij haar aanklopte had ik het NK afstanden gereden. Ik had tot mijn grote opluchting een behoorlijke 1500 meter gereden, maar meteen daarna kregen de twijfels weer de overhand. Ik moest me leren wapenen tegen die twijfels. Vanaf het eerste moment voelde ik me goed bij de gesprekken met de sportpsycholoog. Mijn probleem was dat mijn aandacht te breed was, ik had moeite met focussen. Na een mindere race ging ik er van alles bijhalen. Na een slechte test dacht ik meteen: dan wordt het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) ook niks, olympisch goud kan ik ook wel op m’n buik schrijven. 'Goud, ik heb het uitgeschreeuwd. Wat een bevrijding. Alles minder dan goud was toch wel een teleurstelling geweest' Ik keek meteen naar de toekomst, zag alles al als een kaartenhuis in elkaar donderen. Als topsporter moet je juist je gedachten heel smal houden. De sportpsycholoog vertelde dat ik uit een race één punt moest pakken waar ik aan kon werken. Als ik opsomde dat de start niet goed was, dat de eerste bocht slecht was, dat ik de andere bochten ook niet goed aansneed en dat de tweede ronde niet goed was, dan zei zij: ‘Pak er een ding uit waar je mee aan de slag gaat, de rest maakt nu niet uit.’ Ik besloot met haar alleen op de bochtlijnen te focussen in de volgende wedstrijd. Dat was de World Cup in Salt Lake City, een lastige baan waar je hoge snelheden haalt. Ik focuste me alleen op de bochten en reed mijn beste race van het seizoen. Ik haalde ook het podium op de 1500 meter. Thriller Die wedstrijden in Salt Lake City gaven me vertrouwen in aanloop naar het Olympisch Kwalificatietoernooi, eind december. Maar uitgerekend op dat moment werd ik gigantisch verkouden. Geen corona, maar ik heb in aanloop naar het OKT slecht geslapen. Ik dacht: dat heb ik weer. Jac probeerde me gerust te stellen, zei: ‘Een paar dagen slecht slapen maakt niet uit.’ De dag voor ik aan de bak moest op het OKT deden we een tempotraining. Ik was niet fit, maar reed mijn snelste rondje ooit. Ik begon het OKT met de 500 meter, die reed ik niet met het idee om me daarop te plaatsen voor de Spelen. Reed hem vooral om me ook te kunnen kwalificeren voor de WK sprint in maart. Ik had een gemiddelde opening, maar reed wel een heel goede ronde van 24,7. Ik werd vierde in een dik persoonlijk record. Dat gaf nog meer vertrouwen. De sprinters wisten allemaal dat de 1000 meter de thriller zou worden van het OKT. Hein Otterspeer, Kai Verbij, Kjeld Nuis en ik konden allemaal een gooi doen naar de medailles op de Spelen, we ontliepen elkaar heel weinig. Maar er konden slechts drie van ons naar de Spelen. De druk voor die 1000 meter is de grootste die ik ooit heb meegemaakt. Als ik bedenk hoe we die ochtend aan het ontbijt zaten... Er werd niks gezegd. zag ik vlak voor de 1000 meter, ze zei: ‘Ik heb je nog nooit zo gezien, asen asgrauw.’ Hein en Kjeld reden voor mij. Hein reed een ronde van 24,5 en ik dacht: dat kan ik ook, gezien mijn ronde van 24,7 op de 500 meter. Ik zei tegen mezelf: wat er ook gebeurt, eigen race blijven schaatsen. Ik had gigantisch veel snelheid tijdens de eerste zeshonderd meter. Reed 1.07,24. Het was de snelste tijd, maar het belangrijkste: ik mocht naar de Spelen. Yes! Kjeld Nuis viel af, dat was voor hem natuurlijk ongelooflijk rot. Hij was de olympisch kampioen en mocht zijn titel niet verdedigen. Kjeld was ook mijn grootste rivaal van de laatste jaren. Ik vond het knap dat hij me oprecht feliciteerde na die dreun, dat sierde hem. Ik heb hem nog sterkte en succes gewenst voor de 1500 meter. Mijn naam stond bovenaan de matrix. Het was voor mij ook een middelvinger naar vier jaar eerder, toen die matrix er juist voor zorgde dat ik niet naar de Spelen mocht. Ik was meteen ook zo relaxed voor de 1500 meter. Voor de start droop het snot uit mijn neus. Maakte me toen niet meer uit. Ik werd tweede, achter Kjeld. Ik mocht op mijn eerste Spelen uitkomen op de 500, 1000 en 1500 meter. Paranoïde Daarna kwam de volgende uitdaging: coronavrij blijven. Dat was bijna net zo spannend als het OKT. Ik werd er bijna paranoïde van. Ik heb in aanloop naar de Spelen nauwelijks mensen gezien. Mijn moeder wilde een keer langskomen, zei: ‘Dan blijf ik op afstand.’ Ik antwoordde: sorry, doen we niet. Mijn schoonouders bleven drie dagen voor vertrek naar China op de parkeerplaats staan, ik heb alleen naar hen gezwaaid. Achteraf ben ik zo blij dat ik niet heel even op hen af ben gestapt: later bleek dat zij op dat moment corona hadden... Ik voelde de muren op me afkomen in die tijd, zat alleen maar de dagen af te tellen tot we weg konden. Op het vliegveld van Beijing werden we ook getest. De wattenstaaf ging vier keer zo diep in m’n strot en neus als normaal. En daarna moesten we een uur of zes wachten op de uitslag. Spannend. Ik wist hoe meedogenloos ze zouden zijn bij een positieve test, dan was het meteen einde verhaal. Ik dacht: als ik hier doorheen ben, ben ik zo goed als veilig, hoewel we ook daarna dagelijks werden getest. Het olympisch dorp was hermetisch afgesloten. Het was een soort militair terrein, afgeschermd met hoge hekken en slagbomen, en met overal militairen er omheen. Van de stad Beijing kregen we niets mee, alleen tijdens het ritje naar het stadion zagen we iets. Ik weet dat er genoeg nadelen aan China kleven, zoals de mensenrechten, maar op het gebied van coronavrije Spelen organiseren was het top. Eenmaal in het olympisch dorp keek ik m’n ogen uit. Alles was nieuw voor me. Ik vond alles spannend en mooi. Voor mijn familie was het natuurlijk ook een droom om op een dag naar de Spelen te gaan en mij te zien schaatsen. Jammer, maar ik had me er al op ingesteld dat zij er niet bij konden zijn. Ik was al blij dat de Spelen door konden gaan. Fucking hard Voor mij begonnen de Spelen op 8 februari met de 1500 meter. Ik had op 31 januari mijn eerste trainingsrace gereden en dat ging nog niet super. Het ijs was zacht. Bovendien had ik het idee dat ik een beetje overprikkeld was door al die nieuwe ervaringen. Ik heb het daar ook met de sportpsycholoog over gehad. Zij zei: ‘Neem even de tijd om te genieten, maar op een gegeven moment moet die knop om.’ Dat lukte me. Ik begon me tijdens de trainingen toch goed te rijden... Ik had het hele seizoen nog geen geweldige 1500 meter gereden. Het was wel relaxed dat ik daardoor niet in de laatste ritten hoefde te rijden. Geen druk op m’n schouders. Die druk lag bij Joey Mantia, hij had in aanloop naar de Spelen het best gepresteerd en werd gezien als favoriet. Stiekem wist ik dat hij waarschijnlijk toch weer zou bezwijken onder de druk, zo ging het altijd met hem. Ik vond mijn eerste olympische race ontzettend spannend. Ik probeerde het te zien als een normale rit op een normaal toernooi, maar hoe hard je ook probeert het zo te zien, dat is het natuurlijk niet. Het startschot. Eerst een valse start van mijn tegenstander Peder Kongshaug. Daarna reed ik me een partij lekker... Mijn tactiek was dezelfde als altijd. Ik ram hem er op de 1500 meter altijd vol in en kijk op de laatste vierhonderd meter wel wat ik over heb. Mensen zeggen geregeld: ‘Als je nou minder hard begint, dan kun je meer op het eind.’ Zo werkt dat niet voor mij. De rit liep fantastisch. Tijdens de race zei ik al tegen mezelf: dit gaat fucking hard. Ik reed 1.43,55. Juichte, dacht: dit is gewoon goud. Ik had de snelste 1500 meter ooit gereden op de Spelen. Ik wist ook dat de drie minuten daarna heel spannend zouden gaan worden. Regerend olympisch kampioen Kjeld kwam meteen in de rit na mij in actie. Ik vond het heel bijzonder dat hij mij een high five gaf na mijn race. Kjeld stond klaar voor zijn eigen race, dat had hij niet hoeven doen. Echt een sportief gebaar. Kjeld reed 1.43,21. Ik kan niets op Kjelds race afdingen. Ik reed mijn beste 1500 van het jaar en als iemand het nog beter doet, dan moet ik daar alleen maar voor applaudisseren. Kjeld deed het fantastisch en helaas voor mij op het juiste moment. Ik heb hem gefeliciteerd, de beste heeft gewonnen die dag. Het gevoel na die 1500 meter was raar. Eerst dacht ik: fantastisch, ik heb een zilveren olympische plak. Daarna dacht ik weer: klote dat het geen goud is. Ik wilde het liefst de volgende dag de 1000 meter al rijden, zo scherp was ik. Maar ik moest nog tien dagen wachten. Ik had het geluk dat ik ook de 500 meter mocht rijden. Dat was een goeie prikkel tussendoor. Menselijk brein De nacht voor de 1000 meter werd ik helemaal gek van de gedachte dat ik een dag later op datzelfde moment weleens olympisch kampioen zou kunnen zijn. Dat spookte steeds door mijn hoofd. Ik dacht de hele tijd: misschien krijg ik zo’n kans nooit meer. Ik dacht ook steeds aan wat fout zou kunnen gaan. Toen heb ik de sportpsycholoog gebeld. Zij zei: ‘Niet erg dat je denkt aan wat fout kan gaan of aan wat juist goed kan gaan. Jij gaat nu tien minuten lang denken aan alle scenario’s die zich af zouden kunnen gaan spelen. Je denkt eraan dat je onderuitgaat, dat je goud wint, dan weer dat je faalt, vervolgens weer dat je een wereldrecord rijdt. Haal alles er maar bij in die tien minuten. Maar daarna is het klaar.’ Voordat de tien minuten voorbij waren, lag ik al te slapen. Het menselijk brein werkt vaak zo dat als je je ergens tegen verzet, jouw hoofd het juist leuk vindt om daarbij stil te staan. Je reactie is vaak: daar mag ik niet aan denken, ik stop het weg. Maar als je juist heel bewust gaat denken aan de dingen waarvan je denkt dat je er niet aan mag denken, dan zul je merken dat het verzet snel is gebroken. Dat heeft bij mij in elk geval echt goed gewerkt. Alle doemgedachten waren ineens weg. Op de dag zelf bleef ik maar naar de klok kijken. Ik hield op de baan alles in de gaten. Dat zit nu eenmaal in mij, dat controlerende raak ik nooit helemaal kwijt. Toen mijn rit. Ik schrok dus van mijn tijd, had verwacht dat ik sneller was. Ik had het achteraf kunnen weten. Tijdens het tempotrainen een dag voor de 1000 meter was het ijs al veel minder snel dan op de 1500 meter. Ik had ook kunnen zien dat de tijden die voor mij werden gereden ook niet bijzonder waren. Iedereen reed langzaam. 'Mijn vriendin Ramona was het op een gegeven moment ook zat, zei: 'Je moet hulp gaan zoeken bij een sportpsycholoog' Toen ik de titel binnen had, heb ik meteen met mijn vriendin gefacetimed. Dat was het enige moment dat ik brak. Ook Ramona moest een traantje wegpinken. Zij heeft alles van dichtbij meegemaakt, wist dat de weg naar de Spelen niet makkelijk was geweest voor me. Zij maakte mee dat ik vaak chagrijnig was als ik terugkwam van een training en heeft me in de richting van de sportpsycholoog geduwd. Ik zei tegen haar iets van: we hebben het gedaan. Dat gesprek na het winnen van het goud was een van de mooiste momenten uit onze relatie. Ook het gesprek met Jac was mooi. Hij had telkens tegen me gezegd dat ik me niet druk moest maken. Hij kwam ook nog terug op de fietstesten aan het begin van het seizoen. Jac gaf aan dat mijn duurconditie wat minder was, maar dat het op het ijs niet slechter was gegaan. Sterker nog: ik was veel sneller geworden. In het jaar ervoor had ik meer op inhoud getraind, daardoor kon ik die 1500 meter zo goed rijden. Ik fietste als sprinter vaak mee met de allrounders en dan ramde ik ook gewoon een half uur op kop. Dat was niet de bedoeling van Jac, die vond dat het beheerster moest. Hij wilde dat ik niet meer 350 watt zou trappen op kop, maar 250 watt met het sprintteam. Ik voerde het volgens het boekje uit. Dat was vogens Jac de route naar goud. Maar het maakte me in het begin juist erg onzeker. Achteraf kan ik zeggen: als ik die fietstesten in de zomer net zo goed had gedaan als in 2020, dan had ik misschien twee keer zilver gepakt op de Spelen. Door de training iets aan te passen, was ik sneller op de 1000 meter. Het zorgde ervoor dat ik op de 1000 meter van november tot en met maart ongeslagen bleef. Daardoor pakte ik in maart ook nog de wereldtitel sprint in Hamar. En wat denk je? Meteen na het seizoen kreeg ik corona... Sven-rol Sinds ik als olympisch kampioen door het leven ga, ben ik gelukkiger. Vooral omdat de druk die ik op mezelf heb gelegd, minder is. Zoals ik me voelde in aanloop naar de Spelen hoop ik me nooit meer te voelen. Maar nu heb ik waargemaakt waarvan ik als kleine jongen droomde. Epke Zonderland zei nadat hij olympisch goud op de rekstok won in 2012: ‘Ik heb olympisch goud, alles wat ik hierna nog ga presteren is mooi meegenomen.’ Zo voelt het voor mij ook. Het enige wat nog op mijn lijstje staat, is de wereldtitel op de 1000 meter. En uiteraard ook de olympische titel op de 1500 meter, maar dan krijg ik pas over drie jaar de kans voor. Mijn nieuwe status opent wat deurtjes. Toen ik aangaf dat ik wel mee wilde doen aan het tv-programma De Slimste Mens was dat snel geregeld. Ik zou ook nog graag een keer meedoen aan Wie is de Mol, het allerleukste tv-programma. Mijn status is verder niet heel erg veranderd sinds die gouden medaille in Beijing. Ik heb er hooguit vierduizend volgers op Instagram bij. Maar verder? Ik zat voor ons jaarlijkse trainingskamp in Italië in het vliegtuig naast twee Nederlanders die op vakantie gingen en zij vroegen: ‘Ben jij ook van de schaatsploeg?’ Ik knikte, waarop ze vroegen: ‘Wat is jouw naam dan?’ Toen ik mijn naam zei, antwoordden ze: ‘Thomas Krol? Ach, we kunnen ook niet iedereen kennen, hè. We zagen net wel Jutta Leerdam, die kennen we wel.’ Ik ging helemaal stuk. Binnen de ploeg is er met het stoppen van Sven Kramer wel wat veranderd. Ik merk dat er meer naar mij wordt gekeken als het gaat om dingen waar Sven zich altijd mee bezighield. Als het ijs slecht is, zie ik ze kijken van: ga jij dat even regelen? Of als iets niet bevalt, zeggen ze tegen mij: ‘Bel jij Jac even, jij kan dat maken.’ Maar eh, ik ben wel iets te aardig voor de Sven- rol. Sven kon altijd als geen ander goed duidelijk maken wat hij wilde, en dat ook nog op een nette manier. Lekker vliegen Over vier jaar wil ik er natuurlijk graag weer bij zijn op de Spelen om mijn olympische titel te verdedigen. Ik ben dan 33 en op die leeftijd is het niet vanzelfsprekend om je topniveau nog te halen. Ik ga het vanaf nu per twee jaar bekijken. Als ik merk dat ik mijn niveau niet meer haal, dan kies ik voor mijn andere grote passie en ga ik lekker vliegen. 'Toen ik de titel binnen had, heb ik meteen met mijn vriendin gefacetimed. Dat was het enige moment dat ik brak. Ook Ramona moest een traantje wegpinken' Ik heb een jaar geleden met de pilotenopleiding van de KLM gebeld. Ze hebben geen leeftijdsgrens, maar zeiden wel: ‘We adviseren je om niet te lang te wachten, want dan wordt de kans kleiner dat je als gezagvoerder afscheid kan nemen in de cockpit.’ Ik heb op de terugweg uit Beijing met mijn twee medailles een foto gemaakt in de cockpit, die uiteindelijk KLM wilde posten op hun Instagram. De Flight Academy KLS heeft ook gereageerd. Ik kan ze daaraan herinneren als ze vragen waarom ik pas zo laat aan de opleiding wil beginnen.’ Helden Magazine 64 Het verhaal van Thomas Krol komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Slechte testresultaten en een wurgende onzekerheid maakten van Thomas Krol een twijfelaar in aanloop naar de Winterspelen in Beijing. Een sportpsycholoog kwam eraan te pas om hem precies op tijd te laten vlammen. De schaatser kwam terug met olympisch goud op de 1000 en zilver op de 1500 meter. En hij werd daarna ook nog wereldkampioen sprint. Openhartig praat hij over een jaar met hoge pieken en diepe dalen. “Ik durfde niet te juichen nadat ik over de streep kwam op de 1000 meter, dacht alleen maar: please, laat het genoeg zijn. Ik werd gezien als topfavoriet voor olympisch goud. Mijn tegenstander Havard Lorentzen had ik meteen al achter me gelaten. De laatste kruising kreeg ik ook nog cadeau, ik kon me mooi op hem richten. Ik dacht in de laatste meters: ik heb gedaan wat ik moest doen, dit is ‘m. Toen zag ik mijn tijd op het scorebord: 1.07,92. Dat viel tegen, voor m’n gevoel had ik veel harder geschaatst, 1.07,50 of zo. Ik twijfelde of die tijd genoeg zou zijn voor het podium. Na mij kwamen er nog twee ritten. Ik ben op het middenterrein met mijn vriendin gaan appen. Zij had er eerder vertrouwen in dan ik. Ze zei: ‘Ik denk dat je hem hebt.’ Ik kon van de spanning niet meer zitten, prevelde de hele tijd: please, please. Hein Otterspeer zag ik als kanshebber, maar hij kwam niet aan mijn tijd. Een zucht van verlichting. Ik wist dat ik sowieso een medaille had. Daarna de laatste rit met daarin mijn grootste concurrent en maatje: Kai Verbij. Kai moest het opnemen tegen Laurent Dubreuil. Ik dacht aan het WK afstanden van 2019 in Inzell. Toen schreeuwde ik het uit na mijn 1000 meter, dacht ik dat ik goud had. Toen dook Kai nog onder mijn tijd. Dubreuil ging als een gek van start, zo hard dat Kai in de problemen kwam bij de wissel en meteen kansloos was. Met nog een ronde te gaan had Dubreuil een voorsprong van 0,7 seconde. Ik dacht: waar haalt hij dit nou vandaan? Ik zei in mezelf: stort nou in, stort nou in. Mijn slotronde is mijn sterke punt, daar heb ik jarenlang knoepertje hard aan gewerkt. Slotrondes rijden is echt mijn ding. Maar ja, het gat dat hij had geslagen was groot. Dubreuil had de 500 meter, waarop hij veel beter is, vergooid en dacht: ik zie wel. Hij reed echt vrijuit. Op de streep bleek hij toch viertienden langzamer. Goud. Ik heb het uitgeschreeuwd. Alles minder dan goud was toch wel een teleurstelling geweest, merkte ik toen. In ons appartement in het olympisch dorp wilde ik eigenlijk alles bij elkaar schreeuwen, maar ik vond dat niet gepast naar Kai toe. Hoe fantastisch was het geweest om samen op Medal Plaza te staan. Ik zag ondanks het verdriet in zijn ogen ook dat hij echt trots was op mij, dat sierde hem. Van mijn trainer Jac Orie kreeg ik na afloop de dikste knuffel die ik ooit heb gehad. Ik dacht terug aan het Olympisch Kwalificatietoernooi van eind 2017, toen ik had gefaald. Dat was voor mij het sein dat het anders moest. Ik maakte daarna de overstap naar Jumbo-Visma en Jac. Al een jaar na die Spelen, in 2019, was ik wereldkampioen op de 1500 meter. En daarna ben ik gaan denken: als ik hier weet te winnen dan zou ik die olympische titel, waarvan ik al mijn hele leven droom, ook kunnen pakken. Sportpsycholoog Het olympisch jaar startte ik niet goed. Ik was begin 2021 wereldkampioen op de 1500 meter geworden en had voor aanvang van dat seizoen fantastische testresultaten laten zien. Trainde me in de zomer van 2021 het leplazerus, maar uit de testen van Jac bleek dat die minder waren dan een jaar eerder. Ik begon me zorgen te maken, dacht: het zal in een olympisch jaar toch niet opnieuw misgaan? Alle testen tijdens het hele seizoen kregen voor mij zoveel gewicht. Ik zette me daardoor erg onder druk, had mezelf steeds voorgehouden dat ik er in Beijing móést staan. Misschien krijg ik maar één kans op een gouden olympische plak, hield ik mezelf voor. Vervolgens reed Hein Otterspeer ook nog eens anderhalve seconde sneller bij trainingswedstrijdjes. Toen zat ik echt in zak en as. Ik raakte gefrustreerd, bleef maar vragen stellen aan mezelf. Wat heb ik in godsnaam verkeerd gedaan deze zomer? Is er iets geks met mij aan de hand? Ik ging het ook bij Jac zoeken, dacht: hij heeft er toch zoveel verstand van, wat heeft hij gedaan waardoor ik niet aan de testresultaten van een jaar geleden kom? Jac bleef herhalen dat er geen reden voor paniek was, maar ik nam met dat antwoord geen genoegen. Ik had slapeloze nachten, werd in de periode in aanloop naar het NK afstanden heel negatief over alles. Als ik thuiskwam na een training, riep ik: weer een kuttraining, waar is Jac nou allemaal mee bezig? Het was thuis niet meer gezellig. Mijn vriendin Ramona, die schaatst voor het gewest Friesland, was het op den duur ook zat, zei: ‘Je moet hulp gaan zoeken bij een sportpsycholoog.’ Voordat ik bij haar aanklopte had ik het NK afstanden gereden. Ik had tot mijn grote opluchting een behoorlijke 1500 meter gereden, maar meteen daarna kregen de twijfels weer de overhand. Ik moest me leren wapenen tegen die twijfels. Vanaf het eerste moment voelde ik me goed bij de gesprekken met de sportpsycholoog. Mijn probleem was dat mijn aandacht te breed was, ik had moeite met focussen. Na een mindere race ging ik er van alles bijhalen. Na een slechte test dacht ik meteen: dan wordt het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) ook niks, olympisch goud kan ik ook wel op m’n buik schrijven. 'Goud, ik heb het uitgeschreeuwd. Wat een bevrijding. Alles minder dan goud was toch wel een teleurstelling geweest' Ik keek meteen naar de toekomst, zag alles al als een kaartenhuis in elkaar donderen. Als topsporter moet je juist je gedachten heel smal houden. De sportpsycholoog vertelde dat ik uit een race één punt moest pakken waar ik aan kon werken. Als ik opsomde dat de start niet goed was, dat de eerste bocht slecht was, dat ik de andere bochten ook niet goed aansneed en dat de tweede ronde niet goed was, dan zei zij: ‘Pak er een ding uit waar je mee aan de slag gaat, de rest maakt nu niet uit.’ Ik besloot met haar alleen op de bochtlijnen te focussen in de volgende wedstrijd. Dat was de World Cup in Salt Lake City, een lastige baan waar je hoge snelheden haalt. Ik focuste me alleen op de bochten en reed mijn beste race van het seizoen. Ik haalde ook het podium op de 1500 meter. Thriller Die wedstrijden in Salt Lake City gaven me vertrouwen in aanloop naar het Olympisch Kwalificatietoernooi, eind december. Maar uitgerekend op dat moment werd ik gigantisch verkouden. Geen corona, maar ik heb in aanloop naar het OKT slecht geslapen. Ik dacht: dat heb ik weer. Jac probeerde me gerust te stellen, zei: ‘Een paar dagen slecht slapen maakt niet uit.’ De dag voor ik aan de bak moest op het OKT deden we een tempotraining. Ik was niet fit, maar reed mijn snelste rondje ooit. Ik begon het OKT met de 500 meter, die reed ik niet met het idee om me daarop te plaatsen voor de Spelen. Reed hem vooral om me ook te kunnen kwalificeren voor de WK sprint in maart. Ik had een gemiddelde opening, maar reed wel een heel goede ronde van 24,7. Ik werd vierde in een dik persoonlijk record. Dat gaf nog meer vertrouwen. De sprinters wisten allemaal dat de 1000 meter de thriller zou worden van het OKT. Hein Otterspeer, Kai Verbij, Kjeld Nuis en ik konden allemaal een gooi doen naar de medailles op de Spelen, we ontliepen elkaar heel weinig. Maar er konden slechts drie van ons naar de Spelen. De druk voor die 1000 meter is de grootste die ik ooit heb meegemaakt. Als ik bedenk hoe we die ochtend aan het ontbijt zaten... Er werd niks gezegd. zag ik vlak voor de 1000 meter, ze zei: ‘Ik heb je nog nooit zo gezien, asen asgrauw.’ Hein en Kjeld reden voor mij. Hein reed een ronde van 24,5 en ik dacht: dat kan ik ook, gezien mijn ronde van 24,7 op de 500 meter. Ik zei tegen mezelf: wat er ook gebeurt, eigen race blijven schaatsen. Ik had gigantisch veel snelheid tijdens de eerste zeshonderd meter. Reed 1.07,24. Het was de snelste tijd, maar het belangrijkste: ik mocht naar de Spelen. Yes! Kjeld Nuis viel af, dat was voor hem natuurlijk ongelooflijk rot. Hij was de olympisch kampioen en mocht zijn titel niet verdedigen. Kjeld was ook mijn grootste rivaal van de laatste jaren. Ik vond het knap dat hij me oprecht feliciteerde na die dreun, dat sierde hem. Ik heb hem nog sterkte en succes gewenst voor de 1500 meter. Mijn naam stond bovenaan de matrix. Het was voor mij ook een middelvinger naar vier jaar eerder, toen die matrix er juist voor zorgde dat ik niet naar de Spelen mocht. Ik was meteen ook zo relaxed voor de 1500 meter. Voor de start droop het snot uit mijn neus. Maakte me toen niet meer uit. Ik werd tweede, achter Kjeld. Ik mocht op mijn eerste Spelen uitkomen op de 500, 1000 en 1500 meter. Paranoïde Daarna kwam de volgende uitdaging: coronavrij blijven. Dat was bijna net zo spannend als het OKT. Ik werd er bijna paranoïde van. Ik heb in aanloop naar de Spelen nauwelijks mensen gezien. Mijn moeder wilde een keer langskomen, zei: ‘Dan blijf ik op afstand.’ Ik antwoordde: sorry, doen we niet. Mijn schoonouders bleven drie dagen voor vertrek naar China op de parkeerplaats staan, ik heb alleen naar hen gezwaaid. Achteraf ben ik zo blij dat ik niet heel even op hen af ben gestapt: later bleek dat zij op dat moment corona hadden... Ik voelde de muren op me afkomen in die tijd, zat alleen maar de dagen af te tellen tot we weg konden. Op het vliegveld van Beijing werden we ook getest. De wattenstaaf ging vier keer zo diep in m’n strot en neus als normaal. En daarna moesten we een uur of zes wachten op de uitslag. Spannend. Ik wist hoe meedogenloos ze zouden zijn bij een positieve test, dan was het meteen einde verhaal. Ik dacht: als ik hier doorheen ben, ben ik zo goed als veilig, hoewel we ook daarna dagelijks werden getest. Het olympisch dorp was hermetisch afgesloten. Het was een soort militair terrein, afgeschermd met hoge hekken en slagbomen, en met overal militairen er omheen. Van de stad Beijing kregen we niets mee, alleen tijdens het ritje naar het stadion zagen we iets. Ik weet dat er genoeg nadelen aan China kleven, zoals de mensenrechten, maar op het gebied van coronavrije Spelen organiseren was het top. Eenmaal in het olympisch dorp keek ik m’n ogen uit. Alles was nieuw voor me. Ik vond alles spannend en mooi. Voor mijn familie was het natuurlijk ook een droom om op een dag naar de Spelen te gaan en mij te zien schaatsen. Jammer, maar ik had me er al op ingesteld dat zij er niet bij konden zijn. Ik was al blij dat de Spelen door konden gaan. Fucking hard Voor mij begonnen de Spelen op 8 februari met de 1500 meter. Ik had op 31 januari mijn eerste trainingsrace gereden en dat ging nog niet super. Het ijs was zacht. Bovendien had ik het idee dat ik een beetje overprikkeld was door al die nieuwe ervaringen. Ik heb het daar ook met de sportpsycholoog over gehad. Zij zei: ‘Neem even de tijd om te genieten, maar op een gegeven moment moet die knop om.’ Dat lukte me. Ik begon me tijdens de trainingen toch goed te rijden... Ik had het hele seizoen nog geen geweldige 1500 meter gereden. Het was wel relaxed dat ik daardoor niet in de laatste ritten hoefde te rijden. Geen druk op m’n schouders. Die druk lag bij Joey Mantia, hij had in aanloop naar de Spelen het best gepresteerd en werd gezien als favoriet. Stiekem wist ik dat hij waarschijnlijk toch weer zou bezwijken onder de druk, zo ging het altijd met hem. Ik vond mijn eerste olympische race ontzettend spannend. Ik probeerde het te zien als een normale rit op een normaal toernooi, maar hoe hard je ook probeert het zo te zien, dat is het natuurlijk niet. Het startschot. Eerst een valse start van mijn tegenstander Peder Kongshaug. Daarna reed ik me een partij lekker... Mijn tactiek was dezelfde als altijd. Ik ram hem er op de 1500 meter altijd vol in en kijk op de laatste vierhonderd meter wel wat ik over heb. Mensen zeggen geregeld: ‘Als je nou minder hard begint, dan kun je meer op het eind.’ Zo werkt dat niet voor mij. De rit liep fantastisch. Tijdens de race zei ik al tegen mezelf: dit gaat fucking hard. Ik reed 1.43,55. Juichte, dacht: dit is gewoon goud. Ik had de snelste 1500 meter ooit gereden op de Spelen. Ik wist ook dat de drie minuten daarna heel spannend zouden gaan worden. Regerend olympisch kampioen Kjeld kwam meteen in de rit na mij in actie. Ik vond het heel bijzonder dat hij mij een high five gaf na mijn race. Kjeld stond klaar voor zijn eigen race, dat had hij niet hoeven doen. Echt een sportief gebaar. Kjeld reed 1.43,21. Ik kan niets op Kjelds race afdingen. Ik reed mijn beste 1500 van het jaar en als iemand het nog beter doet, dan moet ik daar alleen maar voor applaudisseren. Kjeld deed het fantastisch en helaas voor mij op het juiste moment. Ik heb hem gefeliciteerd, de beste heeft gewonnen die dag. Het gevoel na die 1500 meter was raar. Eerst dacht ik: fantastisch, ik heb een zilveren olympische plak. Daarna dacht ik weer: klote dat het geen goud is. Ik wilde het liefst de volgende dag de 1000 meter al rijden, zo scherp was ik. Maar ik moest nog tien dagen wachten. Ik had het geluk dat ik ook de 500 meter mocht rijden. Dat was een goeie prikkel tussendoor. Menselijk brein De nacht voor de 1000 meter werd ik helemaal gek van de gedachte dat ik een dag later op datzelfde moment weleens olympisch kampioen zou kunnen zijn. Dat spookte steeds door mijn hoofd. Ik dacht de hele tijd: misschien krijg ik zo’n kans nooit meer. Ik dacht ook steeds aan wat fout zou kunnen gaan. Toen heb ik de sportpsycholoog gebeld. Zij zei: ‘Niet erg dat je denkt aan wat fout kan gaan of aan wat juist goed kan gaan. Jij gaat nu tien minuten lang denken aan alle scenario’s die zich af zouden kunnen gaan spelen. Je denkt eraan dat je onderuitgaat, dat je goud wint, dan weer dat je faalt, vervolgens weer dat je een wereldrecord rijdt. Haal alles er maar bij in die tien minuten. Maar daarna is het klaar.’ Voordat de tien minuten voorbij waren, lag ik al te slapen. Het menselijk brein werkt vaak zo dat als je je ergens tegen verzet, jouw hoofd het juist leuk vindt om daarbij stil te staan. Je reactie is vaak: daar mag ik niet aan denken, ik stop het weg. Maar als je juist heel bewust gaat denken aan de dingen waarvan je denkt dat je er niet aan mag denken, dan zul je merken dat het verzet snel is gebroken. Dat heeft bij mij in elk geval echt goed gewerkt. Alle doemgedachten waren ineens weg. Op de dag zelf bleef ik maar naar de klok kijken. Ik hield op de baan alles in de gaten. Dat zit nu eenmaal in mij, dat controlerende raak ik nooit helemaal kwijt. Toen mijn rit. Ik schrok dus van mijn tijd, had verwacht dat ik sneller was. Ik had het achteraf kunnen weten. Tijdens het tempotrainen een dag voor de 1000 meter was het ijs al veel minder snel dan op de 1500 meter. Ik had ook kunnen zien dat de tijden die voor mij werden gereden ook niet bijzonder waren. Iedereen reed langzaam. 'Mijn vriendin Ramona was het op een gegeven moment ook zat, zei: 'Je moet hulp gaan zoeken bij een sportpsycholoog' Toen ik de titel binnen had, heb ik meteen met mijn vriendin gefacetimed. Dat was het enige moment dat ik brak. Ook Ramona moest een traantje wegpinken. Zij heeft alles van dichtbij meegemaakt, wist dat de weg naar de Spelen niet makkelijk was geweest voor me. Zij maakte mee dat ik vaak chagrijnig was als ik terugkwam van een training en heeft me in de richting van de sportpsycholoog geduwd. Ik zei tegen haar iets van: we hebben het gedaan. Dat gesprek na het winnen van het goud was een van de mooiste momenten uit onze relatie. Ook het gesprek met Jac was mooi. Hij had telkens tegen me gezegd dat ik me niet druk moest maken. Hij kwam ook nog terug op de fietstesten aan het begin van het seizoen. Jac gaf aan dat mijn duurconditie wat minder was, maar dat het op het ijs niet slechter was gegaan. Sterker nog: ik was veel sneller geworden. In het jaar ervoor had ik meer op inhoud getraind, daardoor kon ik die 1500 meter zo goed rijden. Ik fietste als sprinter vaak mee met de allrounders en dan ramde ik ook gewoon een half uur op kop. Dat was niet de bedoeling van Jac, die vond dat het beheerster moest. Hij wilde dat ik niet meer 350 watt zou trappen op kop, maar 250 watt met het sprintteam. Ik voerde het volgens het boekje uit. Dat was vogens Jac de route naar goud. Maar het maakte me in het begin juist erg onzeker. Achteraf kan ik zeggen: als ik die fietstesten in de zomer net zo goed had gedaan als in 2020, dan had ik misschien twee keer zilver gepakt op de Spelen. Door de training iets aan te passen, was ik sneller op de 1000 meter. Het zorgde ervoor dat ik op de 1000 meter van november tot en met maart ongeslagen bleef. Daardoor pakte ik in maart ook nog de wereldtitel sprint in Hamar. En wat denk je? Meteen na het seizoen kreeg ik corona... Sven-rol Sinds ik als olympisch kampioen door het leven ga, ben ik gelukkiger. Vooral omdat de druk die ik op mezelf heb gelegd, minder is. Zoals ik me voelde in aanloop naar de Spelen hoop ik me nooit meer te voelen. Maar nu heb ik waargemaakt waarvan ik als kleine jongen droomde. Epke Zonderland zei nadat hij olympisch goud op de rekstok won in 2012: ‘Ik heb olympisch goud, alles wat ik hierna nog ga presteren is mooi meegenomen.’ Zo voelt het voor mij ook. Het enige wat nog op mijn lijstje staat, is de wereldtitel op de 1000 meter. En uiteraard ook de olympische titel op de 1500 meter, maar dan krijg ik pas over drie jaar de kans voor. Mijn nieuwe status opent wat deurtjes. Toen ik aangaf dat ik wel mee wilde doen aan het tv-programma De Slimste Mens was dat snel geregeld. Ik zou ook nog graag een keer meedoen aan Wie is de Mol, het allerleukste tv-programma. Mijn status is verder niet heel erg veranderd sinds die gouden medaille in Beijing. Ik heb er hooguit vierduizend volgers op Instagram bij. Maar verder? Ik zat voor ons jaarlijkse trainingskamp in Italië in het vliegtuig naast twee Nederlanders die op vakantie gingen en zij vroegen: ‘Ben jij ook van de schaatsploeg?’ Ik knikte, waarop ze vroegen: ‘Wat is jouw naam dan?’ Toen ik mijn naam zei, antwoordden ze: ‘Thomas Krol? Ach, we kunnen ook niet iedereen kennen, hè. We zagen net wel Jutta Leerdam, die kennen we wel.’ Ik ging helemaal stuk. Binnen de ploeg is er met het stoppen van Sven Kramer wel wat veranderd. Ik merk dat er meer naar mij wordt gekeken als het gaat om dingen waar Sven zich altijd mee bezighield. Als het ijs slecht is, zie ik ze kijken van: ga jij dat even regelen? Of als iets niet bevalt, zeggen ze tegen mij: ‘Bel jij Jac even, jij kan dat maken.’ Maar eh, ik ben wel iets te aardig voor de Sven- rol. Sven kon altijd als geen ander goed duidelijk maken wat hij wilde, en dat ook nog op een nette manier. Lekker vliegen Over vier jaar wil ik er natuurlijk graag weer bij zijn op de Spelen om mijn olympische titel te verdedigen. Ik ben dan 33 en op die leeftijd is het niet vanzelfsprekend om je topniveau nog te halen. Ik ga het vanaf nu per twee jaar bekijken. Als ik merk dat ik mijn niveau niet meer haal, dan kies ik voor mijn andere grote passie en ga ik lekker vliegen. 'Toen ik de titel binnen had, heb ik meteen met mijn vriendin gefacetimed. Dat was het enige moment dat ik brak. Ook Ramona moest een traantje wegpinken' Ik heb een jaar geleden met de pilotenopleiding van de KLM gebeld. Ze hebben geen leeftijdsgrens, maar zeiden wel: ‘We adviseren je om niet te lang te wachten, want dan wordt de kans kleiner dat je als gezagvoerder afscheid kan nemen in de cockpit.’ Ik heb op de terugweg uit Beijing met mijn twee medailles een foto gemaakt in de cockpit, die uiteindelijk KLM wilde posten op hun Instagram. De Flight Academy KLS heeft ook gereageerd. Ik kan ze daaraan herinneren als ze vragen waarom ik pas zo laat aan de opleiding wil beginnen.’ Helden Magazine 64 Het verhaal van Thomas Krol komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Irene Schouten: ‘3x goud, bizar toch?’

Bijna alles wat Irene Schouten in 2022 aanraakte, veranderde in goud. Ze werd drievoudig olympisch kampioen op de Winterspelen in Beijing op de 3000 meter, de 5000 meter en de massastart, en vlak daarna nog ‘even’ wereldkampioen allround. Sinds deze zomer heeft de schaatsster ook nog eens een gouden ring om haar vinger. We blikken terug met onze Held van het jaar. Jij won alles dit jaar, inclusief de titel ‘mooiste sportvrouw van het jaar’, uitgeroepen door mannenblad FHM. Irene lachend: “Er is veel veranderd, ik sta meer in de belang­ stelling dan een jaar geleden.” We zien je in de ene na de andere mooie fotoshoot. Doen we jou daar een plezier mee? “Ik vind het leuk om mooie foto’s van mezelf te hebben, maar vooral omdat ik daar later dan op kan terugkijken, zo van: toen zag ik er nog een stuk beter uit.” Vliegen de verzoeken jou om de oren? “Ik word geregeld door bedrijven gevraagd om presentaties te geven, dat vind ik leuk om te doen. Of merken willen dat ik iets promoot op Instagram, maar dat vind ik minder interessant. Dat gaat vooral om hoeveel volgers je hebt. Ik ben gaan schaat­ sen omdat ik wil winnen, niet om groot te zijn op Instagram. Bovendien is de jongere generatie veel makkelijker met social media. Ik moet altijd vragen: hoe werkt dit, hoe plaats ik dat ook alweer?” 'Met Koningsdag was ik in Amsterdam. Het is best leuk als mensen me herkennen en een praatje maken, totdat ze drank op hebben...' Wat is het verschil tussen Irene nu en die van twee jaar geleden? “Ik ben een stuk zelfverzekerder geworden. De droom die ik als klein meisje had, is uitgekomen. Ik ben nog steeds dezelfde Irene, maar ik merk dat mensen om mij heen anders naar mij kijken. Er wordt meer tegen mij opgekeken. Laatst was ik aan het hardlopen. Een oud mannetje hield mij aan en zei dat hij zo van me heeft genoten deze winter en dat hij hoopt dat ik nog lang doorga. Dat zijn de leuke dingen. Met Koningsdag was ik in Amsterdam. Het is best leuk als mensen me herkennen en een praatje maken, totdat ze drank op hebben...” Minder trainen Irene’s zegereeks in 2022 begon met het Nederlands kampioen­ schap marathon op 1 januari, haar zesde nationale titel op rij. Daarna volgde de EK Afstanden waarbij ze de 3000 meter, massastart en ploegenachtervolging won. “Mijn succes­ sen voorafgaand aan de Spelen waren een tussenstap naar het grote doel: olympisch goud. Goud winnen in Beijing zat altijd in mijn achterhoofd de afgelopen twee jaar, waar ik ook was. Het laatste jaar werd dat extreem. Als ik met vriendinnen naar het strand ging, dacht ik: ik moet oppassen als ik de zee inloop, want als ik een misstap maak of een schelpje in mijn voet krijg, dan kan ik twee dagen niet trainen.”Al jaren was Irene een klasse apart op de marathon en de massa start. Op de massastart werd ze twee keer wereldkampioen en ze won vier jaar geleden olympisch brons op de Spelen in Pyeongchang. Maar sinds 2021 staat er ook geen maat op haar op de 3000 en 5000 meter. Ze werd de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 5000 meter, pakte tijdens de NK op beide afstanden de titel en reed twee baanrecords. “Pas na die wereldtitel op de 5000 meter wist ik: ik heb nu ook kans op olympisch goud. Die titel maakte mij zelfverzekerder, ik wist dat ik die meiden kon verslaan. Ik had geproefd van het succes, wilde meer. Dat heeft een groot verschil gemaakt. Mijn mindset is niet veranderd, ik wilde altijd al winnen, maar mijn gevoel werd na die titel wel anders.” Irene werkt al jaren samen met Jillert Anema bij Team Zaan­ lander, een marathon­ en langebaanteam. Twee jaar geleden trok het team ook schaatstrainer Arjan Samplonius aan. “Jillert deed veel alleen. Onze toenmalige sponsor vroeg me naar mijn plannen. Ik zei: ik blijf graag bij de ploeg, maar je kunt geen vijftien schaatsers in je eentje trainen. Het was nog twee jaar tot de Spelen, ik voelde dat de tijd begon te dringen en wilde er graag een trainer bij. Jillert was het ermee eens. Bij een andere ploeg kon Arjan meer verdienen, maar in onze ploeg zag hij wel veel potentie. Arjan kon ook veel leren van Jillert. De hele ploeg heeft uiteindelijk profijt gehad van zijn komst. Arjan had weer andere inzichten.” Welke waren dat? “Fysiek was ik altijd al goed. Ik trainde altijd met de mannen mee en had dan nog het gevoel dat ik te weinig deed. Na een training had ik nog energie over. Ik dacht altijd dat ik meer moest geven, daar beter van zou worden. Toen Arjan erbij kwam, vond hij juist dat ik te veel trainde. Arjan zei: ‘Leuk, drie uur skeeleren, maar een 5000 meter duurt maar zeven minuten.’ Ik moest ervoor zorgen dat ik al mijn energie in zeven minuten op kon maken. Ineens mocht ik maar anderhalf uur skeeleren. Mentaal was dat heel zwaar. De mannen uit mijn ploeg gingen na die anderhalf uur door, ik moest stoppen. Ook mocht ik minder lang wielrennen. Daardoor werd ik bergop ook minder sterk dan voorheen. Dat voelde tegenstrijdig. In de zomer voor­ dat ik wereldkampioen op de 5000 meter werd, dacht ik: dit gaat helemaal niet goed. Ik werd er enorm onzeker van. Maar toen de ijstrainingen begonnen, vloog ik weg. Ik werd dat jaar Nederlands kampioen op de 3000 en 5000 meter en wist: ik zit op de goede weg.” Dat klinkt als de ideale stap: minder trainen, maar sneller schaatsen? “Door de komst van Arjan ben ik ook technisch anders gaan schaatsen. Voorheen schaatste ik te gehaast. Fysiek kan je heel goed zijn, maar als je het technisch niet goed uitvoert, dan lukt het alsnog niet. Omdat wij een marathonploeg zijn, zie je dat geregeld terug bij ons. Veel marathonrijders zijn fysiek heel erg goed, maar technisch een stuk minder. Ik wist wel dat dat bij mij ook zo was, maar ik nam er nooit de tijd voor om mijn techniek aan te passen. Dat veranderde ook met de komst van Arjan. Ik moest meer de tijd nemen voor mijn slagen. Wij werken niet met videobeelden, vooral met gevoel. Dan deed ik een oefening en vroeg Arjan: ‘Hoe voelt dit?’ Ik voelde vrij snel dat ik minder snel moe werd na die technische wijzigingen. Dankzij Arjan heb ik die laatste stap naar de top kunnen zet­ ten. De combinatie Arjan en Jillert werkt heel goed voor mij.” Excuses Als de te kloppen vrouw op de 3000 en 5000 meter en de mass start, reisde Irene in januari af naar Beijing. “Je kunt wel tegen jezelf zeggen: tijdens een NK voel ik ook druk, maar dat is zo’n andere druk dan op de Olympische Spelen. Tijdens de trainin­ gen in Beijing zag ik alle landen op mij letten. Of het nou de Italianen, Japanners of Canadezen waren: iedereen was mijn rondetijden aan het klokken. Het scheelde dat ik de Spelen al eerder had meegemaakt, maar vier jaar geleden was ik niet de favoriet, in Beijing wel. Ik heb me afgesloten voor alles. Had alle social media van mijn telefoon verwijderd. Ik nam een ander telefoonnummer dat ik alleen met familie en vrienden deelde.” Is er geprobeerd jou van je stuk te brengen? “Niet door mijn concurrenten, maar de Nederlandse media probeerden dat wel.” Dat had alles te maken met een achtdelige videoserie van DPG Media waarin Irene en Team Zaanlander waren gevolgd in aan­loop naar de Spelen. In een van die video’s bleek dat er wrijving was ontstaan in de achtervolgingsploeg. “Tijdens de wereldbekerwedstrijd in Salt Lake City verliep de ploegenachtervolging niet super. De documentairemakers hadden hier beelden van en hadden het zo geknipt en geplakt dat zowel Ireen als ik er niet goed uitkwamen. Ik vond ook dat Ireen niet goed werd neergezet in die aflevering, maar persoonlijk had ik niks verkeerd gezegd. Er was aan mij gevraagd: ‘Denk je dat het goed komt met de ploegenachter­volging?’ Ik had in de video gezegd: het ligt eraan wie ze inzet­ten. Met de gedachte: als de bondscoach míj niet inzet, dan gaan ze ook niet winnen. Eén journalist zette in de krant dat ik het over Ireen had, en alle kranten namen dat over. Ik had allang met Ireen contact gehad, wij gaan goed met elkaar om. Wij wilden juist samen veel trainen en gingen allebei voor goud. Wij organiseerden nota bene zelf onze trainingen, omdat de bondscoach maar niet doorkwam.” Inmiddels ex-bondscoach Jan Coopmans was woest en reageerde in de media op de video. “Als hij dat niet had gedaan, was er niks aan de hand geweest. Ik moest mijn excuses aanbieden, terwijl ik dacht: waarvoor? Ik heb niks ver­keerd gezegd. Alle media wilden met me praten. Ik besloot alleen de NOS te woord te staan, want op tv konden ze mijn woorden niet verdraaien. De volgende dag stond in De Telegraaf: ‘Irene is verhit en zenuwachtig, ze gaat ten onder aan de druk.’ Een vriendin van me had met de beste bedoelin­ gen dat artikel doorgestuurd... Ik vond het heftig om mee te maken en snapte het niet. Je wil toch fan zijn van de Neder­landse schaatsers in plaats van dat je ze van tevoren al de grond in boort? Maar de knop moest om, de 3000 meter kwam eraan, daar wilde ik me op focussen.” Gave Op de 3000 meter kwam Irene in de laatste rit in actie tegen de Italiaanse Francesca Lollobrigida. “Ik was heel zenuwachtig. De eerste twee rondjes gingen niet goed, ik moet er altijd even in komen. Na een paar rondjes lukte dat en ik wist: als ik zo door blijf gaan, dan red ik het. Tijdens de rit was ik alleen maar met mijn tegenstander bezig, niet met tijden. Van tevoren wist ik: Lollobrigida kan ik wel hebben, maar de rit voor ons reed de Canadese Isabelle Weidemann. Zij had de snelste tijd gereden. Het zou gaan tussen haar en mij. Toen ik over de finish kwam, wist ik nog niet meteen dat ik had gewonnen. Maar toen ik de tijd zag, voelde ik zoveel ontlading. Er viel veel druk van me af. Ik was het meest blij met het goud op de 3000 meter. Het was de eerste afstand na die hele rel. Ik moest laten zien dat er niks aan de hand was, dat de media het fout hadden. Na het eerste goud waren ze ineens mijn beste vrienden. ‘Wat heb je gewel­dig geschaatst,’ hoorde ik, terwijl ik dacht: twee dagen geleden schreef je nog wat anders over me...” Het was niemand eerder gelukt om in de laatste rit olympisch kampioen te worden. “Dat kreeg ik ook te horen. En van die dingen als: wist je dat zoveel procent van de favorieten het niet haalt? Journalisten zeiden dat, maar ik hoorde het ook als ik thuis naar de supermarkt ging. Eerst begreep ik nooit waar­ om topsporters een klein wereldje houden met weinig mensen om zich heen. En dat voetballers niet graag op plekken komen waar veel mensen zijn. Ze moeten met zoveel mensen praten die er geen verstand van hebben. Nu snap ik hen.” Heb je de race vaak teruggekeken? “Dat moet ik nog steeds doen. De andere races heb ik ook nog niet gezien, ik ben bang dat ik denk: shit, ik had zo de bocht in moeten gaan. Dat ik toch nog te kritisch op mezelf ben.” Vijf dagen later volgde de 5000 meter, ze moest weer in de laatste rit tegen Lollobrigida. “Van vier wedstrijden schaatsen op de Spelen word je niet moe, hoor. Maar dat iedere keer weer opladen, daar ga je kapot aan. Weidemann was beter op de 5000 meter dan op de 3000 meter, dus dat was nog even gevaarlijk. Zij reed 6.48, ik dacht: dit is wel heel hard. Ik had dat nog maar een keer eerder gereden. Op gevoel heb ik mijn eigen rit opgebouwd, ik wist niet hoe ik ervoor stond. Maar in het laatste rondje zag ik dat er een groen balkje achter mijn naam stond. Normaal gesproken pak ik in die laatste ronde altijd veel tijd op de rest, ik wist dus wel dat het ging lukken.” Irene vermorzelde haar concurrenten, reed 6.43,51 “Ik had ook nog een olympisch en Nederlands record gereden, daar was ik blij mee. De 3000 meter was weliswaar ook een olympisch record, maar ik had niet laten zien wat ik in me had. Nu had ik dat wel gedaan.” Daarna stond de bewuste ploegenachtervolging op het programma. “Gelukkig was er tussen Ireen en mij niks aan de hand. Wij hadden tegen elkaar gezegd: ‘Wij weten hoe het zit.’ Maar we waren er wel mee bezig. Dan moesten we samen lachen in de training en dachten we: nu denken mensen vast dat wij aan het toneelspelen zijn. Ireen en ik wisten niet meer wat voor houding we moesten aannemen.” Keek je door die negatieve lading ook een beetje tegen de ploegenachtervolging op? “Nee. Ireen en ik waren zo goed in vorm. Zij had goud ge­ wonnen op de 1500 meter en ik op de 3000 en 5000 meter. Ik dacht: het moet lukken. We waren de beste combinatie, maar je moet ook nog samen kunnen rijden. Een maand eerder waren we nog Europees kampioen geworden, samen met Antoinette de Jong. Maar bij de ploegenachtervolging hoef je niet altijd drie van de beste rijders te hebben, je moet als team goed zijn. Bij ons liep het niet.” In de halve finale verloor Nederland van Canada. In de wed­ strijd om het brons troefde Nederland Rusland af, met Marijke Groenewoud in plaats van Antoinette de Jong. “Eerst baalde ik heel erg van het brons, later dacht ik: die andere landen hebben er wél veel op getraind, logisch dat wij niet hebben gewonnen. Het heeft de KNSB ook wel de ogen geopend: misschien moet de bond concluderen dat voor Nederlanders de individuele afstanden het belangrijkst zijn. En als de bond de ploegen­ achtervolging wel belangrijk vindt, dan moeten we er ook echt voor gaan.” Na het brons had Irene nog de mass start te gaan. Wederom was ze de torenhoge favoriet. Met nog vijf rondjes te gaan viel haar teamgenote Marijke Groenewoud. Irene moest het in haar een­ tje opknappen. “De mass start is nooit een zekerheidje. Je kunt de beste zijn en toch verliezen. Met Marijke had ik afgesproken dat zij de sprint zou aantrekken en ik er dan voorbij zou gaan. Dat kon niet meer, ik moest het zelf doen. De vraag is: wanneer ga je? Niet te vroeg, maar ook niet te laat. Die week had ik er best goed op geoefend, vooral op het aansnijden van de laatste bocht. Toen de Canadese Ivanie Blondin binnendoor ging met nog 200 meter te gaan, dacht half Nederland waarschijnlijk: Irene gaat het niet redden. Maar ik dacht: ik heb hem, mijn trainers en fysio’s wisten dat ook. We hadden zo goed op die bocht getraind.” Toen had je de trilogie binnen. Hoe vaak moest jij je in je arm knijpen? “Heel vaak. Nog steeds, hoor. Op de Spelen in 2018 keek ik met zoveel bewondering naar sporters die goud hadden gewon­ nen, ik dacht: wow: die hebben zo’n gave. Nu ben ik degene met die gave. Een gek gevoel. En dan drie keer goud op een Spelen, bizar toch?” Je hebt de bijna onmogelijke prestatie van Yvonne van Gennip geëvenaard, die drie keer goud won op de Spelen in 1988. Heb je haar gesproken? “Na de 5000 meter kwam ze naar me toe. Ze zei: ‘Nog eentje, hè?’ Het zijn nu wel heel andere tijden, hoor, met een ploegenachtervolging en mass start erbij. Dat had zij in die tijd niet. Vroeger keek ik tegen Yvonne op en het is nog steeds een gek idee dat mensen nu tegen mij opkijken. Als ik op de skeelerbaan in de buurt aan het trainen ben, komen er meisjes met hun vader en moeder kijken. Een vader kwam een keer op me af en zei: ‘Misschien is het wel leuk om even te stoppen, al die meisjes willen met je op de foto.’ Ik stond daar op dat moment helemaal niet bij stil. Maar vroeger stond ik zelf ook naast de skeelerbaan naar Gretha Smit te kijken.” Gave Op de 3000 meter kwam Irene in de laatste rit in actie tegen de Italiaanse Francesca Lollobrigida. “Ik was heel zenuwachtig. De eerste twee rondjes gingen niet goed, ik moet er altijd even in komen. Na een paar rondjes lukte dat en ik wist: als ik zo door blijf gaan, dan red ik het. Tijdens de rit was ik alleen maar met mijn tegenstander bezig, niet met tijden. Van tevoren wist ik: Lollobrigida kan ik wel hebben, maar de rit voor ons reed de Canadese Isabelle Weidemann. Zij had de snelste tijd gereden. Het zou gaan tussen haar en mij. Toen ik over de finish kwam, wist ik nog niet meteen dat ik had gewonnen. Maar toen ik de tijd zag, voelde ik zoveel ontlading. Er viel veel druk van me af. Ik was het meest blij met het goud op de 3000 meter. Het was de eerste afstand na die hele rel. Ik moest laten zien dat er niks aan de hand was, dat de media het fout hadden. Na het eerste goud waren ze ineens mijn beste vrienden. ‘Wat heb je geweldig geschaatst,’ hoorde ik, terwijl ik dacht: twee dagen geleden schreef je nog wat anders over me...” Het was niemand eerder gelukt om in de laatste rit olympisch kampioen te worden. “Dat kreeg ik ook te horen. En van die dingen als: wist je dat zoveel procent van de favorieten het niet haalt? Journalisten zeiden dat, maar ik hoorde het ook als ik thuis naar de supermarkt ging. Eerst begreep ik nooit waar­ om topsporters een klein wereldje houden met weinig mensen om zich heen. En dat voetballers niet graag op plekken komen waar veel mensen zijn. Ze moeten met zoveel mensen praten die er geen verstand van hebben. Nu snap ik hen.” Heb je de race vaak teruggekeken? “Dat moet ik nog steeds doen. De andere races heb ik ook nog niet gezien, ik ben bang dat ik denk: shit, ik had zo de bocht in moeten gaan. Dat ik toch nog te kritisch op mezelf ben.” Vijf dagen later volgde de 5000 meter, ze moest weer in de laatste rit tegen Lollobrigida. “Van vier wedstrijden schaatsen op de Spelen word je niet moe, hoor. Maar dat iedere keer weer opladen, daar ga je kapot aan. Weidemann was beter op de 5000 meter dan op de 3000 meter, dus dat was nog even gevaarlijk. Zij reed 6.48, ik dacht: dit is wel heel hard. Ik had dat nog maar een keer eerder gereden. Op gevoel heb ik mijn eigen rit opgebouwd, ik wist niet hoe ik ervoor stond. Maar in het laatste rondje zag ik dat er een groen balkje achter mijn naam stond. Normaal gesproken pak ik in die laatste ronde altijd veel tijd op de rest, ik wist dus wel dat het ging lukken.” Irene vermorzelde haar concurrenten, reed 6.43,51 “Ik had ook nog een olympisch en Nederlands record gereden, daar was ik blij mee. De 3000 meter was weliswaar ook een olympisch record, maar ik had niet laten zien wat ik in me had. Nu had ik dat wel gedaan.” Daarna stond de bewuste ploegenachtervolging op het programma. “Gelukkig was er tussen Ireen en mij niks aan de hand. Wij hadden tegen elkaar gezegd: ‘Wij weten hoe het zit.’ Maar we waren er wel mee bezig. Dan moesten we samen lachen in de training en dachten we: nu denken mensen vast dat wij aan het toneelspelen zijn. Ireen en ik wisten niet meer wat voor houding we moesten aannemen.” Keek je door die negatieve lading ook een beetje tegen de ploegenachtervolging op? “Nee. Ireen en ik waren zo goed in vorm. Zij had goud ge­ wonnen op de 1500 meter en ik op de 3000 en 5000 meter. Ik dacht: het moet lukken. We waren de beste combinatie, maar je moet ook nog samen kunnen rijden. Een maand eerder waren we nog Europees kampioen geworden, samen met Antoinette de Jong. Maar bij de ploegenachtervolging hoef je niet altijd drie van de beste rijders te hebben, je moet als team goed zijn. Bij ons liep het niet.” In de halve finale verloor Nederland van Canada. In de wed­ strijd om het brons troefde Nederland Rusland af, met Marijke Groenewoud in plaats van Antoinette de Jong. “Eerst baalde ik heel erg van het brons, later dacht ik: die andere landen hebben er wél veel op getraind, logisch dat wij niet hebben gewonnen. Het heeft de KNSB ook wel de ogen geopend: misschien moet de bond concluderen dat voor Nederlanders de individuele afstanden het belangrijkst zijn. En als de bond de ploegen­ achtervolging wel belangrijk vindt, dan moeten we er ook echt voor gaan.” Na het brons had Irene nog de mass start te gaan. Wederom was ze de torenhoge favoriet. Met nog vijf rondjes te gaan viel haar teamgenote Marijke Groenewoud. Irene moest het in haar een­ tje opknappen. “De mass start is nooit een zekerheidje. Je kunt de beste zijn en toch verliezen. Met Marijke had ik afgesproken dat zij de sprint zou aantrekken en ik er dan voorbij zou gaan. Dat kon niet meer, ik moest het zelf doen. De vraag is: wanneer ga je? Niet te vroeg, maar ook niet te laat. Die week had ik er best goed op geoefend, vooral op het aansnijden van de laatste bocht. Toen de Canadese Ivanie Blondin binnendoor ging met nog 200 meter te gaan, dacht half Nederland waarschijnlijk: Irene gaat het niet redden. Maar ik dacht: ik heb hem, mijn trainers en fysio’s wisten dat ook. We hadden zo goed op die bocht getraind.” Toen had je de trilogie binnen. Hoe vaak moest jij je in je arm knijpen? “Heel vaak. Nog steeds, hoor. Op de Spelen in 2018 keek ik met zoveel bewondering naar sporters die goud hadden gewon­ nen, ik dacht: wow: die hebben zo’n gave. Nu ben ik degene met die gave. Een gek gevoel. En dan drie keer goud op een Spelen, bizar toch?” Je hebt de bijna onmogelijke prestatie van Yvonne van Gennip geëvenaard, die drie keer goud won op de Spelen in 1988. Heb je haar gesproken? “Na de 5000 meter kwam ze naar me toe. Ze zei: ‘Nog eentje, hè?’ Het zijn nu wel heel andere tijden, hoor, met een ploegenachtervolging en massa start erbij. Dat had zij in die tijd niet. Vroeger keek ik tegen Yvonne op en het is nog steeds een gek idee dat mensen nu tegen mij opkijken. Als ik op de skeelerbaan in de buurt aan het trainen ben, komen er meisjes met hun vader en moeder kijken. Een vader kwam een keer op me af en zei: ‘Misschien is het wel leuk om even te stoppen, al die meisjes willen met je op de foto.’ Ik stond daar op dat moment helemaal niet bij stil. Maar vroeger stond ik zelf ook naast de skeelerbaan naar Gretha Smit te kijken.” Tanden Na de Spelen volgde nog het WK allround in Hamar. “Jillert zei: ‘Alle grote schaatsers worden een keer wereldkampioen allround.’ Ik wilde daar per se bij horen. Ik wist dat als ik erop zou trainen, ik ver zou kunnen komen, maar ik had niet verwacht dat het meteen zou gaan lukken.” Dat besef kwam toen ze de 500 en 1500 meter had gereden. Irene, specialist op de lange afstanden, wist de schade op de kortere afstanden te beperken. Haar grote concurrent, de Japanse Miho Takagi, ging aan de leiding na de eerste dag. “Miho reed de 500 meter in 38 seconden. Ik kan best snel zijn, maar heb een trage start. Ik kan veel als ik erop train, maar dat had ik niet gedaan, mijn focus lag op de Spelen. Die 500 meter reed ik voor mijn doen best goed, in 39 seconden. Op de 1500 meter moest ik tegen Miho. Iedereen dacht: je moet dicht bij haar blijven, anders red je het niet. Maar Miho schoot bij de start al zover bij me vandaan. Ik probeerde haar bij te houden, maar werd te gehaast. Na twee ronden was ik bekaf. Ik reed op mijn tandvlees, er was een titel te verdelen. Na de1500 meter stond ik derde in het klassement, maar ik kon amper meer lopen.” Heb jij ambities om die 1500 er ook bij te pakken? “Soms denk ik daar weleens aan. Ik ben een keer vierde gewor­ den bij een wereldbekerwedstrijd, dat smaakte naar meer. Maar ik train er niet op en ik kan niet alles...” Op de tweede dag stelde ze haar wereldtitel veilig door zes seconden goed te maken op Takagi op de 5000 meter. In Hamar was er in tegenstelling tot Beijing wel publiek aanwezig. Hoe mooi was het om je wereldtitel met je familie en vrienden te kunnen vieren? “Mijn familie is opgegroeid met het WK allround. De oudere generatie is daar sowieso mee opgegroeid. Mijn man Dirkjan, mijn vader, schoonouders, fans uit het dorp, en zelfs de schoon­ ouders van mijn zus waren er. Het was de laatste wedstrijd van het seizoen, geweldig dat zij erbij konden zijn. Dirkjan rende naar beneden en vloog over het hek toen ik had gewonnen, het scheelde weinig of al zijn tanden lagen eruit.” Na het WK moest je je nóg een keer opladen voor een wereldbekerfinale. Hoe deed je dat? “Na afloop van het WK was. ik helemaal leeg. Ik weet nog dat ik in de auto zat naar een training en spontaan begon te huilen. Ik verontschul­digde me bij mijn trainers, zei: ik weet niet wat er met aan de hand is, hoor. Zij zeiden: ‘Neem rust, train maar niet, hopelijk heb je wat energie om een race te rijden. De 1500 meter had ik afgezegd, de 3000 meter reed ik wel. Ik won hem, maar iedereen zag: Irene kan niet meer.” Fotomodel Hoe reageerde jouw familie na die drie gouden medailles en de wereldtitel? “Ze waren zo trots. Mijn vader, broers en zus hebben gezien hoe hard ik ervoor heb gewerkt de afgelopen jaren. In trainin­ gen verzaakte ik nooit. Zij weten dat ik er heel veel voor op heb gegeven.” Het verhaal van de familie Schouten is bekend. Terwijl Irene en voorheen ook nog haar oudste broer Simon op wereld­ niveau schaatsten, werd er thuis in Andijk een internationaal opererend bloembollenbedrijf draaiende gehouden. Toen moeder Jolanda, de spil van het gezin, in november 2016 getroffen werd door een hersenbloeding, veranderden hun levens drastisch. De zorg kwam aan op vader Klaas en de kinderen, maar met de ambities van Irene werd ook rekening gehouden. Voelde het ook als een opluchting omdat je het hebt kunnen waarmaken? “Ja, zij hebben er zo aan bijgedragen. Als het in Beijing niet was gelukt, dan zou dat toch een teleurstelling zijn geweest, ook omdat zij zoveel voor mij hebben gedaan.” We kennen jouw vader als een nuchtere man. Zei hij dat hij trots op je was? “Ja, en toen ik thuis was, zag ik nog een filmpje van hem. Ze hadden met zijn allen in de kroeg op een groot scherm gekeken naar de 3000 meter. De race was klaar en het feest was begonnen, maar mijn vader stond nog in zijn eentje te kijken toen ik op het podium stond. Niemand keek, behalve mijn vader, met tranen in zijn ogen. Zo lief.” Wat heeft je moeder ervan meegekregen? “Twee jaar geleden kon ze nog zinnen zeggen en grap­ jes maken. Dan riep ze op de bank voor de tv: ‘Hup Irene, ik ben zo trots.’ Nu kan ze dat niet meer. Ze heeft een tijd in een verzorgingshuis gewoond, maar tijdens de coronapandemie mochten er geen mensen op bezoek komen en werd ze niet meer geprikkeld. Het ging steeds slechter met haar. We hebben met zijn allen besloten dat ze weer thuis moest wonen, bij mijn vader. Hij krijgt nu hulp van een mantelzorger. Het gaat nog steeds niet beter met haar, maar het is nog te vroeg om er iets over te zeggen. Nu ze thuis weer rust heeft, hopen we dat er vooruit­ gang komt. Mijn moeder heeft mijn medailles gezien, ik was haar ‘kampioen’. Maar de laatste tijd ben ik vooral haar model. Dan ziet ze een tijdschrift waar ik in sta, en roept ze: ‘Foto­ model.’” Vergunningen Wie denkt dat een wereldkampioen allround en drievou­dig olympisch kampioen het na het seizoen rustig aan kan doen, heeft het mis. “Vanaf april had ik bijna elke dag allerlei commerciële dingen op het programma staan of interviews. Familie en vrienden schoten er nog steeds bij in. Met de familie organiseren wij best veel feestjes. Vorig jaar had ik thuis afgesproken: na de Spelen ben ik overal bij. Bij ons in de buurt is er ieder jaar kermis, het feest waar we naar uitkijken. We organiseren voor de kermis altijd een borrel, daarna gaan we met zijn allen naar de kroeg. Ik had beloofd dat ik die borrel na de Spelen zou organiseren.” Lachend: “Uiteindelijk moest ik skeelerwedstrijden afzeggen, omdat ik die kermisborrel moest organiseren.” Naast alle drukte stond er ook nog een bruiloft op het programma. Op 18 juni trouwden Irene en Dirkjan. “Het was fantastisch. Precies zoals ik me had voorgesteld. Met al mijn familie en vrienden in de tuin, en met veel bloemen om ons heen.” Hoe heb jij in dit jaar ook nog een huwelijk kunnen organiseren? “Ik heb in Beijing best wat geregeld. Ik had daar ’s avonds toch niks te doen, had geen social media en las geen kranten. We zouden bij mijn schoon­ouders in de tuin trouwen, er zou daar een tent worden geplaatst. Maar de versiering, de verlichting, wc’s, vergun­ningen... dat moest alle­maal nog geregeld worden. Dirkjan dacht: laat haar maar gaan, ze heeft anders niks te doen daar.” Waarom is Dirkjan jouw droomman? “Wij lijken op elkaar, hij komt ook uit West­ Friesland, we zijn allebei nuchter en sportief. Mijn vader doet bepaalde dingen die ik heel irritant vind, Dirkjan doet die precies hetzelfde. Zo is hij heel makkelijk met spullen en hij staat altijd voor iedereen klaar. Dirkjan lijkt op mijn vader.” Lachend: “Ze zeggen toch ook altijd dat je iemand zoekt die op je vader lijkt?” Ben jij ook beter gaan schaatsen sinds je met Dirkjan samen bent? “Dirkjan heeft me gelukkiger gemaakt, misschien dat dat ook helpt op de ijsbaan. Door hem heb ik meer houvast gekregen. Na een zware training of een trainingskamp weet ik: er is iemand thuis die op me wacht. Bijna alle schaatsers wonen in Heerenveen, ik woon in Hoogkarspel. Hij weet dat ik veel moet reizen en laat mij in m’n waarde. Als ik laat thuiskom, weet hij: Irene is moe, ik moet haar even met rust laten.” Jouw vader had geëist dat hij met jou mocht trouwen als hij binnen een uur een kar tulpen kon bossen. Is dat gelukt? Lachend: “Als Dirkjan zich kwaad maakt, dan lukt hem dat ook nog. Hij is een harde werker. Soms werkt hij mee in de tulpenboerderij. Dirkjan heeft zijn eigen timmerbedrijf en is hartstikke druk, maar hij vindt het ook leuk om mijn broers, die het bedrijf van mijn vader hebben overgenomen, af en toe een dagje te helpen.” Elfstedentocht Valt er nog meer te wensen nu je alles hebt bereikt waar je van droomde? “Ik weet: beter dan dit gaat niet zomaar gebeuren. Ik vind schaatsen nog steeds het leukste wat er is. Nu heb ik de Spelen van Milaan als doel. Ik wil blijven winnen, want heb een hekel aan verliezen. Dat is mijn motivatie, om te blijven winnen. En als het goed blijft gaan, kan ik al­ tijd nog die 1500 meter erbij doen... Maar als ik volgend jaar niet meer kan winnen en er geen lol meer aan beleef, dan stop ik. Dan heb ik een geweldige carrière gehad.” Het is geen geheim dat jij graag nog eens de Elfstedentocht zou willen rijden en winnen. “Als die er komt, dan zet ik daar alles voor opzij. En als die komt tijdens de Olympische Spelen in 2026, dan ga ik niet naar Italië.” Je bent inmiddels tante. Lonkt huisje, boompje en dat beestje soms ook? “Vorig jaar was ik totaal niet met kinderen bezig. Nu maak ik meer tijd voor mijn vriendinnen die kleintjes hebben, en mijn zus heeft een kindje gekregen. Als ik naar verjaardagen ga, sta ik tussen de kinderen.” Lachend: “Ineens ben ik in een andere fase terechtgekomen. Maar ik wil eerst nog schaatsen. Als dat niet meer gaat, dan ga ik voor het moederschap.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Irene Schouten komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Naast Schouten sier ook Virgil van Dijk de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Bijna alles wat Irene Schouten in 2022 aanraakte, veranderde in goud. Ze werd drievoudig olympisch kampioen op de Winterspelen in Beijing op de 3000 meter, de 5000 meter en de massastart, en vlak daarna nog ‘even’ wereldkampioen allround. Sinds deze zomer heeft de schaatsster ook nog eens een gouden ring om haar vinger. We blikken terug met onze Held van het jaar. Jij won alles dit jaar, inclusief de titel ‘mooiste sportvrouw van het jaar’, uitgeroepen door mannenblad FHM. Irene lachend: “Er is veel veranderd, ik sta meer in de belang­ stelling dan een jaar geleden.” We zien je in de ene na de andere mooie fotoshoot. Doen we jou daar een plezier mee? “Ik vind het leuk om mooie foto’s van mezelf te hebben, maar vooral omdat ik daar later dan op kan terugkijken, zo van: toen zag ik er nog een stuk beter uit.” Vliegen de verzoeken jou om de oren? “Ik word geregeld door bedrijven gevraagd om presentaties te geven, dat vind ik leuk om te doen. Of merken willen dat ik iets promoot op Instagram, maar dat vind ik minder interessant. Dat gaat vooral om hoeveel volgers je hebt. Ik ben gaan schaat­ sen omdat ik wil winnen, niet om groot te zijn op Instagram. Bovendien is de jongere generatie veel makkelijker met social media. Ik moet altijd vragen: hoe werkt dit, hoe plaats ik dat ook alweer?” 'Met Koningsdag was ik in Amsterdam. Het is best leuk als mensen me herkennen en een praatje maken, totdat ze drank op hebben...' Wat is het verschil tussen Irene nu en die van twee jaar geleden? “Ik ben een stuk zelfverzekerder geworden. De droom die ik als klein meisje had, is uitgekomen. Ik ben nog steeds dezelfde Irene, maar ik merk dat mensen om mij heen anders naar mij kijken. Er wordt meer tegen mij opgekeken. Laatst was ik aan het hardlopen. Een oud mannetje hield mij aan en zei dat hij zo van me heeft genoten deze winter en dat hij hoopt dat ik nog lang doorga. Dat zijn de leuke dingen. Met Koningsdag was ik in Amsterdam. Het is best leuk als mensen me herkennen en een praatje maken, totdat ze drank op hebben...” Minder trainen Irene’s zegereeks in 2022 begon met het Nederlands kampioen­ schap marathon op 1 januari, haar zesde nationale titel op rij. Daarna volgde de EK Afstanden waarbij ze de 3000 meter, massastart en ploegenachtervolging won. “Mijn succes­ sen voorafgaand aan de Spelen waren een tussenstap naar het grote doel: olympisch goud. Goud winnen in Beijing zat altijd in mijn achterhoofd de afgelopen twee jaar, waar ik ook was. Het laatste jaar werd dat extreem. Als ik met vriendinnen naar het strand ging, dacht ik: ik moet oppassen als ik de zee inloop, want als ik een misstap maak of een schelpje in mijn voet krijg, dan kan ik twee dagen niet trainen.”Al jaren was Irene een klasse apart op de marathon en de massa start. Op de massastart werd ze twee keer wereldkampioen en ze won vier jaar geleden olympisch brons op de Spelen in Pyeongchang. Maar sinds 2021 staat er ook geen maat op haar op de 3000 en 5000 meter. Ze werd de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 5000 meter, pakte tijdens de NK op beide afstanden de titel en reed twee baanrecords. “Pas na die wereldtitel op de 5000 meter wist ik: ik heb nu ook kans op olympisch goud. Die titel maakte mij zelfverzekerder, ik wist dat ik die meiden kon verslaan. Ik had geproefd van het succes, wilde meer. Dat heeft een groot verschil gemaakt. Mijn mindset is niet veranderd, ik wilde altijd al winnen, maar mijn gevoel werd na die titel wel anders.” Irene werkt al jaren samen met Jillert Anema bij Team Zaan­ lander, een marathon­ en langebaanteam. Twee jaar geleden trok het team ook schaatstrainer Arjan Samplonius aan. “Jillert deed veel alleen. Onze toenmalige sponsor vroeg me naar mijn plannen. Ik zei: ik blijf graag bij de ploeg, maar je kunt geen vijftien schaatsers in je eentje trainen. Het was nog twee jaar tot de Spelen, ik voelde dat de tijd begon te dringen en wilde er graag een trainer bij. Jillert was het ermee eens. Bij een andere ploeg kon Arjan meer verdienen, maar in onze ploeg zag hij wel veel potentie. Arjan kon ook veel leren van Jillert. De hele ploeg heeft uiteindelijk profijt gehad van zijn komst. Arjan had weer andere inzichten.” Welke waren dat? “Fysiek was ik altijd al goed. Ik trainde altijd met de mannen mee en had dan nog het gevoel dat ik te weinig deed. Na een training had ik nog energie over. Ik dacht altijd dat ik meer moest geven, daar beter van zou worden. Toen Arjan erbij kwam, vond hij juist dat ik te veel trainde. Arjan zei: ‘Leuk, drie uur skeeleren, maar een 5000 meter duurt maar zeven minuten.’ Ik moest ervoor zorgen dat ik al mijn energie in zeven minuten op kon maken. Ineens mocht ik maar anderhalf uur skeeleren. Mentaal was dat heel zwaar. De mannen uit mijn ploeg gingen na die anderhalf uur door, ik moest stoppen. Ook mocht ik minder lang wielrennen. Daardoor werd ik bergop ook minder sterk dan voorheen. Dat voelde tegenstrijdig. In de zomer voor­ dat ik wereldkampioen op de 5000 meter werd, dacht ik: dit gaat helemaal niet goed. Ik werd er enorm onzeker van. Maar toen de ijstrainingen begonnen, vloog ik weg. Ik werd dat jaar Nederlands kampioen op de 3000 en 5000 meter en wist: ik zit op de goede weg.” Dat klinkt als de ideale stap: minder trainen, maar sneller schaatsen? “Door de komst van Arjan ben ik ook technisch anders gaan schaatsen. Voorheen schaatste ik te gehaast. Fysiek kan je heel goed zijn, maar als je het technisch niet goed uitvoert, dan lukt het alsnog niet. Omdat wij een marathonploeg zijn, zie je dat geregeld terug bij ons. Veel marathonrijders zijn fysiek heel erg goed, maar technisch een stuk minder. Ik wist wel dat dat bij mij ook zo was, maar ik nam er nooit de tijd voor om mijn techniek aan te passen. Dat veranderde ook met de komst van Arjan. Ik moest meer de tijd nemen voor mijn slagen. Wij werken niet met videobeelden, vooral met gevoel. Dan deed ik een oefening en vroeg Arjan: ‘Hoe voelt dit?’ Ik voelde vrij snel dat ik minder snel moe werd na die technische wijzigingen. Dankzij Arjan heb ik die laatste stap naar de top kunnen zet­ ten. De combinatie Arjan en Jillert werkt heel goed voor mij.” Excuses Als de te kloppen vrouw op de 3000 en 5000 meter en de mass start, reisde Irene in januari af naar Beijing. “Je kunt wel tegen jezelf zeggen: tijdens een NK voel ik ook druk, maar dat is zo’n andere druk dan op de Olympische Spelen. Tijdens de trainin­ gen in Beijing zag ik alle landen op mij letten. Of het nou de Italianen, Japanners of Canadezen waren: iedereen was mijn rondetijden aan het klokken. Het scheelde dat ik de Spelen al eerder had meegemaakt, maar vier jaar geleden was ik niet de favoriet, in Beijing wel. Ik heb me afgesloten voor alles. Had alle social media van mijn telefoon verwijderd. Ik nam een ander telefoonnummer dat ik alleen met familie en vrienden deelde.” Is er geprobeerd jou van je stuk te brengen? “Niet door mijn concurrenten, maar de Nederlandse media probeerden dat wel.” Dat had alles te maken met een achtdelige videoserie van DPG Media waarin Irene en Team Zaanlander waren gevolgd in aan­loop naar de Spelen. In een van die video’s bleek dat er wrijving was ontstaan in de achtervolgingsploeg. “Tijdens de wereldbekerwedstrijd in Salt Lake City verliep de ploegenachtervolging niet super. De documentairemakers hadden hier beelden van en hadden het zo geknipt en geplakt dat zowel Ireen als ik er niet goed uitkwamen. Ik vond ook dat Ireen niet goed werd neergezet in die aflevering, maar persoonlijk had ik niks verkeerd gezegd. Er was aan mij gevraagd: ‘Denk je dat het goed komt met de ploegenachter­volging?’ Ik had in de video gezegd: het ligt eraan wie ze inzet­ten. Met de gedachte: als de bondscoach míj niet inzet, dan gaan ze ook niet winnen. Eén journalist zette in de krant dat ik het over Ireen had, en alle kranten namen dat over. Ik had allang met Ireen contact gehad, wij gaan goed met elkaar om. Wij wilden juist samen veel trainen en gingen allebei voor goud. Wij organiseerden nota bene zelf onze trainingen, omdat de bondscoach maar niet doorkwam.” Inmiddels ex-bondscoach Jan Coopmans was woest en reageerde in de media op de video. “Als hij dat niet had gedaan, was er niks aan de hand geweest. Ik moest mijn excuses aanbieden, terwijl ik dacht: waarvoor? Ik heb niks ver­keerd gezegd. Alle media wilden met me praten. Ik besloot alleen de NOS te woord te staan, want op tv konden ze mijn woorden niet verdraaien. De volgende dag stond in De Telegraaf: ‘Irene is verhit en zenuwachtig, ze gaat ten onder aan de druk.’ Een vriendin van me had met de beste bedoelin­ gen dat artikel doorgestuurd... Ik vond het heftig om mee te maken en snapte het niet. Je wil toch fan zijn van de Neder­landse schaatsers in plaats van dat je ze van tevoren al de grond in boort? Maar de knop moest om, de 3000 meter kwam eraan, daar wilde ik me op focussen.” Gave Op de 3000 meter kwam Irene in de laatste rit in actie tegen de Italiaanse Francesca Lollobrigida. “Ik was heel zenuwachtig. De eerste twee rondjes gingen niet goed, ik moet er altijd even in komen. Na een paar rondjes lukte dat en ik wist: als ik zo door blijf gaan, dan red ik het. Tijdens de rit was ik alleen maar met mijn tegenstander bezig, niet met tijden. Van tevoren wist ik: Lollobrigida kan ik wel hebben, maar de rit voor ons reed de Canadese Isabelle Weidemann. Zij had de snelste tijd gereden. Het zou gaan tussen haar en mij. Toen ik over de finish kwam, wist ik nog niet meteen dat ik had gewonnen. Maar toen ik de tijd zag, voelde ik zoveel ontlading. Er viel veel druk van me af. Ik was het meest blij met het goud op de 3000 meter. Het was de eerste afstand na die hele rel. Ik moest laten zien dat er niks aan de hand was, dat de media het fout hadden. Na het eerste goud waren ze ineens mijn beste vrienden. ‘Wat heb je gewel­dig geschaatst,’ hoorde ik, terwijl ik dacht: twee dagen geleden schreef je nog wat anders over me...” Het was niemand eerder gelukt om in de laatste rit olympisch kampioen te worden. “Dat kreeg ik ook te horen. En van die dingen als: wist je dat zoveel procent van de favorieten het niet haalt? Journalisten zeiden dat, maar ik hoorde het ook als ik thuis naar de supermarkt ging. Eerst begreep ik nooit waar­ om topsporters een klein wereldje houden met weinig mensen om zich heen. En dat voetballers niet graag op plekken komen waar veel mensen zijn. Ze moeten met zoveel mensen praten die er geen verstand van hebben. Nu snap ik hen.” Heb je de race vaak teruggekeken? “Dat moet ik nog steeds doen. De andere races heb ik ook nog niet gezien, ik ben bang dat ik denk: shit, ik had zo de bocht in moeten gaan. Dat ik toch nog te kritisch op mezelf ben.” Vijf dagen later volgde de 5000 meter, ze moest weer in de laatste rit tegen Lollobrigida. “Van vier wedstrijden schaatsen op de Spelen word je niet moe, hoor. Maar dat iedere keer weer opladen, daar ga je kapot aan. Weidemann was beter op de 5000 meter dan op de 3000 meter, dus dat was nog even gevaarlijk. Zij reed 6.48, ik dacht: dit is wel heel hard. Ik had dat nog maar een keer eerder gereden. Op gevoel heb ik mijn eigen rit opgebouwd, ik wist niet hoe ik ervoor stond. Maar in het laatste rondje zag ik dat er een groen balkje achter mijn naam stond. Normaal gesproken pak ik in die laatste ronde altijd veel tijd op de rest, ik wist dus wel dat het ging lukken.” Irene vermorzelde haar concurrenten, reed 6.43,51 “Ik had ook nog een olympisch en Nederlands record gereden, daar was ik blij mee. De 3000 meter was weliswaar ook een olympisch record, maar ik had niet laten zien wat ik in me had. Nu had ik dat wel gedaan.” Daarna stond de bewuste ploegenachtervolging op het programma. “Gelukkig was er tussen Ireen en mij niks aan de hand. Wij hadden tegen elkaar gezegd: ‘Wij weten hoe het zit.’ Maar we waren er wel mee bezig. Dan moesten we samen lachen in de training en dachten we: nu denken mensen vast dat wij aan het toneelspelen zijn. Ireen en ik wisten niet meer wat voor houding we moesten aannemen.” Keek je door die negatieve lading ook een beetje tegen de ploegenachtervolging op? “Nee. Ireen en ik waren zo goed in vorm. Zij had goud ge­ wonnen op de 1500 meter en ik op de 3000 en 5000 meter. Ik dacht: het moet lukken. We waren de beste combinatie, maar je moet ook nog samen kunnen rijden. Een maand eerder waren we nog Europees kampioen geworden, samen met Antoinette de Jong. Maar bij de ploegenachtervolging hoef je niet altijd drie van de beste rijders te hebben, je moet als team goed zijn. Bij ons liep het niet.” In de halve finale verloor Nederland van Canada. In de wed­ strijd om het brons troefde Nederland Rusland af, met Marijke Groenewoud in plaats van Antoinette de Jong. “Eerst baalde ik heel erg van het brons, later dacht ik: die andere landen hebben er wél veel op getraind, logisch dat wij niet hebben gewonnen. Het heeft de KNSB ook wel de ogen geopend: misschien moet de bond concluderen dat voor Nederlanders de individuele afstanden het belangrijkst zijn. En als de bond de ploegen­ achtervolging wel belangrijk vindt, dan moeten we er ook echt voor gaan.” Na het brons had Irene nog de mass start te gaan. Wederom was ze de torenhoge favoriet. Met nog vijf rondjes te gaan viel haar teamgenote Marijke Groenewoud. Irene moest het in haar een­ tje opknappen. “De mass start is nooit een zekerheidje. Je kunt de beste zijn en toch verliezen. Met Marijke had ik afgesproken dat zij de sprint zou aantrekken en ik er dan voorbij zou gaan. Dat kon niet meer, ik moest het zelf doen. De vraag is: wanneer ga je? Niet te vroeg, maar ook niet te laat. Die week had ik er best goed op geoefend, vooral op het aansnijden van de laatste bocht. Toen de Canadese Ivanie Blondin binnendoor ging met nog 200 meter te gaan, dacht half Nederland waarschijnlijk: Irene gaat het niet redden. Maar ik dacht: ik heb hem, mijn trainers en fysio’s wisten dat ook. We hadden zo goed op die bocht getraind.” Toen had je de trilogie binnen. Hoe vaak moest jij je in je arm knijpen? “Heel vaak. Nog steeds, hoor. Op de Spelen in 2018 keek ik met zoveel bewondering naar sporters die goud hadden gewon­ nen, ik dacht: wow: die hebben zo’n gave. Nu ben ik degene met die gave. Een gek gevoel. En dan drie keer goud op een Spelen, bizar toch?” Je hebt de bijna onmogelijke prestatie van Yvonne van Gennip geëvenaard, die drie keer goud won op de Spelen in 1988. Heb je haar gesproken? “Na de 5000 meter kwam ze naar me toe. Ze zei: ‘Nog eentje, hè?’ Het zijn nu wel heel andere tijden, hoor, met een ploegenachtervolging en mass start erbij. Dat had zij in die tijd niet. Vroeger keek ik tegen Yvonne op en het is nog steeds een gek idee dat mensen nu tegen mij opkijken. Als ik op de skeelerbaan in de buurt aan het trainen ben, komen er meisjes met hun vader en moeder kijken. Een vader kwam een keer op me af en zei: ‘Misschien is het wel leuk om even te stoppen, al die meisjes willen met je op de foto.’ Ik stond daar op dat moment helemaal niet bij stil. Maar vroeger stond ik zelf ook naast de skeelerbaan naar Gretha Smit te kijken.” Gave Op de 3000 meter kwam Irene in de laatste rit in actie tegen de Italiaanse Francesca Lollobrigida. “Ik was heel zenuwachtig. De eerste twee rondjes gingen niet goed, ik moet er altijd even in komen. Na een paar rondjes lukte dat en ik wist: als ik zo door blijf gaan, dan red ik het. Tijdens de rit was ik alleen maar met mijn tegenstander bezig, niet met tijden. Van tevoren wist ik: Lollobrigida kan ik wel hebben, maar de rit voor ons reed de Canadese Isabelle Weidemann. Zij had de snelste tijd gereden. Het zou gaan tussen haar en mij. Toen ik over de finish kwam, wist ik nog niet meteen dat ik had gewonnen. Maar toen ik de tijd zag, voelde ik zoveel ontlading. Er viel veel druk van me af. Ik was het meest blij met het goud op de 3000 meter. Het was de eerste afstand na die hele rel. Ik moest laten zien dat er niks aan de hand was, dat de media het fout hadden. Na het eerste goud waren ze ineens mijn beste vrienden. ‘Wat heb je geweldig geschaatst,’ hoorde ik, terwijl ik dacht: twee dagen geleden schreef je nog wat anders over me...” Het was niemand eerder gelukt om in de laatste rit olympisch kampioen te worden. “Dat kreeg ik ook te horen. En van die dingen als: wist je dat zoveel procent van de favorieten het niet haalt? Journalisten zeiden dat, maar ik hoorde het ook als ik thuis naar de supermarkt ging. Eerst begreep ik nooit waar­ om topsporters een klein wereldje houden met weinig mensen om zich heen. En dat voetballers niet graag op plekken komen waar veel mensen zijn. Ze moeten met zoveel mensen praten die er geen verstand van hebben. Nu snap ik hen.” Heb je de race vaak teruggekeken? “Dat moet ik nog steeds doen. De andere races heb ik ook nog niet gezien, ik ben bang dat ik denk: shit, ik had zo de bocht in moeten gaan. Dat ik toch nog te kritisch op mezelf ben.” Vijf dagen later volgde de 5000 meter, ze moest weer in de laatste rit tegen Lollobrigida. “Van vier wedstrijden schaatsen op de Spelen word je niet moe, hoor. Maar dat iedere keer weer opladen, daar ga je kapot aan. Weidemann was beter op de 5000 meter dan op de 3000 meter, dus dat was nog even gevaarlijk. Zij reed 6.48, ik dacht: dit is wel heel hard. Ik had dat nog maar een keer eerder gereden. Op gevoel heb ik mijn eigen rit opgebouwd, ik wist niet hoe ik ervoor stond. Maar in het laatste rondje zag ik dat er een groen balkje achter mijn naam stond. Normaal gesproken pak ik in die laatste ronde altijd veel tijd op de rest, ik wist dus wel dat het ging lukken.” Irene vermorzelde haar concurrenten, reed 6.43,51 “Ik had ook nog een olympisch en Nederlands record gereden, daar was ik blij mee. De 3000 meter was weliswaar ook een olympisch record, maar ik had niet laten zien wat ik in me had. Nu had ik dat wel gedaan.” Daarna stond de bewuste ploegenachtervolging op het programma. “Gelukkig was er tussen Ireen en mij niks aan de hand. Wij hadden tegen elkaar gezegd: ‘Wij weten hoe het zit.’ Maar we waren er wel mee bezig. Dan moesten we samen lachen in de training en dachten we: nu denken mensen vast dat wij aan het toneelspelen zijn. Ireen en ik wisten niet meer wat voor houding we moesten aannemen.” Keek je door die negatieve lading ook een beetje tegen de ploegenachtervolging op? “Nee. Ireen en ik waren zo goed in vorm. Zij had goud ge­ wonnen op de 1500 meter en ik op de 3000 en 5000 meter. Ik dacht: het moet lukken. We waren de beste combinatie, maar je moet ook nog samen kunnen rijden. Een maand eerder waren we nog Europees kampioen geworden, samen met Antoinette de Jong. Maar bij de ploegenachtervolging hoef je niet altijd drie van de beste rijders te hebben, je moet als team goed zijn. Bij ons liep het niet.” In de halve finale verloor Nederland van Canada. In de wed­ strijd om het brons troefde Nederland Rusland af, met Marijke Groenewoud in plaats van Antoinette de Jong. “Eerst baalde ik heel erg van het brons, later dacht ik: die andere landen hebben er wél veel op getraind, logisch dat wij niet hebben gewonnen. Het heeft de KNSB ook wel de ogen geopend: misschien moet de bond concluderen dat voor Nederlanders de individuele afstanden het belangrijkst zijn. En als de bond de ploegen­ achtervolging wel belangrijk vindt, dan moeten we er ook echt voor gaan.” Na het brons had Irene nog de mass start te gaan. Wederom was ze de torenhoge favoriet. Met nog vijf rondjes te gaan viel haar teamgenote Marijke Groenewoud. Irene moest het in haar een­ tje opknappen. “De mass start is nooit een zekerheidje. Je kunt de beste zijn en toch verliezen. Met Marijke had ik afgesproken dat zij de sprint zou aantrekken en ik er dan voorbij zou gaan. Dat kon niet meer, ik moest het zelf doen. De vraag is: wanneer ga je? Niet te vroeg, maar ook niet te laat. Die week had ik er best goed op geoefend, vooral op het aansnijden van de laatste bocht. Toen de Canadese Ivanie Blondin binnendoor ging met nog 200 meter te gaan, dacht half Nederland waarschijnlijk: Irene gaat het niet redden. Maar ik dacht: ik heb hem, mijn trainers en fysio’s wisten dat ook. We hadden zo goed op die bocht getraind.” Toen had je de trilogie binnen. Hoe vaak moest jij je in je arm knijpen? “Heel vaak. Nog steeds, hoor. Op de Spelen in 2018 keek ik met zoveel bewondering naar sporters die goud hadden gewon­ nen, ik dacht: wow: die hebben zo’n gave. Nu ben ik degene met die gave. Een gek gevoel. En dan drie keer goud op een Spelen, bizar toch?” Je hebt de bijna onmogelijke prestatie van Yvonne van Gennip geëvenaard, die drie keer goud won op de Spelen in 1988. Heb je haar gesproken? “Na de 5000 meter kwam ze naar me toe. Ze zei: ‘Nog eentje, hè?’ Het zijn nu wel heel andere tijden, hoor, met een ploegenachtervolging en massa start erbij. Dat had zij in die tijd niet. Vroeger keek ik tegen Yvonne op en het is nog steeds een gek idee dat mensen nu tegen mij opkijken. Als ik op de skeelerbaan in de buurt aan het trainen ben, komen er meisjes met hun vader en moeder kijken. Een vader kwam een keer op me af en zei: ‘Misschien is het wel leuk om even te stoppen, al die meisjes willen met je op de foto.’ Ik stond daar op dat moment helemaal niet bij stil. Maar vroeger stond ik zelf ook naast de skeelerbaan naar Gretha Smit te kijken.” Tanden Na de Spelen volgde nog het WK allround in Hamar. “Jillert zei: ‘Alle grote schaatsers worden een keer wereldkampioen allround.’ Ik wilde daar per se bij horen. Ik wist dat als ik erop zou trainen, ik ver zou kunnen komen, maar ik had niet verwacht dat het meteen zou gaan lukken.” Dat besef kwam toen ze de 500 en 1500 meter had gereden. Irene, specialist op de lange afstanden, wist de schade op de kortere afstanden te beperken. Haar grote concurrent, de Japanse Miho Takagi, ging aan de leiding na de eerste dag. “Miho reed de 500 meter in 38 seconden. Ik kan best snel zijn, maar heb een trage start. Ik kan veel als ik erop train, maar dat had ik niet gedaan, mijn focus lag op de Spelen. Die 500 meter reed ik voor mijn doen best goed, in 39 seconden. Op de 1500 meter moest ik tegen Miho. Iedereen dacht: je moet dicht bij haar blijven, anders red je het niet. Maar Miho schoot bij de start al zover bij me vandaan. Ik probeerde haar bij te houden, maar werd te gehaast. Na twee ronden was ik bekaf. Ik reed op mijn tandvlees, er was een titel te verdelen. Na de1500 meter stond ik derde in het klassement, maar ik kon amper meer lopen.” Heb jij ambities om die 1500 er ook bij te pakken? “Soms denk ik daar weleens aan. Ik ben een keer vierde gewor­ den bij een wereldbekerwedstrijd, dat smaakte naar meer. Maar ik train er niet op en ik kan niet alles...” Op de tweede dag stelde ze haar wereldtitel veilig door zes seconden goed te maken op Takagi op de 5000 meter. In Hamar was er in tegenstelling tot Beijing wel publiek aanwezig. Hoe mooi was het om je wereldtitel met je familie en vrienden te kunnen vieren? “Mijn familie is opgegroeid met het WK allround. De oudere generatie is daar sowieso mee opgegroeid. Mijn man Dirkjan, mijn vader, schoonouders, fans uit het dorp, en zelfs de schoon­ ouders van mijn zus waren er. Het was de laatste wedstrijd van het seizoen, geweldig dat zij erbij konden zijn. Dirkjan rende naar beneden en vloog over het hek toen ik had gewonnen, het scheelde weinig of al zijn tanden lagen eruit.” Na het WK moest je je nóg een keer opladen voor een wereldbekerfinale. Hoe deed je dat? “Na afloop van het WK was. ik helemaal leeg. Ik weet nog dat ik in de auto zat naar een training en spontaan begon te huilen. Ik verontschul­digde me bij mijn trainers, zei: ik weet niet wat er met aan de hand is, hoor. Zij zeiden: ‘Neem rust, train maar niet, hopelijk heb je wat energie om een race te rijden. De 1500 meter had ik afgezegd, de 3000 meter reed ik wel. Ik won hem, maar iedereen zag: Irene kan niet meer.” Fotomodel Hoe reageerde jouw familie na die drie gouden medailles en de wereldtitel? “Ze waren zo trots. Mijn vader, broers en zus hebben gezien hoe hard ik ervoor heb gewerkt de afgelopen jaren. In trainin­ gen verzaakte ik nooit. Zij weten dat ik er heel veel voor op heb gegeven.” Het verhaal van de familie Schouten is bekend. Terwijl Irene en voorheen ook nog haar oudste broer Simon op wereld­ niveau schaatsten, werd er thuis in Andijk een internationaal opererend bloembollenbedrijf draaiende gehouden. Toen moeder Jolanda, de spil van het gezin, in november 2016 getroffen werd door een hersenbloeding, veranderden hun levens drastisch. De zorg kwam aan op vader Klaas en de kinderen, maar met de ambities van Irene werd ook rekening gehouden. Voelde het ook als een opluchting omdat je het hebt kunnen waarmaken? “Ja, zij hebben er zo aan bijgedragen. Als het in Beijing niet was gelukt, dan zou dat toch een teleurstelling zijn geweest, ook omdat zij zoveel voor mij hebben gedaan.” We kennen jouw vader als een nuchtere man. Zei hij dat hij trots op je was? “Ja, en toen ik thuis was, zag ik nog een filmpje van hem. Ze hadden met zijn allen in de kroeg op een groot scherm gekeken naar de 3000 meter. De race was klaar en het feest was begonnen, maar mijn vader stond nog in zijn eentje te kijken toen ik op het podium stond. Niemand keek, behalve mijn vader, met tranen in zijn ogen. Zo lief.” Wat heeft je moeder ervan meegekregen? “Twee jaar geleden kon ze nog zinnen zeggen en grap­ jes maken. Dan riep ze op de bank voor de tv: ‘Hup Irene, ik ben zo trots.’ Nu kan ze dat niet meer. Ze heeft een tijd in een verzorgingshuis gewoond, maar tijdens de coronapandemie mochten er geen mensen op bezoek komen en werd ze niet meer geprikkeld. Het ging steeds slechter met haar. We hebben met zijn allen besloten dat ze weer thuis moest wonen, bij mijn vader. Hij krijgt nu hulp van een mantelzorger. Het gaat nog steeds niet beter met haar, maar het is nog te vroeg om er iets over te zeggen. Nu ze thuis weer rust heeft, hopen we dat er vooruit­ gang komt. Mijn moeder heeft mijn medailles gezien, ik was haar ‘kampioen’. Maar de laatste tijd ben ik vooral haar model. Dan ziet ze een tijdschrift waar ik in sta, en roept ze: ‘Foto­ model.’” Vergunningen Wie denkt dat een wereldkampioen allround en drievou­dig olympisch kampioen het na het seizoen rustig aan kan doen, heeft het mis. “Vanaf april had ik bijna elke dag allerlei commerciële dingen op het programma staan of interviews. Familie en vrienden schoten er nog steeds bij in. Met de familie organiseren wij best veel feestjes. Vorig jaar had ik thuis afgesproken: na de Spelen ben ik overal bij. Bij ons in de buurt is er ieder jaar kermis, het feest waar we naar uitkijken. We organiseren voor de kermis altijd een borrel, daarna gaan we met zijn allen naar de kroeg. Ik had beloofd dat ik die borrel na de Spelen zou organiseren.” Lachend: “Uiteindelijk moest ik skeelerwedstrijden afzeggen, omdat ik die kermisborrel moest organiseren.” Naast alle drukte stond er ook nog een bruiloft op het programma. Op 18 juni trouwden Irene en Dirkjan. “Het was fantastisch. Precies zoals ik me had voorgesteld. Met al mijn familie en vrienden in de tuin, en met veel bloemen om ons heen.” Hoe heb jij in dit jaar ook nog een huwelijk kunnen organiseren? “Ik heb in Beijing best wat geregeld. Ik had daar ’s avonds toch niks te doen, had geen social media en las geen kranten. We zouden bij mijn schoon­ouders in de tuin trouwen, er zou daar een tent worden geplaatst. Maar de versiering, de verlichting, wc’s, vergun­ningen... dat moest alle­maal nog geregeld worden. Dirkjan dacht: laat haar maar gaan, ze heeft anders niks te doen daar.” Waarom is Dirkjan jouw droomman? “Wij lijken op elkaar, hij komt ook uit West­ Friesland, we zijn allebei nuchter en sportief. Mijn vader doet bepaalde dingen die ik heel irritant vind, Dirkjan doet die precies hetzelfde. Zo is hij heel makkelijk met spullen en hij staat altijd voor iedereen klaar. Dirkjan lijkt op mijn vader.” Lachend: “Ze zeggen toch ook altijd dat je iemand zoekt die op je vader lijkt?” Ben jij ook beter gaan schaatsen sinds je met Dirkjan samen bent? “Dirkjan heeft me gelukkiger gemaakt, misschien dat dat ook helpt op de ijsbaan. Door hem heb ik meer houvast gekregen. Na een zware training of een trainingskamp weet ik: er is iemand thuis die op me wacht. Bijna alle schaatsers wonen in Heerenveen, ik woon in Hoogkarspel. Hij weet dat ik veel moet reizen en laat mij in m’n waarde. Als ik laat thuiskom, weet hij: Irene is moe, ik moet haar even met rust laten.” Jouw vader had geëist dat hij met jou mocht trouwen als hij binnen een uur een kar tulpen kon bossen. Is dat gelukt? Lachend: “Als Dirkjan zich kwaad maakt, dan lukt hem dat ook nog. Hij is een harde werker. Soms werkt hij mee in de tulpenboerderij. Dirkjan heeft zijn eigen timmerbedrijf en is hartstikke druk, maar hij vindt het ook leuk om mijn broers, die het bedrijf van mijn vader hebben overgenomen, af en toe een dagje te helpen.” Elfstedentocht Valt er nog meer te wensen nu je alles hebt bereikt waar je van droomde? “Ik weet: beter dan dit gaat niet zomaar gebeuren. Ik vind schaatsen nog steeds het leukste wat er is. Nu heb ik de Spelen van Milaan als doel. Ik wil blijven winnen, want heb een hekel aan verliezen. Dat is mijn motivatie, om te blijven winnen. En als het goed blijft gaan, kan ik al­ tijd nog die 1500 meter erbij doen... Maar als ik volgend jaar niet meer kan winnen en er geen lol meer aan beleef, dan stop ik. Dan heb ik een geweldige carrière gehad.” Het is geen geheim dat jij graag nog eens de Elfstedentocht zou willen rijden en winnen. “Als die er komt, dan zet ik daar alles voor opzij. En als die komt tijdens de Olympische Spelen in 2026, dan ga ik niet naar Italië.” Je bent inmiddels tante. Lonkt huisje, boompje en dat beestje soms ook? “Vorig jaar was ik totaal niet met kinderen bezig. Nu maak ik meer tijd voor mijn vriendinnen die kleintjes hebben, en mijn zus heeft een kindje gekregen. Als ik naar verjaardagen ga, sta ik tussen de kinderen.” Lachend: “Ineens ben ik in een andere fase terechtgekomen. Maar ik wil eerst nog schaatsen. Als dat niet meer gaat, dan ga ik voor het moederschap.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Irene Schouten komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Naast Schouten sier ook Virgil van Dijk de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman, Kjeld Nuis kende een jaar vol pieken en dalen én Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Schaatsen

Kjeld Nuis: ‘Ik knok me altijd weer terug’

Voor Kjeld Nuis verliep de aanloop naar de Spelen verre van ideaal. Een ontstoken hartzakje speelde hem parten, ook werd hij aangereden op de fiets. Mede daardoor slaagde hij er niet in om zich te kwalificeren voor de olympische 1000 meter. Het moest dus gebeuren op de 1500 meter in Beijing. Kjeld pakte zijn derde gouden olympische plak en prolongeerde zijn titel. We nemen een bewogen periode door aan de hand van tien quotes van hem. ‘De schema’s van Gerard van Velde zijn heel prettig en hij durft er ook van af te wijken. Dat is heel fijn, want wij zijn wel topsporters, maar ook mensen van vlees en bloed en geen machines. Kjeld Nuis na zijn contractverlenging bij Team Reggeborgh tot en met de Spelen van 2026.  Wat ik heel fijn vind, is dat bij Gerard niet alles in beton is gegoten. Alles gaat in goed overleg en daar ga ik heel lekker op,” zegt Kjeld, die in april 2020 de overstap maakte van Jumbo-Visma, de ploeg van coach Jac Orie, naar Reggeborgh van Gerard van Velde. “Voorheen werkte ik meer aan de hand van data, zat ik wat meer in een stramien. Dat werkte ook goed, ik werd niet voor niets twee keer olympisch kampioen in 2018. Bij Reggeborgh wordt er in de zomer ook getest en gemeten, hoor, maar het gaat allemaal wat meer op gevoel en dat past mij op dit moment in mijn carrière heel goed. ”Van Velde werd in 2002 olympisch kampioen op de 1000 meter en werd na zijn carrière schaatscoach. “Gerard doet gewoon nog zelf mee aan veel trainingen. Ik zie hem geregeld eerder als ploeggenoot dan coach. Vanmorgen heb ik twee uur gefietst met ploeggenoten Louis Hollaar en Wesly Dijs. Wie denk je dat er ook meereed? Gerard! Hij draaide mee, deed gewoon kopwerk. Hij is op die momenten echt one of the guys, maakt flauwe grappen en is net zo gek als wij. De passie is nog net zo groot als toen hij schaatser was. Zo aanstekelijk, hij zweept ons echt op. Bizar hoe fit hij ondanks zijn vijftig jaar nog is.” De band met Van Velde is in aanloop naar de Spelen in Beijing alleen maar hechter geworden, stelt Kjeld. “Door medische oorzaken ben ik de voorgaande twee jaar verzwakt aan het seizoen begonnen. In 2020 kreeg ik vlak voor aanvang van het seizoen corona, wat grote impact had op het verdere verloop. In de zomer van 2021 kreeg ik na de coronavaccinatie last van een ontstoken hartzakje. Ik moest uitgerekend het olympisch seizoen met een 1-0 achterstand beginnen. Aan Gerard heb ik heel veel gehad in die periode. Hij was heel voorzichtig, luisterde voortdurend naar me. Als ik hem vertelde hoe ik me voelde, zei hij meteen: ‘Oké, dan kunnen we vandaag dit gaan doen tijdens de training.’ Af en toe was het zelfs lossepolswerk. Toen ik olympisch goud won op de 1500 meter ben ik naar Gerard toe gerend en hem in z’n armen gesprongen. Hij ging bijna door z’n rug. We wisten allebei dat het geen makkelijk traject was geweest.” ‘Niemand heeft een vlekkeloze loopbaan, maar sommigen hebben net wat meer beren op de weg.’ Kjeld in de Volkskrant. “Zonder dalen geen pieken, hè,” lacht Kjeld. Dan serieus: “Ik heb best vaak pech gehad. Er is regelmatig wat aan de hand met mij, dat hoort een beetje bij me.” De ellende begon al in zijn jeugd, toen hij bij het gewest Zuid-Holland schaatste. Ouders brachten de talenten om beurten naar schaatsbaan De Uithof. “We zaten met vier kinderen op de achterbank toen een ouder achter op een file reed. Ik brak mijn linker jukbeen, die ook naar binnen was geslagen. Mijn oogkas was zelfs op vier plekken gebroken. De breuk was ook nog open, waardoor ik een groot litteken had. En mijn neus zat aan één kant helemaal los. Het herstel heeft me een jaar gekost. Het gewest Zuid-Holland besloot me in die periode uit de ploeg te zetten. Ze hebben mij geen steun geboden, in plaats daarvan mocht ik ophoepelen... Mijn vader en de trainer van mijn ijsclub hebben trainingsschema’s gemaakt en ik heb ook veel in m’n eentje moeten doen. Het jaar erna reed ik bij het NK iedereen van het gewest eraf. Toen kreeg ik weer een uitnodiging van het gewest... Ik ben daar toch op ingegaan, omdat er met Wim den Elsen een andere coach was. Aan hem heb ik ook heel veel gehad.” In 2009 kreeg Kjeld zijn eerste profcontract, Jac Orie werd zijn coach. Hij vond snel aansluiting bij de wereldtop, maar slaagde er niet in zich te kwalificeren voor de Spelen van 2010 en 2014. Met dank aan een sportpsycholoog leerde hij om te gaan met de spanningen voor belangrijke wedstrijden. Maar aan zijn pech kon ook de sportpsycholoog niets veranderen. De aanloop naar de Spelen verliep verre van vlekkeloos. In november 2020 werd Kjeld geveld door corona. Hij had er lang last van. In de voorbereiding op het olympisch seizoen ging er opnieuw van alles mis. In juni, tijdens een trainingskamp in Collalbo, werd hij tijdens een fietstraining geschept door een automobilist. Kjeld maakte een salto, maar kwam met de schrik vrij. Een maand later werd hij ziek vlak nadat hij een prik met het Pfizer-vaccin had gehad. “Zweterig, druk op de borst, heel erge hoofdpijn en flinke koorts. 'Zweterig, druk op de borst. Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m'n hart was. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis...' Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m’n hart was. Ik schrok me rot. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis... Ik heb 24 uur lang in onzekerheid gezeten in het ziekenhuis, dat waren heel lange uren. Toen bleek dat het om een ontstoken hartzakje ging, waarvan ik prima kon herstellen. Bij iets van één op de twee miljoen mensen kunnen die complicaties optreden na een vaccinatie met Pfizer. Tuurlijk, uitgerekend ik was de gelukkige.” Kjeld ging vlak na zijn ziekenhuisbezoek mee met de ploeg op trainingskamp naar Inzell. Hij postte op Instagram een video waarop hij een salto achterover maakte van de hoge duikplank en niet veel later zat hij opnieuw in het ziekenhuis. “In het zwembad voelde ik ineens weer die druk op m’n borst, opnieuw was ik zweterig en niet lekker. Lag ik weer aan slangen in het ziekenhuis, opnieuw maakte ik me zorgen. Was er niet meer aan de hand dan het ontstoken hartzakje? Ze lieten me snel weer gaan, konden niets vinden. Misschien ben ik iets te snel weer begonnen. Daarna heb ik geen last meer gehad.” Zijn ouders houden geregeld hun hart vast als Kjeld belt. “Als ze opnemen, is altijd de eerste vraag van mijn vader en moeder: ‘Is alles oké?’” Lachend: “Het is in elk geval nooit saai met mij. En het mooie is dat ik me altijd weer terug knok.” ‘Er waren vier touwtjes en ik heb de kortste getrokken. Dat doet ontzettend pijn. Ik heb gister ontzettend veel gejankt.’ Kjeld voor de camera van de NOS. “Dit heb ik geroepen voor de 1500 meter bij het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT). Een dag eerder had ik me niet weten te kwalificeren voor de Spelen op de 1000 meter. Dat ik mijn olympische titel op die afstand niet heb kunnen verdedigen doet nog steeds pijn, man. Als ik terugdenk aan die 1000 meter, dan heb ik niet dingen heel erg fout gedaan. Ik opende in 16,3 seconden, dat was uitstekend. Wat ik mezelf kan verwijten, is dat ik daarna iets te geforceerd reed, waardoor er iets van stress in mijn lijf bleef zitten. Ik zag mijn ploeggenoot Hein Otterspeer heel mooi rijden op de kruising, met lange, harde klappen. Veel meer ontspanning. Bij mij ging het krampachtiger. Dan schaats je niet lekker en red je het net niet...” Na afloop had hij nog wel de kracht om de drie mannen te feliciteren die in Beijing wel op de 1000 meter uit mochten komen: Kai Verbij, Hein Otterspeer en Thomas Krol. “Kijk, ik kan het die jongens niet verwijten dat ze hard hebben gereden, dus feliciteer ik hen. Zo hoort dat, vind ik. Neemt niet weg dat op het moment dat ik hen feliciteerde er wel constant een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Daar had jij moeten staan.’ Ik ben daarna ook meteen weggegaan.” Ploeggenoot Ireen Wüst klopte ’s avonds bij Kjeld aan, om hem voor de 1500 meter een hart onder de riem te steken. “Ireen zei: ‘Je gaat morgen gewoon schaatsen zoals jij het kan. Ga gewoon lekker los en kijk maar wat het wordt.’ Dat heb ik ook gedaan. Toen vond ik wel die ontspanning tijdens mijn rit. Hoewel ik maar twee uur slaap had gehad en heel wat af had gejankt.” De kater van het missen van de 1000 meter is hij nog altijd niet kwijt. “Na het OKT heb ik geen 1500 meter meer verloren en ook op de 1000 meter reed ik daarna telkens goed. Ik won bij de World Cup-finale in een vol Thialf de 1000 en 1500 meter. Fantastisch. Maar het ging wat de 1000 meter betreft natuurlijk afgelopen seizoen om die gouden plak in Beijing. Ik was daar in bloedvorm. Die tien dagen na mijn 1500 meter, tot de 1000 meter, waren echt verschrikkelijk. Ik voelde me daar dagelijks beter worden. In die dagen hield ik mezelf nog voor de gek. Ik was reserve; als Kai, Thomas of Hein niet konden rijden, mocht ik alsnog starten. Maar er viel niemand uit. Ik moest vanaf de tribune toekijken. Thomas pakte de titel in een tijd van 1.07,92. Dat was ongeveer de tijd waarop Thomas en ik na 1000 meter ook doorkwamen op de 1500 meter. Ik dacht toen ik dat zag: ik had daar gewoon moeten starten en een plak mee naar huis moeten nemen. Wat een klote gevoel.” ‘Ik ging in dat sprookje van Ireen mee. Een tranentrekkertje. Het was het beste voorbeeld ever. Dat gaf zoveel inspiratie.’ Kjeld in het AD. “Zo fucking knap van Ireen. Kippenvel toen ik haar zag winnen. Niks wat zij deed was geforceerd, alles klopte gewoon. Toen ik Ireen zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben. Ik haalde zoveel inspiratie uit de rit van Ireen,” zegt Kjeld over zijn ploeggenoot bij Reggeborgh. 'Toen ik Wüst zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben' Ireen Wüst greep op 7 februari op de 1500 meter haar zesde olympische titel. Het was bovendien voor de vijfde Spelen op rij dat ze een individuele gouden medaille won. Dat deed niemand haar ooit na. Wüst zwaaide na de Spelen af en is met zes gouden, vijf zilveren en twee bronzen medailles de succesvolste Nederlandse olympiër ooit. “Wij zaten in Beijing echt in een flow. Ireen en ik zaten echt te genieten samen, dachten: we zijn weer lekker op de Spelen.” Kjeld zat met ploeggenoten Femke Kok en Ireen in een appartement in het olympisch dorp. “We hadden het zo gezellig met elkaar. We schreven dingen voor elkaar op de muur. Zo van: ‘Hé topper, heel veel succes!’ En als je terugkwam van je race was de kamer versierd. We hadden weinig te doen door die klote corona, hadden weinig vrijheid. Dus maakten we er in ons eigen appartement het beste van. Het was heel mooi om Ireen van nabij mee te maken tijdens de Spelen. Ik zag echt nul stress bij haar. En dat straalde ze ook op mij af. We zaten de avond voor de 1500 meter van Ireen nog relaxed een serie te kijken - Nieuwe Buren - onder een dekentje.” Een dag later won Wüst dus goud. Op bijna 36-jarige leeftijd was het weer raak. “Het mooie aan Ireen was: ze deed gewoon wat ze moest doen. Ze deed wat ze kon. Je ziet zoveel sporters ten onder gaan op de Spelen omdat ze in hun hoofd hebben dat ze iets heel speciaals moeten doen. Dan gaat het vaak mis, maak je jezelf alleen maar gek. Ireen zei nadat ze had gewonnen tegen me: ‘Laat je niet gek maken. Ga niet harder openen dan lekker voor je is. Rij gewoon ontspannen weg. Daarna handjes op je rug en doorrijden.’” Vier jaar eerder werd Kjeld op een heel andere manier gemotiveerd. “Toen zwaaide Sven Kramer met de gouden medaille van de 5000 meter voor m’n neus in het appartement, en zei: ‘Zo gozer, morgen jij.’ Ik had nog nooit olympisch goud gewonnen op dat moment, moest ik iets doen wat ik nog nooit gedaan had. Dat was in Beijing anders.” Hij wil Wüst niet bestempelen als zijn mental coach in Beijing. “Maar als je iemand die al zoveel gouden plakken gewonnen heeft, met je praat of je ziet haar haar ding doen, dan geeft dat vertrouwen. Vlak voordat ik moest rijden, reed Thomas Krol een olympisch record. Zelfs op dat moment heb ik niet gedacht: ik moet extra hard mijn best doen. Sterker, ik heb me gewoon ingehouden in de eerste ronde. Daarna heb ik het gas opengetrokken. Precies zoals Ireen het een dag eerder deed. Ik probeerde net als zij zo lang mogelijk rustig te blijven.” ‘Ik zag ook de tijd van Krol, een olympisch record, dus toen dacht ik: dit wordt zwaar. Eerder was ik onder de maat in ritten die zwaar waren.’ Kjeld voor de camera van de NOS. “Natuurlijk was ik zenuwachtig, maar ik hield wel m’n kop erbij, liet me niet afleiden.” Krol, zijn voormalige ploeggenoot bij Jumbo-Visma, had in de rit voor Kjeld 1.43,55 gereden op de olympische 1500 meter. Toen Kjeld klaar ging staan, passeerde hij Krol. Hij gaf zijn rivaal een high five. “Natuurlijk is er rivaliteit tussen Thomas en mij, we zijn de afgelopen jaren toonaangevend geweest op de 1000 en 1500 meter. Maar het is wel een gezonde concurrentiestrijd. Wij kunnen voor een wedstrijd nog even samen in fietsen en een praatje maken tijdens de warming-up. Hij is een heel sociale, sportieve gozer. Ik dacht na zijn rit gewoon: wat een goeie tijd, man, lekker gedaan, pik! Ik dacht: ik geef hem gewoon een high five. Het bewijst ook dat ik vlak voor m’n race de ontspanning kon vinden. Ik kon gewoon blijven rijden en dan win je niet met een honderdste verschil, maar met drietienden. Dat lukt alleen als je rustig blijft.” Kjeld pakte het verschil in de slotronde, finishte in een olympisch record van 1.43,21. “Ik heb nu drie keer een olympische wedstrijd gereden en drie keer gewonnen.” Lachend: “Ik heb nu net zoveel individuele gouden medailles op de Spelen als Sven Kramer. Ik moet me verder niet willen meten met zijn erelijst, hoor, daar kom ik nooit bij in de buurt, maar het is wel een leuk feitje.” ‘Wat een gekke shit, jongen. Ik vloog. Ik heb nu gehaald wat ik heel graag wilde. Dit was het. Ik zou niet hetzelfde gevoel hebben als ik de 110 haal. Nu is het klaar.’ Kjeld in het AD. “Dat snelheidsrecord was een leuk toetje van het seizoen.” Kjeld Nuis brak op 17 maart als eerste schaatser de barrière van 100 kilometer per uur. Op een meer bij het Noorse Savalen wees de kilometerteller 103 aan, tien kilometer per uur harder dan hij vier jaar eerder in het Zweedse Luleå had geschaatst. “Ik wilde heel graag de 100 halen. En nu ik dat heb bereikt, is het mooi geweest. Veel harder dan dit kan in mijn ogen ook niet. Ik vloog soms ook echt. Als je met een gang van honderd kilometer per uur over een heel klein hobbeltje gaat, kom je los van het ijs. Een meter verder kwam ik weer neer. Ik was niet bang, vond het machtig.” Vriendin Joy Beune en de ouders van Kjeld waren mee. “Na vijf uur rijden met de bus vanaf Oslo kwamen we aan op de plek van bestemming. Het was in de wildernis, een soort frozen wereld. De zon ging onder toen ik de baan zag, het was net een droom.” Op het meer was een spiegelgladde drie kilometer lange baan geprepareerd. “Een gast heeft drie maanden lang, eerst met een trekker en daarna met een Zamboni, bijna elke nacht de baan geprepareerd. Nachtenlang is hij op en neer gereden. Speciaal voor mij. Bizar.” Het record werd net als in 2018 geïnitieerd door zijn sponsor Red Bull. “Zij vinden het leuk om bizarre records neer te zetten. Red Bull heeft na de vorige keer zaken geperfectioneerd op het gebied van materiaal en tactiek. Ik had een Red Bull Dakar rally-auto voor me met daarachter een scherm die de wind voor me weghield. Die auto had heel veel grip en ging onwaarschijnlijk snel op het ijs. Veel beter dan de vorige keer en daardoor kon ik ook veel harder.” De video waarin Kjeld het record haalt, ging viral. “Nature en nog een aantal accounts met bizar veel volgers deelden het. Het haalde ook het nieuws in Australië en het werd opgepikt in Zuid-Korea en Amerika. Oud-basketballer Shaquille O’Neal heeft het gedeeld. Toen ik dat zag, dacht ik: holy shit, echt vet.” ‘Na 80 jaar samen, hem nog geen maand kunnen missen. Nu al weer samen. Lieve Oma, je was geweldig!’ Kjeld op 12 april op Instagram na het overlijden van zijn oma. “In maart, de week voor de World Cup-finale in Heerenveen, overleed mijn opa. De dag na de finale was de crematie. Het was voor het eerst dat ik iemand verloor uit mijn familie. Die oude baas was dik in de negentig. Op zich een mooie leeftijd, maar hij was op zijn oude dag nog heel fit. Ineens was het klaar. Na het overlijden van opa hebben mijn ouders en mijn oom en tante mijn oma verhuisd naar een verzorgingshuis. Ze had nog best wel zin in het leven, maar ging zo snel achteruit. Eigenlijk doordat ze in de war raakte omdat opa er niet meer was. Drie weken na het overlijden van mijn opa overleed mijn oma. Het heeft ergens ook iets romantisch: mijn opa en oma hebben samen een mooi leven gehad en zijn al heel snel weer samen. Maar het was ook heel pittig voor de familie.” Zijn grootouders waren erg betrokken bij de carrière van Kjeld. “Ze hebben nog gezien dat ik goud won in Beijing. Toen ik in 2018 twee keer olympisch goud won, hebben ze in de kroeg gekeken. Ik heb een van de foto’s die toen is gemaakt gepost op Instagram nadat mijn oma overleed. Ze waren elkaar aan het knuffelen op die foto, waren emotioneel nadat ik goud had gewonnen op de 1000 meter. Ze leefden altijd zo mee met me. Mijn opa ging mee naar mijn allereerste schaatswedstrijd. Ik heb toen nog op een briefje geschreven na afloop: ‘Lieve opa, bedankt dat je erbij was. Deze beker hebben we samen gewonnen.’ Als ik het er nu over heb, word ik weer emotioneel.” ‘Jax is net zo’n stuiterbal als ik. Ik hoor mezelf tegen Jax dingen zeggen als: ‘Pas nou op, niet meteen van de hoogste duikplank springen hè, zet je wel je helm op...’ Kjeld in een interview met tijdschrift Vriendin. “Ik was onlangs met hem en een vriendje naar zo’n trampolinepark. Prachtig. Dan kan het niet gek genoeg. Precies zoals ik ook was. Ik heb geregeld het gevoel alsof ik in de spiegel kijk als ik Jax zie. Dat zeggen mijn ouders ook. Jax is een kopie van mij als kind,” zegt Kjeld over zijn zoontje die in september zes werd. Hij ervaart nu wat zijn ouders meemaakten met hem, toen hij kind was. “Ik zag Jax laatst met een rotgang voorbij scheuren, ging snel naar buiten. Had hij de elektrische step van de buurjongen geleend. Zonder helm en met het stuur op ooghoogte kwam hij voorbij racen. Toen ik vroeg hoe hard dat ding ging, riep hij: ‘Wel 25, pap!’ Ik hield m’n hart vast, riep nog: doe even normaal, joh. Maar ja...” Kjeld beschrijft zichzelf als een vader die zijn zoon ‘redelijk vrij’ laat. “Ik ben met een paar dingen streng, wil dat hij goed en gezond eet en dat hij op tijd naar bed gaat.” ‘Ik ben er sowieso blij mee dát er een bondscoach is, dat heeft natuurlijk veel te lang geduurd. Dat had eigenlijk in mei al moeten gebeuren. De concurrentie heeft Nederland op dat vlak ontzettend hard ingehaald, dan pak je dat als allereerste op, lijkt mij.’ Kjeld tegen de NOS na de aanstelling van Rintje Ritsma als bondscoach. “Ik ben heel blij dat Rintje de ploegenachtervolging op zich gaat nemen. Vroeger was ik fan van Rintje, had een poster op m’n slaapkamer van hem.” Ik mag Rintje graag, heb goed contact met hem. Ik denk dat hij in zijn rol als bondscoach heel veel jongens en meiden mee gaat krijgen om zich in te gaan zetten voor de ploegenachtervolging. Rintje heeft gezag, naar hem luister je wel. Hij weet ook hoe het voelt om een ploegenachtervolging te rijden. We hebben echt iemand nodig als Rintje als we in dit onderdeel willen uitblinken.” Kjeld stelde zich meteen na de Spelen in Beijing, waar de vrouwen brons wonnen en de mannen vierde werden op de ploegenachtervolging, al beschikbaar. Hij zag dat Nederland de slag heeft gemist. “Er is een nieuwe tactiek. De eerste rijder blijft heel lang op kop en de schaatsers duwen elkaar. Die manier van rijden is heel succesvol gebleken. Ik denk dat ik de rondetijden die gevraagd worden prima aankan. Ik weet alleen niet of ik het tempo drie kilometer lang kan volhouden. Maar ik zag bij de Noren, die olympisch kampioen werden, een jongen tot het einde goed meerijden die ik er op de 1500 meter opleg. Hij werd geduwd en daardoor kon hij dat volhouden. Toen ik dat zag, dacht ik: ik wil het ook proberen. Patrick Roest en Marcel Bosker zijn echt heel sterk wat inhoud betreft, maar essentieel is ook dat je een hoge snelheid meeneemt de eerste ronde in. Als het lukt om de duwtechniek er goed in te slijpen en de andere twee jongens kunnen mij duwen op het laatste stuk, dan hoop ik dat ik een vaste waarde kan worden.” Bij Reggeborgh traint hij al enkele keren per week met ploeggenoten op dit onderdeel. “We moeten wel, vinden we. We hebben sinds de Spelen niets aan de KNSB gehad. Er was geen bondscoach. We hebben daarom besloten het zelf op te pakken.” Nederland kent een structuur van commerciële ploegen. De rijders uit die ploegen trainen samen. Volgens Kjeld hoeven de rijders voor de ploegenachtervolging niet per se uit dezelfde ploeg te komen om in 2026 succesvol te zijn op de Spelen. “Wij zijn op dit moment volgens mij de enige ploeg die hier hard en serieus op trainen. Maar je moet uiteindelijk de schaatsers nemen die samen het hardst rijden. Ik denk dat Patrick Roest en Marcel Bosker sowieso bij de beste drie horen op dit onderdeel. Ik wil er ook graag bij zitten, maar weet nog niet of ik het kan. Als ik het niet volhoud, of de ploeg gaat in een andere samenstelling harder, dan moet Rintje daarvoor kiezen. Ik vind gewoon dat wij dit mooie onderdeel heel serieus moeten nemen.” ‘Ik heb drie olympische races gereden en drie olympische titels behaald. Misschien is er iets magisch met mij op de Spelen. Ireen Wüst is nu 36, dat is net zo oud als ik over vier jaar in Milaan ben. En als ik nog iets wil, dan is het een olympische titel in Milaan.’ Kjeld Nuis nadat hij zijn contract met Reggeborgh verlengde met vier jaar. “Ik ben niet iemand die zegt: ik probeer het eerst twee jaar en dan zie ik het wel. Daar kan ik niks mee. Ik wil een route van vier jaar uitstippelen en daar honderd procent voor gaan. Het zal mijn carrière niet meer maken of breken of ik de Spelen haal of niet. Dat is een geruststellend gevoel.” Kjeld zou het traject niet ingaan als hij de kans klein acht dat hij erbij is in Milaan. “Ik ben na mijn olympische titels in Zuid-Korea nog vier jaar heel goed geweest en ik denk dat ik dat nog een paar jaar kan zijn.” Met het stoppen van Kramer en Wüst hebben er bovendien al twee schaatsiconen afscheid genomen... “Ik heb nu twee keer ervaren wat voor gevoel die Spelen bij me losmaken, heb daar nog geen genoeg van. Daar weegt gewoon helemaal niks tegenop.” Lachend: “Laat ik in Milaan dan maar die ouwe lul proberen te zijn die het nog een keer flikt.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Kjeld Nuis komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman en Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Voor Kjeld Nuis verliep de aanloop naar de Spelen verre van ideaal. Een ontstoken hartzakje speelde hem parten, ook werd hij aangereden op de fiets. Mede daardoor slaagde hij er niet in om zich te kwalificeren voor de olympische 1000 meter. Het moest dus gebeuren op de 1500 meter in Beijing. Kjeld pakte zijn derde gouden olympische plak en prolongeerde zijn titel. We nemen een bewogen periode door aan de hand van tien quotes van hem. ‘De schema’s van Gerard van Velde zijn heel prettig en hij durft er ook van af te wijken. Dat is heel fijn, want wij zijn wel topsporters, maar ook mensen van vlees en bloed en geen machines. Kjeld Nuis na zijn contractverlenging bij Team Reggeborgh tot en met de Spelen van 2026.  Wat ik heel fijn vind, is dat bij Gerard niet alles in beton is gegoten. Alles gaat in goed overleg en daar ga ik heel lekker op,” zegt Kjeld, die in april 2020 de overstap maakte van Jumbo-Visma, de ploeg van coach Jac Orie, naar Reggeborgh van Gerard van Velde. “Voorheen werkte ik meer aan de hand van data, zat ik wat meer in een stramien. Dat werkte ook goed, ik werd niet voor niets twee keer olympisch kampioen in 2018. Bij Reggeborgh wordt er in de zomer ook getest en gemeten, hoor, maar het gaat allemaal wat meer op gevoel en dat past mij op dit moment in mijn carrière heel goed. ”Van Velde werd in 2002 olympisch kampioen op de 1000 meter en werd na zijn carrière schaatscoach. “Gerard doet gewoon nog zelf mee aan veel trainingen. Ik zie hem geregeld eerder als ploeggenoot dan coach. Vanmorgen heb ik twee uur gefietst met ploeggenoten Louis Hollaar en Wesly Dijs. Wie denk je dat er ook meereed? Gerard! Hij draaide mee, deed gewoon kopwerk. Hij is op die momenten echt one of the guys, maakt flauwe grappen en is net zo gek als wij. De passie is nog net zo groot als toen hij schaatser was. Zo aanstekelijk, hij zweept ons echt op. Bizar hoe fit hij ondanks zijn vijftig jaar nog is.” De band met Van Velde is in aanloop naar de Spelen in Beijing alleen maar hechter geworden, stelt Kjeld. “Door medische oorzaken ben ik de voorgaande twee jaar verzwakt aan het seizoen begonnen. In 2020 kreeg ik vlak voor aanvang van het seizoen corona, wat grote impact had op het verdere verloop. In de zomer van 2021 kreeg ik na de coronavaccinatie last van een ontstoken hartzakje. Ik moest uitgerekend het olympisch seizoen met een 1-0 achterstand beginnen. Aan Gerard heb ik heel veel gehad in die periode. Hij was heel voorzichtig, luisterde voortdurend naar me. Als ik hem vertelde hoe ik me voelde, zei hij meteen: ‘Oké, dan kunnen we vandaag dit gaan doen tijdens de training.’ Af en toe was het zelfs lossepolswerk. Toen ik olympisch goud won op de 1500 meter ben ik naar Gerard toe gerend en hem in z’n armen gesprongen. Hij ging bijna door z’n rug. We wisten allebei dat het geen makkelijk traject was geweest.” ‘Niemand heeft een vlekkeloze loopbaan, maar sommigen hebben net wat meer beren op de weg.’ Kjeld in de Volkskrant. “Zonder dalen geen pieken, hè,” lacht Kjeld. Dan serieus: “Ik heb best vaak pech gehad. Er is regelmatig wat aan de hand met mij, dat hoort een beetje bij me.” De ellende begon al in zijn jeugd, toen hij bij het gewest Zuid-Holland schaatste. Ouders brachten de talenten om beurten naar schaatsbaan De Uithof. “We zaten met vier kinderen op de achterbank toen een ouder achter op een file reed. Ik brak mijn linker jukbeen, die ook naar binnen was geslagen. Mijn oogkas was zelfs op vier plekken gebroken. De breuk was ook nog open, waardoor ik een groot litteken had. En mijn neus zat aan één kant helemaal los. Het herstel heeft me een jaar gekost. Het gewest Zuid-Holland besloot me in die periode uit de ploeg te zetten. Ze hebben mij geen steun geboden, in plaats daarvan mocht ik ophoepelen... Mijn vader en de trainer van mijn ijsclub hebben trainingsschema’s gemaakt en ik heb ook veel in m’n eentje moeten doen. Het jaar erna reed ik bij het NK iedereen van het gewest eraf. Toen kreeg ik weer een uitnodiging van het gewest... Ik ben daar toch op ingegaan, omdat er met Wim den Elsen een andere coach was. Aan hem heb ik ook heel veel gehad.” In 2009 kreeg Kjeld zijn eerste profcontract, Jac Orie werd zijn coach. Hij vond snel aansluiting bij de wereldtop, maar slaagde er niet in zich te kwalificeren voor de Spelen van 2010 en 2014. Met dank aan een sportpsycholoog leerde hij om te gaan met de spanningen voor belangrijke wedstrijden. Maar aan zijn pech kon ook de sportpsycholoog niets veranderen. De aanloop naar de Spelen verliep verre van vlekkeloos. In november 2020 werd Kjeld geveld door corona. Hij had er lang last van. In de voorbereiding op het olympisch seizoen ging er opnieuw van alles mis. In juni, tijdens een trainingskamp in Collalbo, werd hij tijdens een fietstraining geschept door een automobilist. Kjeld maakte een salto, maar kwam met de schrik vrij. Een maand later werd hij ziek vlak nadat hij een prik met het Pfizer-vaccin had gehad. “Zweterig, druk op de borst, heel erge hoofdpijn en flinke koorts. 'Zweterig, druk op de borst. Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m'n hart was. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis...' Ik ging naar het ziekenhuis en daar zeiden ze dat het iets met m’n hart was. Ik schrok me rot. Het eerste wat ik dacht was: ik heb een kleine jongen thuis... Ik heb 24 uur lang in onzekerheid gezeten in het ziekenhuis, dat waren heel lange uren. Toen bleek dat het om een ontstoken hartzakje ging, waarvan ik prima kon herstellen. Bij iets van één op de twee miljoen mensen kunnen die complicaties optreden na een vaccinatie met Pfizer. Tuurlijk, uitgerekend ik was de gelukkige.” Kjeld ging vlak na zijn ziekenhuisbezoek mee met de ploeg op trainingskamp naar Inzell. Hij postte op Instagram een video waarop hij een salto achterover maakte van de hoge duikplank en niet veel later zat hij opnieuw in het ziekenhuis. “In het zwembad voelde ik ineens weer die druk op m’n borst, opnieuw was ik zweterig en niet lekker. Lag ik weer aan slangen in het ziekenhuis, opnieuw maakte ik me zorgen. Was er niet meer aan de hand dan het ontstoken hartzakje? Ze lieten me snel weer gaan, konden niets vinden. Misschien ben ik iets te snel weer begonnen. Daarna heb ik geen last meer gehad.” Zijn ouders houden geregeld hun hart vast als Kjeld belt. “Als ze opnemen, is altijd de eerste vraag van mijn vader en moeder: ‘Is alles oké?’” Lachend: “Het is in elk geval nooit saai met mij. En het mooie is dat ik me altijd weer terug knok.” ‘Er waren vier touwtjes en ik heb de kortste getrokken. Dat doet ontzettend pijn. Ik heb gister ontzettend veel gejankt.’ Kjeld voor de camera van de NOS. “Dit heb ik geroepen voor de 1500 meter bij het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT). Een dag eerder had ik me niet weten te kwalificeren voor de Spelen op de 1000 meter. Dat ik mijn olympische titel op die afstand niet heb kunnen verdedigen doet nog steeds pijn, man. Als ik terugdenk aan die 1000 meter, dan heb ik niet dingen heel erg fout gedaan. Ik opende in 16,3 seconden, dat was uitstekend. Wat ik mezelf kan verwijten, is dat ik daarna iets te geforceerd reed, waardoor er iets van stress in mijn lijf bleef zitten. Ik zag mijn ploeggenoot Hein Otterspeer heel mooi rijden op de kruising, met lange, harde klappen. Veel meer ontspanning. Bij mij ging het krampachtiger. Dan schaats je niet lekker en red je het net niet...” Na afloop had hij nog wel de kracht om de drie mannen te feliciteren die in Beijing wel op de 1000 meter uit mochten komen: Kai Verbij, Hein Otterspeer en Thomas Krol. “Kijk, ik kan het die jongens niet verwijten dat ze hard hebben gereden, dus feliciteer ik hen. Zo hoort dat, vind ik. Neemt niet weg dat op het moment dat ik hen feliciteerde er wel constant een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Daar had jij moeten staan.’ Ik ben daarna ook meteen weggegaan.” Ploeggenoot Ireen Wüst klopte ’s avonds bij Kjeld aan, om hem voor de 1500 meter een hart onder de riem te steken. “Ireen zei: ‘Je gaat morgen gewoon schaatsen zoals jij het kan. Ga gewoon lekker los en kijk maar wat het wordt.’ Dat heb ik ook gedaan. Toen vond ik wel die ontspanning tijdens mijn rit. Hoewel ik maar twee uur slaap had gehad en heel wat af had gejankt.” De kater van het missen van de 1000 meter is hij nog altijd niet kwijt. “Na het OKT heb ik geen 1500 meter meer verloren en ook op de 1000 meter reed ik daarna telkens goed. Ik won bij de World Cup-finale in een vol Thialf de 1000 en 1500 meter. Fantastisch. Maar het ging wat de 1000 meter betreft natuurlijk afgelopen seizoen om die gouden plak in Beijing. Ik was daar in bloedvorm. Die tien dagen na mijn 1500 meter, tot de 1000 meter, waren echt verschrikkelijk. Ik voelde me daar dagelijks beter worden. In die dagen hield ik mezelf nog voor de gek. Ik was reserve; als Kai, Thomas of Hein niet konden rijden, mocht ik alsnog starten. Maar er viel niemand uit. Ik moest vanaf de tribune toekijken. Thomas pakte de titel in een tijd van 1.07,92. Dat was ongeveer de tijd waarop Thomas en ik na 1000 meter ook doorkwamen op de 1500 meter. Ik dacht toen ik dat zag: ik had daar gewoon moeten starten en een plak mee naar huis moeten nemen. Wat een klote gevoel.” ‘Ik ging in dat sprookje van Ireen mee. Een tranentrekkertje. Het was het beste voorbeeld ever. Dat gaf zoveel inspiratie.’ Kjeld in het AD. “Zo fucking knap van Ireen. Kippenvel toen ik haar zag winnen. Niks wat zij deed was geforceerd, alles klopte gewoon. Toen ik Ireen zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben. Ik haalde zoveel inspiratie uit de rit van Ireen,” zegt Kjeld over zijn ploeggenoot bij Reggeborgh. 'Toen ik Wüst zag rijden op de 1500 meter, dacht ik meteen: zo moet ik het morgen ook doen. Zij was het allerbeste voorbeeld dat ik kon hebben' Ireen Wüst greep op 7 februari op de 1500 meter haar zesde olympische titel. Het was bovendien voor de vijfde Spelen op rij dat ze een individuele gouden medaille won. Dat deed niemand haar ooit na. Wüst zwaaide na de Spelen af en is met zes gouden, vijf zilveren en twee bronzen medailles de succesvolste Nederlandse olympiër ooit. “Wij zaten in Beijing echt in een flow. Ireen en ik zaten echt te genieten samen, dachten: we zijn weer lekker op de Spelen.” Kjeld zat met ploeggenoten Femke Kok en Ireen in een appartement in het olympisch dorp. “We hadden het zo gezellig met elkaar. We schreven dingen voor elkaar op de muur. Zo van: ‘Hé topper, heel veel succes!’ En als je terugkwam van je race was de kamer versierd. We hadden weinig te doen door die klote corona, hadden weinig vrijheid. Dus maakten we er in ons eigen appartement het beste van. Het was heel mooi om Ireen van nabij mee te maken tijdens de Spelen. Ik zag echt nul stress bij haar. En dat straalde ze ook op mij af. We zaten de avond voor de 1500 meter van Ireen nog relaxed een serie te kijken - Nieuwe Buren - onder een dekentje.” Een dag later won Wüst dus goud. Op bijna 36-jarige leeftijd was het weer raak. “Het mooie aan Ireen was: ze deed gewoon wat ze moest doen. Ze deed wat ze kon. Je ziet zoveel sporters ten onder gaan op de Spelen omdat ze in hun hoofd hebben dat ze iets heel speciaals moeten doen. Dan gaat het vaak mis, maak je jezelf alleen maar gek. Ireen zei nadat ze had gewonnen tegen me: ‘Laat je niet gek maken. Ga niet harder openen dan lekker voor je is. Rij gewoon ontspannen weg. Daarna handjes op je rug en doorrijden.’” Vier jaar eerder werd Kjeld op een heel andere manier gemotiveerd. “Toen zwaaide Sven Kramer met de gouden medaille van de 5000 meter voor m’n neus in het appartement, en zei: ‘Zo gozer, morgen jij.’ Ik had nog nooit olympisch goud gewonnen op dat moment, moest ik iets doen wat ik nog nooit gedaan had. Dat was in Beijing anders.” Hij wil Wüst niet bestempelen als zijn mental coach in Beijing. “Maar als je iemand die al zoveel gouden plakken gewonnen heeft, met je praat of je ziet haar haar ding doen, dan geeft dat vertrouwen. Vlak voordat ik moest rijden, reed Thomas Krol een olympisch record. Zelfs op dat moment heb ik niet gedacht: ik moet extra hard mijn best doen. Sterker, ik heb me gewoon ingehouden in de eerste ronde. Daarna heb ik het gas opengetrokken. Precies zoals Ireen het een dag eerder deed. Ik probeerde net als zij zo lang mogelijk rustig te blijven.” ‘Ik zag ook de tijd van Krol, een olympisch record, dus toen dacht ik: dit wordt zwaar. Eerder was ik onder de maat in ritten die zwaar waren.’ Kjeld voor de camera van de NOS. “Natuurlijk was ik zenuwachtig, maar ik hield wel m’n kop erbij, liet me niet afleiden.” Krol, zijn voormalige ploeggenoot bij Jumbo-Visma, had in de rit voor Kjeld 1.43,55 gereden op de olympische 1500 meter. Toen Kjeld klaar ging staan, passeerde hij Krol. Hij gaf zijn rivaal een high five. “Natuurlijk is er rivaliteit tussen Thomas en mij, we zijn de afgelopen jaren toonaangevend geweest op de 1000 en 1500 meter. Maar het is wel een gezonde concurrentiestrijd. Wij kunnen voor een wedstrijd nog even samen in fietsen en een praatje maken tijdens de warming-up. Hij is een heel sociale, sportieve gozer. Ik dacht na zijn rit gewoon: wat een goeie tijd, man, lekker gedaan, pik! Ik dacht: ik geef hem gewoon een high five. Het bewijst ook dat ik vlak voor m’n race de ontspanning kon vinden. Ik kon gewoon blijven rijden en dan win je niet met een honderdste verschil, maar met drietienden. Dat lukt alleen als je rustig blijft.” Kjeld pakte het verschil in de slotronde, finishte in een olympisch record van 1.43,21. “Ik heb nu drie keer een olympische wedstrijd gereden en drie keer gewonnen.” Lachend: “Ik heb nu net zoveel individuele gouden medailles op de Spelen als Sven Kramer. Ik moet me verder niet willen meten met zijn erelijst, hoor, daar kom ik nooit bij in de buurt, maar het is wel een leuk feitje.” ‘Wat een gekke shit, jongen. Ik vloog. Ik heb nu gehaald wat ik heel graag wilde. Dit was het. Ik zou niet hetzelfde gevoel hebben als ik de 110 haal. Nu is het klaar.’ Kjeld in het AD. “Dat snelheidsrecord was een leuk toetje van het seizoen.” Kjeld Nuis brak op 17 maart als eerste schaatser de barrière van 100 kilometer per uur. Op een meer bij het Noorse Savalen wees de kilometerteller 103 aan, tien kilometer per uur harder dan hij vier jaar eerder in het Zweedse Luleå had geschaatst. “Ik wilde heel graag de 100 halen. En nu ik dat heb bereikt, is het mooi geweest. Veel harder dan dit kan in mijn ogen ook niet. Ik vloog soms ook echt. Als je met een gang van honderd kilometer per uur over een heel klein hobbeltje gaat, kom je los van het ijs. Een meter verder kwam ik weer neer. Ik was niet bang, vond het machtig.” Vriendin Joy Beune en de ouders van Kjeld waren mee. “Na vijf uur rijden met de bus vanaf Oslo kwamen we aan op de plek van bestemming. Het was in de wildernis, een soort frozen wereld. De zon ging onder toen ik de baan zag, het was net een droom.” Op het meer was een spiegelgladde drie kilometer lange baan geprepareerd. “Een gast heeft drie maanden lang, eerst met een trekker en daarna met een Zamboni, bijna elke nacht de baan geprepareerd. Nachtenlang is hij op en neer gereden. Speciaal voor mij. Bizar.” Het record werd net als in 2018 geïnitieerd door zijn sponsor Red Bull. “Zij vinden het leuk om bizarre records neer te zetten. Red Bull heeft na de vorige keer zaken geperfectioneerd op het gebied van materiaal en tactiek. Ik had een Red Bull Dakar rally-auto voor me met daarachter een scherm die de wind voor me weghield. Die auto had heel veel grip en ging onwaarschijnlijk snel op het ijs. Veel beter dan de vorige keer en daardoor kon ik ook veel harder.” De video waarin Kjeld het record haalt, ging viral. “Nature en nog een aantal accounts met bizar veel volgers deelden het. Het haalde ook het nieuws in Australië en het werd opgepikt in Zuid-Korea en Amerika. Oud-basketballer Shaquille O’Neal heeft het gedeeld. Toen ik dat zag, dacht ik: holy shit, echt vet.” ‘Na 80 jaar samen, hem nog geen maand kunnen missen. Nu al weer samen. Lieve Oma, je was geweldig!’ Kjeld op 12 april op Instagram na het overlijden van zijn oma. “In maart, de week voor de World Cup-finale in Heerenveen, overleed mijn opa. De dag na de finale was de crematie. Het was voor het eerst dat ik iemand verloor uit mijn familie. Die oude baas was dik in de negentig. Op zich een mooie leeftijd, maar hij was op zijn oude dag nog heel fit. Ineens was het klaar. Na het overlijden van opa hebben mijn ouders en mijn oom en tante mijn oma verhuisd naar een verzorgingshuis. Ze had nog best wel zin in het leven, maar ging zo snel achteruit. Eigenlijk doordat ze in de war raakte omdat opa er niet meer was. Drie weken na het overlijden van mijn opa overleed mijn oma. Het heeft ergens ook iets romantisch: mijn opa en oma hebben samen een mooi leven gehad en zijn al heel snel weer samen. Maar het was ook heel pittig voor de familie.” Zijn grootouders waren erg betrokken bij de carrière van Kjeld. “Ze hebben nog gezien dat ik goud won in Beijing. Toen ik in 2018 twee keer olympisch goud won, hebben ze in de kroeg gekeken. Ik heb een van de foto’s die toen is gemaakt gepost op Instagram nadat mijn oma overleed. Ze waren elkaar aan het knuffelen op die foto, waren emotioneel nadat ik goud had gewonnen op de 1000 meter. Ze leefden altijd zo mee met me. Mijn opa ging mee naar mijn allereerste schaatswedstrijd. Ik heb toen nog op een briefje geschreven na afloop: ‘Lieve opa, bedankt dat je erbij was. Deze beker hebben we samen gewonnen.’ Als ik het er nu over heb, word ik weer emotioneel.” ‘Jax is net zo’n stuiterbal als ik. Ik hoor mezelf tegen Jax dingen zeggen als: ‘Pas nou op, niet meteen van de hoogste duikplank springen hè, zet je wel je helm op...’ Kjeld in een interview met tijdschrift Vriendin. “Ik was onlangs met hem en een vriendje naar zo’n trampolinepark. Prachtig. Dan kan het niet gek genoeg. Precies zoals ik ook was. Ik heb geregeld het gevoel alsof ik in de spiegel kijk als ik Jax zie. Dat zeggen mijn ouders ook. Jax is een kopie van mij als kind,” zegt Kjeld over zijn zoontje die in september zes werd. Hij ervaart nu wat zijn ouders meemaakten met hem, toen hij kind was. “Ik zag Jax laatst met een rotgang voorbij scheuren, ging snel naar buiten. Had hij de elektrische step van de buurjongen geleend. Zonder helm en met het stuur op ooghoogte kwam hij voorbij racen. Toen ik vroeg hoe hard dat ding ging, riep hij: ‘Wel 25, pap!’ Ik hield m’n hart vast, riep nog: doe even normaal, joh. Maar ja...” Kjeld beschrijft zichzelf als een vader die zijn zoon ‘redelijk vrij’ laat. “Ik ben met een paar dingen streng, wil dat hij goed en gezond eet en dat hij op tijd naar bed gaat.” ‘Ik ben er sowieso blij mee dát er een bondscoach is, dat heeft natuurlijk veel te lang geduurd. Dat had eigenlijk in mei al moeten gebeuren. De concurrentie heeft Nederland op dat vlak ontzettend hard ingehaald, dan pak je dat als allereerste op, lijkt mij.’ Kjeld tegen de NOS na de aanstelling van Rintje Ritsma als bondscoach. “Ik ben heel blij dat Rintje de ploegenachtervolging op zich gaat nemen. Vroeger was ik fan van Rintje, had een poster op m’n slaapkamer van hem.” Ik mag Rintje graag, heb goed contact met hem. Ik denk dat hij in zijn rol als bondscoach heel veel jongens en meiden mee gaat krijgen om zich in te gaan zetten voor de ploegenachtervolging. Rintje heeft gezag, naar hem luister je wel. Hij weet ook hoe het voelt om een ploegenachtervolging te rijden. We hebben echt iemand nodig als Rintje als we in dit onderdeel willen uitblinken.” Kjeld stelde zich meteen na de Spelen in Beijing, waar de vrouwen brons wonnen en de mannen vierde werden op de ploegenachtervolging, al beschikbaar. Hij zag dat Nederland de slag heeft gemist. “Er is een nieuwe tactiek. De eerste rijder blijft heel lang op kop en de schaatsers duwen elkaar. Die manier van rijden is heel succesvol gebleken. Ik denk dat ik de rondetijden die gevraagd worden prima aankan. Ik weet alleen niet of ik het tempo drie kilometer lang kan volhouden. Maar ik zag bij de Noren, die olympisch kampioen werden, een jongen tot het einde goed meerijden die ik er op de 1500 meter opleg. Hij werd geduwd en daardoor kon hij dat volhouden. Toen ik dat zag, dacht ik: ik wil het ook proberen. Patrick Roest en Marcel Bosker zijn echt heel sterk wat inhoud betreft, maar essentieel is ook dat je een hoge snelheid meeneemt de eerste ronde in. Als het lukt om de duwtechniek er goed in te slijpen en de andere twee jongens kunnen mij duwen op het laatste stuk, dan hoop ik dat ik een vaste waarde kan worden.” Bij Reggeborgh traint hij al enkele keren per week met ploeggenoten op dit onderdeel. “We moeten wel, vinden we. We hebben sinds de Spelen niets aan de KNSB gehad. Er was geen bondscoach. We hebben daarom besloten het zelf op te pakken.” Nederland kent een structuur van commerciële ploegen. De rijders uit die ploegen trainen samen. Volgens Kjeld hoeven de rijders voor de ploegenachtervolging niet per se uit dezelfde ploeg te komen om in 2026 succesvol te zijn op de Spelen. “Wij zijn op dit moment volgens mij de enige ploeg die hier hard en serieus op trainen. Maar je moet uiteindelijk de schaatsers nemen die samen het hardst rijden. Ik denk dat Patrick Roest en Marcel Bosker sowieso bij de beste drie horen op dit onderdeel. Ik wil er ook graag bij zitten, maar weet nog niet of ik het kan. Als ik het niet volhoud, of de ploeg gaat in een andere samenstelling harder, dan moet Rintje daarvoor kiezen. Ik vind gewoon dat wij dit mooie onderdeel heel serieus moeten nemen.” ‘Ik heb drie olympische races gereden en drie olympische titels behaald. Misschien is er iets magisch met mij op de Spelen. Ireen Wüst is nu 36, dat is net zo oud als ik over vier jaar in Milaan ben. En als ik nog iets wil, dan is het een olympische titel in Milaan.’ Kjeld Nuis nadat hij zijn contract met Reggeborgh verlengde met vier jaar. “Ik ben niet iemand die zegt: ik probeer het eerst twee jaar en dan zie ik het wel. Daar kan ik niks mee. Ik wil een route van vier jaar uitstippelen en daar honderd procent voor gaan. Het zal mijn carrière niet meer maken of breken of ik de Spelen haal of niet. Dat is een geruststellend gevoel.” Kjeld zou het traject niet ingaan als hij de kans klein acht dat hij erbij is in Milaan. “Ik ben na mijn olympische titels in Zuid-Korea nog vier jaar heel goed geweest en ik denk dat ik dat nog een paar jaar kan zijn.” Met het stoppen van Kramer en Wüst hebben er bovendien al twee schaatsiconen afscheid genomen... “Ik heb nu twee keer ervaren wat voor gevoel die Spelen bij me losmaken, heb daar nog geen genoeg van. Daar weegt gewoon helemaal niks tegenop.” Lachend: “Laat ik in Milaan dan maar die ouwe lul proberen te zijn die het nog een keer flikt.” Helden Magazine 64 Het verhaal van Kjeld Nuis komt voort uit Helden Magazine 64. In het dubbeldikke eindejaarsnummer blikken we terug op het sportjaar 2022 én is er volop aandacht voor het WK Voetbal in Qatar. Virgil van Dijk siert samen met Irene Schouten de cover. Voor Schouten kon het jaar 2022 niet op. Ze won drie olympische titels, de wereldtitel allround en trouwde. In de WK-special lees je interviews met Denzel Dumfries, Matthijs de Ligt, Cody Gakpo en Soufiane Touzani. Daarnaast vertellen vriendinnen Candy-Rae en Laura Benschop over hun leven met WK-gangers Daley Blind en Davy Klaassen én een reconstructie van het masterplan van Van Gaal. Verder in deze editie een uitgebreid interview met olympisch shorttrackkampioen Suzanne Schulting en coach Jeroen Otter. Een terugblik op een bewogen wielerjaar met Merijn Zeeman en Annemiek van Vleuten presteerde het onmogelijke. Daarnaast liet Dylan van Baarle zien dat zijn tweede plek op het WK in 2021 geen toeval was en is Luc Steins de handballende Messi van Paris Saint-Germain. Thomas Krol won op zijn eerste Spelen meteen goud en zilver. Maar het ging niet vanzelf. Giovanni van Bronckhorst kende een geweldig eerste jaar bij Rangers FC. John van ’t Schip won in 1987 de Europa Cup II met Ajax en Hennie Stamsnijder won in 1981 als eerste Nederlander de wereldtitel veldrijden. Als laatste wil Susila Cruijff het gedachtegoed van haar vader voortzetten en blikt voetbalster Vanity Lewerissa terug op een moeilijke tijd. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 64 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.